direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch - Dienstverlenend bedrijf
Plan: Buitengebied - J.Buiskoolweg 5, 20 en 22
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0007.080408-ON01

Artikel 3 Agrarisch - Dienstverlenend bedrijf

 

 

3. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Agrarisch - Dienstverlenend bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    gebouwen ten behoeve van:

1.    agrarisch dienstverlenende bedrijven al dan niet in combinatie met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;

2.    een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’

b.    aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning;

c.    het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden;

met de daarbijbehorende:

d.    tuinen, erven en terreinen;

e.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3. 2.       Bouwregels

3. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 3.1. sub a. genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

a.    de gebouwen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b.    per bouwperceel mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van één agrarisch dienstverlenend bedrijf worden gebouwd;

c.    het aantal bedrijfswoningen zal per agrarisch dienstverlenend bedrijf ten hoogste één bedragen;

d.    een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;

e.    de goothoogte van de bedrijfswoning zal ten hoogste 4,50 m bedragen;

f.     de goothoogte van overige gebouwen zal ten hoogste 5,50 m bedragen;

g.    de dakhelling van gebouwen zal ten minste 20° bedragen;

h.    de dakhelling van gebouwen zal ten hoogste 60° bedragen.

3. 2. 2. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning gelden de volgende regels:

a.    de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 70 m² bedragen;

b.    de goothoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen;

c.    de bouwhoogte van een overkapping zal ten hoogste 3,00 m bedragen.

3. 2. 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning en het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;

b.    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

3. 3.       Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveilig­heid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, na­dere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.

3. 4.       Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:

 

a.    het bepaalde in lid 3.2.1. sub e. en f. en lid 3.2.2. sub b. en toestaan dat de goothoogte van een gebouw wordt verhoogd;

b.    het bepaalde in lid 3.2.1. sub g. en toestaan dat de dakhelling van een gebouw wordt verlaagd c.q. dat een gebouw (gedeeltelijk) wordt voorzien van een plat dak;

c.    het bepaalde in lid 3.2.2. sub a. en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning ten behoeve van de woonfunctie wordt vergroot tot ten hoogste 100 m², mits:

1.    er sprake is van een goede verhouding tot de bedrijfswoning en het erf;

2.    een goede ruimtelijke en landschappelijke inpassing is gegarandeerd;

3.    er een aantoonbare behoefte vanuit de in de bestemming toegelaten doeleinden aanwezig is;

4.    er sprake is van een situatie waarin de gewenste uitbreiding van een hoofdgebouw afgewezen moet worden gelet op het straat- en bebouwingsbeeld;

5.    bij een vergroting ten behoeve van de bedrijfswoonfunctie aantoonbaar is dat het gebruik van de uitbreiding voor langere termijn gekoppeld blijft aan de bedrijfswoonfunctie.

3. 5.       Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van de bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning voor bewoning;

b.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een intensief veehouderijbedrijf;

c.    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel.

3. 6.       Aanlegvergunning

3. 6. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

-       het verwijderen van beplanting met een oppervlakte van ten minste 50 m².

3. 6. 2. Het in lid 3.6.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

c.    noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare voorzieningen.

3. 6. 3. De in lid 3.6.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden van het gebied en de verdichting van de J. Buiskoolweg.