direct naar inhoud van Artikel 30 Wonen - Wooncentrum
Plan: Bestemmingsplan Bellingwolde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0007.030403-VG01

Artikel 30 Wonen - Wooncentrum

 

30. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen - Wooncentrum’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    gebouwen ten behoeve van:

1.    bijzondere woonvormen ten behoeve van beschermd en begeleid wonen;

2.    sociaal-medische, sociaal-culturele voorzieningen alsmede ontmoetingsruimtes;

met de daarbijbehorende:

b.    woonstraten en paden;

c.    tuinen, erven en terreinen;

d.    parkeervoorzieningen;

e.    bebossing en groenvoorzieningen;

f.     nutsvoorzieningen;

g.    water;

h.    verhardingen;

i.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

30. 2.    Bouwregels

30. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 30.1. sub a. genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

a.    een gebouw zal binnen het bouwvlak worden gebouwd;

b.    de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 7,00 m bedragen;

c.    de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 11,00 m bedragen.

30. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijn de, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het gebouw en het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;

b.    de bouwhoogte van de overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

30. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.

30. 4.    Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:

a.    het bepaalde in lid 30.2.1. sub b. en toestaan dat de goothoogte van gebouwen wordt verhoogd tot ten hoogste 9,00 m;

b.    het bepaalde in lid 30.2.1. sub c. en toestaan dat de bouwhoogte van gebouwen wordt verhoogd tot ten hoogste 13,00 m.