Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Onderdendam Kern
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0005.BPON12BEHE1-VA01

Artikel 9 Kantoor

9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. gebouwen ten behoeve van kantoorfuncties;
  2. gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen;
met de daarbij behorende
  1. parkeervoorzieningen, tuinen, erven, terreinen, waterlopen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. gebouwen mogen uitsluitend in een bouwvlak worden gebouwd;
  2. gebouwen dienen met een kap afgedekt te worden;
  3. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is weergegeven;
  4. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2,5 meter respectievelijk 5 meter, met dien verstande dat overkappingen niet hoger mogen worden gebouwd dan 3 meter;
  5. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 2,50 meter, dan wel ten minste de bestaande afstand tot de zijdelingse perceelgrens indien deze minder bedraagt.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de gevellijn c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  2. de hoogte van reclame-uitingen in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag niet meer dan 1,5 m bedragen;
  3. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen.
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
  1. een samenhangend bebouwingsbeeld; 
  2. de verkeersveiligheid;
  3. de sociale veiligheid;
  4. de gebruiksmogelijkheden en de landschappelijke waarden van de aangrenzende gronden;
  5. de perceelinrichting (groen-/tuinkarakter);
  6. de plaatsing en oriëntatie van de gebouwen.
9.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
  1. reclamedoeleinden anders dan voor het op de gronden gevestigde bedrijf;
  2. het gebruik van onbebouwd blijvende gronden voor de opslag van voertuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en puin- en vuilstortingen. Deze regel is niet van toepassing op de opslag van materialen die strekken tot realisering van de aan de grond gegeven bestemming, voor de opslag ten behoeve van de normale  bedrijfsvoering en het normale onderhoud van tuinen en erven, waterlopen, paden en wegen;
  3. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.