direct naar inhoud van Regels
Plan: Rijksinpassingsplan Afsluitdijk - Aansluiting Dijkring Wieringen
Status: ontwerp
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0000.IMip16AfsluitdijkW-2000

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan

Het rijksinpassingsplan Rijksinpassingsplan Afsluitdijk - Aansluiting Dijkring Wieringen met identificatienummer NL.IMRO.0000.IMip16AfsluitdijkW-2000 van de Minister van Infrastructuur en Milieu.

1.2 Rijksinpassingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge dit plan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 Bebouwing

Een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.6 Bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen

Afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.7 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.8 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.9 Bouwen

Plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.

1.10 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.11 Bouwperceelgrens

Een grens van een bouwperceel.

1.12 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.13 Extensief agrarisch medegebruik

Een vorm van grondgebonden landbouw, zoals beweiding in lage veebezetting, in hoofdzaak gericht op de instandhouding en/of vergroting van de natuurwaarden en landschappelijke en cultuurhistorische waarden.

1.14 Extensief dagrecreatief medegebruik

Niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.

1.15 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.16 Kunstwerk

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.

1.17 Minister

De minister van Infrastructuur en Milieu.

1.18 Nutsvoorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.19 Peil

Het Normaal Amsterdams Peil, tenzij anders aangegeven.

1.20 Project Afsluitdijk

Het project zoals omschreven in het MIRT-blad Afsluitdijk, dat is opgenomen als bijlage A bij de regels.

1.21 Waterbeheerder

De beheerder als bedoeld in artikel 1.1 lid 1 van de Waterwet.

1.22 Waterkering

Kunstmatige hoogte, (gedeelten van) natuurlijke hoogten of hoge gronden met ondersteunende kunstwerken die een waterkerende of mede een waterkerende functie hebben.

1.23 Waterstaatkundige voorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit.

Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, gemalen, inlaten etc.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Afstand

De afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 Bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 Breedte, lengte en diepte van een gebouw

Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.

2.4 Dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.5 Goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.6 Inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 Oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.8 Hoogte van een werk, niet zijnde een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het werk, met uitzondering van ondergeschikte onderdelen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Verkeer

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met maximaal 2 x 2 doorgaande rijstroken;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. het behoud van de natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. geluidwerende voorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. water.
3.2 Bouwregels

3.2.1 Gebouwen

Het bouwen van gebouwen is niet toegestaan.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de wegaanduiding of de verlichting, hebben maximaal een bouwhoogte van 10,00 m.

3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden
3.3.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het ontgronden, afgraven, ophogen en/of egaliseren van gronden;
  • b. het planten van bomen en/of houtgewas;
  • c. het dempen en/of graven van waterlopen en waterpartijen;
  • d. het aanbrengen en/of verwijderen van verhardingen, waaronder oppervlakteverhardingen;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen, en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

3.3.2 Uitzondering

De in lid 3.3.1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden die normaal onderhoud en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
  • c. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die in het kader van de uitvoering van het project Afsluitdijk plaatsvinden.

3.3.3 Toetsingscriteria

De in lid 3.3.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onaanvaardbare afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden van de gronden.

Artikel 4 Water

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. vaarwegen;
  • c. het behoud van de natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. extensief dagrecreatief medegebruik;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Het bouwen van gebouwen is niet toegestaan.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 10,00 m.

4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden
4.3.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het ontgronden, afgraven, ophogen en/of egaliseren van gronden;
  • b. het planten van bomen en/of houtgewas;
  • c. het dempen en/of graven van waterlopen en waterpartijen;
  • d. het aanbrengen en/of verwijderen van verhardingen, waaronder oppervlakteverhardingen;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen, en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

4.3.2 Uitzondering

De in lid 4.3.1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden die normaal onderhoud en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
  • c. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die in het kader van de uitvoering van het project Afsluitdijk plaatsvinden.

4.3.3 Toetsingscriteria

De in lid 4.3.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onaanvaardbare afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden van de gronden.

Artikel 5 Water - Waterkering

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Waterkering' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de (primaire) waterkering;
  • b. waterstaatkundige voorzieningen;
  • c. het behoud van de natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden

met daaraan ondergeschikt:

  • d. (vaar)wegen;
  • e. extensief agrarisch medegebruik;
  • f. extensief dagrecreatief medegebruik;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. voet- en fietspaden.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Het bouwen van gebouwen is niet toegestaan.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van kunstwerken bedraagt maximaal 6,00 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 10,00 meter.
5.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'maximum hoogte dijk (m)' bedraagt de hoogte van de gronden maximaal de aangegeven hoogte;
  • b. bij het instandhouden van de waterkering bedraagt de hoogte van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'maximum hoogte dijk' niet minder dan zoals bestaand.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden
5.4.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het ontgronden, afgraven, ophogen en/of egaliseren van gronden;
  • b. het planten van bomen en/of houtgewas;
  • c. het aanbrengen en/of verwijderen van verhardingen, waaronder oppervlakteverhardingen;
  • d. het dempen en/of graven van waterlopen en waterpartijen;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen, en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

5.4.2 Uitzondering

De in lid 5.4.1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden die normaal onderhoud en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
  • c. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die in het kader van de uitvoering van het project Afsluitdijk plaatsvinden.

5.4.3 Toetsingscriteria

De in lid 5.4.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, na voorafgaand advies van de beheerder van de waterkering, en indien geen onaanvaardbare afbreuk wordt gedaan aan de waterkerende functie en de natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden van de gronden.

Artikel 6 Waterstaat - Waterkering (dubbelbestemming)

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het in stand houden, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de waterkering.

6.2 Bouwregels

Ten aanzien van de situering, bouwhoogte en oppervlakte van bouwwerken gelden de bepalingen uit de enkelbestemming.

6.3 Specifieke gebruksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'maximum hoogte dijk (m)' bedraagt de hoogte van de gronden maximaal de aangegeven hoogte;
  • b. bij het instandhouden van de waterkering bedraagt de hoogte van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'maximum hoogte dijk' niet minder dan zoals bestaand.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden
6.4.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is, ongeacht het bepaalde in de bestemmingsregels bij de op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen, een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het ontgronden, afgraven, ophogen en/of egaliseren van gronden;
  • b. het planten van bomen en/of houtgewas;
  • c. het dempen en/of graven van waterlopen en waterpartijen;
  • d. het aanbrengen en/of verwijderen van verhardingen, waaronder oppervlakteverhardingen;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen, en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

6.4.2 Uitzondering

De in lid 6.4.1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden die normaal onderhoud en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
  • c. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die in het kader van de uitvoering van het project Afsluitdijk plaatsvinden.

6.4.3 Toetsingscriteria

De in lid 6.4.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt alleen verleend, mits vooraf advies is ingewonnen van de waterbeheerder, waaruit is gebleken dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterkerende functie van de waterkering.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Bestaande afstanden, hoogte-, inhouds- en oppervlakte maten en aantallen

  • a. voor een bouwwerk dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de regels is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels, geldt dat bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten hoogste toelaatbaar mogen worden aangehouden;
  • b. in geval van herbouw is het bepaalde onder a en uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
  • c. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

Artikel 9 Verhouding met bestemmingsplannen

De bestemmingsplannen zoals deze gelden onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan komen te vervallen, voor zover het betreft de gronden binnen het rijksinpassingsplan.

Artikel 10 Bevoegdheid gemeenten en provincies

De gemeenteraad van de gemeente Hollands Kroon en provinciale staten van de provincie Noord-Holland zijn gedurende een periode van 10 jaar na de vaststelling van dit inpassingsplan niet bevoegd een bestemmingsplan, dan wel een inpassingsplan, vast te stellen voor de gronden waarop dit inpassingsplan betrekking heeft.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het inpassingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het inpassingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het inpassingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het Rijksinpassingsplan Rijksinpassingsplan Afsluitdijk - Aansluiting Dijkring Wieringen