direct naar inhoud van 3.4 Effecten van de maatregelen
Plan: Dijkverbetering Hagestein - Opheusden
Status: vastgesteld
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0000.IMip12DijkverbHOP-3000

3.4 Effecten van de maatregelen

Hierna worden kort de effecten van de maatregelen van de voorkeursalternatieven beschreven. Per omgevingsaspect wordt in hoofdstuk 5 van deze plantoelichting nog nader ingegaan op de uitgevoerde onderzoeken en de effecten. De effecten van het voorkeursalternatief zijn beoordeeld op de aspecten:

  • landschap en ruimtelijke kwaliteit;
  • cultuurhistorie en archeologie:
  • natuur;
  • woon- en leefomgeving;
  • verkeer;
  • bodem;
  • water;
  • hydraulica;
  • beheer en onderhoud.

Voor de technische aspecten van hydraulica en beheer en onderhoud wordt geheel verwezen naar de milieueffectrapporten en de dijkverbeteringsplannen.

Hagestein-Fort Everdingen

Het buitendijks verstevigen van de berm is ruimtelijk nauwelijks waarneembaar. Ook klei-inkassing is na de aanlegfase niet meer zichtbaar. Bij maatregelen aan de binnenberm is getracht meer continuïteit in het dijkprofiel te brengen. De continuïteit van de het binnendijks profiel is sinds de vorige dijkversterking namelijk niet meer optimaal beleefbaar. De openheid van het landschap rondom de dijk en de zichtlijnen naar de dijk blijven onveranderd.

Bij klei-inkassing en het aanbrengen van constructies kunnen effecten op archeologische waarden optreden. Op enkele deelsecties zal via proefsleuvenonderzoek nog worden vastgesteld of archeologische resten aanwezig zijn. Zo nodig worden vondsten gedocumenteerd. Er is geen noodzaak om werkzaamheden onder archeologische begeleiding uit te voeren.

In dit gedeelte van het plangebied en de directe omgeving bevindt zich geen Natura 2000-gebied. De maatregelen hebben wel effecten op de EHS. De maatregelen hebben in de meeste deelsecties geen significant negatieve effecten. Op één deelsectie worden mitigerende maatregelen getroffen om significant negatieve effecten op de EHS te voorkomen. Bij de werkzaamheden kunnen beschermde soorten worden verstoord. Waar nodig en mogelijk worden mitigerende maatregelen getroffen. De gunstige staat van instandhouding van de soorten is door de werkzaamheden niet in het geding. Een Flora- en faunawet ontheffing kan worden verkregen. Bij aanleg van de klei-inkassing worden bomen gekapt. Herplant vindt plaats in overleg met omwonenden. Het aanleggen van bermen of klei-inkassingen heeft geen effecten op de binnendijkse grondwaterstanden of de kwel onder de dijk bij normale rivierpeilen. Buitendijkse maatregelen hebben een verwaarloosbaar effect op de rivierafvoer en –peilen. Riviercompensatie is niet noodzakelijk. Bewoners zullen in de aanlegfase hinder van de werkzaamheden ondervinden zoals geluidsoverlast en trillingen en beperkte bereikbaarheid.

Fort Everdingen-Ravenswaaij

Door de dijkversterking wordt de nu vaak smalle dijk een stuk breder. Dit kan de dijkbeleving verminderen. De dijk als cultuurhistorisch element ondervindt effecten van deze dijkversterking onder meer door de veranderende relatie tussen de dijk en de bebouwing en het achterliggend landschap. De gebouwde monumenten worden niet aangetast. Wel kan de beleving van de monumenten veranderen door de toevoeging van bijvoorbeeld lange bermen. Het voorkeursalternatief heeft mogelijk effect op archeologische waarden. Op de relevante delen van het traject vinden werkzaamheden plaats onder archeologische begeleiding. In dit gedeelte van het plangebied en de directe omgeving bevindt zich geen Natura 2000-gebied. Wel ligt de dijk binnen of op de grens van de EHS. Buitenwaartse oplossingen beïnvloeden de EHS. Het ingraven van klei heeft tijdelijk gevolgen voor de natuur. In de permanente situatie kunnen de natuurwaarden zich herstellen en zijn er kansen aanwezig voor het ontwikkelen van natuur met een hogere kwaliteit. Bij de werkzaamheden kunnen beschermde soorten worden verstoord. De gunstige staat van instandhouding van de soorten is door de werkzaamheden niet in het geding. Een Flora- en faunawet ontheffing kan worden verkregen. Er zijn geen effecten op de binnendijkse grondwaterstanden en grondwaterstromingen. Buitendijkse maatregelen hebben een verwaarloosbaar effect op de rivierafvoer en –peilen. Riviercompensatie is niet noodzakelijk. Bewoners zullen in de aanlegfase hinder van de werkzaamheden ondervinden zoals geluidsoverlast en trillingen en beperkte bereikbaarheid.

Rijswijk-Opheusden

De nieuwe bermen leiden tot een plaatselijke afwijking van het bestaande dijkprofiel. Hierdoor verandert de relatie tussen de dijk en het omliggende landschap. Dit geldt ook ter plaatse van de drie woningen aan de Rijnbandijk die gesloopt worden en bij de asverschuiving aan de oostzijde van Rijswijk. De te slopen panden hebben geen beschermde cultuurhistorische of momunentale waarde. De damwanden hebben geen effecten op het landschap en op de ruimtelijke kwaliteit. Het voorkeursalternatief heeft mogelijk effect op archeologische waarden. Op de relevante delen van het deeltraject vinden werkzaamheden plaats onder archeologische begeleiding. Bij de werkzaamheden kunnen beschermde soorten worden verstoord. De gunstige staat van instandhouding van de soorten is door de werkzaamheden niet in het geding. Een Flora- en faunawet ontheffing kan worden verkregen.

Buitendijks ligt op dit deeltraject het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Neder-Rijn. Uit onderzoek blijkt dat de dijkverbetering geen significant negatieve effecten veroorzaakt. Een passende beoordeling is dan ook niet noodzakelijk. Bij de buitendijkse maatregel wordt verwacht dat de kwaliteit van het habitattype (Natura 2000) glanshaverhooiland verbetert, door het aanbrengen van een nieuwe grondlaag. Er is een vergunning nodig voor een (in tijd en ruimte) zeer beperkte verstoring van het leefgebied voor niet- broedvogels en voor verstoring van deze niet- broedvogels. Deze effecten zijn marginaal, er zijn dan ook geen mitigerende maatregelen nodig. Gelet op de effecten, is het aannemelijk dat een vergunning zal worden verleend. De dijkverbetering vindt voor een deel plaats in de EHS. Dit leidt niet tot oppervlakte- of kwaliteitsverlies. Uit het MER blijkt dat er geen compensatie nodig is. Ook de effecten op de landbouwproductie zijn hierdoor beperkt. Voor enkele woningen leiden de maatregelen tot een beperking van het uitzicht of schade aan tuinen en erven. De mogelijkheid van herbouw van de te slopen woningen wordt onderzocht. Er is geen sprake van permanente effecten op de recreatie, het verkeer, de bodemkwaliteit. Bewoners zullen in de aanlegfase hinder van de werkzaamheden ondervinden zoals geluidsoverlast en trillingen en beperkte bereikbaarheid.

Voor alle deeltrajecten geldt dat er op basis van de milieukundige bodemonderzoeken geen aanleiding is om te veronderstellen dat de bestemming (functie) niet passend is in relatie tot de milieukundige bodemkwaliteit.

Vertaling voorkeursalternatief naar het inpassingsplan

Uit de milieueffectrapporten en het natuuronderzoek blijkt dat op sommige dijksecties in dit deeltraject compenserende of mitigerende maatregelen noodzakelijk zijn voor natuur. De maatregelen zijn benoemd in de dijkverbeteringsplannen.

In de besluiten van het bevoegd gezag (provincies en het Ministerie van Economische Zaken zijn voorschriften opgenomen over de mitigerende en compenserende maatregelen. Uitvoering van deze maatregelen is daarmee geborgd. De maatregelen passen in de geldende bestemmingsplannen en in het inpassingsplan.

Bij de uitvoering van het project worden nog detailkeuzes gemaakt, zoals uitwerking van op- en afritten, compensatie bij kap van waardevolle bomen en maatregelen tegen vergraving door muskus- en beverratten. In de dijkverbeteringsplannen is aangegeven op welke wijze het waterschap invulling geeft aan deze detailkeuzes. Ook deze maatregelen passen in het inpassingsplan.