direct naar inhoud van 2.4 Ruimtelijke kwaliteit
Plan: Dijkverbetering Hagestein - Opheusden
Status: vastgesteld
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0000.IMip12DijkverbHOP-3000

2.4 Ruimtelijke kwaliteit

Inleiding

De ruimtelijke kwaliteit van de dijk en zijn directe omgeving speelt een belangrijke rol bij het ontwerpproces van aanpassing van de dijk. Het is immers, na veiligheid, de tweede doelstelling van de PKB. Bij de start van de dijkverbeteringsplannen voor de Neder-Rijn en Lek zijn daarom handreikingen ruimtelijke kwaliteit opgesteld (deze handreikingen worden met het rijksinpassingsplan ter inzage gelegd). Bij het ontwerpen van de maatregelen is gekeken naar de kernkwaliteiten van het gebied zoals fruitteelt, woonfuncties, cultuurhistorie, kleinschalig gebruik, natuurwaarden en hoe deze kernkwaliteiten kunnen worden versterkt. Volgens de handreikingen moet de dijkzone in elk geval als herkenbaar element in het landschap aanwezig blijven. De gewaardeerde kernkwaliteiten moeten gehandhaafd blijven en zo mogelijk worden versterkt.

Huidige ruimtelijke kwaliteit

Hierna zijn de belangrijkste kenmerken van de huidige ruimtelijke kwaliteit van de drie deeltrajecten kort beschreven.

Hagestein-Fort Everdingen

Rond de stuw bij Hagestein en de recreatieplas Everstein zijn de stuwen in de Lek prominent aanwezig. Het deeltraject van Fort Everdingen tot aan Everdingen is dun bebouwd. Richting Everdingen loopt een half open bebouwingslint aan de binnenzijde van de dijk. Ter hoogte van Everdingen verandert de dijk in een dorpsstraat met aan beide zijden bebouwing. De entrees van de woningen liggen lager dan het wegdek en worden via een lager gelegen pad ontsloten. Buitendijks is recent een natuurgebied ontwikkeld (Goilberdingen en Everdinger waarden). De noordelijke taluds van de dijk maken deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur.

Fort Everdingen-Ravenswaaij

Het deeltraject Fort Everdingen-Ravenswaaij bevindt zich op de overgang van het westelijk naar het oostelijk deel van de Rijn/Lek. In het westen is de dijk belangrijk als grens tussen binnen- en buitendijks gebied. Naar het oosten wordt het een dijk die ontspannen in het landschap ligt en binnen-buitendijks landschap juist verbindt. De belangrijkste kwaliteiten van de dijk liggen in de samenhang met het oeverwallenlandschap. Er is sprake van een lage dijk met kleinschalig landschap aan weerszijden, waarbij de rivier op afstand is. De dijk is een doorgaande structuur in het landschap, met veelal steile taluds. De dijk is onderdeel van de kleinschaligheid van het landschap. De noordelijke taluds van de dijk maken deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. De bebouwing ligt op afwisselende wijze aan de dijk, met uitzondering van het meest westelijke traject bij Goilberdingen waar de dijk het ontginningslint is. De weg op de dijk fungeert als een belangrijke recreatieve ontsluiting.

Rijswijk-Opheusden

De dijk tussen Rijswijk en Opheusden is gelegen langs de zuidelijke oever van de rivier de Neder-Rijn. De dijk heeft een compacte vorm met een smalle kruin, steile taluds en ligt herkenbaar in het landschap. Langs het gehele dijktraject liggen kleine kernen. Voor de kernen vormt de dijk vanouds de ontsluitingsweg. Naast de Rijnbrug bij Kesteren zorgen veerponten op een viertal locaties voor de verbinding tussen de zuid- en noordoever van de Neder-Rijn. Kenmerkend is nog De Spees, een verdedigingswerk dat deel uitmaakt van de verlengde Grebbelinie. De dijk loopt als het ware over het verdedigingswerk. Het plangebied grenst over vrijwel de gehele lengte buitendijks aan het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Neder-Rijn. Onderdelen van dit Natura 2000-gebied zijn ook onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).

Toekomstige ruimtelijke kwaliteit

In het kader van de opgestelde milieueffectrapporten en dijkverbeteringsplannen is het thema ruimtelijke kwaliteit op deeltrajectniveau verder ingevuld. Ten slotte zijn alle aspecten met betrekking tot ruimtelijke kwaliteit weer bij elkaar gebracht, nader verdiept en gedetailleerd en eenduidig vastgelegd in het Handboek Ruimtelijke Kwaliteit Hagestein - Opheusden. Het handboek beschrijft op welke wijze de ruimtelijke kwaliteitseisen zijn geland in het ontwerp dat zowel waterveiligheid als ruimtelijke kwaliteit bedient conform de eis uit de PKB Ruimte voor de Rivier. De Minister heeft de visie, een beeldkwaliteitsplan en landschapsplan neergelegd in dit handboek 5.

Visie

Het eerste deel, de Visie, geeft aan de hand van uitgangspunten het kader waarmee de ruimtelijke kwaliteit bij de dijkverbetering is gewaarborgd. De uitgangspunten zijn als volgt.

1. Het huidige dijktracé vormt de basis.

2. De dijk is groen.

3. De 'hoofdvorm' van de dijk oogt compact (dwarsprofiel) en continu (lengteprofiel).

4. Het landschap van de dijkzone is afwisselend en 'raakt de dijk'.

5. Behoud en versterking van beplanting, begroeiing en natuur.

6. Voortbouwen op cultuurhistorie.

7. Maatwerk.

Deze uitgangspunten hebben betrekking op de dijk zelf, de omgeving van de dijk en de relatie tussen de dijk en het achterland. Daarin zijn ook de cultuurhistorische kwaliteiten meegenomen. De visie beschrijft ook hoe lopende initiatieven en eventuele toekomstige ontwikkelingen zijn betrokken. De visie eindigt met basisprofielen (zie figuur 2.1 en 2.2). Voor het dijktraject Hagestein-Fort Everdingen is dit een basisprofiel met een verbreding van de bestaande hoge berm. Voor het dijktraject Fort Everdingen-Opheusden is dit een basisprofiel van een berm die met een 1:10 talud opgaat in het aangrenzende landschap.

afbeelding "i_NL.IMRO.0000.IMip12DijkverbHOP-3000_0002.jpg"

Figuur 2.1 Basisprofiel Hagestein-Fort Everdingen (H+N+S, 2012)

afbeelding "i_NL.IMRO.0000.IMip12DijkverbHOP-3000_0003.jpg"

Figuur 2.1. Basisprofiel Fort Everdingen-Opheusden (H+N+S, 2012)

Beeldkwaliteitsplan

Het tweede deel, het Beeldkwaliteitsplan, vertaalt de uitgangspunten uit de visie naar ruimtelijke eisen. Dat gebeurt voor de dijkvorm zelf aan de hand van principedoorsnedes. De ruimtelijke eisen houden rekening met de diversiteit aan opgaven (verschillende soorten faalmechanisme, mate van falen, diversiteit in bodemgesteldheid e.d.) en ruimtelijke omstandigheden (waardevolle landschappelijke kwaliteiten zoals historische bebouwing, boomgaarden e.d.). Steeds is eerst gezocht naar een oplossing in grond, en waar dit door ruimtegebrek niet mogelijk is, is een technische maatregel uitgewerkt. In het Beeldkwaliteitsplan is beschreven hoe de continuïteit in het lengteprofiel van de dijk wordt gewaarborgd. Vanuit het bestaande profiel is een basis voor het lengteprofiel opgesteld dat bestaat uit een smalle kruin, aan weerszijden een groen 1:3 talud en een beheerstrook van 4 m. De overgangen in het lengteprofiel, daar waar verschillende oplossingen op elkaar aansluiten, liggen op een logische plek in het landschap. Hierdoor wordt een onrustig lengteprofiel voorkomen. Het Beeldkwaliteitsplan bevat eisen voor het gebruik van de dijk. Daarbij is uitgegaan van de huidige situatie. De relatie met het aangrenzend landgebruik wordt behouden door toepassing van een 1:10 talud in combinatie met het opbrengen van een leeflaag. Hierdoor kan het huidig gebruik in de toekomst tot de beheerstrook worden voortgezet. Inzet is het handhaven en versterken van bestaande landschappelijke kwaliteiten zoals erfbeplanting, natte natuur en singels en houtwallen. Het handboek is zo opgesteld dat het één-op-één onderdeel kan worden van de aanbestedingsdocumenten, bijvoorbeeld als bindend document voor de aannemer. In het handboek is aanbevolen om een ruimtelijk-kwaliteit-coördinator aan te stellen voor de gunningsfase en de uitvoeringsfase.

Landschapsplan

In het Landschapsplan is een beeld geschetst van de situatie na de dijkverbetering. Op nauwkeurige wijze zijn de maatregelen ingetekend en is te zien hoe de uitgangspunten geland zijn in een eenduidig dijkontwerp. Er is onderscheid gemaakt tussen bestaand en nieuw. Zowel voor bestrating als voor beplanting is aangegeven welke delen van de dijk wel en welke delen niet verbeterd worden.

Door de wijze waarop bij het uitwerken van de maatregelen invulling is gegeven aan ruimtelijke kwaliteit, zijn de resterende  effecten op landschap en cultuurhistorie zo beperkt mogelijk gehouden en zijn daardoor aanvaardbaar.