direct naar inhoud van 1.5 Doelstelling en overwogen alternatieven tijdens PKB
Plan: Rijksinpassingsplan Waterberging Volkerak-Zoommeer
Status: vastgesteld
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0000.IMip12BERGINGVZM-3000

1.5 Doelstelling en overwogen alternatieven tijdens PKB

1.5.1 Doelstelling

Voor de maatregel Berging op het Volkerak-Zoommeer is in de PKB Ruimte voor de rivier een doelstelling voor waterveiligheid geformuleerd, de 'hydraulische taakstelling'. Deze moet uiterlijk in 2015 zijn bereikt. De taakstelling voor de Berging op het Volkerak-Zoommeer houdt in dat de maatgevende hoogwaterstand (MHW, zie voor een uitleg van dit begrip paragraaf 2.2.1) met 10 cm op het Haringvliet ter hoogte van Middelharnis en met 3 cm op de Oude Maas bij Dordrecht moet worden verlaagd.

In de PKB Ruimte voor de Rivier is niets vastgelegd over het waterpeil op het Hollandsch Diep en Haringvliet, waarbij de maatregel moet worden ingezet, of over de frequentie van inzet van de maatregel. Wel is in de toelichting bij de PKB opgenomen dat voor het bereiken van de veiligheidsdoelstelling de inzet van de waterberging Volkerak-Zoommeer noodzakelijk is bij omstandigheden die gemiddeld eens per 1.400 jaar voorkomen. Dit is afgeleid uit de berekeningen die tijdens het opstellen van de PKB zijn uitgevoerd ten behoeve van de taakstelling. Uit een nadien en preciezer gemaakte berekening blijkt dat deze omstandigheden gemiddeld eens in de 1.430 jaar voorkomen. Daarom wordt in het vervolg het aantal 1.430 aangehouden. De inzetfrequentie van gemiddeld eens per 1.430 jaar betekent dat de maatregel wordt ingezet bij verwachte overschrijding van een waterpeil van NAP +2,60 m op het Hollandsch Diep (bij Rak Noord).

Naast de hydraulische taakstelling is de doelstelling van de PKB het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. In paragraaf 2.2 is beschreven hoe deze doelstelling voor het Volkerak-Zoommeer is ingevuld.

1.5.2 Overwogen alternatieven

In de PKB Ruimte voor de Rivier heeft het kabinet verschillende mogelijkheden overwogen voor het voldoen aan de hydraulische taakstelling in het benedenstrooms gelegen deel van het Benedenrivierengebied.

Het gaat hier om de volgende mogelijkheden:

  • 1. rivierverruiming;
  • 2. dijkversterking;
  • 3. berging van water op het Volkerak-Zoommeer;
  • 4. ander beheer stormvloedkeringen (Maeslantkering, Hartelkering, Haringvlietsluizen).

Rivierverruiming

Rivierverruiming biedt in het westelijk deel van het Benedenrivierengebied onvoldoende mogelijkheden om de veiligheidsdoelstelling te bereiken. Rivierverruiming is hier hydraulisch niet effectief.

De hydraulische kenmerken van het Benedenrivierengebied zijn anders dan die van het Bovenrivierengebied. De riviertakken worden breder en gaan trager stromen. De toetspeilen worden niet alleen door extreme rivierafvoeren bepaald, maar vooral ook door opstuwing vanuit zee onder invloed van stormen. Er vindt geen uitschuring, maar aanzanding plaats van het zomerbed. Dat betekent dat de typen maatregelen die geschikt zijn voor het effectief beschermen tegen overstromingen anders zijn dan in het Bovenrivierengebied.

Aan de bovenstroomse zijde van het Benedenrivierengebied heeft het creëren van ruimte nog voldoende waterstandverlagend effect op de toetspeilen. Dat kan door binnendijkse ruimte aan de rivier toe te voegen, of door het treffen van maatregelen in het rivierbed. Hoe verder stroomafwaarts, hoe minder effectief rivierverruimende maatregelen zijn. Daar blijft alleen dijkversterking als optie over.

Dijkversterking

Als rivierverruiming hydraulisch niet effectief is, zijn in principe aanzienlijke aanvullende dijkversterkingen nodig, met consequenties voor landschap en cultuurhistorie.

Ten behoeve van het Milieueffectrapport Ruimte voor de Rivier zijn mogelijke alternatieven en varianten verkend. Het Referentie Alternatief Dijkversterking (RAD) is één van de alternatieven, die in het kader van het Milieueffectrapport zijn onderzocht. Het doel van dit RAD was om het dijkversterkingsalternatief zo in beeld te brengen dat er een afweging met andere alternatieven uit het Ruimte voor de Rivier traject kon worden gemaakt. Onderzocht zijn de Rijntakken vanaf Lobith tot Hoek van Holland en Kampen en de Maas benedenstrooms van Hedikhuizen. Tevens is een kostenraming opgesteld van waterkerende kunstwerken die in het kader van het RAD versterkt moeten worden. Het RAD heeft zich evenals de alternatieven gericht op de periode tot 2015. Voor het Benedenrivierengebied (Oude Maas en het Spui, waterkeringen langs het Hollandsch Diep en Haringvliet en Noord, Nieuwe Maas en Dordtse Kil) zijn berekeningen gemaakt van benodigde dijkversterkingsmaatregelen als alternatief voor rivierverruimende maatregelen. Geconcludeerd is dat het in totaal zou gaan om dijkversterkingen van ruim een derde deel van de oevers van de Noord, de Oude Maas, het Spui, het Haringvliet en het Wantij.

Met de maatregel Berging op het Volkerak-Zoommeer wordt dijkversterking in een groot gebied voorkomen. Bovendien lost de waterberging op het Volkerak-Zoommeer de taakstelling voor de korte termijn volledig op voor het Hollandsch Diep, het Haringvliet en het Spui.

Berging van water op het Volkerak-Zoommeer

Om berging van water op het Volkerak-Zoommeer mogelijk te maken, zijn conform de verwachting in de PKB voor de korte termijn maar weinig maatregelen nodig ten behoeve van de stabiliteit van de dijken rond het Volkerak-Zoommeer, de kunstwerken in die dijken en de doorlaatmiddelen van de Volkeraksluizen en Krammersluizen. De inzet van deze berging is slechts noodzakelijk bij omstandigheden die gemiddeld eens per 1430 jaar voorkomen. Deze maatregel is daarom goed uitvoerbaar op de korte termijn en zeer kosteneffectief.

Ander beheer stormvloedkeringen

Een ander beheer van de stormvloedkeringen kan eveneens de ruimte voor berging van een hoogwatergolf in de rivierafvoer in de Delta vergroten. De kosten van deze maatregel worden waarschijnlijk in hoge mate bepaald door de economische schade voor de haven van Rotterdam. Dit is mede reden geweest om deze maatregel alleen als mogelijke maatregel voor de lange termijn te beschouwen.

Overwegingen Benedenrivierengebied

Voor het Benedenrivierengebied heeft het Kabinet in de PKB verder het volgende overwogen.

  • Door bij extreem hoge waterstanden water te bergen op het Volkerak-Zoommeer daalt de maatgevende hoogwaterstand met 10 tot 20 cm op het Haringvliet en Hollandsch Diep. Tussen de Haringvlietsluizen en Geertruidenberg resteert dan geen opgave meer om de waterstand te verlagen. De bestaande spuisluizen in de Volkerakdam kunnen, na beperkte aanpassingen, hiervoor worden ingezet. De dijken van het Volkerak-Zoommeer voldoen mits enige stabiliteitsverbeterende maatregelen worden uitgevoerd.
  • De totale kosten liggen in de orde van grootte van 40 miljoen euro. Dijkversterking voor een bedrag van ongeveer 175 miljoen euro wordt hiermee bespaard. Het zeer beperkt inzetten van deze maatregel volstaat. Rekening houdend met de lage kans liggen forse mitigerende en compenserende maatregelen niet voor de hand. Wel moet nog worden bezien welke partijen in het gebied aanspraak kunnen maken op schadevergoeding bij mogelijke inzet van deze maatregel. Zo wordt bij Tholen een waterfront gebouwd met een tiental laag gelegen buitendijkse woningen. Toekomstige bouw moet rekening houden met deze maatregel en dus overstromingsvrij zijn.

Samen met het waterschap Brabantse Delta zal de invloed op het regionale watersysteem verder worden bestudeerd. Er is uiteindelijk in de PKB voor de maatregel Berging op het Volkerak-Zoommeer gekozen om de volgende redenen.

  • Door het afleiden van een deel van het water naar het Volkerak-Zoommeer kan de verlaging van de extreme hoogwaterstanden op het Hollandsch Diep, Haringvliet en Spui, zoals voor de korte termijn ten doel gesteld in de PKB, geheel worden gehaald.
  • In de PKB wordt voorzien dat op en rond het Volkerak-Zoommeer zelf slechts beperkte maatregelen nodig zijn om berging mogelijk te maken. Daarmee wordt Waterberging Volkerak-Zoommeer als een goed uitvoerbare en zeer kosteneffectieve maatregel beschouwd.
  • Door de berging van water op het Volkerak-Zoommeer wordt voorkomen dat op andere plaatsen in het Benedenrivierengebied dijken moeten worden versterkt en wordt bereikt dat andere waterstandverlagende maatregelen tussen de Haringvlietsluizen en Geertruidenberg achterwege kunnen blijven.

In de PKB Ruimte voor de Rivier zijn de mogelijk negatieve effecten van de inzet van de maatregel onderkend. De mogelijke negatieve effecten voor onder andere de regionale afwatering en de specifieke effecten bij het Waterfront Tholen, het recreatiegebied Speelmansplaten, steigers in havens en mogelijk andere gebieden zijn in de voorbereiding van het Rijksinpassingsplan nader onderzocht. De uitkomsten van deze onderzoeken zijn betrokken in de effectbeschrijving van het MER en meegewogen in de keuzes die voor de uitvoering van de maatregel Berging op het Volkerak-Zoommeer zijn gemaakt. Hoofdstuk 2 (projectbeschrijving) en hoofdstuk 4 (MER) gaan hier nader op in.