Status: vastgesteld, 22 augustus 2011
Plantype: Algemene Maatregel van Bestuur
IMRO-idn: NL.IMRO.0000.IMam11Barro-3000

Titel 2.2 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

 

Artikel 2.2.1 (aanwijzing en begrenzing landaanwinningsgebied)  

De pkb PMR (2006) wijst aan waar de landaanwinning voor ten hoogste 1000 hectare netto uitgeefbaar haven- en industriegebied plaatsvindt. Voor de aanduiding van het geografische gebied van de landaanwinning is aangesloten bij de beslissingen van wezenlijk belang nrs. 2 en 3 en de daarbij behorende figuur 3.1 van de pkb. Aan de oostelijke kant wordt de landaanwinning begrensd door reeds bestaande Maasvlakte.

Daarbij geldt overigens de algemene regel van het besluit dat kennelijke onjuistheden in de aanwijzing en begrenzing bij ministeriele regeling kunnen worden gecorrigeerd. De gemeente Rotterdam heeft inmiddels een bestemmingsplan Maasvlakte 2 vastgesteld (mei 2008), dat in december 2008 door gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland is goedgekeurd. Dit plan ligt geheel in lijn met de pkb.

Artikel 2.2.2 (gebruik van grond)  

Eerste en tweede lid

Dit artikel stelt het gewenste gebruik van de landaanwinning en de invulling van het gebied zoals dat zich naar verwachting zal voltrekken, voor de lange termijn zeker. Het past hierbij ook dat in de toelichting bij het hier bedoelde bestemmingsplan wordt verantwoord dat de gronden binnen de begrenzing van de landaanwinning worden ingericht en gebruikt volgens de principes van een duurzaam bedrijventerrein.

Het Rijk hecht een groot belang aan het gebruik van de landaanwinning overeenkomstig de pkb. Met de landaanwinning ontstaat een voor Nederland, en mogelijk zelfs Europa, uniek haven- en industriegebied. Dit unieke karakter komt voort uit de ligging aan diep zeewater, de grote schaal en de aansluiting van het gebied op alle vervoersmodaliteiten (binnenvaart, autoweg, rail, pijp) van en naar het achterland. Om te verzekeren dat deze unieke eigenschappen het beoogde maatschappelijk rendement opleveren bepaalt de pkb dat de landaanwinning alleen ruimte biedt voor deep sea gebonden activiteiten, zoals met name grootschalige container op- en overslag en direct gerelateerde distributie met daarnaast eventueel grootschalige chemie.

Het eerste lid sluit aan bij de beslissing van wezenlijk belang nr. 2 van de pkb PMR. Opgemerkt wordt dat onder de bestemming bedrijventerrein niet de bestemming «verkeer» (infrastructuur), «zeewering» (dijken, strand en duin e.d.) of «water» (vaarweg, havenbekken e.d.) valt. Het betekent dus dat sprake is van maximaal 1000 hectare netto uitgeefbaar bedrijfsterrein.

Vierde lid

Onder bijzondere omstandigheden en na zorgvuldige afweging is het mogelijk dat andere activiteiten dan die genoemd in het derde lid plaatsvinden. Zoals in de pkb staat, spelen bij deze zorgvuldige afwegingen, ook onder de werking van dit besluit, onder meer de volgende aspecten een rol:

  • in hoeverre er alternatieve locaties beschikbaar zijn;
  • in hoeverre vestiging op de landaanwinning een belangrijke winst voor de kwaliteit van de leefomgeving (eventueel elders) oplevert, bijvoorbeeld bij grootschalige milieubelastende bedrijven;
  • in hoeverre de vestiging een belangrijk clustervoordeel oplevert, bijvoorbeeld bij een industrieel ecologisch cluster;
  • in hoeverre genoemde voordelen niet ten koste gaan van een onevenredig of onverantwoord deel van de gereserveerde ruimte voor deep sea gebonden activiteiten.

Uitgangspunt is een integrale kostprijs. Het spreekt voor zich dat op deze zorgvuldige belangenafweging in de toelichting bij het bestemmingsplan wordt ingegaan.

Artikelen 2.2.3 en 2.2.4 Aanwijzing, begrenzing en bestemmingen duincompensatiegebied  

De pkb PMR (2006) wijst aan waar de compensatie van de effecten van de landaanwinning op open droog duin kan plaatsvinden. Voor de aanduiding van het geografische gebied van de duincompensatie is aangesloten bij de beslissing van wezenlijk belang nr. 16 en de daarbij behorende figuur 3.4 van de pkb. Daarbij geldt overigens de algemene regel van het besluit dat kennelijke onjuistheden in de aanwijzing en begrenzing bij ministeriële regeling kunnen worden gecorrigeerd.

Beide artikelen stellen voor de lange termijn zeker dat deze gronden de in de pkb beoogde natuurcompensatie kunnen bieden. De werkzaamheden voor de aanleg van het gebied zijn, geheel in lijn met de pkb PMR, in november 2008 gestart.

Artikelen 2.2.5 en 2.2.6 Aanwijzing, begrenzing en bestemmingen bodembeschermingsgebied  

Ter compensatie van de aanleg van Maasvlakte 2 is voor de kust van Schouwen-Duiveland, Goeree-Overflakkee en Voorne-Putten een bodembeschermingsgebied gepland. Voor de aanduiding van dit gebied is aangesloten bij de beslissing van wezenlijk belang nr. 15 en de daarbij behorende figuur 3.3 van de pkb.

In dat gebied krijgt de zeenatuur extra bescherming. Het is tien keer zo groot als de landaanwinning. Het bodembeschermingsgebied werd eerder zeereservaat genoemd. Die naam suggereerde echter ten onrechte dat het gaat om een gebied waar veel beperkingen zouden gelden voor menselijke activiteiten. Het gaat met name om bescherming van de zeebodem en het bieden van rustplekken aan beschermde vogelsoorten.

Met de aanwijzing van het gebied tot bodembeschermingsgebied wordt gemeenten gevraagd hun bestemmingsplannen voor dat gebied zo in te richten dat luidruchtige of hinderlijke activiteiten aan regels worden gebonden. Het Rijk is verantwoordelijk voor de instelling en het beheer van het bodembeschermingsgebied. Beide artikelen stellen voor de lange termijn zeker dat deze gronden de in de pkb beoogde natuurcompensatie kunnen bieden.

Artikel 2.2.7 Aanwijzing en begrenzing natuur- en recreatiegebieden  

De pkb PMR (2006) bevat de besluiten voor de totstandkoming van 750 ha openbaar toegankelijk natuur- en recreatiegebied, verdeeld over de Schiebroekse en Zuidpolder (circa 100 ha) en de Schiezone (circa 50 ha) ten noorden van Rotterdam en Midden-IJsselmonde (600 ha) ten zuiden van Rotterdam. Bij de aanwijzing zijn zo exact mogelijk de kaarten van de pkb gevolgd.

Artikel 2.2.8 (bestemmingen natuur- en recreatiegebieden)  

Eerste en tweede lid

Voor het gebied Midden-IJsselmonde geldt de opgave een natuur- en recreatiegebied te realiseren met een totaal oppervlak van circa 600 hectare. Het eerste en tweede lid strekken ter borging van de beslissing van wezenlijk belang nr. 19 van de pkb PMR: het gebied ten noorden van de Essendijk die het gebied doorsnijdt, zal openluchtrecreatie met natuurwaarden als hoofdfunctie moeten hebben, het gebied ten zuiden van de Essendijk zal bestemd moeten zijn voor hoogwaardige natuur(ontwikkeling) met een daaraan ondergeschikt recreatief medegebruik. Bij de transformatie van Midden-IJsselmonde worden zo veel mogelijk bestaande landschappelijke en cultuurhistorische elementen behouden.

Derde lid

Voor agrarische bedrijvigheid in het gebied biedt de pkb PMR ruimte maar die zal dan wel een bijdrage moeten leveren aan de hoofdfunctie die moet worden gerealiseerd.

Vijfde lid

Het is ook niet nodig om bestaande (woon)bebouwing uit het natuur- en recreatiegebied weg te halen. Door het gebied Midden-IJsselmonde loopt een leidingenstraat. Die moet zo goed mogelijk worden ingepast in de nieuwe hoofdfuncties die het gebied krijgt.

Tevens maakt het vierde lid het mogelijk dat de provincie Zuid-Holland voor het gebied Midden-IJsselmonde voorziet in regels voor zogenaamde «rood-voor-groen» of «rood-voor-blauw» en «ruimte-voor-ruimte».

Zesde tot en met negende lid

Voor de twee gebieden in de Noordrand geldt dat de weergegeven gebieden een ruimere omgrenzing kennen dan de opgave voor de realisatie van circa 100 ha (Schiebroekse en Zuidpolder) en circa 50 ha (Schiezone) natuur- en recreatiegebied.

Voor de uitvoering zijn in vervolg op de pkb afspraken vastgelegd over de beoogde transformatie van de drie gebieden, waaronder over de financiering in een zogenoemde Uitwerkingsovereenkomst van 2 september 2005 tussen de Staat der Nederlanden, de provincie Zuid-Holland, de gemeente Rotterdam en de Stadsregio Rotterdam en met medeondertekening van de gemeenten Albrandswaard en Berkel en Rodenrijs (inmiddels onderdeel van de gemeente Lansingerland).