direct naar inhoud van Hoofdstuk 4 Wonen
Plan: Verordening Romte Fryslân
Status: Vastgesteld
Plantype: provinciale verordening
IMRO-idn: NL.IMRO.9921.PVR2011Fryslan-VA01

Hoofdstuk 4 Wonen


Voor de woningbouwregio's6 hebben wij met gemeenten voor de periode tot 2016 afspraken gemaakt over de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw. In deze afspraken is rekening gehouden met de recente bevolkings- en huishoudenprognoses. Deze aanpak maakt onderdeel uit van het samenwerkingsspoor. De regionale woningbouwafspraken worden vertaald in de gemeentelijke woonplannen.

In de regionale woningbouwafspraken en de doorvertaling daarvan in de gemeentelijke woonplannen, worden de ruimtelijke doelstellingen in het Streekplan voor de woningbouw verwerkt:

  • de woningbouwmogelijkheden voor de stedelijke bundelingsgebieden, de regionale centra, en de overige kernen (inclusief kernen met een goede openbaar vervoerontsluiting);
  • het streven naar een evenwichtige regionale woningbouwverdeling; en
  • het streven naar zorgvuldig ruimtegebruik (optimale benutting bestaand stedelijk gebied).

De systematiek is dat Gedeputeerde Staten, na vooroverleg over het (voor)ontwerp woonplan, een bestuurlijk standpunt innemen over het vastgestelde woonplan. Bij de beoordeling van het woonplan, toetsen Gedeputeerde Staten aan deze ruimtelijke doelstellingen en aan de doelstellingen van het woonbeleid die mede daaruit voortvloeien (Notitie Regionale Woningbouwafspraken). Dit betekent dat een ruimtelijk plan dat past in een woonplan waarmee Gedeputeerde Staten schriftelijk en bestuurlijk hebben ingestemd, in overeenstemming is met deze ruimtelijke doelstellingen van het Streekplan en met de doelstellingen van het woonbeleid. Bij het ontbreken van een (actueel) woonplan of bij het ontbreken van bestuurlijke overeenstemming over het woonplan, dient de gemeente voor ieder ruimtelijk plan afzonderlijk de inpassing in het provinciale beleid te onderbouwen. Daarmee is rekening gehouden: op grond van artikel 4.1.2 kan worden afgeweken van een woonplan (zie hierna).

De systematiek van werken met woonplannen is al ingevoerd en is een effectieve manier om de gemeentelijke woningbouwplannen in te passen in het provinciaal beleid en in de regionale behoefte. Door voldoende flexibiliteit in woonplannen in te bouwen, kunnen gemeenten inspelen op nieuwe ontwikkelingen. Wij gaan er vanuit dat gemeenten ook de afspraken over plafondloos bouwen in bestaand stedelijk gebied, verwerken in hun woonplannen (zie ook hierna, 'Plafondloos bouwen en begrenzing bestaand stedelijk gebied').

Voor de periode na 2016 zullen wij met gemeenten nieuwe regionale woningbouwafspraken maken. Woonplannen resp. bestemmingsplannen met woningbouwprojecten voor de periode na 2016, zullen vooruitlopend hierop inzichtelijk moeten maken dat deze projecten redelijkerwijs passen in de regionale woningbehoefte vanaf 2016.

De provinciale woningmarktmonitor is een informatiebron op basis waarvan overleg tussen partijen over de stand van zaken op de woningmarkt kan worden gevoerd.

Een woonplan zal de volgende onderdelen bevatten:

  • een actueel overzicht van de omvang en de kwaliteit van de bestaande woningvoorraad, waarbij aandacht wordt geschonken aan het aanbod van en de vraag naar de verschillende woonmilieus;
  • inzicht in de benodigde herstructurering van de bestaande woningvoorraad;
  • de ontwikkeling van de kwantitatieve en kwalitatieve woningbehoefte op basis van de demografische ontwikkelingen, en ontwikkelingen op de woningmarkt c.q. in de woonwensen van mensen;
  • de inpassing van de gemeentelijke woningbehoefte in de regionale woningbouwafspraken;
  • in relatie tot de voorgaande onderdelen, een overzicht van de lopende en voorgenomen herstructureringsplannen en woningbouwplannen, inclusief de fasering daarvan, met een duiding van de locaties als binnenstedelijk of buitenstedelijk;
  • inzicht in de doelstellingen en inspanningen inzake het bevorderen van duurzaam bouwen.

Artikel 4.1.1 sluit aan op de systematiek van woningbouwafspraken en woonplannen. In principe moeten alle woningbouwmogelijkheden in een ruimtelijk plan passen in een woonplan. Dit geldt ook voor het realiseren van nieuwe woningen in het kader van bijvoorbeeld hergebruik van vrijkomende boerderijen en toepassing van de ruimte voor ruimte regeling. Wij gaan ervan uit, dat gemeenten voor dit soort verspreide ontwikkelingen een algemene reservering binnen hun woningbouwprogramma opnemen. Een uitzondering wordt gemaakt voor pilots landelijke woonclusters (artikel 4.2.1; zie hierna) en pilots landgoederen (artikel 1.4.1; zie hiervoor), omdat deze specifiek gericht zijn op het aantrekken van nieuwe inwoners van buiten Fryslân.

Ten behoeve van programmatische flexibiliteit is een bijzondere regeling getroffen voor een kleinschalig woningbouwproject dat niet in een woonplan is opgenomen (artikel 4.1.1, lid 2). In dat geval moet de gemeente aantonen dat via uitwisseling of fasering van projecten, de woningbouwcapaciteit van het project in het woonplan kan worden ingepast. Voor het bestaand bebouwd gebied hanteren wij hiervoor een wat ruimer maximum dan voor het daarop aansluitende landelijke gebied. Het maximum van 11 woningen voor een project in het bestaand bebouwd gebied, is gebaseerd op de ondergrens in de Crisis- en Herstelwet.

Artikel 4.1.2 biedt een algemene afwijkingsmogelijkheid voor een woningbouwproject dat niet past in een woonplan (dit is ook het geval indien een (actueel) woonplan ontbreekt). Uitgangspunt is dat geen inbreuk wordt gemaakt op de regionale woningbouwprogramma's en op de kernenstructuur volgens artikel 11.6.1. Dit laatste betekent onder andere dat een overige kern niet de regionale behoefte van een regionaal centrum en niet de (boven)regionale behoefte en taakstelling van een stedelijk centrum kan opvangen. Bij een voorgenomen afwijking zal de gemeente voorafgaand aan het wettelijk overleg ex artikel 3.1.1 van het Bro, met ons moeten overleggen over de noodzaak om het project aan het gemeentelijk woningaanbod toe te voegen.

Op grond van artikel 4.2.1 kan voor een pilot landelijke wooncluster worden afgeweken van artikel 4.1.1, lid 1. De landelijke woonclusters zijn opgenomen in het onderdeel Fryslân woonprovincie van het Streekplan (par. 2.1.4), zoals hiervoor bij 'nieuwe landgoederen' omschreven. Evenals de nieuwe landgoederen zijn ze gericht op het aantrekken van nieuwe inwoners van buiten Fryslân. Voor de selectie van de woonclusters volgen Gedeputeerde Staten een procedure op basis van het Streekplan. Artikel 4.2.1 sluit hierop aan.