direct naar inhoud van Artikel 4 Waterstaat - Waterkering
Plan: Fietspad Giethoornsemeer
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1708.BGBFietspadGhnBP01-VA01

Artikel 4 Waterstaat - Waterkering

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Waterstaat - Waterkering” aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen) tevens bestemd voor de bescherming van de waterkering, voorzieningen ten behoeve van de waterkering, kunstwerken en andere waterstaatswerken.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere voorkomende bestemming(en), geen gebouwen worden gebouwd.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. op of in deze gronden mogen, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere voorkomende bestemming(en), geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd. Deze regeling is niet van toepassing op bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze bestemming, zal ten hoogste 3,00 m bedragen.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de waterkering, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2 in die zin dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de waterbeheerder

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken of werkzaamheden te verrichten of te doen of laten verrichten:
    • 1. het vellen en/of rooien van houtgewas;
    • 2. het beplanten van gronden;
    • 3. het bodemverlagen en/of egaliseren van gronden;
    • 4. het verrichten van graafwerkzaamheden;
    • 5. het aanbrengen van kabels of leidingen binnen 20 m uit de teen van de waterkering.
  • b. Het onder a vervatte verbod geldt niet voor:
    • 1. werken en werkzaamheden van ondergeschikte betekenis binnen het op de bestemming gerichte normale onderhoud en beheer;
    • 2. werken en/of werkzaamheden die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.
  • c. De onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien en voor zover door de werken en werkzaamheden geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de belangen van de waterkering. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld onder a wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de betrokken beheerder van de waterkering.