direct naar inhoud van Artikel 5 Agrarisch met waarden - 1
Plan: Buitengebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1685.bpbgb2009-OH01

Artikel 5 Agrarisch met waarden - 1

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen

De voor Agrarisch met waarden - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de bestemming strekt tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheidene gebieden, te weten de groenblauwe mantel;
  • b. agrarisch gebruik;
  • c. nevenactiviteiten (voor zover in 5.1.2 of via omgevingsvergunning voor het afwijken van bouw- of gebruiksregels is toegestaan);
  • d. behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke waarden;
  • e. instandhouding van waarden teneinde de toekomstige, via een wijzigingsbevoegdheid te realiseren ecologische verbindingszones en EHS, niet onmogelijk te maken, ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied natuurontwikkeling';
  • f. instandhouding van waarden ten behoeve van verwezenlijking, behoud en herstel van de ontwikkeling van een natuurlijk watersysteem ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen';
  • g. behoud en herstel van aardkundige waarden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning aardkundig waardevol';
  • h. behoud, herstel en ontwikkeling van historisch geografisch waardevolle gebieden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning historisch geografisch waardevol';
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' het behoud, beheer en/of herstel van de cultuurhistorisch waardevolle gebouwen;
  • j. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  • k. extensief recreatief medegebruik;
  • l. doeleinden van openbaar nut;
  • m. erfbeplanting;

een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder sloten, en overeenkomstig de in 5.1.2. opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

5.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 5.1.1:

a Agrarisch bouwvlak

Ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:

  • 1. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' is een agrarisch bedrijf toegestaan en maximaal één agrarisch bedrijf per aanduiding; .
  • 2. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' zijn paardenbakken toegestaan;
  • 3. Indien blijkens de aanduiding 'relatie' sprake is van een koppeling van twee aanduidingen 'bouwvlak' dan zijn hierop de bepalingen met betrekking tot een enkel bouwvlak van overeenkomstige toepassing.
b Type agrarisch bedrijf

Ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mag uitsluitend een grondgebonden agrarisch bedrijf, niet zijnde een veehouderij worden uitgeoefend. Voorts is, al dan niet in combinatie hiermee, het volgende type agrarisch bedrijf toegestaan overeenkomstig de onderstaande aanduidingen:

      • ter plaatse van de aanduiding 'grondgebonden veehouderij' een grondgebonden veehouderij, niet zijnde een paardenhouderij;
      • ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' een intensieve veehouderij, niet zijnde een geitenhouderij en/of een schapenhouderij;
      • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - geitenhouderij' een geitenhouderij en/of een schapenhouderij;
      • ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' een paardenhouderij;
      • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - overig niet grondgebonden' een overig niet grondgebonden agrarisch bedrijf.
c Staat van nevenactiviteiten

Afhankelijk van de opgenomen aanduiding zijn ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' voorts uitsluitend de volgende nevenactiviteiten naast de agrarische bedrijfsvoering toegestaan met de daarbij behorende voorzieningen, waarbij voor de betreffende activiteit maximaal de in de tabel opgenomen vloeroppervlakte is toegestaan. Voor zover geen oppervlakte in de tabel is opgenomen geldt de bestaande vloeroppervlakte als maximum:

Afkorting   Aanduiding   Nevenactiviteit   Adres   Vloeroppervlakte (m2)  
(op)   opslag   inpandige statische opslag     1000  
(kt)   kampeerterrein   minicamping met de bestaande omvang en het bestaande aantal toegestane plaatsen als maximum      
(saw-2)   specifieke vorm van agrarisch met waarden - 2   hoveniersbedrijf   Willibrordusweg 6 Schaijk    
(saw-3)   specifieke vorm van agrarisch met waarden - 3   excursies, verkoop aan huis van agrarische producten   Graafsebaan 3   260  
(saw-4)   specifieke vorm van agrarisch met waarden - 4   ontvangst- en recreatieruimte, ondersteunende horeca en verkoop hertenproducten   Kreitsberg 17 Zeeland   211  
(saw-7)   specifieke vorm van agrarisch met waarden - 7   recreatieruimte
bed & breakfast (14 slaapplaatsen)
2 recreatie-appartementen
 
Driehuizerweg 15   500  
(saw-8)   specifieke vorm van agrarisch met waarden - 8   kinderopvang, maximaal 12 kindplaatsen   Zeelandsedreef 28   160  
(saw-9)   specifieke vorm van agrarisch met waarden - 9   installatiebedrijf   Elsstraat 1    
d Ondergeschikte detailhandel

Voor ondergeschikte detailhandel gelden de volgende bepalingen:

  • 1. Ten dienste van het agrarisch bedrijf is ondergeschikte detailhandel toegestaan als nevenactiviteit.
  • 2. Het mag enkel gaan om detailhandel in streekgebonden producten en agrarisch gerelateerde producten.
  • 3. Maximaal mag 100 m2 verkoopvloeroppervlak voor deze detailhandelsactiviteit worden aangewend.
e Evenementen

Voor evenementen gelden de volgende bepalingen:

  • 1. Evenementen zijn uitsluitend in de vorm van medegebruik toegestaan.
  • 2. Er dient sprake te zijn van een evenement in de vorm van een voor publiek bestemde uitvoering/ verrichting van vermaak, op het gebied van sport, muziek of op sociaal-cultureel vlak.
  • 3. Het evenement duurt maximaal 7 aaneengesloten dagen (exclusief opbouwen en afbreken).
f Teeltondersteunende voorzieningen

Voor teeltondersteunende voorzieningen gelden de volgende bepalingen:

  • 1. permanente teeltondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', alsmede ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - voorziening buiten bouwvlak' toegestaan;
  • 2. teeltondersteunende kassen zijn niet toegestaan, met uitzondering van de bestaande teeltondersteunende kassen met de bestaande situering en bestaande maatvoering als maximum;
  • 3. lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen (geen bouwwerken zijnde) zijn zowel ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' als daar buiten toegestaan;
  • 4. lage en hoge tijdelijke (bouwwerken zijnde) en overige tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan. Buiten de aanduiding 'bouwvlak' zijn deze teeltondersteunende voorzieningen uitsluitend toegestaan na verlening van omgevingsvergunning als opgenomen in 5.3.2.
g Voorzieningen binnen en buiten bouwvlak

Voor voorzieningen ten behoeve van het agrarisch bedrijf, zoals mestsilo's, sleufsilo's, paardenbakken, waterbassins, parkeerplaatsen, opslag ten behoeve van het agrarisch bedrijf e.d. gelden de volgende bepalingen:

  • 1. de voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • 2. in afwijking van het bepaalde onder 1. zijn deze voorzieningen buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - voorziening buiten bouwvlak' en uitsluitend in het bestaande type voorziening en met de bestaande bouwhoogte en situering als maximum. Extra oppervlakte verharding is niet toegestaan.
h Natuur- en landschapswaarden

Gestreefd wordt naar behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden. Dit houdt in dat:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied natuurontwikkeling' ruimtelijke ingrepen achterwege blijven, die natuurontwikkeling in de nabije of verdere toekomst kunnen frustreren;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning beslotenheid' is het beleid gericht op behoud van het kleinschalige, besloten karakter van het landschap door behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke waarden;
  • 3. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen' het beleid gericht is op verbetering en herstel van het natuurlijke watersysteem van bovenregionaal belang;
  • 4. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning cultuurhistorische openheid' is het beleid gericht op behoud en bescherming van de historische landschappelijke openheid en grootschaligheid.
i Aardkundige waarden

Gestreefd wordt naar behoud en bescherming van aardkundige waarden. Dit houdt in dat ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning aardkundig waardevol' de aan het gebied toegekende waarden dienen te worden beschermd.

j Historisch geografisch waardevolle gebieden

Ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning historisch geografisch waardevol' bestaan de historisch geografische waarden van de gebieden uit het volgende:

  • 1. Hooge Raam: Ensemble van oude akkers, een beekdal en een heideontginning.
  • 2. Brand: Akkercomplex met esdek, bolle ligging, openheid, steilranden en hakhoutbosje.
  • 3. Nabbegat: Akkercomplex met esdek, bolle ligging en openheid.
  • 4. Herperduin, Groot Ganzenven: Grootschalige heideontginning uit omstreeks 1915, voornamelijk bestaande uit productiebos met grove dennen-, met plaatselijk relicten van heide, vennen en inliggende, door heggen omzoomde bouwlanden en graslanden met kleinschalige percelering. Aan de oostelijke rand van de heideontginning liggen bijzondere stuifzandduinen met zeer hoge zandwallen, in de vorm van een dubbele parabool.
k Waterhuishoudkundige doeleinden

De gronden binnen een strook van 5 m aan weerszijden vanaf de insteek van de als Water bestemde watergangen zijn tevens bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden.

l Extensief recreatief medegebruik

Het gehele gebied gelegen binnen deze bestemming mag worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het recreatief medegebruik worden beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan in het gehele gebied zoals paden, banken, picknicktafels, bewegwijzering e.d.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Toegestane bebouwing

Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.

5.2.2 Bebouwing binnen bouwvlak

Ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen uitsluitend worden opgericht:

  • a. bedrijfsgebouwen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' mag de bebouwde oppervlakte ten behoeve van een intensieve veehouderij, ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', niet meer bedragen dan de bebouwde oppervlakte die aanwezig of in uitvoering was dan wel gebouwd mag worden krachtens een verleende wettelijke vergunning gebaseerd op een volledige en ontvankelijke bouwaanvraag in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan op de peildatum 1 oktober 2010;
  • c. bedrijfswoningen met bijbehorende bijgebouwen met dien verstande dat:
    • 1. per bouwvlak één bedrijfswoning is toegestaan met dien verstande dat:
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is het aangegeven maximale aantal wooneenheden het toegestane maximale aantal bedrijfswoningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' bouwwerken ten behoeve van een minicamping;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2.3 Bebouwing ten behoeve van geiten-/ schapenhouderij

In afwijking van het bepaalde onder 5.2.2 is het tot 1 juni 2014 niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - geitenhouderij' bebouwing op te richten, met dien verstande dat het bouwen ten behoeve van de bedrijfswoning, niet zijnde vrijstaande bijgebouwen, is toegestaan.

5.2.4 Maatvoering en situering bebouwing binnen bouwvlak

De maatvoering van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' is als volgt:

Gebouwen algemeen  
er mag niet vóór de voorgevel van de bedrijfswoning worden gebouwd  
bestaande afwijkende situaties zijn toegestaan  
bestaande kleinere afstanden van legaal opgerichte gebouwen zijn toegestaan  

Bedrijfsgebouwen per bouwvlak   Min.   Max.  
goothoogte   n.v.t.   6 m  
bouwhoogte   n.v.t.   10 m  
een rijhal is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij': de bebouwde oppervlakte van een rijhal   n.v.t.   800 m2  
dakhelling, met dien verstande dat de minimale dakhelling niet geldt voor ondergeschikte platte tussenleden en andere gebouwen van ondergeschikte aard   12°   60°  

Gebouwen ten behoeve van een minicamping uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein'   Max.  
goothoogte   5,5 m  
bouwhoogte   10 m  
bebouwd oppervlak   50 m2  

Kassen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw'   Min.   Max.  
goothoogte   n.v.t.   6 m  
bouwhoogte   n.v.t.   10 m  
afstand kassen tot woningen (anders dan eigen bedrijfswoning)   25 m   n.v.t.  
bebouwde oppervlakte   n.v.t.   omvang aanduiding 'bouwvlak'  

Teeltondersteunende voorzieningen   Min.   Max.  
bouwhoogte   n.v.t.   4,5 m  

Bedrijfswoning   Min.   Max.  
goothoogte, de maximale goothoogte geldt voor minimaal 60% van de lengte van de goot   n.v.t.   6 m, tenzij de bestaande goothoogte meer bedraagt, dan geldt de bestaande goothoogte als maximum  
bouwhoogte   n.v.t.   9 m, tenzij de bestaande bouwhoogte meer bedraagt, dan geldt de bestaande bouwhoogte als maximum  
inhoud     maximaal 750 m3 (incl. aangebouwde bijgebouwen), tenzij:
- de bestaande inhoud van de bestaande woning reeds meer bedraagt, welke inhoud dan als maximum geldt;
- het een bestaande (woon)boerderij betreft, waarbij de inhoud van het hele bestaande boerderijlichaam/bouwmassa daarvan als maximum geldt.  
dakhelling   12°   60°  

Bijgebouwen bij bedrijfswoning   Min.   Max.  
gezamenlijke oppervlakte vrijstaande bijgebouwen per woning.
Een vrijstaand bijgebouw mag worden gekoppeld aan de bedrijfswoning door een tussenlid met een lengte en breedte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van maximaal 2,75 m.
De oppervlakte van dit tussenlid telt hierbij mee bij de oppervlakte van het bijgebouw.  
n.v.t.   80 m2  
goothoogte   n.v.t.   3 m  
bouwhoogte   n.v.t.   6 m  
afstand vrijstaande bijgebouwen tot bedrijfswoning   n.v.t.   20 m, tenzij de bestaande afstand meer bedraagt, dan geldt de bestaande afstand als maximum  
dakhelling   0°   60°  

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   Max.  
bouwhoogte mestbassins   8,5 m  
bouwhoogte silo's of waterbassins   15 m  
bouwhoogte erfafscheidingen   1 m vóór de voorgevelrooilijn , 2 m achter de voorgevel  
bouwhoogte van carports c.q. overkappingen   3 m  
oppervlakte van een carport c.q. overkapping   20 m2   
bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   6 m  
sleufsilo's niet vóór voorgevel van bedrijfswoning situeren    
5.2.5 Herbouw

Aanvullend gelden voor herbouw van bestaande woningen de volgende voorwaarden:

  • a. de herbouw vindt grotendeels plaats op de plaats van de (voor zover aanwezige) bestaande fundamenten van de woning;
  • b. de voorgevel van de te herbouwen woning wordt geplaatst in de (voormalige) voorgevelrooilijn van de woning;
  • c. de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en).
5.2.6 (Maatvoering) bebouwing buiten bouwvlak

Voor het oprichten van bouwwerken buiten de aanduiding 'bouwvlak' geldt het volgende:

  • a. Op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het agrarisch grondgebruik worden opgericht met een maximale bouwhoogte van 2 m, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van erf- en perceelsafscheidingen maximaal 1,5 m mag bedragen;
    • 2. het oprichten van sleufsilo's, mestsilo's en dergelijke aan het bouwvlak gerelateerde voorzieningen niet zijn toegestaan;
    • 3. nieuwe teeltondersteunende voorzieningen (voor zover het bouwwerken betreft) niet zijn toegestaan.
  • b. Ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik is voorts uitsluitend het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan zoals banken, picknicktafels, informatieborden e.d. met een maximale bouwhoogte van 2 m.
  • c. Paardenbakken buiten de aanduiding 'bouwvlak' zijn niet toegestaan, met dien verstande dat bestaande paardenbakken met de bestaande maatvoering en situering als maximum zijn toegestaan.
  • d. Veldschuren zijn niet toegestaan, met dien verstande dat bestaande veldschuren zijn toegestaan, waarbij de bestaande situering, de bestaande goot- en bouwhoogte en de bestaande inhoud als maximum gelden.
  • e. In afwijking van het bepaalde onder a. zijn de genoemde voorzieningen buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - voorziening buiten bouwvlak' en uitsluitend in het bestaande type voorziening en met de bestaande hoogte en situering als maximum.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Omgevingsvergunning minicampings

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1.2 onder b en 5.2.2 teneinde minicampings en de daarvoor noodzakelijke voorzieningen, zoals sanitaire voorzieningen, toe te staan, waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. kampeermiddelen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' of tot maximaal 50 m uit de aanduiding 'bouwvlak', en op een afstand van minimaal 25 m van de bestemming Wonen van derden;
  • b. slechts kampeermiddelen zijn toegestaan met een niet-permanent karakter (tenten, tentwagens, kampeerauto's, campers en toercaravans), alsmede maximaal 1 trekkershut per agrarisch bedrijf;
  • c. de bebouwde oppervlakte van de trekkershut mag max. 30 m2 bedragen, de goothoogte max. 2,20 m en de bouwhoogte: max. 3,5 m;
  • d. trekkershutten zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' dan wel indien dit redelijkerwijs niet mogelijk blijkt op een afstand van maximaal 15 m van de aanduiding 'bouwvlak';
  • e. er zijn maximaal 25 kampeerplaatsen per minicamping toegestaan, uitsluitend in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
  • f. gebouwde voorzieningen ten behoeve van kleinschalig kamperen zoals sanitaire voorzieningen, zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 50 m2 en een maximale bouwhoogte van 5,5 m;
  • g. de sanitaire voorzieningen worden, voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is, gerealiseerd binnen de aanwezige gebouwen; in afwijking hiervan is nieuwbouw toegestaan, uitsluitend indien dit gepaard gaat met de sloop van overtollige bebouwing; er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteit plaats;
  • h. ondergeschikte en ondersteunende horeca, met een inpandige oppervlakte van maximaal 30 m2 uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en een buitenpandige oppervlakte van maximaal 70 m2;
  • i. de totale vloeroppervlakte van nevenactiviteiten bij het agrarisch bedrijf mag maximaal 400 m2 bedragen;
  • j. de verkeersaantrekkende werking van de nevenactiviteit dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • k. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  • l. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • m. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • n. de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • o. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt, waaronder het beoordelen van spuitzones van boom-, fruit- en/of bloembollenteelt zonder kas;
  • p. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • q. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 5.1 omschreven waarden.
5.3.2 Omgevingsvergunning teeltondersteunende voorzieningen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.6 teneinde buiten de aanduiding 'bouwvlak' en buiten de aanduiding 'wro-zone - voorziening buiten bouwvlak' bouwwerken in de vorm van lage en hoge tijdelijke alsmede overige tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen (TOV) op te kunnen richten, een en ander mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bouwhoogte van lage en hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen bedraagt maximaal 3,5 m;
  • a. de bouwhoogte van overige tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen bedraagt maximaal 5 m;
  • b. de voorzieningen dienen noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering;
  • c. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • d. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • e. de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • f. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • g. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • h. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de waarden als omschreven in 5.1.
5.3.3 Omgevingsvergunning grotere goot- en bouwhoogte bedrijfsgebouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.4 teneinde de voorgeschreven maximale goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen, niet zijnde kassen, te verhogen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 12 m;
  • c. de grotere goot- en/of bouwhoogte is noodzakelijk voor de bedrijfsvoering;
  • d. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • e. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • f. de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • g. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • h. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • i. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 5.1 omschreven waarden.
5.3.4 Omgevingsvergunning m.b.t. herbouw

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.5 onder a en b, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de nieuwe situering van de woning is stedenbouwkundig, verkeerskundig en milieukundig aanvaardbaar;
  • b. er dient sprake te zijn van (zekerheidsstelling omtrent de) sloop van de bestaande woning
  • c. door de herbouw wordt het landelijke karakter van het gebied niet onevenredig aangetast;
  • d. er moet voldaan worden aan de Wet geluidhinder;
  • e. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • f. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • g. de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • h. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • i. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • j. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 5.1 omschreven waarden.
5.3.5 Omgevingsvergunning bouwhoogte erfafscheidingen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.6 onder a sub 1 teneinde voor erf- en perceelsafscheidingen buiten de aanduiding 'bouwvlak' een grotere bouwhoogte toe te staan tot maximaal 2 m, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de grotere bouwhoogte is noodzakelijk om dieren binnen de wei te houden;
  • b. de erf- en perceelsafscheidingen zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van afrasteringen;
  • c. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • d. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 5.1 omschreven waarden.
5.3.6 Omgevingsvergunning paardenbak t.b.v. hobbymatig gebruik

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.6 onder c teneinde ten behoeve van hobbymatig gebruik bij de bestemming Wonen paardenbakken toe te staan buiten de aanduiding 'bouwvlak', mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de paardenbak kan redelijkerwijs niet worden gesitueerd binnen het bestemmingsvlak Wonen;
  • b. de paardenbak wordt aansluitend aan het bestemmingsvlak Wonen gesitueerd;
  • c. de paardenbak wordt zodanig gesitueerd dat deze landschappelijk wordt ingepast;
  • d. schuurtjes, lichtmasten en andere aan de paardenbak verwante bouwwerken zijn niet toegestaan;
  • e. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt maximaal 800 m2, tezamen met de oppervlakte binnen de bestemming Wonen wordt gesitueerd tot maximaal 50% van het perceelsoppervlak;
  • f. er is maximaal één paardenbak per bestemmingsvlak Wonen toegestaan en uitsluitend bij de eigen woning;
  • g. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de waterhuishoudkundige situatie; hieromtrent wordt advies ingewonnen bij het waterschap;
  • h. paardenbakken zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied natuurontwikkeling' en ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen';
  • i. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • j. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • k. de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • l. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • m. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • n. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 5.1 omschreven waarden.
5.3.7 Omgevingsvergunning bebouwde oppervlakte vrijstaande bijgebouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.4 teneinde de toegestane bebouwde oppervlakte aan bijgebouwen ten behoeve van de bedrijfswoning te vergroten. Hierbij geldt het volgende:

  • a. de totale bebouwde oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt maximaal 150 m2;
  • b. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • c. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • d. de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • e. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • f. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • g. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 5.1 omschreven waarden.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken overeenkomstig het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt onder gebruik in overeenstemming met de bestemming in ieder geval begrepen gebruik van gronden en/of opstallen voor:

  • a. mestbewerking, mestverwerking en -vergisting van op het eigen bedrijf geproduceerde mest tot maximaal 25.000 ton op jaarbasis;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' een minicamping waar in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober maximaal 25 kampeermiddelen met een niet-permanent karakter (tenten, tentwagens, kampeerauto's, campers en toercaravans) geplaatst mogen zijn.
5.4.2 Strijdig gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen gebruik en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik en plaatsvindt ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. detailhandel, behoudens het bepaalde in 5.1.2 onder d;
  • c. buitenopslag ten behoeve van nevenactiviteiten;
  • d. vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • e. woondoeleinden, met uitzondering van de toegestane bedrijfswoningen;
  • f. het bewonen van bedrijfsruimte;
  • g. een niet-publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis of een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis ;
  • h. het gebruik van assimilatiebelichting in teeltondersteunende kassen;
  • i. huisvesting van tijdelijke werknemers die werken op zowel tijdelijke als structurele arbeidsplaatsen, te weten een arbeidsplaats die maximaal 6 maanden (tijdelijk) of langer dan 6 maanden (structureel) beschikbaar is;
  • j. de opslag van gevaarlijke stoffen, zoals kunstmeststoffen en propaan, die een 10-6 risicocontour hebben die de aanduiding 'bouwvlak' overschrijdt;
  • k. hoge tijdelijke en overige teeltondersteunende voorzieningen in een omvang groter dan 1 ha;
  • l. binnen gebouwen mag ten hoogste één bouwlaag worden gebruikt voor het houden van dieren, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden;
  • m. mestbewerking, mestverwerking en -vergisting van mest van derden;
  • n. seksinrichting;
  • o. coffeeshop.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Omgevingsvergunning agrarisch verwant bedrijf/ agrarisch technisch hulpbedrijf als nevenactiviteit

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1.2 onder b en 5.2.2 teneinde een vorm van agrarisch verwant bedrijf of agrarisch technisch hulpbedrijf als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a. de nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen de aanwezige gebouwen; in afwijking hiervan is nieuwbouw toegestaan indien de aanwezige bebouwing naar aard en omvang niet geschikt te maken is voor de beoogde activiteit;
  • b. de totale vloeroppervlakte van nevenactiviteiten bij het agrarisch bedrijf mag maximaal 400 m2 bedragen;
  • c. detailhandel ten behoeve van deze nevenactiviteit is niet toegestaan;
  • d. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • e. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  • f. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • g. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • h. de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • i. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • j. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • k. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 5.1 omschreven waarden.
5.5.2 Omgevingsvergunning niet-agrarische bedrijven

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1.2 onder b en 5.2.2 teneinde een vorm van een niet-agrarisch bedrijf als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a. de nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen de aanwezige gebouwen; in afwijking hiervan is nieuwbouw toegestaan indien de aanwezige bebouwing naar aard en omvang niet geschikt te maken is voor de beoogde activiteit;
  • b. de totale vloeroppervlakte van nevenactiviteiten bij het agrarisch bedrijf mag maximaal 400 m2 bedragen;
  • c. detailhandel ten behoeve van deze nevenactiviteit is niet toegestaan;
  • d. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • e. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  • f. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • g. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • h. de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • i. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • j. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • k. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 5.1 omschreven waarden.
5.5.3 Omgevingsvergunning pensionstalling

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1.2 onder b en 5.2.2, teneinde - bedrijfsmatige - nevenactiviteiten in de vorm van pensionstalling van paarden toe te staan bij een agrarisch bedrijf, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen de aanwezige gebouwen; in afwijking hiervan is nieuwbouw toegestaan indien de aanwezige bebouwing naar aard en omvang niet geschikt te maken is voor de beoogde activiteit;
  • b. de vloeroppervlakte, die wordt aangewend voor deze nevenactiviteit, mag niet meer bedragen dan 100 m2;
  • c. het totale aantal paarden mag niet meer bedragen dan 6;
  • d. de totale vloeroppervlakte van nevenactiviteiten bij het agrarisch bedrijf mag maximaal 400 m2 bedragen;
  • e. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • f. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  • g. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • h. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • i. de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • j. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • k. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • l. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 5.1 omschreven waarden.
5.5.4 Omgevingsvergunning zorgverlenende nevenactiviteiten

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1.2 onder b en 5.2.2, teneinde - bedrijfsmatige - nevenactiviteiten in de vorm van zorgverlening op sociaal, fysiek of psychisch vlak toe te staan bij een agrarisch bedrijf, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de nevenactiviteit dient plaats te vinden ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. de nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen de aanwezige gebouwen; in afwijking hiervan is nieuwbouw toegestaan indien de aanwezige bebouwing naar aard en omvang niet geschikt te maken is voor de beoogde activiteit;
  • c. indien er nieuwe gebouwen worden gebouwd ten behoeve van de nevenfunctie, dan kan advies worden ingewonnen bij de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
  • d. de vloeroppervlakte, die wordt aangewend voor deze nevenactiviteit, mag niet meer bedragen dan 250 m2;
  • e. de totale vloeroppervlakte van nevenactiviteiten bij het agrarisch bedrijf mag maximaal 400 m2 bedragen;
  • f. er mag aan maximaal 12 personen/ kinderen opvang worden geboden;
  • g. een combinatie met horeca activiteiten is niet toegestaan;
  • h. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • i. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  • j. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • k. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • l. de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • m. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • n. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • o. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 5.1 omschreven waarden.
5.5.5 Omgevingsvergunning recreatieve nevenactiviteiten

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1.2 onder b en 5.2.2, teneinde als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf extensieve vormen van dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen, zoals een kinderboerderij, theehuis, ambachtelijke ijs- of kaasmakerij, verhuur van fietsen/huifkarren, organiseren van rondleidingen en exposities, bed en breakfastvoorzieningen in een grotere omvang e.d., toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de nevenactiviteit vindt plaats naast en ter ondersteuning van de agrarische bedrijfsvoering;
  • b. verblijfsrecreatieve activiteiten zijn toegestaan in de vorm van vakantieappartementen, kamerverhuur, bed & breakfast, kampeermiddelen e.d.;
  • c. voor kampeermiddelen gelden de bepalingen uit 5.3.1;
  • d. maneges zijn niet toegestaan;
  • e. de nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen de aanwezige gebouwen; in afwijking hiervan is nieuwbouw toegestaan indien de aanwezige bebouwing naar aard en omvang niet geschikt te maken is voor de beoogde activiteit;
  • f. bed & breakfast is toegestaan met een slaapvoorziening voor maximaal 10 personen per agrarisch bedrijf;
  • g. de vloeroppervlakte, die wordt aangewend voor deze nevenactiviteit, mag niet meer bedragen dan 250 m2, met dien verstande dat er maximaal 5 vakantieappartementen zijn toegestaan;
  • h. de totale vloeroppervlakte van nevenactiviteiten bij het agrarisch bedrijf mag maximaal 400 m2 bedragen;
  • i. ten behoeve van de nevenactiviteit is ondergeschikte en ondersteunende routegebonden horeca toegestaan, zoals de verkoop van ijs, thee e.d., met een inpandige vloeroppervlakte van maximaal 30 m2 en een buitenpandige oppervlakte van maximaal 70 m2;
  • j. de verkeersaantrekkende werking van de nevenactiviteit dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • k. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  • l. detailhandel is uitsluitend toegestaan in ondergeschikte, aan de nevenactiviteit gerelateerde vorm;
  • m. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • n. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • o. de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • p. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • q. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • r. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 5.1 omschreven waarden.
5.5.6 Omgevingsvergunning inpandige statische opslag als nevenactiviteit

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1.2 onder b en 5.2.2 teneinde nevenactiviteiten in de vorm van inpandige statische opslag toe te staan bij een agrarisch bedrijf, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen de aanwezige gebouwen; er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteit plaats;
  • b. de opslag mag niet plaatsvinden in kassen;
  • c. de vloeroppervlakte van de bebouwing, die wordt aangewend voor de nevenactiviteit, mag niet meer bedragen dan 1000 m2;
  • d. detailhandel ten behoeve van deze nevenactiviteit is niet toegestaan;
  • e. de milieubelasting mag niet toenemen;
  • f. de verkeersaantrekkende werking van de nevenactiviteit dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • g. het gebruik mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • h. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • i. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • j. de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • k. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • l. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • m. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 5.1 omschreven waarden.
5.5.7 Omgevingsvergunning huisvesting van tijdelijke werknemers

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.4.2 onder i ten behoeve van huisvesting van tijdelijke werknemers op zowel tijdelijke als structurele arbeidsplaatsen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de huisvesting vindt plaats in een bedrijfsgebouw of de bedrijfswoning;
  • b. de omgevingsvergunning wordt verleend voor de duur dat de arbeidsbehoefte bestaat;
  • c. de vloeroppervlakte, die wordt aangewend voor de huisvesting van tijdelijke werknemers mag niet meer bedragen dan 400 m2 en per bedrijf mogen niet meer dan 10 werknemers gehuisvest worden;
  • d. de huisvesting betreft uitsluitend werknemers, die alleen binnen het bedrijf, waar ze gehuisvest zijn, werkzaamheden verrichten;
  • e. de huisvesting bedraagt niet meer dan 6 maanden per kalenderjaar;
  • f. er ontstaat geen zelfstandige bewoning;
  • g. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • h. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • i. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • j. de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • k. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • l. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • m. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 5.1 omschreven waarden.
5.5.8 Omgevingsvergunning gebruik van assimilatiebelichting bij teeltondersteunende kassen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.4.2 onder h teneinde assimilatiebelichting bij teeltondersteunende kassen toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. er wordt hydrologisch neutraal gebouwd;
  • b. de lichtafscherming gebeurt volgens het convenant dat afgesloten is tussen LTO-Nederland (Land- en Tuinbouw Organisatie) en de Stichting Natuur en Milieu (SNM), d.d. 5 oktober 2004;
  • c. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • d. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • e. de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • f. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • g. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • h. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 5.1 omschreven waarden.
5.5.9 Omgevingsvergunning opslag gevaarlijke stoffen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.4.2 onder j ten behoeve van de opslag van gevaarlijke stoffen teneinde toe te staan dat de daarbij behorende 10-6 risicocontour de aanduiding 'bouwvlak' overschrijdt, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • b. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • c. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • d. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de waarden als omschreven in 5.1.
5.5.10 Omgevingsvergunning mantelzorg in afhankelijke woonruimte

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.4.2 onder d en toestaan dat een bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. er wordt voldaan aan de milieuwet- en regelgeving;
  • c. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de toegestane bijgebouwen, waarbij ten behoeve van mantelzorg niet meer dan 80 m2 en maximaal één bouwlaag mag worden gebruikt;
  • d. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • e. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • f. de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • g. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • h. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • i. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 5.1 omschreven waarden.
5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.6.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden) de in het schema onder 5.6.4 opgenomen omgevingsvergunningsplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren.

5.6.2 Uitzonderingen vergunningenplicht

Het onder 5.6.1. vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. welke plaatshebben ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden is verleend;
  • c. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • d. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
5.6.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 5.6.1. bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 5.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 5.6.4. de toetsingscriteria weergegeven.

5.6.4 Schema omgevingsvergunningsplichtige werken en werkzaamheden

Omgevingsvergunningsplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden  
Aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m2 , uitsluitend ter plaatse van de aanduiding: 
- 'wro-zone - wijzigingsgebied natuurontwikkeling';
- 'wro-zone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen';
 
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied natuurontwikkeling' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 5.1.2 onder h sub 1 omschreven waarden;
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen' geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de mogelijkheid tot verwezenlijking, behoud en herstel van een natuurlijk watersysteem. Hiertoe vindt overleg plaats met het waterschap;  
Aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 200 m2   - het aanbrengen van verhardingen dient noodzakelijk te zijn in het kader van de agrarische bedrijfsvoering dan wel het recreatief medegebruik;
- de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van natuur- en landschapswaarden tot gevolg hebben;
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van onderkende ecologische en landschappelijke waarden;
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning aardkundig waardevol' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 5.1.2 onder i omschreven waarden;  
Afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van de bodem   - de werkzaamheden dienen noodzakelijk te zijn in het kader van de agrarische bedrijfsvoering dan wel het recreatief medegebruik;
- de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van natuur- en landschapswaarden tot gevolg hebben;
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van onderkende ecologische en landschappelijke waarden;
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied natuurontwikkeling' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 5.1.2 onder h sub 1 omschreven waarden;
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen' geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de mogelijkheid tot verwezenlijking, behoud en herstel van een natuurlijk watersysteem. Hiertoe vindt overleg plaats met het waterschap;
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning aardkundig waardevol' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 5.1.2 onder i omschreven waarden;
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning historisch geografisch waardevol' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting van de historisch geografische waarden tot gevolg hebben als opgenomen in 5.1.2 onder j;  
Diepploegen/diepwoelen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:
- 'wro-zone - aanlegvergunning aardkundig waardevol'
- 'wro-zone - aanlegvergunning historisch geografisch waardevol'  
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning aardkundig waardevol' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 5.1.2 onder i omschreven waarden;
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning historisch geografisch waardevol' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting van de historisch geografische waarden tot gevolg hebben als opgenomen in 5.1.2 onder j;  
Aanleg drainage, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:
- 'wro-zone - aanlegvergunning aardkundig waardevol'  
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning aardkundig waardevol' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 5.1.2 onder i omschreven waarden;  
Dempen van poelen, sloten en greppels   - de werkzaamheden dienen noodzakelijk te zijn in het kader van de agrarische bedrijfsvoering dan wel het recreatief medegebruik;
- de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van natuur- en landschapswaarden en de verkavelingsstructuur tot gevolg hebben;
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van onderkende ecologische en landschappelijke waarden;
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied natuurontwikkeling' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 5.1.2 onder h sub 1 omschreven waarden;
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen' geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de mogelijkheid tot verwezenlijking, behoud en herstel van een natuurlijk watersysteem. Hiertoe vindt overleg plaats met het waterschap;
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning historisch geografisch waardevol' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting van de historisch geografische waarden tot gevolg hebben als opgenomen in 5.1.2 onder j;
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning beslotenheid' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 5.1.2 onder h sub 2 omschreven waarden;  
Het aanpassen/veranderen van de verkavelingsstructuur, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:
- 'wro-zone - aanlegvergunning historisch geografisch waardevol'
- 'wro-zone - omgevingsvergunning beslotenheid'  
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning historisch geografisch waardevol' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting van de historisch geografische waarden tot gevolg hebben als opgenomen in 5.1.2 onder j;
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning beslotenheid' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 5.1.2 onder h sub 2 omschreven waarden;  
Het beplanten van gronden met houtgewas (hoger dan 1 meter), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:
- 'wro-zone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen';
- 'wro-zone - aanlegvergunning historisch geografisch waardevol';
- 'wro-zone - omgevingsvergunning cultuurhistorische openheid';  
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen' geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de mogelijkheid tot verwezenlijking, behoud en herstel van een natuurlijk watersysteem. Hiertoe vindt overleg plaats met het waterschap;
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - aanlegvergunning historisch geografisch waardevol' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting van de historisch geografische waarden tot gevolg hebben als opgenomen in 5.1.2 onder j;
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning cultuurhistorische openheid' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 5.1.2 onder h sub 4 omschreven waarden;  
Het kappen en rooien van houtgewas    - ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning beslotenheid' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 5.1.2 onder j sub 2 omschreven waarden;
- de landschapswaarden worden niet onevenredig aangetast  
Het aanleggen van nieuwe boom-, fruit- en/of bloembollenteelt zonder kas op een afstand van minder dan 50 m tot bestemmingsvlakken ten behoeve van voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies alsmede tot een minicamping. Voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies zijn alle functies behoudens de agrarische bedrijvigheid   - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van het woon- en leefklimaat;  
5.7 Wijzigingsbevoegdheid
5.7.1 Wijziging naar wonen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' wijzigen in Artikel 23 Wonen waarbij na bedrijfsbeëindiging de verbouw van een voormalige bedrijfswoning of (woon)boerderij voor wonen kan worden toegestaan; tevens kan daarbij woningsplitsing worden toegestaan. Een en ander mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. agrarisch hergebruik is redelijkerwijs niet mogelijk;
  • b. woningsplitsing is uitsluitend toegestaan bij cultuurhistorisch waardevolle panden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' en beeldbepalende boerderijen en indien de inhoud van het hoofdgebouw vóór splitsing minimaal 1000 m3 bedraagt;
  • c. bij woningsplitsing mag in maximaal 2 woningen worden gesplitst;
  • d. woningsplitsing is uitsluitend toegestaan indien de splitsing mede is gericht op het behoud of herstel van deze cultuurhistorische bebouwing;
  • e. de bebouwde oppervlakte van de voormalige bedrijfswoning of (woon)boerderij (inclusief de inpandige stal / het inpandig deel) mag niet worden vergroot;
  • f. de agrarische verschijningsvorm van de voormalige boerderij mag niet worden aangetast;
  • g. de bestaande situering van de bebouwing mag niet worden gewijzigd;
  • h. de bebouwde oppervlakte van de vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 80 m2 per woning. Alle overige gebouwen dienen te worden gesloopt. De maximaal toegestane bebouwde oppervlakte kan worden vermeerderd. Hiervoor geldt het volgende:
    • 1. per aantal vierkante meters gesloopte oppervlakte is 25% extra bebouwde oppervlakte toegestaan. De reeds toegestane 80 m2 telt niet mee bij de berekening van het percentage;
    • 2. de in totaal toegestane bebouwde oppervlakte mag echter niet meer bedragen dan 200 m2;
  • i. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • j. voldaan wordt aan de bepalingen bij of krachtens de Wet geluidhinder;
  • k. er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, onder andere voor het aspect geur indien sprake is van een geurgevoelig object;
  • l. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • m. er is sprake van zuinig ruimtegebruik; hiertoe wordt een bestemmingsvlak opgenomen dat passend is bij het gebruik ten behoeve van de functie wonen. Het overige deel van de aanduiding 'bouwvlak' wordt verwijderd;
  • n. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • o. de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • p. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • q. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • r. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 5.1 omschreven waarden.
  • s. de regels van Artikel 23 Wonen worden van overeenkomstige toepassing verklaard;
  • t. vanuit de Verordening ruimte geldt dat binnen de groenblauwe mantel sprake moet zijn van een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden.
5.7.2 Wijziging naar Bos en/of Natuur

Burgemeester en wethouder kunnen de bestemming van de gronden wijzigen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied natuurontwikkeling' en/of 'wro-zone - aanlegvergunning zoekgebied watersystemen' in de bestemming Artikel 10 Bos of Artikel 15 Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bestaande cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast;
  • b. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnwetgeving;
  • c. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • d. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • e. de regels van Artikel 10 Bos of Artikel 15 Natuur worden van overeenkomstige toepassing verklaard;
  • f. vanuit de Verordening ruimte geldt dat binnen de groenblauwe mantel sprake moet zijn van een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden.
5.7.3 Wijziging verwijderen aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - geitenhouderij'

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - geitenhouderij' deze aanduiding verwijderen indien gebleken is dat geen geitenhouderij en/of een schapenhouderij wordt uitgeoefend.

5.7.4 Wijziging verwijderen aanduiding 'intensieve veehouderij'

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' deze aanduiding verwijderen indien gebleken is dat geen intensieve veehouderij wordt uitgeoefend.

5.7.5 Wijziging verwijderen aanduiding 'grondgebonden veehouderij'

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'grondgebonden veehouderij' deze aanduiding verwijderen indien gebleken is dat geen grondgebonden veehouderij wordt uitgeoefend.