direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijventerrein
Plan: Beeker Hoek, herziening 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0888.BPBEEKERHOEK09-VA01

Artikel 5 Bedrijventerrein

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven van categorie 2 en 3.1 van de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, alsmede opslagen en installaties in categorie 2 en categorie 3.1, ter plaatse van de aanduiding "Bedrijf van categorie 2 en 3.1";
  • b. bedrijven van categorie 2, 3.1 en 3.2 van de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, alsmede opslagen en installaties in categorie 2, categorie 3.1 en categorie 3.2, ter plaatse van de aanduiding "Bedrijf van categorie 2, 3.1 en 3.2";
  • c. bedrijven van categorie 3.1, 3.2 en 4.1 van de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, alsmede opslagen en installaties in categorie 3.1, categorie 3.2 en categorie 4.1, ter plaatse van de aanduiding "Bedrijf van categorie 3.1, 3.2 en 4.1";
  • d. bedrijven van categorie 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2 van de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, alsmede opslagen en installaties in categorie 3.1, categorie 3.2, categorie 4.1 en categorie 4.2, ter plaatse van de aanduiding "Bedrijf van categorie 3.1, 3.2, 4.1en 4.2";
  • e. verkeersdoeleinden;
  • f. parkeerdoeleinden, met dien verstande dat:
    • 1. per 100 m² bedrijfsvloeroppervlakte niet minder dan 1 parkeerplaats en per arbeidsplaats niet minder dan 0,5 parkeerplaats op eigen terrein mag worden gerealiseerd;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding "detailhandel perifeer" niet minder dan 2 parkeerplaatsen per 100 m² bedrijfsvloeroppervlakte mogen worden gerealiseerd;
  • g. uitsluitend retentiebekkens ten behoeve van het ontvangen, vasthouden, (tijdelijk) bergen en afvoeren van hemelwater, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van water-waterberging 1";
  • h. uitsluitend een retentiebekken van het Waterschap Roer en Overmaas ten behoeve van het ontvangen, vasthouden, (tijdelijk) bergen en afvoeren van hemelwater, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van water-waterberging 2";
  • i. bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding "Bedrijfswoning", waarbij per aanduiding één bedrijfswoning is toegestaan;
  • j. detailhandelsdoeleinden, een en ander voorzover reeds bestaand ten tijde van het van kracht worden van dit bestemmingsplan, ter plaatse van de aanduiding "Detailhandel";
  • k. perifere detailhandel, uitsluitend in de vorm van een woninginrichtingszaak, een tuincentrum, een land- en tuinbouwcentrum, een bouwmarkt, detailhandel in auto's en aanverwante accessoires (ABC-goederen), een en ander voorzover reeds bestaand ten tijde van het van kracht worden van het plan, ter plaatse van de aanduiding "Detailhandel perifeer", met dien verstande dat indien de gronden waarop de, ten tijde van het van kracht worden van het plan, aanwezige perifere detailhandel in de vorm van een woninginrichtingszaak of tuincentrum, gedurende een aaneengesloten periode van minimaal 3 jaren niet dienovereenkomstig zijn gebruikt, de gronden niet meer voor deze specifieke functie als zodanig mogen worden aangewend;
  • l. horecadoeleinden, een en ander voorzover reeds bestaand ten tijde van het van kracht worden van dit plan, ter plaatse van de aanduiding "Horeca";
  • m. kantoren, ter plaatse van de aanduiding "Kantoor";
  • n. wegen uitsluitend ten behoeve van terreinontsluitingen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen, behoudens ter plaatse van de aanduidingen "specifieke vorm van water-waterberging 1" en "specifieke vorm van water-waterberging 2";
  • b. bedrijfswoningen met de daarbij behorende bijgebouwen, behoudens ter plaatse van de aanduidingen "specifieke vorm van water-waterberging 1" en "specifieke vorm van water-waterberging 2";
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2.2 Bedrijfsgebouwen

Regels met betrekking tot bedrijfsgebouwen:

  • a. ze worden gebouwd uitsluitend gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte maximaal 8,00 m. mag bedragen,met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' maximaal de daar vermelde bouwhoogte is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'minimale bouwhoogte' bovendien geldt dat de bouwhoogte van gebouwen binnen het betreffende bouwvlak niet minder dan 6 meter mag bedragen;
  • c. het bebouwingspercentage per bouwperceel maximaal 70% mag bedragen;
  • d. de afstand tussen de gevels van een bedrijfsgebouw en de bouwperceelsgrenzen dient minimaal 3 meter te bedragen, met dien verstande dat deze voorwaarde niet geldt:
    • 1. voor gebouwen opgericht binnen het bouwvlak;
    • 2. voor gebouwen ter plaatse van het bedrijfsperceel Middelweg 23 waar aan de noordgrens bebouwing tot in de perceelsgrens is toegestaan.
5.2.3 Bedrijfswoningen

Regels met betrekking tot bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding "Bedrijfswoning":

  • a. ter plaatse van de aanduiding "Bedrijfswoning" mag slechts één bedrijfswoning met de daarbij behorende bijgebouwen worden gebouwd, waarbij ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - bedrijfswoning op de verdieping" de bedrijfswoning niet op de begane grond is toegestaan;
  • b. de bedrijfswoningen mogen een inhoud hebben van maximaal 800 m³;
  • c. de goothoogte van de woning mag niet meer dan 6,00 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van de woning mag niet meer dan de gebouwde goothoogte vermeerderd met 4 meter bedragen;
  • e. nieuwbouw van bedrijfswoningen is niet toegestaan;
  • f. de totale bebouwde oppervlakte van de bijgebouwen mag niet meer dan 100 m² bedragen;
  • g. de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • h. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 5 meter bedragen.

5.2.4 Bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein-afwijkende grootte bedrijfswoningen'

Regels met betrekking tot gebouwen ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - afwijkende grootte bedrijfswoningen":

  • a. het maximaal aantal bouwlagen bedraagt 1;
  • b. de inhoud per woning mag maximaal 1.000 m³ bedragen;
  • c. het aantal woningen mag maximaal 9 bedragen;
  • d. per woning mogen bijgebouwen worden opgericht met een totale gezamenlijke oppervlakte van 100 m², een goothoogte van maximaal 3 meter en een bouwhoogte van maximaal 5 meter;
  • e. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt minimaal 2 meter;
  • f. de bijgebouwen dienen zodanig te worden geplaatst dat zij een geluidwerende voorziening ten behoeve van de bedrijfswoning vormen;
  • g. per woning dient ten minste één parkeergelegenheid op eigen terrein aanwezig te zijn;
  • h. de gebouwen dienen op een afstand van minimaal 6 meter uit de naar de weg gekeerde bouwperceelsgrens te worden opgericht.

5.2.5 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouw zijnde:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag maximaal 6 meter bedragen, met uitzondering van erafscheidingen, welke maximaal 3 meter hoog mogen zijn, met dien verstande dat:
    • 1. de erfafscheiding tussen de weg en enige gevel van een gebouw maximaal 1 meter hoog mag zijn;
    • 2. de bouwhoogte van reclame-uitingen maximaal 2,50 meter mag bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van een lichtmast ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - hoogte andere bouwwerken" met de nadere aanduiding '15 meter', maximaal 15 meter mag bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van een schoorsteen ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - hoogte andere bouwwerken" met de nadere aanduiding '30 meter', maximaal 30 meter mag bedragen;
    • 5. de bouwhoogte van een zendmast ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - hoogte andere bouwwerken" met de nadere aanduiding '40 meter', maximaal 40 meter mag bedragen;
    • 6. een kraanbaan, ter plaatse van het bedrijfsperceel Middelweg 23, maximaal 9,3 meter hoog mag zijn.

5.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - afwijkende grootte bedrijfswoningen"

Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouw zijnde ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - afwijkende grootte bedrijfswoningen":

  • a. de hoogte van andere bouwwerken mag maximaal 4 meter bedragen, met uitzondering van erafscheidingen, welke maximaal 2 meter hoog mogen zijn, met dien verstande dat de hoogte van erafscheidingen tussen de weg en het bouwvlak maximaal 1 meter mag bedragen.

5.3 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 5. de sociale veiligheid;
    • 6. de externe veiligheid;
  • b. Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op de verbetering van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
  • c. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 30.1 van toepassing.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 5.1 onder a t/m d, met inachtneming van de afstanden als aangegeven op de verbeelding, en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die niet worden genoemd in de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, mits:
    • 1. deze bedrijven of opslagen en installaties naar hun aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die genoemd zijn in de Staat van Bedrijfsactiviteiten onder de categorieën 2, 3.1, 3.2, 4.1. en 4.2;
    • 2. het geen Wgh-inrichtingen betreft;
    • 3. het geen risicovolle inrichting betreft;lid 5.1 onder d voor de uitoefening van een bedrijfsactiviteit die staat vermeld onder categorie 5.1 in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, mits geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu in de directe omgeving of het bedrijfsmilieu binnen de plangrens ontstaan of kunnen ontstaan;
  • b. lid 5.1 onder j voor detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse zelf vervaardigde dan wel bewerkte goederen;
  • c. lid 5.1 onder k voor perifere detailhandel, met uitzondering van tuincentra, woninginrichtingszaken, keukencentra en sanitaircentra;
  • d. lid 5.2.2 onder d voor het bouwen van de gevels van een bedrijfsgebouw ín de bouwperceelsgrens, met dien verstande dat:
    • 1. de afstand tot gebouwen op een naburig perceel nergens minder dan 6 meter bedraagt;
    • 2. het aangrenzende bouwperceel niet is bestemd voor bedrijfsdoeleinden;
    • 3. door de verlening van de afwijking bij omgevingsvergunning de ten tijde van het van kracht worden van dit plan bestaande gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet in onevenredige mate worden aangetast.
  • e. lid 5.2.3 onder e teneinde vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning toe te staan, mits;
    • 1. het bepaalde in artikel 5.2.3 onder a tot en met d en artikel 31 in acht wordt genomen;
    • 2. uit een ingesteld bodemonderzoek blijkt dat ter plaatse geen bodemverontreiniging aanwezig is;
    • 3. uit een ingesteld akoestisch onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde in de Wet geluidhinder niet worden overschreden;
    • 4. er geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken plaatsvindt;
    • 5. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
    • 6. het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit niet worden aangetast.

5.4.1 Afwegingskader

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken als bedoeld in lid 5.4dient het onderstaande in acht te worden genomen:

  • a. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • c. de parkeerbalans in de directe omgeving mag niet onevenredig nadelig worden of kunnen worden beïnvloed;
  • d. aan het stedenbouwkundige beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan.

5.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in artikel 5.1:
    • 1. voor bedrijfsactiviteiten in een afwijkende milieucategorie, met dien verstande dat voor zover bedrijfsactiviteiten worden uitgeoefend in een milieucategorie, afwijkend van hetgeen in lid 5.1 is aangegeven, deze mogen worden voortgezet mits deze afwijking niet wordt vergroot; bij het vrijkomen van de betreffende gronden mogen deze uitsluitend in een milieucategorie als ter plekke in lid 5.1onder a t/m d aangegeven worden gebruikt;
    • 2. voor Wgh-inrichtingen;
  • b. het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vrom van water-waterberging 2" anders dan het toegestane gebruik in de gebods- en verbodsbepalingen van de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas.