direct naar inhoud van 5.2 Beeldkwaliteit
Plan: Lage Heide wonen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0858.BPlageheidewonen-VA01

5.2 Beeldkwaliteit

5.2.1 Beeldkwaliteit openbare ruimte

In het woongebied Lage Heide wordt een dorps woonmilieu nagestreefd. Daarbinnen vormt de openbare ruimte de bindende factor. Bij een dorps woonmilieu horen de termen eenvoud, variatie en harmonie. Bij een dorps woonmilieu vormt het groen de boventoon en is de bebouwing ondergeschikt hieraan. Rood en groen zijn in harmonie aanwezig, met bomen, gras, hagen en klinkers.

In het stedenbouwkundig plan is een hiërarchie aanwezig waardoor de structuren afleesbaar worden. Zij bestaat uit de lanen (dorpslinten), woonerven, een brink, een ecologische verbindingszone, bospercelen en plantsoenen. In het ontwerp is gebruik gemaakt van bestaande landschappelijke en historische kwaliteiten. Door deze ontspannen, eenduidige en heldere structuur, grote voortuinen, het ontbreken van doodlopende straten, voetgangersgebieden en grootschalige parkeerterreinen krijgt de woonwijk een dorps karakter.

De stedenbouwkundige structuur van de woonbuurt wordt bepaald door de stedenbouwkundige bouwblokken. Deze blokken definiëren de uiteindelijke straten en groene ruimtes. Binnen de bouwblokken zijn variaties in bebouwing gewenst om het gevarieerde straatbeeld te krijgen.

Naast het dorps wonen is duurzaamheid een ambitie. Binnen het stedenbouwkundig plan krijgen thema's zoals water, natuur en ecologie, verkeer, leefbaarheid en energie een plek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0858.BPlageheidewonen-VA01_0026.jpg"

Kaart groenstructuur (Bron: Buro 5 Maastricht, 2010)

In het 'Beeldkwaliteitplan Lage Heide woongebied' (Buro 5 Maastricht, d.d. oktober 2010) wordt de beeldkwaliteit van de openbare ruimte beschreven: wegprofielen en materialen, groen en bomen, water, ecologie en inrichtingselementen.

5.2.2 Beeldkwaliteit bebouwing

Dorps, landelijk, duurzaam: kernwoorden behorende bij de ontwikkeling van Lage Heide woongebied. Voor wat betreft de bebouwing wordt ingezet op kleinschaligheid, eenvoud en ingetogenheid, waarbij de individuele woning de basis is van het stedenbouwkundige plan. Bij een dorpse architectuur horen zorgvuldig vormgegeven woningen, in een eenvoudige hoofdmassa met kappen, natuurlijke duurzame materialen en aandacht voor detailleringen. Het is niet de bedoeling individuele hoogstandjes te bouwen (met uitzondering van enkele incidenten aan de dorpslinten), maar eerder terughoudend te zijn en vooral de planopzet als geheel te respecteren en te ondersteunen. Vanwege de terughoudendheid is het des te belangrijker ook de kleinere details zorgvuldig op te lossen en te kiezen voor hoogwaardige materialen, die in de loop der jaren alleen maar mooier worden.

Een samenhangende wijk ontstaat door de heldere hoofdopzet van de wijk, het groen, de hagen, de woningen met kappen, de harmonieuze kleuren (rood-bruin) en de ingetogen architectuur.

Binnen de hoofdopzet wordt onderscheid gemaakt in de dorpslinten (Venbergseweg, Pastoor Bolsiusstraat en het nieuwe lint) en de buurten erachter. De deelgebieden mogen onderscheidend zijn, maar wel binnen een bepaalde bandbreedte. De veranderingen zijn geleidelijk en de woningen zijn familie van elkaar (zowel qua bouwmassa als architectonische invulling). Het is niet wenselijk een thematisering per deelgebied te maken. Architectonische middelen dienen ingezet te worden zoals dakoverstekken, dakranden, dakkapellen, erkers, verbijzonderingen entrees of ramen en metselwerkdetails.

afbeelding "i_NL.IMRO.0858.BPlageheidewonen-VA01_0027.png"

Kaart deelgebieden beeldkwaliteit bebouwing (Bron: Buro 5 Maastricht, 2010)

afbeelding "i_NL.IMRO.0858.BPlageheidewonen-VA01_0028.jpg"

Kaart rooilijnen (Bron: Buro 5 Maastricht, 2010)

In het 'Beeldkwaliteitplan Lage Heide woongebied' (Buro 5 Maastricht, d.d oktober 2010) wordt de beeldkwaliteit van de bebouwing beschreven: rooilijnen, oriëntatie en incidenten, materialisering gevels, dakvormen, duurzaamheid, hagen en beeldkwaliteit per deelgebied.

Rooilijnen

Door het spel met de voorgevelrooilijnen wordt bijgedragen aan de gewenste variatie of rust in het straatbeeld. In het stedenbouwkundige plan is een indicatie van de gewenste rooilijnen aangeduid, opgebouwd uit vaste rooilijnen, variatie in rooilijnen en minimale rooilijnen.

Oriëntatie en incidenten

Kenmerkend voor een dorpse sfeer zijn bijzondere gebouwen die als oriëntatiepunt dienen voor passanten. Door kleurgebruik en afwijkende bouwvormen kan een gebouw als oriëntatie dienen. Zowel aan de dorpslinten als in de verschillende woonbuurten zijn woningen aangemerkt die in het verlengde liggen van een zichtlijn of die geaccentueerd dienen te worden als gevolg van een bijzondere positionering in het woongebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0858.BPlageheidewonen-VA01_0029.jpg"

Kaart oriëntatie (Bron: Buro 5 Maastricht, 2010)