direct naar inhoud van 7.3 Archeologie (bodemarchief)
Plan: Buitengebied De Voorste Stroom
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008029-e001

7.3 Archeologie (bodemarchief)

De verwachting voor het plangebied kan hoog genoemd worden, wat door een groot aantal waarnemingen en opgravingen bevestigd wordt. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is de continuïteit van bewoning in het gebied. Vanaf de steentijd is in een deel van het plangebied ononderbroken bewoning aanwijsbaar en, terwijl elders gedurende de vroege Middeleeuwen geen bewoning aanwijsbaar is, is juist in het plangebied en verder naar het oosten een groot aantal vondsten uit deze periode bekend.

Ook hier speelde de aanwezigheid van de dekzandrug tussen Tilburg en Oisterwijk een belangrijke rol. De bewoning in het plangebied maakt deel uit van de zone waartoe ook Heukelom en Oisterwijk behoren.

Volgens de IKAW hebben de relatief hooggelegen delen (dekzandrug) in het noordelijke deel van het plangebied, waar hoge zwarte enkeerdgronden voorkomen, een hoge archeologische waarde. De gebieden waar laaggelegen hoge zwarte enkeerdgronden, beekeerdgronden, lage enkeerdgronden, etc. voorkomen, waaronder ook in het beekdal van de Leij, hebben een middelhoge archeologische verwachting, terwijl de laaggelegen veldpodzolgronden in het zuiden een lage archeologische verwachting hebben. Op de oostgrens van het plangebied ligt ook een klein gebied met een middelhoge verwachting.

Naast deze bron wordt voor Tilburg gebruik gemaakt van de Archeologische Waarschuwingskaart Tilburg (ARWATI)2 en het databestand van het Regionaal Archief Tilburg (RAT). Slechts het uiterste noorden van het plangebied heeft op de ARWATI een zeer hoge verwachting. Het grootste deel van de dekzandrug ten noorden van de Leij en een klein gebied in het oosten van het plangebied hebben een hoge verwachting die naar het beekdal overgaat in een zone met een middelhoge verwachting. Het overige deel van het plangebied heeft een basisverwachting. In het uiterste zuiden ligt nog een klein gebied met een hoge verwachting.

De archeologische verwachting, zoals aangeduid op de IKAW en ARWATI, is op basis van het uitgevoerde cultuurhistorisch en archeologisch onderzoek nader toegespitst en weergegeven in een verwachtingskaart. Om deze verwachting nader te kunnen specificeren is in het uitgevoerde onderzoek vertrokken vanuit de reconstructie van het prestedelijke landschap, die in nauwe relatie staat tot de bewoningsgeschiedenis. Belangrijk onderdeel hierbij is het hanteren van een lagenbenadering. De verschillende landschappelijke lagen zijn reliëf, water, bodem en wegenpatroon. Deze aspecten werden aangevuld met onder andere archeologische waarnemingen, bekende historische bebouwing en toponymisch onderzoek, om een overzicht te krijgen van de historische bewoning en het type landschapsgebruik. De landschapsreconstructie werd gekoppeld aan bekende nederzettingspatronen uit diverse perioden. Op deze manier werd uitspraak gedaan over locaties die gunstig kunnen zijn geweest voor (pre)historische bewoning.

Net als andere stadsdelen van Tilburg voldoet het plangebied aan een aantal historisch-landschappelijke criteria dat kansen biedt aan vroege bewoning of deze althans doet vermoeden. Het gaat hierbij om elementen zoals de nabijheid van water, de afwisseling van reliëf (met name het voorkomen van hoger gelegen locaties), de bodemgesteldheid en de voormalige aanwezigheid van oude structuren die een aanduiding kunnen zijn van oude bewoningspatronen.

Deze verwachting geeft echter een historische situatie weer, waarbij geen rekening is gehouden met moderne en submoderne verstoringen van het plangebied in de twintigste eeuw. Bij de aanleg van de grote infrastructurele werken zullen delen van het plangebied zijn geëgaliseerd en/of afgegraven, waardoor de kans op archeologische waarden sterk is verminderd of zelfs geheel is verdwenen. Deze delen van het plangebied hebben daardoor een lagere archeologische verwachting. In de figuur 'Archeologische verwachtingskaart Zuidoost-Moerenburg' zijn de verwachtings- en de verstoringskaart samengevoegd tot een kaart, waarin onderscheid wordt gemaakt in terreinen met geen tot lage archeologische verwachting, terreinen met middelhoge tot hoge archeologische verwachting en archeologisch waardevolle terreinen (o.a. archeologische monumenten).

In het bestemmingsplan Zuidoost-Moerenburg liggen drie terreinen van bijzondere archeologische trefkans of waarde (Monumentnummers 2109, 9003 en 16250), waarvoor wordt aanbevolen om deze als primaire bestemming archeologie te geven en waarbij voor wijzigingen aan de bestemming een aanlegvergunning vereist is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2008029-e001_0028.jpg"

Figuur7a: Archeologische verwachtingskaart Zuidoost-Moerenburg