direct naar inhoud van 7.2 Historische geografie
Plan: Buitengebied De Voorste Stroom
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008029-e001

7.2 Historische geografie

Het plangebied ligt in het oosten van de gemeente Tilburg en bestond vroeger enerzijds uit enkele kleine akkercomplexen en nederzettingen in het noordelijke deel van het plangebied, en uit voormalige, later met naaldbossen aangeplante woeste heidegronden in het zuidelijke deel. Noord en zuid waren gescheiden door het soms zeer brede beekdal van de Leij of Voorste Stroom. Vanuit het noorden mondde de waterloop de Zwartleij uit in de Leij en de Korvelse Waterloop vanuit het westen. Vanuit het zuiden stroomde de Oude Leij uit in de Leij. In het plangebied liggen ook enkele vennen.

De belangrijkste infrastructuur in het plangebied liep van west naar oost. Een deel van de wegen liep evenwijdig aan de Leij, waaronder de route naar Tilburg naar Oisterwijk (Oisterwijksebaan-Broekstraat-Zandstraat). Tussen de verschillende nederzettingen lag een netwerk van wegen en paden waaronder de Enschotsebaan. Een aantal wegen stak de Leij over of was verhoogd aangelegd. Over de exacte ouderdom van deze wegen is niets bekend, hoewel delen van de routes al in de Middeleeuwen werden vermeld. Vermoedelijk gaan enkele wegen/paden terug op de prehistorie.

Het aantal paden en wegen op de voormalige heidegronden ten zuiden van de Leij werd na 1850 sterk uitgebreid. In tegenstelling tot het wegenpatroon in het noorden zijn deze wegen in een rationeel, rechtlijnig patroon aangelegd.

In het noordelijke deel van het plangebied loopt de Bosscheweg die in 1827 gereed kwam. De weg is sinds de opening de belangrijkste verkeersader in/door het plangebied. In het westen van het plangebied ligt een restant van de verkeersverbinding met Eindhoven, nu de Meierijbaan geheten (1941).

De exacte ouderdom van de nederzettingen in het plangebied is niet bekend, maar vermoedelijk wordt het gebied sinds zeer lang bewoond. Ook vanwege de natuurlijke gesteldheid van het plangebied kan worden aangenomen dat een groot deel ervan sinds de steentijd permanent wordt bewoond. Een redelijk vruchtbare bodem, hooggelegen woongelegenheid en de nabijheid van een breed beekdal zullen belangrijke voorwaarden zijn geweest voor vestiging. De oudste nederzettingen bevonden zich aanvankelijk bovenop de dekzandrug op de noordoever van de Leij, waarna deze zich in de loop der tijd verplaatsten naar de randen van de rug. Deze laatste ontwikkeling gaf het gebied zijn huidige aanzicht. Op de noordoever lagen de Broekstraat met in het verlengde de Zandstraat en Baaneind. Langs de noordrand van de dekzandrug lag Hoogeind. Ook in het uiterste zuiden van het plangebied is mogelijk bewoning aanwezig geweest.

Verspreid over het gebied kwam ook losse bebouwing voor, waaronder herberg De Baars, de abdij Onze Lieve vrouw van Koningshoeven (1881) en het voormalige trappistinnenklooster (1903) aan de Eindhovenseweg. Het is overigens niet duidelijk of op het landgoed Hei Hoef, in het zuidwesten van het plangebied, ook (tijdelijk) bebouwing heeft gestaan.

In het westen van het plangebied, nabij de samenkomst van de Korvelse Waterloop en de Leij, stond Huis Moerenburg dat al in 1358 werd vermeld als mansus (hoeve) Moerenborch. Het lag toen nog temidden van uitgestrekte heidevelden en moerassen. Het is misschien wel de oudste hoeve aan de oostzijde van Tilburg. In 1750 werd het huis verkocht en daarna gesloopt.

Tot ver in de twintigste eeuw bleef de indeling van het plangebied nagenoeg ongewijzigd. De belangrijkste naoorlogse ingreep was de aanleg van nieuwe infrastructuur waaronder de A58 naar Eindhoven en de N65 naar 's-Hertogenbosch. Iets verder naar het noordoosten begint de noordoosttangent (Zandstraat-Burgemeester Bechtweg). De aansluiting van de A58, N65 en de tangent resulteerde in het knooppunt 'De Baars' dat een belangrijk deel van het plangebied omvat.