direct naar inhoud van 5.4 Uitwerking thema´s
Plan: Buitengebied De Voorste Stroom
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008029-e001

5.4 Uitwerking thema´s

5.4.1 Inleiding

In de Visie Landschapspark Moerenburg (2005) ontbreken enkele relevante aspecten voor de ontwikkelingen in het gebied Moerenburg. Deze worden in dit hoofdstuk nader uitgewerkt.

Voor het gehele bestemmingsplangebied geldt dat bij nieuwe ontwikkelingen in het landschap uitgegaan wordt van behoud en versterking van de bestaande landschappelijke hoofdstructuur. Moerenburg neemt binnen het bestemmingsplangebied een speciale plek in, aangezien het de poort moet worden tot het Groene Woud. Voor Moerenburg vindt daarom in dit hoofdstuk een nadere uitwerking plaats. Voor de overige deelgebieden binnen het nieuw op te stellen bestemmingsplan 'Buitengebied Voorste Stroom' wordt met name uitgegaan van conserveren van het bestaande landschap en wordt aangesloten op het beleid dat reeds door de provincie en door de gemeente is opgesteld voor deze gebieden.

Achtereenvolgens worden de volgende thema´s nader uitgewerkt: natuur en landschap, landbouw, recreatie voorzieningen en wonen

5.4.2 Deelgebieden
5.4.2.1 Moerenburg

Natuur en landschap

  • 1. Algemeen

Natuur- en landschapsontwikkeling is niet enkel beperkt tot de 'Natuurzone' ook in de andere zones speelt natuur en groen een rol. Er zijn vele provinciale en gemeentelijke beleidsstukken die een claim leggen met betrekking tot natuurontwikkeling en –beheer. Deze zijn beschreven in hoofdstuk 3. Het programma en de bijbehorende eisen zijn gebruikt om tot een visie op natuur en landschap te komen die de aanzet geeft tot realisatie.

Hoewel het gehele plangebied van landschapspark Moerenburg is bestempeld tot zoekgebied voor natuur, is het niet vanzelfsprekend dat er overal in het landschapspark natuur kan worden gerealiseerd. Er zijn immers diverse functies die in het plangebied een plaats hebben zoals de agrarische sector, stadsrandfuncties, sportvelden, volkstuinen en recreatie. Voor de ontwikkeling van deze functies vormt het landschap de basis.

Leidend principe is dat bij nieuwe ontwikkelingen in het landschap wordt uitgegaan van behoud en versterking van de landschappelijke structuur. De landschappelijke structuur is onderverdeeld in vier landschapstypen met de volgende typische kenmerken:

  • oude akkercomplexen ten noorden van de lijn Oisterwijksebaan/Broekstraat/Zandstraat. Het betreft een visueel relatief open gebied,
  • de noordzijde van het beekdal. Dit is een visueel halfopen weidegebied waarvan de kavelgrenzen beplant zijn met houtsingels. Deze staan veelal haaks op de beek,
  • de zuidzijde van het beekdal: een relatief gesloten gebied met broekbossen,
  • de jonge ontginningen ten zuiden en oosten van de A58/N65. Hier liggen afwisselend grote landbouwkavels, laanbeplanting langs wegen en verspreide boscomplexen.

  • 2. Ontwikkeling nieuwe natuur

In de Kadernota Groene Mal worden zoekgebieden aangegeven voor de ontwikkeling van nieuwe natuur. Het gaat daarbij om de volgende zoekgebieden:

  • Ontvangstzone
  • Natuurzone
  • Koe-in-de-weizone

In totaal moet binnen Landschapspark Moerenburg 20 ha nieuwe natuur worden gerealiseerd. Daarnaast is er buiten het Landschapspark een opgave in Hoogeind-Noord en Hoogeind-Pelgrimspad (5 hectare natuurontwikkeling en 2 hectare compensatie).

Rekening houdend met het landschap wordt gedacht aan de volgende ontwikkelingen in de vier onderscheiden landschapstypen:

Oude akkercomplexen

Op de hooggelegen dekzandruggen komt relatief weinig beplanting voor. De openheid is hier leidend. Op enkele plekken wordt wel beplanting toegepast om de openheid meetbaar en beleefbaar te maken voor de bezoeker. Het aanbrengen van erfbeplanting rondom de woningen en boerenbedrijven is hiervan een goed voorbeeld. Bij de soortkeuze kan worden gedacht aan eik, linde en fruitbomen op het erf bij de woningen.

Dwars door deze oude akkercomplexen loopt de waterloop de Zwarte Rijt. In het gebied rond de Zwarte Rijt wordt gestreefd naar een ecologische verbindingszone die de Oisterwijkse vennen met de Zwaluwenbunders verbindt. Realisatie is hier afhankelijk van medewerking van de betrokken boeren. Bij de inrichting van de Zwarte Rijt als ecologische verbindingszone zijn de volgende richtlijnen van belang. Doelsoorten zijn amfibieën en kleine zoogdieren. De gemiddelde breedte van de verbindingszone is circa 25 meter. Om te voldoen aan de eisen van de ecologische verbindingszone wordt deze op regelmatige afstanden verbreed zodat deze plekken als stapsteen kunnen fungeren. Op deze plaatsen moeten poelen worden gerealiseerd.

Vanuit landschappelijk oogpunt is het wenselijk om de loop van de Zwarte Rijt niet te breed te maken. Zo is het contrast als doorsnijdende waterloop tussen weilanden goed beleefbaar. Tevens moet door middel van het aanbrengen van beplanting de Zwarte Rijt beter beleefbaar worden in het landschap. Hierbij dienen oude kaarten als inspiratiebron. Hierop zijn haaks op en in de lengterichting van de waterloop landschapselementen waarneembaar.

Overgangszone ten noorden van de Voorste Stroom

In de overgangszone tussen de dekzandrug naar beekdal, ten zuiden van de Oisterwijksebaan/Broekstraat streven we naar verrijking van het landschap door het toepassen van landschapselementen op de perceelgrenzen. Als voorbeeld kan hiervoor het huidige beeld in het gebied tussen de Korvelse Waterloop en de Kommerstraat dienen. Het beeld bestaat hier uit weiden en landschapselementen in de vorm van houtsingels en knotwilgen.

De gronden aansluitend op de beek de Voorste Stroom zijn het meest kansrijk om in te richten als nieuw natuurgebied. Daarbij blijft het huidige landschapsbeeld uitgangspunt. De weiden worden echter omgezet tot bloemrijk grasland. Een deel van de gronden in dit gebied is al gemeente-eigendom. Om tot het gewenste aantal hectares te komen wordt via uitruil getracht een zo groot mogelijk aaneengesloten gebied nieuwe natuur te realiseren.

Naast de gemeentegronden streven we ook op de particuliere gronden naar realisatie van 'landschapsnatuur'. Hiervoor wordt geen grond aangekocht of uitgeruild, maar is het streven middels subsidieregelingen grondeigenaren te stimuleren tot aanplant van landschapselementen langs perceelsgrenzen en het toepassen van randenbeheer. (Hierop wordt verder ingegaan bij de paragraaf over landschapselementen.) Voor de houtsingels moet hierbij gedacht worden aan soorten die een nattere standplaats vereisen zoals wilg, schietwilg en els. Op deze manier kan de bezoeker van Moerenburg zien dat het landschap richting beekdal, geleidelijk aan, steeds natter wordt.

De Korvelse Waterloop wordt heringericht. Momenteel is de Korvelse Waterloop met stalen damwandconstructie en steunbalken opvallend in het landschap aanwezig. Vanuit de voormalige rioolwaterzuiveringsinstallatie werden grote pieken water afgevoerd richting de Voorste Stroom. Na opheffing van deze RWZI is alleen nog een rioolgemaal en buffersysteem in de vorm van een helofytensysteem op het terrein aanwezig. Gevolg hiervan is dat er aanzienlijk minder water in de Korvelse Waterloop staat. Slechts tijdens pieksituaties, wanneer het buffersysteem de hoeveelheid water niet aankan, zal de Korvelse Waterloop een flinke hoeveelheid water moeten verwerken.

Bij de herinrichting van de Korvelse Waterloop moet ingespeeld worden op deze nieuwe waterhuishoudkundige situatie. Daarnaast zijn vanwege de ligging in de ontvangstzone van het landschapspark educatie en voorlichting belangrijke doelen bij de herinrichting. Er wordt gedacht aan het maken van een natuurroute, aanleg van natuurvriendelijke oevers en deels behoud van de cultuurhistorisch waardevolle stalen damwandconstructie. Dit alles om de bezoeker van landschapspark Moerenburg kennis te laten maken met het landschap en haar geschiedenis.

Westelijk in deze overgangszone is nu voetbalclub Were Di gehuisvest aan de Moerenburgseweg. Deze accommodatie bestaat uit een clubgebouw, oefenvelden, kunstgrasveld(en) en verlichtingsmasten. Deze elementen passen niet in het landschappelijke beeld van weilanden en houtsingels dat in dit deel van het landschapspark Moerenburg wordt nagestreefd. In het nieuwe bestemmingsplan wordt uitgegaan van handhaving van deze sportvelden, echter voor de herkenbaarheid van het landschap is op termijn verplaatsing wenselijk.

Beekdal ten zuiden van de Voorste Stroom

In het gebied ten zuiden van de Voorste Stroom wordt nieuwe natuur gemaakt in de vorm van broekbossen afgewisseld met natte hooilanden. Dit sluit goed aan op de al aanwezige (broek)bossen en de gewenste beeknatuur. In de nieuwe broekbossen worden soorten als els, zachte berk en grauwe wilg geplant. Qua landschapsbeeld wordt dus gestreefd naar een nat bosgebied afgewisseld met enkele open plekken.

Zoals eerder vermeld in § 6.5 hebben de moerasbossen te kampen met verdroging, voornamelijk door snelle afvoer van kwelwater, waardoor karakteristieke soorten als Elzenzegge en Gewone Dotterbloem sterk zijn achteruitgegaan ten opzichte van 10-20 jaar geleden. Om deze verdroging tegen te gaan zijn waterhuishoudkundige maatregelen nodig.

Ten zuiden van de Voorste Stroom liggen enkele vervuilde kavels. Extra inzet zal worden geleverd om stortterreinen in natuurgebieden functiegericht te saneren zodat de grond- of afvalkwaliteit geen bedreiging vormt voor de gewenste functie.

Het belangrijkste natuurproject is het realiseren van de ecologische verbindingszone langs de Voorste Stroom. Naast de doelstelling 'ecologische verbindingszone' is ook de doelstelling 'viswater' vastgesteld. Waterschap De Dommel en de Gemeente Tilburg hebben afgesproken deze doelstellingen gezamenlijk te realiseren. Concreet betekent dit dat de gemeente 15 meter aan de noordkant van de Voorste Stroom inricht als ecologische verbindingszone. Om dan aan de 35 meter brede landschapszone te voldoen zal Waterschap De Dommel 10 meter aan de zuidzijde moeten inrichten. Deze stroken vallen buiten de insteek van het beektalud. Voor de breedte van de beek zelf is 10 meter gerekend.

Buiten landschapspark Moerenburg

Aansluitend aan de Voorste Stroom, ten zuiden van de A58, kan tevens broekbos worden ontwikkeld. Dit gebied ligt buiten landschapspark Moerenburg, maar sluit goed aan op de natuurgebieden in Oisterwijk en het verdere Groene Woud.

Het ontginningslandschap ten zuiden van de A58, met centraal daarin gelegen het klooster moet behouden blijven.

Relatie met bestemmingsplan

Als een gebied verworven is met als doel het realiseren van nieuwe natuur kan de betreffende bestemming worden gewijzigd in een natuurbestemming.

Voor beheersgebieden geldt het volgende:

In het zoeken van ruimte voor nieuwe natuur is gekozen voor de meest kansrijke locaties. Op een aantal van deze locaties in de overgangszone en in de natuurzone ligt de aanduiding 'beheersgebied'.

Door de provincie zijn in het Beheers- en landschapsgebiedsplan (2002) op perceelsniveau zgn. beheersgebieden aangewezen. In deze gebieden wordt, naast het bestaande agrarische gebruik gestreefd naar agrarisch natuurbeheer, zonder aankoop van de gronden. Dat wil zeggen op vrijwillige basis kunnen particulieren in deze gebieden subsidie krijgen voor agrarisch natuurbeheer volgens het gewenste natuurdoeltype.In het bestemmingsplan krijgen deze gebieden de bestemming 'Agrarisch met waarden'. Uitgegaan wordt van voortzetting van het agrarische gebruik met behoud en ontwikkeling van reeds aanwezige natuurwaarden. Hiertoe wordt een aanlegvergunningstelsel opgenomen in het bestemmingsplan.

De gemeente kiest ervoor om de beheersgebieden ten westen van de A 65 op te waarderen naar natuurgebieden. Door aankoop of grondruil zullen deze in eigendom worden verworven voor natuurontwikkeling. In het bestemmingsplan zal een regeling worden opgenomen waardoor de bestemming kan worden gewijzigd in een natuurbestemming.

Ecologische verbindingszones

In het Streekplan zijn het Wilhelminakanaal en de Voorste Stroom aangewezen als ecologische verbindingszones. In de Kadernota Groene Mal is een ecologische noord-zuidverbindingszone aangegeven langs de Noordoosttangent.

  • Ecologische verbindingszone Wilhelminakanaal

Voor het Wilhelminakanaal heeft Rijkswaterstaat een visie opgesteld. In deze Visie op de ecologische functie van de Rijkskanalen in Noord-Brabant wordt middels een aantal modellen gestalte gegeven aan de ecologische verbindingszone. Momenteel voldoet volgens deze visie het kanaal niet als verbindingszone. De inrichting en optimalisatie wordt, waar mogelijk, door Rijkswaterstaat voorbereid en uitgevoerd.

  • Ecologische verbindingszone Voorste Stroom

In de visie van Waterschap De Dommel wordt een aantal ruimteclaims voor de ecologische verbindingszone langs de Voorste Stroom gedaan. Ten eerste moet de beek in een landschapszone van 35 meter breedte slingeren, waarvan zich maximaal 15 meter ten noorden van de beek bevindt. De ecologische verbindingszone moet bij voorkeur eenzijdig worden gerealiseerd. Ten slotte moet de beek 50% bosbeek worden en 50% moerasbeek, bij voorkeur aan beide zijden.

In het 'Programma van Eisen herinrichting Voorste Stroom' zijn doelsoorten aangegeven om de functies viswater en ecologische verbindingszone te garanderen.

  • Ecologische verbindingszone Groene Mal

De geprojecteerde verbindingszone langs de Noordoosttangent in de Visie Landschapspark Moerenburg is aan te merken als 'nieuwe natuur' en moet Moerenburg via de ecologische zone langs de Noordoosttangent (Burgemeester Bechtweg) verbinden met het Noorderbos. Uit onderzoek in het kader van de Nota van Uitgangspunten blijkt dat de ecologische verbindingszone in Moerenburg beter langs de Zwarte Rijt gerealiseerd kan worden dan direct langs de Burgemeester Bechtweg. Hieraan liggen de volgende overwegingen ten grondslag:

  • a. De zone langs de Noordoosttangent is aan te merken als verstoringsgebied. Dit komt onder andere door het geluid en licht van het verkeer. Daardoor hebben kritische soorten in de ecologische verbindingszone minder kans om te migreren.
  • b. Ecologisch gezien is een combinatie van droog en nat waardevoller dan alleen droog. De verbindingszone is namelijk bedoeld voor kleine zoogdieren en amfibieën en moet dan ook uit een droge en natte component bestaan. De Zwarte Rijt in Moerenburg is gunstiger om een ecologische verbindingszone te realiseren dan langs de Burgemeester Bechtweg, aangezien hier zowel de droge als de natte verbinding te realiseren is. Wanneer het gebied geschikt gemaakt wordt voor amfibieën, is het ook geschikt voor libellen en vlinders om te migreren.
  • c. Wanneer in een gebied een ecologische zone moet worden gemaakt is het logisch om gebruik te maken van de aanwezige natuurlijke landschapselementen, zoals een sloot en beplanting. In het geval van een zone langs de Zwarte Rijt is er water en beplanting aanwezig. Deze al aanwezige elementen bieden een betere uitgangssituatie dan een nieuw in te richten zone.
  • d. De Burgemeester Bechtweg is een flinke doorsnijding van het landschap. Bij de inpassing van deze weg is ervoor gekozen om het landschap zoveel mogelijk te benadrukken en niet de Burgemeester Bechtweg zelf. Dit beeld wordt overal bij de tangent toegepast. Dit betekent dat er in Moerenburg geen aanplant in de vorm van bomen of singels plaatsvindt.
  • e. In het weilandengebied ten zuiden van de Oisterwijksebaan/Broekstraat is aanplant van bomen en singels wel mogelijk, omdat hiermee het cultuurhistorisch landschap versterkt wordt. Realisatie van een ecologische verbindingszone langs de Zwarte Rijt draagt dus enerzijds bij aan een versterking van het cultuurhistorisch landschap Moerenburg en anderzijds aan het vasthouden van de visie op inpassing van de Burgemeester Bechtweg. Ook het beter beleefbaar en zichtbaar maken van de Zwarte Rijt past in het landschap van Moerenburg.

Aan de noordzijde van het spoor Tilburg - Eindhoven wordt de ecologische verbindingszone gecontinueerd. In deelgebied Hoogeind-Pelgrimspad wordt een strook gereserveerd voor de verbindingszone. Bij de Bosscheweg is de Zwarte Rijt niet meer te traceren als oppervlaktewater, maar is de waterloop in een duiker ondergebracht. Vanaf dit punt zal de ecologische verbindingszone langs het oude Pelgrimspad naar de strook langs de Burgemeester Bechtweg gevoerd worden. De zone bestaat niet uit een doorlopende watergang, maar uit verspreid liggende poelen. De verbindingszone wordt gerealiseerd in de ruimte die in de Groene Mal is opgenomen, namelijk 2 ha (project 24, zie bijlage 1.3.3). Ten noorden van de Bosscheweg bestaat de verbindingszone eveneens uit een poelenreeks verbonden door droge elementen. De verbindingszone in Hoogeind-Noord komt te liggen in project 14 uit de Groene Mal en beslaat 5 ha.

In het bestemmingsplan zal de ecologische verbindingszone langs de Zwarte Rijt worden beschermd, waarbij eventuele wijzigingen van het gebruik aan dit doel zullen worden getoetst. In het bestemmingsplan wordt een regeling opgenomen dat de bestemming ten behoeve van realisatie kan worden gewijzigd in 'Natuur'.

  • 3. Natuuropgave bestemmingsplangebied Buitengebied Voorste Stroom

In het bestemmingsplangebied liggen diverse natuuropgaven: deels binnen Landschapspark Moerenburg en deels erbuiten. Landschapspark Moerenburg is aangemerkt als zoekgebied (zie beleidskaart Groene Mal) voor 40 ha natuur. Er zijn in de kadernota Groene Mal 2 projecten gedefinieerd met de aanduiding 'versterking van functie natuur/bos met ruime jas-aanduiding'. Eén project heeft betrekking op realisatie van 20 ha natuur ten laste van Groenstructuurplan (GSP/GSP+). Tevens richt dit project zich op natuurontwikkeling bij de Korvelse Waterloop. In de volgende paragraaf wordt de natuuropgave voor landschapspark Moerenburg nader toegelicht.

Het tweede project heeft betrekking op de mogelijkheid om binnen de aangegeven aanduiding 20 ha. compensatie te realiseren ten laste van de natuuraantastende activiteit.

Gezien het uitgebreide programma aan functies dat in Landschapspark Moerenburg moet worden gerealiseerd, is het niet mogelijk om 20 hectare voor compensatiedoeleinden te reserveren. Er is niet genoeg ruimte om aan alle wensen te voldoen. Daarnaast moet worden opgemerkt dat momenteel geen compensatieprojecten voorhanden zijn. Voorgesteld wordt dan ook om de compensatieclaim van 20 ha in Moerenburg te laten vervallen.

Ten noorden van de spoorlijn Tilburg-Eindhoven zijn in de kadernota Groene Mal ook twee gebieden aangeduid voor versterking van de 'functie natuur/bos met ruime jas-aanduiding'. Deze projecten vallen niet binnen het plangebied van landschapspark Moerenburg. Het eerste project heeft betrekking op een te realiseren corridor aan de noordoostzijde van de stad tussen Moerenburg en Noordoost van 5 ha natuur. Dit is een Groene Mal project.

Het tweede project geeft de mogelijkheid om aansluitend op de eerder genoemde corridor ook 2 ha compensatie te realiseren, geheel ten laste van de natuuraantastende activiteit. Dit project valt deels binnen de grens van het nieuwe bestemmingplan Voorste Stroom.

  • 4. Natuuropgave Moerenburg

In Moerenburg moet volgens de Kadernota Groene Mal 20 hectare 'nieuwe natuur' worden ontwikkeld. Per deelgebied betekent dit concreet:

Ontvangstzone

In de ontvangstzone wordt via grondruil 9,8 ha nieuwe natuur gerealiseerd. Voornamelijk het gebied ten zuiden van de Korvelse Waterloop is hiervoor geschikt vanwege de aanwezigheid van (oude) perceelrandbeplantingen en de nabijheid van de Voorste Stroom. Bij het omvormen tot nieuw natuurgebied is het huidige landschapsbeeld uitgangspunt. De weiden worden omgevormd tot bloemrijk grasland. Op een aantal perceelgrenzen worden houtsingels en knotwilgen geplant. Op dit gebied rust momenteel de aanduiding 'beheergebied'.

Natuurzone

De natuurzone, ten zuiden van de Voorste Stroom, is het meeste kansrijk om natuur (voornamelijk broekbos en natte hooilanden) te realiseren. Op deze manier kan de natte beeknatuur worden versterkt en uitgebreid. De gemeente wilt hier dan ook 7,6 ha nieuwe natuur realiseren.

Ook de strook direct ten noorden van de Voorste Stroom maakt onderdeel uit van de natuurzone. Hier koopt de gemeente een strook van 15m aan ten behoeve van de ecologische verbindingszone Voorste Stroom. Het totale oppervlak dat wordt bestempeld als ecologische verbindingszone Voorste Stroom komt uit op circa 1,5 ha. In totaal wordt in dit deelgebied 9,1 ha nieuwe natuur gerealiseerd.

Koe-in-de-weizone

In deelgebied 3 is 2,25 ha nieuwe natuur aangewezen. In dit gebied is de meest kansrijke locatie voor de ontwikkeling van nieuwe natuur de Zwarte Rijt. Deze verbindingszone krijgt in het deelgebied Hoogeind zijn vervolg onder het hoogspanningsleidingentracé.

In landschapspark Moerenburg worden langs de Zwarte Rijt stroken verworven ten behoeve van de ecologische verbindingszone. De breedte van de ecologische verbinding zal circa 25m bedragen. Om een volwaardige ecologische verbindingszone te realiseren moet op enkele plaatsen, om de 275m, een bredere strook worden gereserveerd om stapstenen te realiseren. Voor de doelsoort amfibieën moeten op deze plekken poelen worden aangelegd.

Als de oppervlakten te realiseren natuur in de diverse zones bij elkaar opgeteld worden, wordt voldaan aan de opgave vanuit de Groene Mal om 20 hectare nieuwe natuur te realiseren. Deels zijn de gronden waar nieuwe natuur gepland is in eigendom van de gemeente. Op veel plaatsen echter moet via grondruil de gewenste situatie worden bereikt. Hiertoe is door de gemeente een grondplan opgesteld.

Nieuwe natuur in Moerenburg

Nieuwe natuur in zone   oppervlakten  
Ontvangstzone   9,8 ha  
Natuurzone   9,1 ha  
Koe in de wei zone   2,25 ha  
Totaal   21,15 ha  

  • 5. Landschapselementen

In het bestemmingsplan wordt uitgegaan van behoud van landschapswaarden door bescherming van bestaande landschapselementen. Er zijn zoekgebieden aangegeven waar de aanleg van nieuwe landschapselementen wordt gestimuleerd. Specifiek in Moerenburg wordt gedacht aan:

  • erfbeplanting bij boerderijen langs de lijn Oisterwijksebaan - Broekstraat - Zandstraat.
  • de aanleg van lijnvormige landschapselementen in het beekdal tussen de Broekstraat -Zandstraat en de Voorste stroom die een accentuering vormt van de verkaveling haaks op de beek.

Daarnaast kan worden gedacht aan ecologisch beheer van bermen, slootkanten en akkerranden en de aanleg van natuurvriendelijke oevers.

Veel bestaande landschapselementen zijn van particulieren. Ook aanleg van nieuwe elementen betreft grotendeels particuliere gronden. Om particulier landschapsbeheer te stimuleren is het denkbaar om een kader op te stellen. De zogenaamde Etten-Leur regeling is hiervan een goed voorbeeld.

De gemeente Tilburg beziet samen met de gemeenten Oisterwijk en Boxtel of door middel van het zogenaamde Stimuleringskader Groenblauwe diensten hieraan concreet invulling kan worden gegeven.

Landbouw

  • 1. Algemeen

In de visie voor Moerenburg zijn als doelstellingen genoemd:

  • het voortbestaan van twee melkveebedrijven door middel van instandhouding en uitbreiding van de huiskavel en melkveestallen;
  • versterken van landschapswaarden door het stimuleren van kavelgrens- en erfbeplantingen; langs de Noordoosttangent dient een ecologische noord-zuid verbinding te worden gerealiseerd;
  • dagrecreatieve mogelijkheden in de vorm van de manege als recreatief opvangpunt, medegebruik door fietsen, wandelen, skaten of paardrijden, maar geen verblijfsrecreatie;
  • gemeentelijke gronden worden ingezet om via grondruil te komen tot vergroting van de huiskavels en de ecologische noord-zuid verbinding.

Deze doelstellingen worden in deze paragraaf nader ingevuld. Tevens worden de bestaande en toekomstige vrijkomende agrarische bebouwing behandeld.

  • 2. Landbouwcluster Broekstraat

De Visie Landschapspark Moerenburg geeft voor de 'Koe-in-de-wei' zone aan dat hier voor de langere termijn het agrarische gebruik en de agrarische bedrijvigheid behouden moet blijven. Bij de bedrijven aan Broekstraat 2 en 5 (landbouwcluster Broekstraat) bestaat behoefte aan uitbreidingsmogelijkheden binnen het agrarisch bouwblok; ook hebben ze baat bij een zogenaamde huiskavel. Dit zijn weilanden die aansluiten op het agrarische bouwblok waardoor het vee rechtstreeks van de stal in de wei kan lopen. Een goede huiskavel is mogelijk de beste garantie om te komen tot beweiding van het vee.

De gemeente biedt bij deze twee bedrijven de mogelijkheid om een groter oppervlak te bebouwen, zodat aan deze agrarische bedrijven de komende tien jaar voldoende ruimte kan worden geboden. Hierbij geldt als uitgangspunt dat de omvang van het agrarisch bouwblok mag worden vergroot (maximum 1,5 ha), maar wordt uitdrukkelijk wel als voorwaarde gesteld dat deze groei gepaard dient te gaan met een goede landschappelijke inpassing. Hiervoor dient een inrichtingsplan te worden opgesteld.

De gemeente is van mening dat alle agrarische bedrijfsbebouwing, ook voeder- en mestsilo's, binnen het bouwperceel moeten worden opgericht.

De mogelijkheden om tot een grotere huiskavel te komen hangt af van de mogelijkheid om de aansluitende gronden te verwerven. De gemeente heeft diverse landbouwgronden in eigendom binnen Moerenburg. Deze gronden worden ingezet om doelstellingen van de gemeente op het gebied van landschap en natuur te bereiken. Het te koop of als ruilobject aanbieden van een deel van deze gronden aan de beide veehouderijbedrijven sluit aan bij de doelstelling om het landschap te versterken.

  • 3. Verbrede landbouw

Het bestemmingsplan is gericht op het bieden van mogelijkheden aan agrarische bedrijven voor zogenaamde verbrede landbouw. Daarmee wordt verbreding van de agrarisch bedrijfsvoering met niet-agrarische activiteiten bedoeld. In Moerenburg en de RNLE Het Groene Woud wordt primair gedacht aan functies die een toegevoegde waarde hebben voor het landschapspark Moerenburg en het Groene Woud. Voorbeelden zijn:

  • Directe verkoop vanaf de boerderij;
  • Bewerking van agrarische producten;
  • 'Bed en Breakfast';
  • Het bieden van dagopvang (zorgboerderij);
  • Het afsluiten van overeenkomsten voor agrarisch natuurbeheer.

De gemeente kan medewerking verlenen aan verbrede landbouw door middel van een ontheffingsregeling in het bestemmingsplan onder het stellen van voorwaarden:

  • de functieverandering mag niet leiden tot (extra) milieubelemmeringen voor in de omgeving gevestigde agrarische bedrijven;
  • de functieverandering mag geen opslag-, verkeers- en parkeeroverlast met zich mee brengen;
  • de functieverandering mag niet leiden tot de aantasting van natuur- en landschapswaarden;
  • door de aanvragers dient zo nodig een inpassingsplan te worden opgesteld en uitgevoerd, dit ter verbetering van de landschappelijke inpassing.

In het landschapspark Moerenburg wordt geen ruimte geboden voor de vestiging van boerderijcampings omdat dit wordt gezien als een aantasting van het landschap.

  • 4. Bedrijfsbeëindiging

Sinds de vaststelling van het Bestemmingplan Moerenburg in 1984 is het aantal agrarische bedrijven sterk afgenomen. Veel voormalige boerderijen zijn inmiddels de facto in gebruik als burgerwoning of als 'hobbyboerderij' met paarden of kleinschalige veehouderij. De verwachting is dat het aantal agrarische bedrijven nog verder zal teruglopen en nog meer agrarische bedrijfsgebouwen vrijkomen.

Het is belangrijk dat de gemeente duidelijk aangeeft welke functies in voormalige agrarische bedrijven aanvaardbaar zijn en welke niet. Grotendeels kan de gemeente zich hierbij conformeren aan het provinciaal beleid, dat oorspronkelijk is vastgelegd in het Streekplan 2002 'Brabant in Balans' (thans Interimstructuurvisie en Paraplunota) en verruimd in de 'Beleidsnota Buitengebied in Ontwikkeling'. In deze nota's wordt ook ingegaan op de mogelijkheden voor verbrede landbouw en nevenactiviteiten van agrarische bedrijven. Het provinciaal beleid biedt mogelijkheden voor wonen al dan niet in combinatie met beperkte bedrijfsmatige activiteiten:

  • a. Gebruik voormalige bedrijfswoning als burgerwoning. Voorwaarden zijn onder meer:
      • de bestemming van het sloopperceel dient te worden gewijzigd om te voorkomen dat de oude bouwmogelijkheden opnieuw worden benut;
      • intrekking van de milieuvergunning of intrekking van de aanmelding als AMvB-bedrijf;
      • inhoud vab-burgerwoning mag ten hoogste 750 m3 bedragen;
      • sloop bijbehorende bedrijfsgebouwen zonder cultuurhistorische waarde.
      • ten aanzien van bijgebouwen geldt dat er een oppervlakte van maximaal 75 m² aan bijgebouwen op het perceel mag staan;
      • Ingeval er sprake is van sloop van voormalige bedrijfsgebouwen kan de oppervlakte worden vergroot tot maximaal 200 m².
        • a. Woningsplitsing: een tweede woning is toegestaan in het hoofdgebouw als er sprake is van karakteristieke boerderijen;
        • b. Recreatieve voorzieningen, mits bezoekersextensief, kleinschalig en vermengbaar met de overige functies, is toegestaan;
        • c. Statische opslag van goederen, stalling van caravans, boten en campers is toegestaan (maximaal 1000 m2 per voormalig bouwblok);
        • d. Kleinschalige, niet milieuhinderlijke bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan (ten hoogste milieucategorieën 1 en 2; de bedrijfsgebouwen mogen niet groter zijn dan de voormalige agrarische bedrijfsgebouwen, met een maximale oppervlakte van 400 m2, geen detailhandel en transportbedrijven);
        • e. Agrarisch dienstverlenende bedrijvigheid is toegestaan.
  • 5. Hergebruik agrarische bebouwing ten behoeve van toeristisch-recreatieve, sociaal-culturele of educatieve voorzieningen

In het landschapspark Moerenburg is het aantrekkelijk dat (karakteristieke) boerderijen (hoofdgebouwen en stalgebouwen) worden hergebruikt ten behoeve van toeristisch-recreatieve, sociaal-culturele of educatieve voorzieningen. Uitgangspunt daarbij is dat de landschappelijke en/of karakteristieke waarde(n) van deze bebouwing worden behouden. Hierbij kan worden gedacht aan wonen in combinatie met:

  • a. kinderboerderij
  • b. galerie
  • c. kleinschalige, persoonlijke dienstverlening
  • d. bed en breakfast
  • e. verbouw van historische schuren tot vakantieappartementen/recreatie-eenheden

Aan hergebruik van (karakteristieke) boerderijen zijn voorwaarden verbonden:

  • a. de functie kan worden gevestigd in de bestaande (karakteristieke) bebouwing. Deze eenheden mogen niet permanent worden bewoond;
  • b. sloop van overige bedrijfsbebouwing;
  • c. de functieverandering mag niet leiden tot (extra) milieubelemmeringen voor in de omgeving gevestigde agrarische bedrijven;
  • d. de functieverandering mag geen opslag-, verkeers- en parkeeroverlast met zich mee brengen;
  • e. de functieverandering mag niet leiden tot de aantasting van natuur- en landschapswaarden;
  • f. door de aanvragers dient een inpassingsplan te worden opgesteld en uitgevoerd ter verbeteringvan de landschappelijke inpassing;
  • g. de opbrengsten kunnen mede worden ingezet om doelstellingen van het landschapspark Moerenburg te realiseren.

Op grond van de provinciale nota 'Buitengebied in Ontwikkeling' is hergebruik voor niet agrarische doeleinden feitelijk slechts mogelijk binnen bebouwingsconcentraties. In Moerenburg is de lintbebouwing langs de Oisterwijksebaan, de Broekstraat en de Zandstraat aangwezen als bebouwingsconcentratie (zie ook onderdeel 5.2 van deze plantoelichting).

  • 6. Boomkwekerijen en kassen

Nieuwvestiging van boomkwekerijen wordt uitgesloten, omdat het bestemmingsplangebied Moerenburg in het provinciale beleid niet is aangemerkt als ontwikkelingsgebied voor boomteelt. Hiermee worden verdichting van landschappelijk open gebieden en verdroging voorkomen.

  • 7. Teeltondersteunende voorzieningen

Teeltondersteunende voorzieningen zijn voorzieningen in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om de volgende doelen na te streven:

  • a. verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating;
  • b. terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
  • c. verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
  • d. bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen onkruidbestrijding, effectief omgaan met water).

Het bestemmingsplan sluit voor wat betreft teeltondersteunende voorzieningen zoveel mogelijk aan op de provinciale beleidsnotitie 'Teeltondersteunende voorzieningen', die in 2007 is vastgesteld. Op onderdelen is vanwege de bijzondere aard en ligging van het plangebied in relatie tot Nationaal Landschap Het Groene Woud gekozen voor een stringentere lijn.

Recreatie

  • 1. Algemeen
  • a. De natuur- en landschappelijke waarden in het gebied stellen beperkingen aan de ontwikkeling van recreatieve voorzieningen. De versterking van extensieve vormen van recreatie is gewenst, zoals wandelen, fietsen, paardrijden en hengelsport.
  • b. De gronden direct grenzend aan de Nieuwe Leij/Voorste Stroom zijn vanuit de natuur gezien het meest waardevol en derhalve kwetsbaar. Zodoende komen deze niet in aanmerking voor uitbreiding of voor nieuwe vestiging van recreatieve activiteiten.
  • c. Aangezien Moerenburg vanuit de stad voor de auto wordt ontsloten vanaf de Oisterwijksebaan en de Hoevense Kanaaldijk, verdient het aanbeveling nieuwe activiteiten of uitbreiding van bestaande activiteiten zoveel mogelijk in de nabijheid van deze wegen te concentreren. Zo wordt het merendeel van het autoverkeer aan de westkant van Moerenburg opgevangen en kan hinder in Moerenburg zoveel mogelijk worden beperkt.

  • 2. Fiets- en wandelpaden

Moerenburg wordt gezien als een belangrijk recreatief uitloopgebied voor de gemeente Tilburg. Hier zijn goede kansen aanwezig om het Landschapspark Moerenburg te koppelen aan de RNLE het Groene Woud. In de gemeente Oisterwijk, dat eveneens onderdeel is van het Groene Woud, is reeds een goed ontwikkelde toeristisch-recreatieve infrastructuur met fietspaden, wandelpaden, kleinschalige parkeerterreinen, skeeler- en ruiterpaden aanwezig. Ook in Moerenburg wil de gemeente Tilburg de recreatieve infrastructuur verbeteren. Daarbij houdt ze rekening met de gewenste ruimtelijke kwaliteit en met een goede aansluiting op de Oisterwijkse infrastructuur. In Moerenburg wordt met name gedacht aan de aanleg van wandelroutes, ruiterpaden, picknickplaatsen, visplaatsen, kleinschalige parkeervoorzieningen en bewegwijzering. Tevens dient het padennetwerk te worden geoptimaliseerd. Bij het uitzetten van wandelroutes kan aan het volgende worden gedacht:

  • a. Zoveel mogelijk gebruik maken van historische tracés (bijvoorbeeld de Broekstraat). Daar waar het mogelijk is zullen de verbindingen worden hersteld.
        • a. Creëren van rondwandelingen en doorsteekroutes om de lengte van de wandeling te kunnen aanpassen.
        • b. Wandelroutes met landschappelijke variatie.
        • c. Duidelijk start- en eindpunt, eventueel gekoppeld aan informatievoorziening, parkeer en-/of horecagelegenheid.

Voor fietsers is een redelijk netwerk aan fietsroutes beschikbaar. Het gehele gebied is reeds ingericht als 60 km/uur weg.

  • 3. Manege Hooijen

De huidige manege aan de Broekstraat heeft een waardevolle recreatieve functie in het landschapspark Moerenburg. Uit overleg is gebleken dat de manege de komende jaren verder wil groeien.De gemeente Tilburg ziet dit als een positieve ontwikkeling, mits het initiatief kan worden ingepast binnen het landschapspark Moerenburg en het provinciaal beleid. Het initiatief dient onder andere te passen binnen de beleidslijn paardenhouderijen. De volgende beperkende voorwaarden zijn daarbij van belang:

  • a. Kenmerkend voor het gebied rond de manege is de openheid van het landschap. De gewenste uitbreiding mag niet leiden tot de aantasting van natuur- en landschapswaarden. Als strikte voorwaarde geldt een goede inpassing van de manege in het landschap. Hiertoe dient een inrichtingsplan te worden opgesteld.
  • b. Uitbreiding van de manege mag geen belemmerende werking hebben voor agrarische bedrijven en een woonfunctie ter plaatse van Broekstraat 4.
  • c. Geen aantasting van archeologische en cultuurhistorische waarden.
  • d. De uitbreiding mag geen verkeers- en parkeeroverlast met zich mee brengen. Het is ongewenst dat de huidige recreatiemanege zich ontwikkelt tot wedstrijdmanege.

  • 4. Overig

De overige aspecten die vallen onder de noemer 'recreatie' zijn reeds beschreven in andere paragrafen, namelijk:

  • a. Zie ook thema Landbouw sub 4 Bedrijfsbeëindiging, inzake hergebruik van karakteristieke boerderijen ten behoeve van toeristisch-recreatieve voorzieningen;
  • b. Zie ook Thema Voorzieningen, Rioolwaterzuiveringsinstallatie Oost inzake 'Recreatieve poort Moerenburg'.

Voorzieningen

Voorzieningen worden met name gerealiseerd in de Ontvangstzone. In de Ontvangstzone moeten de volgende functies een plek krijgen:

  • 1. Uitbreiding Sportvoorzieningen

Ten oosten van het Longaterrein komt direct aansluitend een reservering voor uitbreiding van sport- en recreatieve voorzieningen (uitbreiding circa 5 ha). Hierbij wordt gestreefd naar een parkachtige inrichting met landschappelijke en recreatieve meerwaarde. Onder meer aanleg van groen, wandelpaden over het terrein, parkeervoorzieningen die ook gebruikt kunnen worden voor recreanten die Moerenburg bezoeken en openbare toegankelijkheid zijn aspecten die een rol spelen. Vanuit de plannen voor natuur en landschap is het gewenst dat voetbalvereniging Were Di in de toekomst naar de locatie van Longa wordt verplaatst. Echter dit voornemen is binnen de planhorizon van het bestemmingsplan niet te verwezenlijken.

  • 2. Ut Rooie Bietje

Een locatieonderzoek is verricht naar de mogelijkheden voor verplaatsing van Ut Rooie Bietje (een biologisch tuindersbedrijf waar werknemers in het kader van reïntegratietrajecten werkzaam zijn ) in Tilburg. Vestiging in het landschapspark Moerenburg is alleen mogelijk indien wordt volstaan met een relatief beperkt programma (2,5 ha terreinoppervlak). In Moerenburg zijn (naast een aantal locaties buiten Moerenburg) twee locaties onderzocht (Broekstraat 4 en een locatie tussen Oisterwijksebaan 6 en 8). Later is ook Oisterwijksebaan 6 bekeken. Op de locatie Oisterwijksebaan tussen de nummers 6 en 8 zal Ut Rooie Bietje geherhuisvest worden. Hierbij geldt het voorbehoud van een dekkende financiering en onderzoek moet uitwijzen of deze ontwikkeling mogelijk is.

Op de locatie aan de Oisterwijksebaan kan Ut Rooie Bietje landschappelijk relatief goed worden ingepast en kan het een vliegwiel zijn voor de aanleg van een wandelroute en voor landschapsbouw door de aanleg van landschapselementen. Aandachtpunt bij de uitwerking van plannen op deze locatie vormt de aanwezigheid van archeologische waarden in het gebied (sporen van een nederzetting uit de ijzertijd). Dit beperkt de bebouwingsmogelijkheden tot met name het gedeelte langs de Oisterwijksebaan. Gezien de ligging in het Landschapspark zullen er meerdere functies mogelijk worden gemaakt op het gebied van maatschappelijke en educatieve voorzieningen waaronder een zorgboerderij, vervat onder de aanduiding biologische stadsboerderij. Ook een beheerderswoning geïntegreerd in de stadsboerderij maakt deel uit van de nieuwe ontwikkeling. Daarnaast zullen bijbehorende en ondergeschikte horeca- en detailhandelactiviteiten onderdeel uitmaken van de functie.

  • 3. Voormalige Rioolwaterzuiveringsinstallatie Oost

Na de buiten gebruik stelling van de RWZI Oost in januari 2005 resteren hier nog twee functies: een gemaal voor het verpompen van rioolwater via de rioolwaterpersleiding naar de RWZI Noord en berging en zuivering in de twee buffertanks en het helofytensysteem fase 1.

In een intentieverklaring zijn de gemeente en Waterschap De Dommel overeengekomen gezamenlijk de potenties voor hergebruik van het terrein van de RWZI te verkennen. Het gaat hierbij om gezamenlijke planvorming. Gestreefd wordt naar een publieksfunctie waarbij in potentie veel mogelijk is, zoals dagrecreatie, museum, natuureducatie en cultuur. Er dient echter ook rekening te worden gehouden met de verkeersaantrekkende werking van de recreatieve functieen de cultuurhistorische waarden in dit gebied.

Het complex kan functioneren als startpunt van recreatieve wandel- en fietsroutes: de recreatieve toegang tot Moerenburg. De bezoeker kan hier de auto parkeren en vervolgens te voet of per fiets het gebied verkennen. Op het complex is ruimte voor een horecavoorziening en een informatiecentrum waar informatie over het gebied wordt gegeven. Tevens kan worden gedacht aan fietsverhuur.

Het RWZI-terrein zal zich in de loop van de jaren geleidelijk als publieksattractie moeten ontwikkelen. In de tussentijd wordt gedacht aan het bieden van onderdak aan tijdelijke gebruiksvormen en het organiseren van kleinschalige evenementen die de plek meer bekendheid gaan geven.

Recentelijk is een plan opgesteld voor een mogelijk toekomstige inrichting van het terrein van de RWZI ('Objet trouvé'). Daarin wordt ervan uitgegaan dat het RWZI terrein de komende jaren kan worden ingezet als laboratorium voor kunst en cultuur alsmede voor recreatie en natuureducatie. Aan de bestaande bebouwing kan op bescheiden schaal al dan niet permanente bebouwing worden toegevoegd ten dienste van het toekomstige gebruik. Op het terrein wordt een padenstelsel aangelegd dat door poorten verbonden is met zijn omgeving.  Daarnaast wordt gestreefd door middel van groenelementen Huize Moerenburg te markeren en beleefbaar te maken. Er zal gedeeltelijk een bestemming 'Recreatie' op het perceel worden gelegd met de aanduidingen 'maatschappelijk', 'horeca van de categorie 1' en 'culturele instelling', die de uitgangspunten mogelijk moeten maken.

  • 4. Helofytenfilter

Ten zuiden van de Kommerstraat is een terrein van circa 3 hectare gereserveerd voor de aanleg van de tweede fase van het helofytenfilter. Dit gebied verdient de voorkeur boven het gebied ten zuiden van de Korvelse Waterloop, gelet op de daar aanwezige cultuurhistorische en landschappelijke waarden en kansen voor natuurontwikkeling. Niettemin wordt ook ten zuiden van de Kommerstraat gestreefd naar een goede landschappelijk inpassing van het helofytenfilter. Voor de aanleg van het helofytenfilter wordt de bestemming 'Water' met de nadere aanduding 'helofytenfilter' in het bestemmingsplan opgenomen.

Een inrichtingsplan wordt opgesteld door Waterschap de Dommel en de gemeente Tilburg. Er is in het kader van het Land Art project 'Landen in het Groene Woud', onder begeleiding van de NBKS (Nieuwe Brabantse Kunststichting), opdracht gegeven aan kunstenaars om met land art een invulling te geven aan deze locatie. Uitgangspunten hierbij zijn inpassing in het 'weilanden met houtsingels'-landschap en toegankelijkheid van het terrein. Door een openbare wandelroute aan te leggen wordt het recreatief medegebruik van deze locatie vergroot.

  • 5. Korvelse Waterloop

Gewerkt wordt aan een inrichtingsplan voor de Korvelse Waterloop. Vanwege zijn ligging in de ontvangstzone van het landschapspark zijn educatie en voorlichting belangrijke doelen bij de herinrichting. Er wordt gedacht aan het maken van een natuurroute, aanleg van natuurvriendelijke oevers en deels behoud van de cultuurhistorisch waardevolle stalen damwandconstructie.

  • 6. Huize Moerenburg

De locatie van Huize Moerenburg zal worden beschermd als 'Archeologisch monument'. Het uitgangspunt is om Huize Moerenburg als historisch belangrijke locatie zichtbaar te maken in het landschap. Hiertoe zal een inrichtingsplan worden opgesteld.

Wonen

Op de Hoevense Kanaaldijk 96-98 worden de twee voormalige bedrijfswoningen herbestemd tot een woonbestemming. De woningen aan de Hoevense Kanaaldijk 96-98 zijn feitelijk al als woning in gebruik.

Bij de uitgifte van het voormalige agrarische bedrijf Broekstraat 4 wordt uitgegaan van herbouw van de zogenaamde Vlaamse schuur. Deze bevindt zich al een aantal jaren in een zeer vervallen toestand en is deels ingestort. Vanuit het oogpunt van cultuurhistorie zijn van de schuur voornamelijk nog de huidige locatie pal aan de weg en de houten draagconstructie van belang. Deze bestaat uit eikenhouten gebinten en spanten die in oorsprong nog uit de achttiende eeuw kunnen dateren. Bouwkundig gezien, lijkt de schuur niet meer te behouden. Anders is dat voor de draagconstructie. Het houtwerk zou daarna een functie kunnen krijgen in een nieuw op te richten bouwwerk op die locatie dat ongeveer de vorm van een Vlaamse schuur zou moeten krijgen. Op die manier kan de waardevolle constructie behouden worden en dient de cultuurhistorie als inspiratiebron voor een nieuwe ontwikkeling. Bij uitgifte wordt uitgegaan van een woonbestemming (Wonen-Buitengebied) eventueel in combinatie met een beroep aan huis. Verder krijgt het perceel, mede gelet op de ligging binnen het Landschapspark, een ruimere invulling in de vorm van 'niet buitengebied gebonden bedrijvigheid ' , maatschappelijke en recreatieve voorzieningen waaronder bed & breakfast, met bijbehorende en ondergeschikte horeca- en detailhandelactiviteiten.

In het Raadsbesluit met betrekking tot de Visie Landschapspark Moerenburg staat vermeld dat bij de verdere planontwikkeling van Moerenburg wordt bezien of er daadwerkelijk mogelijkheden zijn voor bebouwing in het kader van 'Rood voor Groen', die het gewenste karakter van het Landschapspark niet aantasten en zo mogelijk versterken. Mogelijke opties voor 'rood voor groen' zijn het realiseren van landgoederen en realisatie van ruimte voor ruimte. Beide zijn onderzocht.

Nieuwe landgoederen: Het realiseren van nieuwe landgoederen dient plaats te vinden in samenhang met natuurontwikkeling, en in de gebieden die daarvoor zijn aangewezen. Daarbij dient voldaan te worden aan de provinciale voorwaarden, onder andere aan het Streekplan van 2002. Voor een nieuw op te richten landgoed is onder meer een terreinoppervlak nodig van minimaal 15 ha als voor de bebouwing geen gebruik kan worden gemaakt van een bestaand agrarisch bouwblok. Een samenhangend gebied met dergelijke omvang is in Moerenburg niet voorhanden. Het grootste aan te leggen natuurgebied, gelegen tussen de Korvelse Waterloop en de Voorste Stroom, heeft een omvang van minder dan 10 ha. Het oprichten van nieuwe bebouwing in dit weilandengebied wordt als ongewenst beschouwd.

Ruimte voor Ruimte: In het kader van Ruimte voor Ruimte is onderzocht of er in Moerenburg een beperkt aantal woningen kon worden toegevoegd. Vanwege het grote belang dat gehecht wordt aan natuur- en landschapsontwikkeling is hier eveneens van afgezien.

5.4.2.2 Hoogeind-Pelgrimspad

afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2008029-e001_0021.jpg"

Deelgebied Hoogeind-Pelgrimspad ligt tussen de achterzijde van de woningen aan de Bosscheweg, de spoorlijn richting Eindhoven en de Burgemeester Bechtweg. Het gebied ligt nogal geïsoleerd ten opzichte van haar omgeving, door de deels verhoogde ligging van de omringende verkeersverbindingen, de nagenoeg aaneengesloten strook villakavels aan de Bosscheweg en doordat het gebied niet rechtstreeks vanaf de omringende verbindingswegen bereikbaar is.

Het gebied is slecht ontsloten. Een paar zandpaden komen uit op de Bosscheweg. Centraal door het gebied loopt in oostwestrichting het Pelgrimspad. Dit is historisch gezien een belangrijke route. Echter door de komst van de Burgemeester Bechtweg zijn delen van dit zandpad verloren gegaan, hoewel gezorgd is voor een omleiding onder het viaduct van de Burgemeester Bechtweg. Westelijk in het gebied loopt een secundaire weg die het gebied vanaf de Bosscheweg via een tunnel onder het spoor met Moerenburg verbindt. Het gebied wordt in noordzuid-richting doorsneden door de waterloop de Zwarte Rijt.

Het gebied heeft een overwegend agrarisch gebruik en wordt gekenmerkt door een zekere visuele openheid. Noordelijk van het deelgebied is begin 19e eeuw de Bosscheweg aangelegd, die wordt gekenmerkt door royale villakavels op grote percelen. Zowel aan de wegzijde als aan de achterzijde zijn de woningen hier omzoomd met grote bomen en groenstructuren.

Volgens de Kadernota Groene Mal moet in de nabijheid van de Burgemeester Bechtweg, een ecologische verbindingszone ter breedte van 25 meter worden gerealiseerd. Op de kaart van de kadernota 'Groene Mal' is een uiterste begrenzing aangegeven van het gebied waarbinnen de ecologische verbindingszone gerealiseerd moet worden. Tevens is in de Kadernota Groene Mal de oostelijke helft van het gebied aangewezen als zoekgebied voor nieuwe natuur. De opgave in de deelgebieden Hoogeind-Noord en Hoogeind-Pelgrimspad samen bestaat uit 5 hectare natuurontwikkeling en 2 hectare als compensatie.

Het gebied wordt in noordzuid-richting doorsneden door het tracé van de 380 KV-hoogspanningsleiding en het ondergrondse tracé van de SABIC naftaleiding. In oostwest-richting wordt het gebied doorkruist door een gastransportleiding. Deze leggen een behoorlijk beslag op het gebied in ruimtelijke zin, mede door de bijbehorende milieucontouren. Ook leveren de spoorlijnen en de Noordoosttangent milieubelemmeringen. Met name de geluidcontouren dringen diep door in het gebied. Al deze belemmeringen alsmede de slechte ontsluiting maken dat het gebied nagenoeg niet geschikt is om te worden ontwikkeld als woningbouwlocatie of bedrijventerrein.

Vooralsnog wordt in het nieuwe bestemmingsplan uitgegaan van het openhouden van het buitengebied tussen de bebouwde kom van Tilburg en de Noordoosttangent. In de oostelijke helft van dit deelgebied wordt de ecologische verbindingszone langs de Zwarte Rijt gesitueerd. Gestreefd wordt naar herstel van het Pelgrimspad als wandelroute.

5.4.2.3 Hoogeind-Noord

afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2008029-e001_0022.jpg"

Dit deelgebied ligt nogal geïsoleerd ten opzichte van haar omgeving, doordat het ingeklemd is tussen de verhoogde spoorlijn Tilburg -´s-Hertogenbosch, de verhoogde Burgemeester Bechtweg en een nagenoeg aaneengesloten strook villakavels aan de Bosscheweg. Het gebied is niet rechtstreeks vanaf de omringende verbindingswegen bereikbaar.

Het gebied wordt ontsloten via de Enschotsebaan met tunnels onder de spoorlijn Tilburg - ´s-Hertogenbosch richting Tilburg en onder de Burgemeester Bechtweg richting Berkel-Enschot. Het gebied is slecht bereikbaar voor auto- en vrachtverkeer. De Enschotsebaan is alleen geschikt voor de afhandeling van bestemmingsverkeer.

Het gebied is wél goed bereikbaar voor fietsers. Er loopt een sternetfietsroute over de Enschotsebaan, aangevuld met de fietsroutes over ventwegen langs de Bosscheweg.

Het gebied heeft een nog overwegend agrarische functie en wordt gekenmerkt door een slingerende Enschotsebaan met forse boombeplanting, een fijnmazige landschappelijke structuur met houtsingels, de beek de Zwarte Rijt en akkers. Diverse akkers zijn in gebruik genomen als kwekerij of boomgaard.

Zuidelijk van het deelgebied is begin 19e eeuw de Bosscheweg aangelegd. Zowel aan de wegzijde als de achterzijde zijn de woningen hier omzoomd met grote bomen en groenstructuren.

Deze elementen tezamen, de landelijke uitstraling en de geïsoleerde ligging maken het deelgebied Enschotsebaan in de beleving erg aantrekkelijk.

In de Kadernota Groene Mal is de oostelijke helft van het gebied aangewezen als zoekgebied voor nieuwe natuur. De opgave in de deelgebieden Hoogeind-Noord en Hoogeind-Pelgrimspad samen bestaat uit 5 hectare natuurontwikkeling en 2 hectare als compensatie.

In dit deelgebied moet onder meer een ecologische verbindingszone worden gerealiseerd. Deze verbindingszone is een doorzetting van de ecologische verbindingszone langs de Zwarte Rijt in landschapspark Moerenburg en moet voldoen aan de eisen voor een ecologische verbindingszone in landelijk gebied. Doelsoorten zijn amfibieën en kleine zoogdieren. In noordelijke richting takt deze ecologische verbindingszone aan op het Schaapsven en de Zwaluwenbunders in het noordoostelijke buitengebied van Tilburg. Om deze verbinding te realiseren moet bij de kruising met de spoorlijn naar ´s-Hertogenbosch een faunatunnel worden aangelegd evenals bij de kruising met de Bosscheweg. Ten noorden van de Bosscheweg zal de ecologische verbindingszone zoveel mogelijk onder het hoogspanningsleidingentracé worden gesitueerd. Bij de spoorlijn naar ´s-Hertogenbosch moet wederom een faunatunnel worden aangelegd. Voor en na elke faunatunnel moet een stapsteen bestaande uit een poel met beplanting worden aangelegd.

Door het gebied loopt een groot aantal leidingen van nutsbedrijven. Het gaat om twee hoogspanningsleidingen: een gasleiding en de SABIC-Naftaleiding. Deze leggen een behoorlijk beslag op het gebied in ruimtelijke zin, mede door de bijbehorende milieucontouren. Ook zijn er diverse milieubelemmeringen van de spoorlijnen, de tangent en het bestaande bedrijventerrein Loven. Met name de geluidcontouren dringen diep door tot in het gebied.

Al deze belemmeringen alsmede de slechte ontsluiting maken dat het gebied nagenoeg niet geschikt is om te worden ontwikkeld als woningbouwlocatie of bedrijventerrein. De lintbebouwing langs de Enschotsebaan, voor zover die gelegen is ten oosten van de hoogspanningsleiding, is wel aangewezen als bebouwingsconcentratie, hetgeen in beperkte mate ruimte biedt voor niet agrarische neven- en vervolgfuncties. Het ten oosten van de hoogspanningsverbinding gelegen deel van de Enschotsebaan is te kwalificeren als een lijnvormige verzameling gebouwen met geringe afstanden tussen de bouwkavels, met een historisch gegroeide menging van agrarische en niet agrarische functies, waarvan de laaste inmiddels de boventoon voeren. Aan de oostelijke zijde van de Burgemeester Bechtweg wordt in een separaat bestemmingsplan de bestemming Gemengd Dorps gerealiseerd, gericht op de functies wonen en werken. De voornoemde bebouwingsconcentratie vormt de overgang tussen dit gebied en het hoofdzakelijk agrarische gebied langs het ten westen van de hoogspanningsleiding gelegen deel van de Enschotsebaan.

Vooralsnog wordt in het nieuwe bestemmingsplan uitgegaan van het openhouden van het buitengebied tussen de bebouwde kom van Tilburg en de Noordoosttangent. Uitgegaan wordt van voortzetting van het agrarische gebruik. Gestreefd wordt naar verrijking van de landschappelijke beleving door de aanplant van landschapselementen. De lintbebouwing langs de Enschotsebaan, voor zover die gelegen is ten oosten van de hoogspanningsleiding, is aangewezen als bebouwingsconcentratie. In de oostelijke helft van dit deelgebied wordt de ecologische verbindingszone, die in de zuidelijk gelegen gebieden langs de Zwarte Rijt loopt, nabij het hoogspanningsleidingtracé gesitueerd.

5.4.2.4 Hoogeind-Streepstraat

afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2008029-e001_0023.jpg"

Dit deelgebied wordt weliswaar ook begrensd door belangrijke infrastructurele verbindingen (Bosscheweg, spoorlijn richting Eindhoven, N65 en de Burgemeester Bechtweg) maar is via de Streepstraat toch redelijk verbonden met de bebouwde kom van Berkel-Enschot.

Kenmerkend voor het gebied is de visuele openheid. Centraal door het gebied loopt in oostwestrichting het Pelgrimspad, dat uitkomt op de Streepstraat. Historisch gezien is dit zandpad een belangrijke route. Echter door de komst van de Noordoosttangent zijn delen van het pad verloren gegaan. Wel is gezorgd voor een omleiding onder het viaduct van de Burgemeester Bechtweg over de spoorlijn Tilburg - Eindhoven.

Het gebied heeft een overwegend agrarisch gebruik. Diverse akkers zijn in gebruik genomen als boomkwekerij.

In het bestemmingsplan krijgt dit gebied overwegend de bestemming 'Agrarisch'. Uitgegaan wordt van voortzetting van het agrarische gebruik. Gestreefd wordt naar herstel van het Pelgrimspad als wandelroute.

5.4.2.5 Nooitgedacht

afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2008029-e001_0024.jpg"

Dit deelgebied ligt ingeklemd tussen de spoorlijn Tilburg- Eindhoven, de Burgemeester Bechtweg en de N65. Het gebied ligt nogal geïsoleerd ten opzichte van haar omgeving door de veelal verhoogde ligging van de omringende verbindingen en doordat het gebied niet rechtstreeks vanaf deze verbindingswegen bereikbaar is.

Het deelgebied Nooitgedacht vormt niettemin een belangrijke schakel tussen het Landschapspark Moerenburg en natuur- en recreatiegebieden in de gemeente Oisterwijk. Het is met Oisterwijk verbonden via tunnels onder de Burgemeester Bechtweg en de N65 via de route Zandstraat- Oisterwijksebaan. De Streepstraat verbindt het gebied met de bebouwde kom van Berkel-Enschot.

Het gebied heeft overwegend een agrarisch functie. Met name in het gebied rond de Zandstraat is sprake van een cultuurhistorisch en landschappelijk interessant gebied (kleinschalig landschap, diverse landschapselementen en een cluster langgevelboerderijen). In het noorden bevindt zich een relatief grootschalig hoveniersbedrijf.

In het noordelijk deel, het oude akkerbouwgebied, wordt gestreefd naar behoud van de openheid van het landschap. In het zuidelijk deel, het weilandengebied, wordt gestreefd naar verrijking van het kleinschalige landschap door de aanplant van landschapselementen.

In het bestemmingsplan krijgt dit gebied overwegend de bestemming 'Agrarisch'. Uitgegaan wordt van voortzetting van het agrarische gebruik. In het noordelijk deel wordt gestreefd naar behoud van de openheid van het landschap. In het zuidelijk deel wordt gestreefd naar verrijking van het kleinschalige landschap door de aanplant van landschapselementen.

5.4.2.6 Baksevenweg

afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2008029-e001_0025.jpg"

Dit deelgebied wordt begrensd door de snelwegen A58 en N65 en de Zandstraat-Baksevenweg. Deze laatste route vormt de belangrijkste ontsluitingsweg in het gebied en vormt tevens de gemeentegrens.

De Zandstraat is met een viaduct over de N65 met Moerenburg verbonden. De Baksevenweg sluit in zuidelijke richting aan op de Eindhovenseweg richting Moergestel.

Door het gebied loopt een belangrijke fietsroute vanuit Moerenburg richting Moergestel. Het deelgebied grenst direct aan belangrijke natuur- en recreatiegebieden in de gemeente Oisterwijk en is daarmee met zandpaden verbonden. Aan de noordzijde loopt de Voorste Stroom door het gebied.

Het gebied heeft een overwegend agrarische functie, met kleinere boscomplexen en landschapselementen. Er komt geen bebouwing voor. Onder de A58 is door Rijkswaterstaat een faunapassage voor kleine zoogdieren en amfibieën aangelegd om de Oisterwijkse bossen en vennen te verbinden met Moerenburg.

In dit gebied, dat als beheersgebied is aangewezen, ligt het accent op het inpassen van het beheer van natuurwaarden in de agrarische bedrijfsvoering. Tevens wordt hier gestreefd naar de verdere ontwikkeling van het recreatief (mede)gebruik door koppeling van wandelroutes. Op termijn wordt gestreefd naar ontwikkeling van het beekdal van de Voorste Stroom als natuurgebied.

In het bestemmingsplan krijgt dit gebied overwegend de bestemming 'Agrarisch met waarden'. Uitgegaan wordt van voortzetting van het agrarische gebruik met behoud van de openheid en ontwikkeling van reeds aanwezige natuurwaarden.

5.4.2.7 Torentjeshoeve

afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2008029-e001_0026.jpg"

Dit deelgebied wordt begrensd door de snelweg A 58, het Wilhelminakanaal en aan de zuidkant door de gemeentegrens.

Het gebied wordt ontsloten via de route Torentjeshoeve-Eindhovenseweg. De Torentjeshoeve is via een brug over het Wilhelminakanaal verbonden met het gebied rond de Kempenbaan in Tilburg. De Eindhovenseweg is via een viaduct over de A58 verbonden met de landgoederenzone en bossen in Moergestel. Langs het Wilhelminakanaal loopt een belangrijke doorgaande fietsroute.

Het gebied kan worden gekenschetst als ontginningslandschap met enkele verspreide boscomplexen. Het is relatief regelmatig verkaveld met grote percelen en bomenlanen. Aan de zuid- en oostzijde grenst het gebied aan een omvangrijk bosgebied. Het gebied maakt in zijn geheel deel uit van de RNLE Het Groene woud. Delen van het gebied behoren tot AHS-Landschap of GHS-Natuur.

Het gebied heeft een overwegend agrarische functie met enkele kleinere boscomplexen en landschapselementen. In het gebied liggen diverse agrarische bedrijven.

Bij de A58 wordt ruimte gereserveerd voor een verbreding van de A58. Rijkswaterstaat gaat in samenwerking met de gemeente Tilburg de omvang van de ruimtereservering bepalen.

Centraal in het open middengebied ligt het markante kloostercomplex van de Abdij Koningshoeven.

Dit abdijcomplex wordt ontsloten via een centrale toegangspoort aan de Eindhovenseweg en bestaat uit een kloostergedeelte met kerk, een brouwerij en een kwekerij met kassen. Van belang zijn verder diverse landschapselementen in en direct grenzend aan het complex zoals enkele historisch waardevolle tuinen (waaronder de zogenaamde 'Vrouwentuin') en een begraafplaats.

Het gebied oostelijk van het complex, dat gedeeltelijk in gebruik is bij de kwekerij, is als landschappelijk open gebied behoudenswaardig.

Ter plaatse van de Abdij Koninghoeven worden de volgende ontwikkelingen verwacht:

  • Verwacht wordt dat de brouwerij moet worden aangepast ten behoeve van modernisering en toename van de productie. Hierbij wordt uitgegaan van behoud en herstel van het historisch gedeelte van de brouwerij. Bebouwing zonder cultuurhistorische waarde kan worden gesloopt. Daarbij wordt gestreefd naar herstel van de interne carré van de bierbrouwerij.
  • Vervangende nieuwbouw van het proeflokaal.
  • Aanpassing van de kwekerij. Hierbij is het open houden van de transparantie van dit gebied in de richting van het achterliggende open buitengebied uitgangspunt. Verdere vergroting van het kassencomplex op het terrein van de kwekerij is daarom ongewenst.

In het bestemmingsplan krijgt dit gebied overwegend de bestemming 'Agrarisch met waarden'. Uitgegaan wordt van voortzetting van het agrarische gebruik met behoud van de aanwezige landschappelijke waarden. Bestaande boscomplexen krijgen de bestemming 'Bos'.

Bij vernieuwing van het kloostercomplex is bescherming van de aanwezige cultuurhistorische waarden uitgangspunt alsmede behoud van de openheid rond het kloostercomplex. Verdere vergroting van het kassencomplex op het terrein van de kwekerij is ongewenst.

5.4.2.8 Knooppunt De Baars

afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2008029-e001_0027.jpg"

Midden in het bestemmingsplangebied ligt De Baars, een complex verkeersknooppunt dat een groot aantal snelwegen met elkaar verbindt. Ingesloten tussen de verkeerswegen liggen diverse groene enclaves met weilanden, kleinschalige natuur en landschapselementen. Deze zijn bereikbaar via tunnels onder de snelwegen. Ook loopt door dit gebied een belangrijke fietsroute vanuit Moerenburg richting Moergestel.

In het bestemmingsplan krijgt dit gebied gedeeltelijkde bestemming 'Agrarisch met waarden' en gedeeltelijk de bestemming 'Natuur'. Uitgegaan wordt van voortzetting van het agrarische gebruik en ontwikkeling van reeds aanwezige natuurwaarden.