direct naar inhoud van Artikel 22 Sport
Plan: Landelijk gebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0844.BPLandelijkgebied-VG01

Artikel 22 Sport

22.1 Bestemmingsomschrijving
22.1.1 Algemeen

De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvoorzieningen;
  • b. een aan huis verbonden beroep;
  • c. bed & breakfast;
  • d. ondergeschikte horeca;
  • e. ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige doeleinden;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en overeenkomstig de in 22.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

22.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 22.1.1:

a Staat van sportvoorzieningen

Op de gronden met deze bestemming zijn overeenkomstig de aanduiding uitsluitend toegestaan de voorzieningen genoemd in de navolgende Staat van sportvoorzieningen:

Afkorting   Aanduiding   Type bedrijf   Adres   bebouwde oppervlakte (m2) / bebouwingspercentage   Goothoogte (m)   Bouwhoogte (m)  
(ss-1)   specifieke vorm van sport - 1   Zwembad   Avantilaan 1A   25%   9   12  
(ss-2)   specifieke vorm van sport – 2   Veldsportcomplex (met verlichting)   Avantilaan 2   2%   4   6  
(ss-3)   specifieke vorm van sport – 3   Hondensport   Oude dijk   55   3,5   3,5  
(ss-4)   specifieke vorm van sport-4   Manege   De Heikampen 7, 9 en 11   8805   5,5   8  
(ss-5)   specifieke vorm van sport-5   Sportpark Zuideinderpark   Rooiseheide 10-20   2%   3,5   6  
(ss-6)   specifieke vorm van sport - 6   Schietinrichting, indoor boogbaan   Dopheiweg 5   7%   4   6  
(ss-7)   specifieke vorm van sport - 7   Paardensport   Dungensesteeg 8   2%   4   6  
(ss-8)   specifieke vorm van sport - 8   Manege   Gemondseweg 51   4130   5,5   8  
(ss-9)   specifieke vorm van sport - 9   Veldsportcomplex (met verlichting)   Leemputtenweg 3   3%   4   6  
(ss-10)   specifieke vorm van sport - 10   Veldsportcomplex (met verlichting)   Leemputtenweg 6   4%   4   6  
(ss-11)   specifieke vorm van sport - 11   Visvijvergebouw   Leemputtenweg 15   50%   4   6  
(ss-12)   specifieke vorm van sport - 12   Veldsportcomplex (met verlichting)   Oude Molenheide 12   2%   4   6  
(ss-13)   specifieke vorm van sport-13   Hondensport   Kanaaldijk-Zuid   100   3   5  
(ss-14)   specifieke vorm van sport-14   Manege   Zijweg Dungen 10   2705   5,5   8  
(ss-15)   specifieke vorm van sport-15   Hondensport   Dakotaweg 10   4%   4   6  

b Bedrijfswoning

Een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.

c Ondergeschikte horeca

Horeca is uitsluitend toegestaan in ondergeschikte vorm en dienstbaar aan de ter plaatse toegestane sportvoorzieningen.

In afwijking van het vorenstaande is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport-1' horeca toegestaan waar naast kleinere etenswaren, in hoofdzaak maaltijden en/of (alcoholvrije en alcoholische) dranken worden verstrekt en waarvan de exploitatie zowel overdag als in de vroege avonduren plaatsvindt, zoals een snackbar, cafetaria, broodjeszaak, automatiek, lunchroom en ijssalon, en waarvan de exploitatie ook in de avonduren plaatsvindt zoals een café, restaurant. Evenals het verstrekken van logies.

d Evenementen

Uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van sport- 4' zijn 10 evenementen per jaar toegestaan. De duur van deze evenementen bedraagt per evenement maximaal 5 dagen (inclusief op- en afbouw) en het bezoekersaantal bedraagt per evenement minder dan 5.000.

e Bed en breakfast

Gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een bed en breakfast logeren mag als ondergeschikte activiteit in de woning worden uitgeoefend, mits het gebruik beperkt blijft tot 25% van het vloeroppervlak van de begane grond van het hoofdgebouw met een maximum van 50 m².

f Waterhuishoudkundige doeleinden

De gronden binnen een strook van 5 m aan weerszijden vanaf de insteek van de als Water bestemde watergangen zijn tevens bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden.

22.2 Bouwregels
22.2.1 Toegestane bebouwing

Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.

22.2.2 Bouwvlak

Indien en voor zover binnen een bestemmingsvlak een aanduiding 'bouwvlak' is opgenomen, dan zijn gebouwen binnen dat bestemmingsvlak uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.

22.2.3 Bebouwde oppervlakte en bebouwingspercentage

De bebouwde oppervlakte en het bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak mogen niet meer bedragen dan de oppervlakte en het percentage als opgenomen in de tabel in 22.1.2; de bebouwde oppervlakte is inclusief de bebouwde oppervlakte ten behoeve van een bedrijfswoning en de daarbij behorende bijgebouwen.

22.2.4 Bedrijfswoning

Voor de bedrijfswoning geldt het volgende:

  • a. de goothoogte bedraagt maximaal 5,5 m;
  • b. de bouwhoogte bedraagt maximaal 8 m;
  • c. de inhoud van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 600 m3;
  • d. de dakhelling bedraagt minimaal 12°;
  • e. de afstand tot de bestemmingsgrens bedraagt minimaal 5 m;
  • f. de afstand tot de as van de weg bedraagt minimaal 15 m.
22.2.5 Bijgebouwen bij bedrijfswoning

Voor bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. er is maximaal 1 bijgebouw per bedrijfswoning toegestaan;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal 3 m;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5,5 m;
  • d. de bebouwde oppervlakte per bijgebouw bedraagt maximaal 45 m²;
  • e. de afstand tot de bestemmingsgrens bedraagt minimaal 5 m;
  • f. de afstand tot de as van de weg bedraagt minimaal 15 m.
22.2.6 Bedrijfsgebouwen

Voor de bedrijfsgebouwen geldt het volgende:

  • a. de goothoogte en de bouwhoogte bedragen maximaal bedraagt maximaal opgenomen in de tabel in 22.1.2;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt voor de gebouwen gelegen ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)', de aangegeven hoogtemaat als maximale bouwhoogte;
  • c. de afstand tot de bestemmingsgrens bedraagt minimaal 5 m;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder b bedraagt de afstand tot de bestemmingsgrens ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport-1' minimaal 10 m, met dien verstande dat bedrijfsgebouwen in de bestemmingsgrens mogen worden opgericht indien het gebouwen betreft met een bebouwd oppervlakte van maximaal 20 m² en een goothoogte van maximaal 3 m.
22.2.7 Herbouw

Aanvullend gelden voor herbouw van bestaande woningen de volgende voorwaarden:

  • a. de herbouw vindt voor 3/4 deel plaats op de plaats van de (voor zover aanwezige) bestaande fundamenten van de woning;
  • b. de voorgevel van de te herbouwen woning wordt geplaatst in de (voormalige) voorgevelrooilijn van de woning;
  • c. de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en).
22.2.8 Andere bouwwerken

Voor andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van een erfafscheiding bedraagt maximaal:
    • 1. 1 m vóór de voorgevelrooilijn;
    • 2. 2 m achter de voorgevelrooilijn;
  • b. de bouwhoogte van een carports en overkappingen bij de bedrijfswoning bedraagt maximaal 3 m;
  • c. de bebouwde oppervlakte van carports en overkappingen bij de bedrijfswoning bedraagt maximaal 20 m2;
  • d. de bouwhoogte van antennes mag niet meer bedragen dan 12 m, met dien verstande dat:
    • 1. antennes niet mogen worden gesitueerd voor de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan;
    • 2. antennes dienen te worden gesitueerd op of aan de woning dan wel op een afstand van maximaal 15 m van de woning;
  • e. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt maxiaal 6 m;
  • f. de bouwhoogte van een overige andere bouwwerken bedraagt maximaal 2 m.
  • g. voor andere bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport-1' geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m;
  • h. voor overige andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.
22.2.9 Afwijkingenregeling

In afwijking van het voorgaande geldt voor bestaande gebouwen en andere bouwwerken, gebouwd krachtens een vergunning, het volgende: indien en voorzover de bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of situering van gebouwen en andere bouwwerken, de genoemde maxima, danwel minima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering als maximum respectievelijk minimum.

22.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van bebouwing;
  • b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
  • c. voorzieningen voor de landschappelijke inpassing van nieuwe bebouwing en ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing, een en ander op basis van een door de aanvrager over te leggen landschappelijk inpassingsplan.
22.4 Afwijken van de bouwregels
22.4.1 Omgevingsvergunning bouwen schietbomen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.2.8 onder h, teneinde de bouw van schietbomen toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de schietbomen mogen met inbegrip van de opvangvoorzieningen voor pijlen en kogels geen grotere hoogte hebben dan 17,5 meter;
  • b. de situering van de schietbomen moet voldoen aan de veiligheidsnormen;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijn belangen, waaronder die van omwonenden en ter plaatse gevestigde sportverenigingen.
22.5 specifieke gebruiksregels
22.5.1 Strijdig gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen gebruik van gronden en opstallen:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • b. lawaaisporten;
  • c. verblijfsrecreatie, met uitzondering van het gestelde in 22.1.2 onder e en c;
  • d. horeca, met uitzondering van het gestelde in 22.1.2 onder c;
  • e. een aan huis verbonden bedrijf;
  • f. een risicovolle inrichting;
  • g. de opslag van gevaarlijke stoffen, zoals kunstmeststoffen en propaan, die een 10-6 risicocontour hebben die de bestemmingsgrens overschrijdt;
  • h. vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
22.6 Afwijken van de gebruiksregels
22.6.1 Omgevingsvergunning bed en breakfast

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.1.2 onder e teneinde binnen de bestemmingsvlakken met de aanduiding 'specifieke vorm van sport - 4' en de aanduiding 'specifieke vorm van sport - 8', een bed en breakfast als nevenactiviteit bij een woning toe te staan in een bestaand bijgebouw, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de voorziening voor bed en breakfast bestaan enkel uit een slaap-/verblijfsruimte en een ruimte met de hoogstnoodzakelijke sanitaire voorzieningen;
  • b. in totaal maximaal 10 bedden voor bed en breakfast geplaatst mogen worden;
  • c. de eigenaar/verhuurder zekerheid verschaft dat permanente bewoning is uitgesloten;
  • d. huisvesting van tijdelijke werknemers is niet toegestaan;
  • e. de cultuurhistorische waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • f. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • g. er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteit plaats;
  • h. overtollige bebouwing wordt gesloopt;
  • i. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • j. de verkeersaantrekkende werking van de nevenactiviteit dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • k. op het erf nabij de bed en breakfast voorziening is voldoende ruimte beschikbaar en ingericht voor het parkeren van de voertuigen van de gebruikers van de bed en breakfast voorziening;
  • l. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige waarden.
22.6.2 Omgevingsvergunning ten behoeve van afhankelijk wonen

Het bevoegd gezag kan, uitsluitend binnen de bestemmingsvlakken met de aanduiding 'specifieke vorm van sport - 4' en de aanduiding 'specifieke vorm van sport - 8', door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning voor een daarbij te bepalen periode, afwijken van het bepaalde in 22.5.1 onder h toestaan dat een niet voor bewoning bestemd gebouw tijdelijk gebruikt wordt voor woondoeleinden indien:

  • a. het gebruik van het gebouw voor woondoeleinden noodzakelijk is vanuit het oogpunt van een aantoonbare noodzaak tot mantelzorg van de bewoner. Deze noodzaak dient aangetoond te worden door een door burgemeester en wethouder aangewezen onafhankelijke deskundige;
  • b. onverminderd wordt voldaan aan de regels van het toepasselijke bestemmingsplan;
  • c. het vloeroppervlak dat voor mantelzorg wordt gebruikt, bedraagt maximaal 80 m²;
  • d. het gebruik van het gebouw voor woondoeleinden niet leidt tot onevenredige aantasting van belangen van omwonenden, waaronder begrepen (agrarische) bedrijven.
22.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
22.7.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor slopen) cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, zoals opgenomen in Bijlage 4 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing geheel of gedeeltelijk te slopen.

22.7.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het in 22.7.1 vervatte verbod geldt niet voor sloopwerkzaamheden:

  • a. ingevolge een aanschrijving van het bevoegd gezag;
  • b. sloopwerkzaamheden die het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemming van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
  • c. sloopwerkzaamheden, die op het tijdstip, waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.
22.7.3 Toetsing aan aanwezige waarden
  • a. De in 22.7.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien door de sloopwerkzaamheden geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de cultuurhistorische waarden van de bebouwing.
  • b. De aanvraag om omgevingsvergunning moet zijn voorzien van een deskundigenrapport dat ingaat op cultuurhistorische waarden, de bouwkundige en/of gebruikstechnische staat van het gebouw in relatie tot de gewenste/ noodzakelijke werken en werkzaamheden.
  • c. Het bevoegd kan één of meerdere voorwaarden verbinden aan de in 22.7.1 bedoelde omgevingsvergunning teneinde de cultuurhistorische waarden te beschermen.
  • d. Alvorens het bevoegd gezag beslist over de verlening van de omgevingsvergunning en de daaraan gekoppelde voorwaarden wint zij schriftelijk advies in bij een deskundige op het terrein van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de cultuurhistorische waarden en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld. Hierbij wordt mede betrokken of de kosten van waardedaling en renovatie in verhouding staan met de bouwkundige en/of gebruikstechnische staat van het gebouw.