direct naar inhoud van Artikel 18 Natuur
Plan: Landelijk gebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0844.BPLandelijkgebied-VG01

Artikel 18 Natuur

18.1 Bestemmingsomschrijving
18.1.1 Algemeen

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en natuurwaarden, waaronder (natte) natuurparels;
  • b. behoud, herstel en ontwikkeling van de biotopen van flora en fauna;
  • c. het als zondanig instandhouden van de niet-beboste gedeelten;
  • d. behoud en bescherming van aardkundige waarden;
  • e. behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische en landschappelijke waarden;
  • f. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  • g. extensief recreatief medegebruik;
  • h. extensief agrarisch grondgebruik;
  • i. behoud van het waterbergend vermogen van de gronden;

een en ander met bijbehorende voorzieningen zoals (on)verharde paden en overeenkomstig de in 18.1.2. opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

18.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 18.1.1:

a Bescherming van waarden

Binnen de bestemming 'Natuur' is het beleid gericht op het beschermen van de landschappelijke en ecologische waarden.

b Extensief recreatief medegebruik

Het gehele gebied gelegen binnen deze bestemming mag worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het recreatief medegebruik worden beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan in het gehele gebied zoals paden, banken, picknicktafels, bewegwijzering e.d.

c Natuur- en landschapswaarden

De gebieden vallende onder deze bestemming betreffen de natuurparels. Het zijn gebieden die bijzondere natuurwaarden hebben vanwege specifieke omstandigheden van de bodem of het (grond)water. In de natuurparels moet worden gezorgd voor maximale rust en ruimte voor de ontwikkeling van de natuur- en landschapswaarden.

d Cultuurhistorische waarden

De bestemming is mede gericht op behoud, herstel en ontwikkeling van de volgende cultuurhistorische waarden in het gebied:

  • 1. De Geelders: het eikenhakhout, de rabattenbossen, de populierenakkers, de perceelsrandbegroeiing, de kleinschalige percelering en het wegenpatroon met deels verhoogd aangelegde onverharde wegen.
  • 2. Wijboschbroek: de structuur van sloten en greppels, de onregelmatige strookvormige percelering in het noordwestelijk deel, de rasterstructuur van wegen en dijken in het zuidoostelijke deel, de Biezenloop, de broekbossen, de populierenbossen, (restanten van) hakhout en de Dinthersedijk.
e Duurzame ontwikkeling watersystemen en ecologie

Gestreefd wordt naar behoud, herstel en duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de bijbehorende ecologische en landschappelijke waarden.

Dit houdt in dat;

  • 1. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied zoekgebied watersystemen' het beleid is gericht op verbetering en herstel van het natuurlijke watersysteem van bovenregionaal belang. Het betreft de waterlopen met de functie waternatuur, de (natte) ecologische verbindingszones en de gebieden die in de reconstructie- en gebiedsplannen zijn aangeduid als ‘ruimte voor beek- en kreekherstel’. Maatregelen worden uitgevoerd op het gebied van de morfologie, zoals het laten hermeanderen van beken, het aanleggen van plas-draszones en het herstel van kwel. Naast de waterloop is ruimte nodig om de maatregelen goed te kunnen uitvoeren;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied zoekgebied watersystemen' alsmede ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied ecologische verbindingszone' het beleid tevens is gericht op realisatie van een ecologische verbindingszone als onderdeel van de ecologische hoofdstructuur (EHS).
f Waterberging

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone-reserveringsgebied waterberging' strekt de bestemming van de gronden mede tot het behoud van het waterbergend vermogen van de gronden.

g Waterhuishoudkundige doeleinden

De gronden binnen een strook van 5 m aan weerszijden vanaf de insteek van de als Water bestemde watergangen zijn tevens bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden.

18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan andere bouwwerken, alsmede gebouwen ten dienste van deze bestemming.

18.2.2 Andere bouwwerken

Voor andere bouwwerken gelden de volgende maatvoeringseisen:

  • a. de bouwhoogte bedraagt bedraagt de bouwhoogte voor erfafscheidingen maximaal 1 m.
18.3 Afwijken van de bouwregels
18.3.1 Omgevingsvergunning voederberging

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.2.1 ten behoeve van de bouw of het plaatsen van een voederberging en/of voederruif voor wild, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. dit bouwwerk is noodzakelijk voor de instandhouding van het wild;
  • b. de inhoud bedraagt maximaal 10 m³;
  • c. de hoogte bedraagt maximaal 3 m;
  • d. de aanwezigheid van dit bouwwerk schaadt de andere dan op het behoud van de wildstand gerichte belangen niet in onevenredige mate;
  • e. de afstand tot de as van een openbare weg bedraagt minimaal 15 m.
18.3.2 Omgevingsvergunning bouwwerken, geen gebouw zijnde

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.2.1 ten behoeve van de bouw of het plaatsen van informatievoorzieningen, entreevoorzieningen, waterstaatkundige doeleinden en schuilvoorzieningen, mits voldaan wordt aan de volgende bepalingen:

  • a. de inhoud bedragt maximaal 10 m³;
  • b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m;
  • c. de afstand tot de as van een openbare weg bedraagt minimaal 15 m.
18.4 specifieke gebruiksregels
18.4.1 Strijdig gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden en opstallen:

  • a. als staanplaats voor onderkomens, c.q. voor kamperen;
  • b. voor intensieve agrarische doeleinden;
  • c. voor het winnen van bosstrooisel of mos;
  • d. als lig- en/of speelweide;
  • e. voor militaire doeleinden;
  • f. het beproeven van of racen of crossen met motoren of motorvoertuigen;
  • g. als wedstrijd- of sportterrein en voor het beoefenen van de modelvliegtuigsport.
18.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.5.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden) de in het schema onder 18.5.4. opgenomen omgevingsvergunningsplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.

18.5.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het onder 18.5.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud en/of natuur- en landschapsontwikkeling.
18.5.3 Toetsing aan waarden

De in 18.5.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waarden als opgenomen in 18.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 18.5.4 de toetsingscriteria weergegeven.

18.5.4 Schema omgevingsvergunningsplichtige werken en werkzaamhedenen

Omgevingsvergunningsplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden  

- het graven of dempen van sloten;
- de aanleg van drainage, ongeacht de diepte (tenzij het de vervanging van aanwezige drainage betreft);
- het verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwaterontrekkingen;
 
de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van de natuur- en landschapswaarden en natuur- en landschapsontwikkeling van de EHS tot gevolg hebben;
de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van de waterberging tot gevolg hebben;  

- het ophogen, afgraven en egaliseren van de bodem;  
de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van de natuur- en landschapswaarden en natuur- en landschapsontwikkeling van de EHS tot gevolg hebben;
ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied ecologische verbindingszone' en 'wro-zone - wijzigingsgebied zoekgebied watersystemen' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 18.1 bij de aanduiding omschreven waarden;
ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied zoekgebied watersystemen' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de mogelijkheid tot verwezenlijking, behoud en herstel van een natuurlijk watersysteem. Hiertoe vindt overleg plaats met het waterschap;
ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - reserveringsgebied waterberging' mogen de werkzaamheden het toekomstige gebruik van het gebied als waterberging niet frustreren.  

- het (diep)woelen en (diep)ploegen van de bodem dieper dan 30 cm onder het maaiveld;
- het verzetten van grond van meer dan 100 m³ of op een diepte van meer dan 60 cm;
- het aanbrengen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies;
- het vellen of rooien van houtopstanden;
 
de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van de natuur- en landschapswaarden en natuur- en landschapsontwikkeling van de EHS tot gevolg hebben;  
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:
- 'wro-zone - wijzigingsgebied ecologische verbindingszone';
- 'wro-zone - wijzigingsgebied zoekgebied watersystemen';

- het aanbrengen van niet-onomkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan 100 m² anders dan een bouwwerk.

 
de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van de natuur- en landschapswaarden en natuur- en landschapsontwikkeling van de EHS tot gevolg hebben;
ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied ecologische verbindingszone' en 'wro-zone - wijzigingsgebied zoekgebied watersystemen' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 18.1 bij de aanduiding omschreven waarden;
ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied zoekgebied watersystemen' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de mogelijkheid tot verwezenlijking, behoud en herstel van een natuurlijk watersysteem. Hiertoe vindt overleg plaats met het waterschap;  
18.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
18.6.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor slopen) cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, zoals opgenomen in Bijlage 4 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing geheel of gedeeltelijk te slopen.

18.6.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het in 18.6.1 vervatte verbod geldt niet voor sloopwerkzaamheden:

  • a. ingevolge een aanschrijving van het bevoegd gezag;
  • b. sloopwerkzaamheden die het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemming van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
  • c. sloopwerkzaamheden, die op het tijdstip, waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.
18.6.3 Toetsing aan aanwezige waarden
  • a. De in 18.6.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien door de sloopwerkzaamheden geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de cultuurhistorische waarden van de bebouwing.
  • b. De aanvraag om omgevingsvergunning moet zijn voorzien van een deskundigenrapport dat ingaat op cultuurhistorische waarden, de bouwkundige en/of gebruikstechnische staat van het gebouw in relatie tot de gewenste/ noodzakelijke werken en werkzaamheden.
  • c. Het bevoegd kan één of meerdere voorwaarden verbinden aan de in 18.6.1 bedoelde omgevingsvergunning teneinde de cultuurhistorische waarden te beschermen.
  • d. Alvorens het bevoegd gezag beslist over de verlening van de omgevingsvergunning en de daaraan gekoppelde voorwaarden wint zij schriftelijk advies in bij een deskundige op het terrein van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de cultuurhistorische waarden en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld. Hierbij wordt mede betrokken of de kosten van waardedaling en renovatie in verhouding staan met de bouwkundige en/of gebruikstechnische staat van het gebouw.