direct naar inhoud van 4.4 Luchtkwaliteit
Plan: Dorp-West 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0638.BP00001-VAS2

4.4 Luchtkwaliteit

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.

Beleid en normstelling

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen (Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang (zie Bijlage 6). De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.4 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.

Tabel 4.4 Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk

stof   toetsing van   grenswaarde   geldig  
stikstofdioxide (NO2)   jaargemiddelde concentratie   60 µg / m³   2010 tot en met 2014  
  jaargemiddelde concentratie   40 µg / m³   vanaf 2015  
fijn stof (PM10)1)   jaargemiddelde concentratie   40 µg / m³   vanaf 11 juni 2011  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer per jaar meer dan 50 µg / m³   vanaf 11 juni 2011  

1) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007).

Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien:

  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a);
  • de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1);
  • bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2);
  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c);
  • het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).

Toetsing Duurzaamheidsagenda 2011-2014 en Regionaal beleidskader duurzame stedenbouw

Eén van de doelstellingen uit de Duurzaamheidsagenda 2011-2014 luidt: 'Op woonlocaties ligt de norm voor luchtkwaliteit 10 % lager dan de grenswaarden (40 µg/m3). Hierbij is aangesloten bij de extra ambitie uit het Regionaal beleidskader duurzame stedenbouw. Het plan voldoet aan deze ambities.

Onderzoek en resultaten

Het voorliggend bestemmingsplan is consoliderend van aard. De ontwikkelingen die mogelijk worden gemaakt hebben geen gevolgen voor de luchtkwaliteit. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is wel onderzoek gedaan naar de luchtkwaliteit langs de relevante wegen binnen het plangebied. In Bijlage 6 zijn de resultaten van dit onderzoek weergegeven.

Uit het onderzoek blijkt dat in alle onderzochte jaren (2007, 2010 en 2017) langs de rand van de onderzochte wegen ruimschoots voldaan wordt aan alle grenswaarden uit de Wlk. Er wordt derhalve voldaan aan de Wlk.

Conclusie

Er wordt voldaan aan de vereisten van de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen. Verder wordt voldaan aan een van de doelstellingen uit de Duurzaamheidsagenda 2011-2014 2010 en de extra ambitie uit het regionaal beleidskader duurzame stedenbouw. Er bestaan zodoende geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan met betrekking tot de luchtkwaliteit.