direct naar inhoud van 2.2 Historie van de planontwikkeling
Plan: Wiener
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A1106BPSTD-OH01

2.2 Historie van de planontwikkeling

Het versterken van de stedenbouwkundige structuur door behoud van de historische kenmerken en aansluiting bij de hedendaagse kwaliteiten van Oostenburg, zijn indertijd de uitgangspunten voor het opstellen van het Stedebouwkundig Programma van Eisen (SpvE) geweest. Zie ook Hoofdstuk 4; Historische ontwikkeling.

Hoewel de Oostelijke eilanden geen deel uitmaken van het beschermde stadsgezicht blijken de oorspronkelijke kenmerken nog steeds herkenbaar aanwezig te zijn. De haveneilanden vormen een belangrijk onderdeel van de totale structuur van de historische stad. In het kaartbeeld van de zeventiende-eeuwse stad is deze relatie goed zichtbaar. De structuur die in de grachtengordel zichtbaar is, is in de haveneilanden duidelijk voortgezet.

De haveneilanden zijn ontstaan als derde uitbreiding van de haven van Amsterdam. De eerste haven werd gevormd door de Lastage (Uilenburg, Rapenburg en Valkenburg). Niet veel later zijn aan de westzijde van de stad de haveneilanden Bickerseiland, Prinseneiland en Realeneiland aangelegd. Rond 1650 is begonnen met het maken van de oostelijke haveneilanden. Deze eilanden werden gekoppeld aan de daar al aanwezige Wittenburgervaart. De hoofdontsluiting van de eilanden vond plaats via de Oostenburger-, Wittenburger-, en de Kattenburgergracht (tegenwoordig ook bekend als de Eilandenboulevard). De eilanden zelf werden haaks op deze hoofdontsluiting gesitueerd. De eilanden kennen een rationele opzet die voortvloeit uit de hoofdfunctie. In het midden van de langwerpige eilanden bevinden zich twee ontsluitingswegen. Haaks op deze ontsluitingen aan het water bevinden zich de werven en aanverwante bedrijvigheid. De ruimte tussen de twee ontsluitingswegen is bestemd voor de woningen van de arbeiders van de werven.

Het Wienerterrein werd gebruikt als stadsschuitenmakerswerf. Een werf voor de bouw van vlotschuiten (transport) en modderschuiten (baggeren). Het Wienerterrein zelf is tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw deels in gebruik geweest als scheepswerf. Vanaf de jaren zeventig is het gebruik geheel overgegaan naar machinefabriek Wiener & Co.

Halverwege de jaren '90 geeft Wiener & Co aan zijn activiteiten op dit terrein medio 2000 te staken.

In 1996 begint de gemeente met planvorming voor de herontwikkeling van het gebied. Dit leidt in 1997 tot een eerste SpvE. In dit SpvE wordt ingezet op een rand met bedrijven langs de Oostenburgergracht en de Oostenburgerdwarsstraat en een aantal stadsvilla's aan de binnenzijde. Over dit SpvE heeft geen bestuurlijke besluitvorming plaatsgevonden. Twee jaar later wordt het plan weer opgepakt en wordt het SpvE op een aantal punten verbeterd. In het SpvE wordt meer ingezet op de eigenheid van het gebied en wordt de relatie met het water verbeterd. Tevens wordt in dit SpvE ingezet op een kwalitatieve verbetering van de langzaam verkeersroute die nu dienst doet als veilige schoolroute.

2.2.1 SpvE 1997

Het SpvE uit 1997 maakt haakvormige bebouwing langs de Oostenburgervoorstraat en Oostenburgerdwarsstraat mogelijk tot een hoogte van ongeveer 15 meter. Op het binnen- gebied zijn drie 'urbanvilla's' met een bouwhoogte van 12 meter mogelijk gemaakt. Voor dit bestemmingsplan hebben de rooilijnen in de omgeving als uitgangspunt gediend. Deze rooilijnen hebben de voorgevel aan de Oostenburgervoorstraat en Oostenburgergracht bepaald. Ook de 'urban villa's' zijn zo gepositioneerd dat deze aansluiting zoeken bij de reeds gebouwde 'urban villa's' aan de overzijde van de Wittenburgervaart.

Het bouwblok aan de Oostenburgervoorstraat is in het SpvE in twee delen gesplitst door middel van een steeg die in het verlengde van de Parelstraat op het Wittenburgereiland is gemaakt.

2.2.2 SpvE 1999

Ook het SpvE uit 1997 is niet door het Bestuur van de gemeente Amsterdam vastgesteld. Waarschijnlijk is het SpvE 1997 als een studie gezien en was er op dat moment geen daadwerkelijk initiatief voor het ontwikkelen van het terrein. Twee jaar later was dit wel het geval.

Het SpvE uit 1999 gaat uit van een nieuwbouwontwikkeling die aansluit bij de stadsvernieuwing en geen rekening houdt met de historie van deze locatie. Vanuit de gemeente wordt deze historische context echter steeds meer op waarde geschat. Met deze focus op de historische achtergrond wordt het SpvE herzien en worden er een aantal ingrijpende wijzigingen aangebracht.

De relatie met het water wordt belangrijker. Dit komt tot uitdrukking in de verplichting om het terrein naar het water toe te laten aflopen.

De hoofdbebouwing aan de Oostenburgervoorstraat is L-vormig. Om de relatie met het water en de oorspronkelijke structuur van de werven te versterken (herkenbaar te maken) worden niet langer 'urban villa's' op het binnenterrein voorgesteld. In plaats van deze villa's wordt voorgesteld haaks op het water georiënteerde gebouwen te maken. Hierdoor ontstaan er drie binnengebieden in plaats van één binnengebied. In het SpvE wordt deze differentiatie van binnengebieden als een belangrijke verbetering gezien omdat hiermee de openbaarheid van deze hoven beter te regelen is. In het oude plan was dit binnengebied grotendeels openbaar met een zone waar bewoners privé tuinen konden hebben.

2.2.3 Plan Grassi

Aan de hand van het SpvE uit 1999 heeft de Italiaanse architect Grassi een uitwerking gemaakt. Deze uitwerking heeft geresulteerd in een plan waarbij een hoofdvolume aan de Oostenburgervoorstraat wordt gemaakt dat halverwege in tweeën wordt gesplitst door een steeg die toegang geeft tot het binnengebied. De haaks op het water georiënteerde gebouwen zijn in dit plan losgeweekt van het hoofdvolume aan de Oostenburgervoorstraat. Hierdoor zouden drie zelfstandige gebouwen ontstaan.

Om de diversiteit van de hoven te benadrukken en tevens de relatie met het water te versterken stelt Grassi in zijn plan voor om één van de binnenhavens uit te graven en op die manier een binnenhaven in het plan te introduceren.

Zowel de ontwikkelaar als de gemeente staan enthousiast tegenover de toevoegingen aan de oorspronkelijke uitgangspunten.

2.2.4 SpvE 2003

Om de aanvullingen die Grassi op het SpvE heeft gedaan vast te leggen werd besloten het SpvE aan te passen. Dit mondde uit in het SpvE “Wiener&co”, 2 april 2003 waarin een aantal zaken die Grassi in zijn plan heeft voorgesteld worden doorgevoerd. Zo wordt onder meer de insteekhaven een onderdeel van het SpvE.

Naast de ruimtelijke aanpassingen wordt in het SpvE de discussie over het opheffen van het parkeerterrein –waar een deel van het plan moet komen- uitgewerkt. Uit onderzoek is gebleken dat de parkeerdruk in de omgeving laag is en dat het opheffen van de 35 parkeerplaatsen die dit parkeerterrein telt geen nadelige gevolgen voor de omgeving zal hebben. Daarnaast wordt besloten om onder het nieuwbouwplan een parkeergarage mogelijk te maken. Deze parkeergarage dient in plaats van de in de parkeerverordening voorgeschreven halve parkeerplaats per woning, één parkeerplaats per woning te hebben. Deze extra parkeerplaatsen kunnen worden ingezet voor de woningen die in het nieuwbouw complex worden gerealiseerd, maar kunnen ook worden ingezet als parkeerplaatsen voor de omgeving. Om te voorkomen dat de parkeerdruk door het realiseren van nieuwe woningen zal gaan toenemen, wordt tevens besloten om de gebruikers van de nieuw te realiseren woningen uit te sluiten van het recht op een parkeervergunning op straat.

Het SpvE “Wiener&co” van 2 april 2003 is in juni 2005 door de raadscommissie geaccordeerd. De raadscommissie plaatst wel een kanttekening: “mits een reservering kan worden opgenomen geschikt voor een supermarkt met een aangesloten vloeroppervlak van 1200 m².”

Discussie rond supermarkt

Naast de discussie over het parkeren vindt een discussie plaats over het gebrek aan supermarkten op de Oostelijke eilanden, omdat de supermarkt op het Wittenburgereiland dreigt te verdwijnen. Het verdwijnen van deze supermarkt zou betekenen dat er geen supermarkt meer op de Oostelijke eilanden aanwezig is en de bewoners zijn aangewezen op de supermarkten aan de Sarphatistraat of Piet Heinkade.

Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Oostelijke eilanden op 1 juli 2010 is door de deelraad een motie aangenomen over de mogelijkheid van een supermarkt op het Wienerterrein. De essentie van deze motie is dat nu in het kader van het bestemmingsplan Oostelijke eilanden geen finale uitspraken worden gedaan over de invulling van het Wienerterrein, ruimte ontstaat om voor- en nadelen van een supermarkt te zijner tijd opnieuw af te wegen. De raad acht het wenselijk dat op Oostenburg wordt voorzien in vestiging van een supermarkt, bij voorkeur in het goedkope segment. De deelraad heeft verzocht hiermee rekening te houden in verdere planvorming.

Ruimtelijk planologisch wordt een supermarkt op het terrein van Wiener als niet wenselijk gezien. De locatie ligt geografisch wel centraal op de Oostelijke eilanden, maar ligt buiten de zones waar concentratie aan winkels en andere voorzieningen is voorzien. Daarnaast worden grote verkeersproblemen verwacht op het moment dat er een supermarkt met een oppervlakte tussen 1500 m2 en 2000 m2 op het Wienerterrein wordt gevestigd. Zowel bezoekers met auto's als de bevoorrading van de winkel met vrachtauto's zal via de Oostenburgervoorstraat moeten plaatsvinden. De Oostenburgervoorstraat is een doodlopende straat waardoor deze verkeersafwikkeling erg lastig wordt.

2.2.5 De hallen

Het Wienercomplex is een historisch gegroeid fabriekscomplex van de firma Wiener & Co Apparatenbouw BV. Het complex is fasegewijs uitgebreid en gewijzigd in de periode 1906-1960. Het omvat onder meer een kantoorgebouw uit 1966 en een kantoor/werkplaatsgebouw uit 1950/1954. Aangewezen als gemeentelijk monument zijn vier bedrijfshallen uit de periode 1906-1929, die dienst deden als smederijen en werkplaatsen. De aan elkaar geschakelde hallen zijn op verschillende wijze geconstrueerd en hebben verschillende kapvormen. In 2009 is een vergunning tot sloop van de vier hallen aangevraagd. Deze vergunning is op 2 december 2009 verleend en op 14 januari 2010 onherroepelijk geworden.

2.2.6 Planvorming vanaf 2010

Door verschillende omstandigheden, waaronder een stagnerende woningmarkt, komt het na het vaststellen van het SpvE in 2005 niet tot ontwikkeling van het Wienerterrein. In 2010 stelt de deelraad het bestemmingsplan voor de Oostelijke eilanden vast. Het Wienerterrein ligt in het plangebied. Op het terrein is een uit te werken bestemming gelegd. Hierbij zijn de in het SpvE uit 2003 geformuleerde uitgangspunten de basis voor verdere uitwerking.

Eind 2011 hebben Arons en Gelauff architecten hun voorlopige ontwerp voor het terrein van Wiener & Co gepresenteerd aan publiek en politiek. Arons en Gelauff architecten hebben op verzoek van ontwikkelaar Terra in een open ontwerpproces met de omwonenden, Stadsdeel Centrum en de ontwikkelaar een plan gemaakt voor 70 woningen.

Het plan is georganiseerd rondom een schakeling van "hellingen" en "hoven". Via deze openbaar toegankelijke groene ruimte worden de woningen bereikt en is er toegang tot het water van de Wittenburgervaart. Het gebied is autovrij dankzij de parkeergarage onder het binnenhof en de gebouwen.

De entrees van de woningen aan het water liggen aan de groene binnenhof. Deze grondgebonden woningen aan de Wittenburgervaart hebben een oriëntatie haaks op het water, geïnspireerd op de oude wervenstructuur. Ze zijn zo geschakeld dat op de plaats waar vroeger de scheepshellingen lagen nu de buurt toegang krijgt tot het water. De woningen staan met hun gevels direct aan de vaart en hebben een terras boven het water en zelfs een eigen aanlegsteiger. De drie woonlagen zijn door de bewoners helemaal naar eigen inzicht in te delen. De dakopbouw geeft toegang tot het dakterras. Op de hoek van de bebouwing aan de Wittenburgervaart en de Oostenburgerdwarsstraat ligt een klein blokje met vrij indeelbare loft-appartementen. Deze woningen grenzen direct aan het bomenplein met de volwassen platanen, en kijken uit op de Ezelsbrug over de Wittenburgervaart.

Ook langs de Oostenburgervoorstraat komen appartementen, in twee stoere pakhuis-achtige gebouwen van maximaal vijf lagen hoog. Deze gebouwen passen bij de maat en schaal van de bestaande bebouwing in de straat. Bij de aansluiting op de bestaande bebouwing op de hoek is een hoogte-accent optioneel.

Langs de Oostenburgervoorstraat wordt de begane grond verlevendigd door commerciële ruimten en entreeruimten. Twee van deze ruimten liggen aan de steeg die loopt van de straat naar de openbare binnenhof.