direct naar inhoud van 4.3 Landschap, cultuurhistorie en archeologie
Plan: Agrarische Enclave
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1073-vas2

4.3 Landschap, cultuurhistorie en archeologie

4.3.1 Geschiedenis van het landschap

De Agrarische Enclave is onderdeel van de Veluwe. Het gebied bestaat voor een groot deel uit landbouwgebied en wordt omringd door bos- en natuurgebieden. De ontwikkelingen rond de stuwwal van de oostelijke Veluwe zijn van invloed geweest op de ontwikkelingsgeschiedenis van de Agrarische Enclave. In de middeleeuwen werd het gebied gekenmerkt door ijzerindustrie. Door de industrie was er in het gebied permanente bewoning. Rond 1200 na Chr. kwam er, door een samenloop van omstandigheden als een tekort aan grondstoffen (met name hout) en concurrentie van elders, een einde aan de ijzerindustrie en verdwenen ook meeste, bijbehorende nederzettingen Daarna werden de hoogst gelegen gronden voornamelijk gebruikt voor beweiding door schaapskuddes.

Een agrarische bedrijfsvoering was er vanaf de vroege Middeleeuwen. De bedrijfsvoering was op het bos gericht en begrazing vond plaats in bosweiden en op open plekken in het bos. Er vonden op kleine schaal akkerbouwactiviteiten plaats. Rond het jaar 1000 veranderde de bosgerichte landbouw in heidegerichte landbouw. De heidevelden namen door een intensiever wordend bodemgebruik sterk in omvang toe. Het vee graasde op de hoger gelegen gebieden, die grotendeels ontbost waren. Door bemesting werd het mogelijk om grotere percelen grond in gebruik te nemen als akkers. De grote bouwlandcomplexen die ontstonden, werden in Oost-Nederland aangeduid als ‘enken’. De hoger gelegen gebieden veranderden in uitgestrekt heidegebied. De heide werd afgeplagd en gebruikt voor bemesting van de akkers.

Het cultuurareaal werd eveneens uitgebreid door de ontginning van de natte beekdalen. Het aanwezige elzenbroek werd omgezet in wei- en hooiland.

Vanaf de late Middeleeuwen werden de woeste gronden beplant en ontstonden er bossen. Steeds meer boeren vestigden zich in de overgangsgebieden naar de lagere beekdalen en de grotere boerderijen werden opgesplitst. Hierdoor ontstond er een grote druk op de ruimte. Er werd tot gezamenlijk gebruik van gronden overgegaan. De collectieve gronden bestonden uit heiden, moerassen, bossen en weilanden. Vanaf de 19de eeuw nam het belang van heidevelden af door de komst van kunstmest en werden de woeste gronden systematisch ontgonnen. Dit resulteerde in een patroon van vrij grote, regelmatig gevormde kavels.

De stuwwal van de Veluwe bestaat grotendeels uit grove zandgronden waarin regenwater snel verdwijnt naar de ondergrond. Het landschap van de Agrarische Enclave is uniek binnen het gebied van de Veluwe. Het unieke landschap is ontstaan in de op één na laatste ijstijd. Er lag toen op de plaats van de huidige enclave, tussen twee stuwwallen, een ondiep meer. Door sedimentatie is er in het meer een kleilaag ontstaan. Deze kleilaag bepaalt tot op de dag van vandaag de bijzondere hydrologische gesteldheid van de Agrarische Enclave, en heeft door de eeuwen heen een grote invloed gehad op het landgebruik.

Het landgebruik heeft geleid tot een afwisselend natuurrijk cultuurlandschap waarin de Hierdensche beek een centrale plaats inneemt. De Hierdensche Beek is één van de fraaiste laaglandbeken van Nederland. De waarde wordt bepaald door een unieke combinatie van factoren: een meanderende beek, een kleinschalig cultuurlandschap, gevarieerde bossen en heidevelden. Door de grote variatie van milieufactoren in combinatie met een gevarieerd kleinschalig landgebruik is de Agrarische Enclave een natuurrijk cultuurlandschap. In het stroomgebied liggen tevens enkele beeldbepalende landgoederen.

4.3.2 Landschapstypen

De Agrarische Enclave wordt op basis van de ontginninggeschiedenis gekarakteriseerd door de volgende vijf landschapstypen.

  • Oude bouwlanden (enken en kampen): Enken zijn grotere bouwlandcomplexen aan de rand van een buurtschap of dorp. De verkaveling is kleinschalig. Het landschap is open en wordt begrensd door houtwallen. In het plangebied is één grote enk aanwezig, namelijk de Meerveldsche Enk. De huiskampen zijn kleine bouwlandcomplexen. De velden werden van elkaar gescheiden door wild- en houtwallen.
  • Broeklanden: Er zijn twee verschillende broekontginningen aanwezig. Den Broekeld is een broekontginning uit het midden van de 19de eeuw. De laagte van het terrein hangt samen met de aanwezigheid van een pingoruïne. Door het graven van greppels zijn de lager gelegen, moerassige gronden (‘broek’) geschikt gemaakt voor landbouw. De verkavelingsstructuur is onregelmatig. Ook de broeklanden van de Uddelsche Veen, die in de eerste helft van de 20ste eeuw zijn ontgonnen, zijn weids en open. De verkavelingsstructuur is rationeel.
  • Oude bossen: Voor 1850 waren er twee grote bossen in de omgeving, de Uddeler Heegde en het Meervelderbos. Hoewel beide bossen buiten het plangebied zijn gelegen, spelen ze een belangrijke rol bij de beleving van de in het plangebied voorkomende landschapstypen. Door hun gesloten ruimtebeeld vormen de oude bossen een contramal van de akkers en broeklanden.
  • Jonge heideontginningen: De jonge heideontginningen vonden in de Agrarische Enclave plaats in de tweede helft van de 19de en de eerste helft van de 20ste eeuw, ten behoeve van landbouw en bosbouw. Het plangebied kent drie jonge ontginningsgebieden. Dit zijn het Uddelsche Marktveld, het Lage Veld en het gebied direct ten zuiden van de Amersfoortseweg (onder andere de Hennepstede). Het landschap is weids en open en heeft een rationele verkaveling.
  • Heidegebieden: De heidegebieden vormen een herinnering aan het landbouwsysteem dat tot in de 20ste eeuw functioneerde. Op dit moment heeft het heidegebied voornamelijk een ecologische en recreatieve functie.

Elk van deze eenheden bezit een specifieke inrichting en landschappelijke verschijningsvorm.

De landbouw in de Enclave is van oorsprong kleinschalig opgezet. Het gebied wordt omringd door bossen en vormt hierdoor landschappelijk gezien een eigen eenheid. Door de tegenstelling van de verdichtte rand met de openheid van de kavelgronden, heeft het landschap een grootschalig karakter. In buurtschap Meerveld staan langs de Buurtweg en dwarswegen forse eiken, waardoor samen met de karakteristieke bebouwing, een aantrekkelijk ‘dorpsbeeld’ bewaard is gebleven.

4.3.3 Archeologie

Voor wat betreft de archeologische waarden en verwachtingen in de Agrarische Enclave is de gemeentelijke beleidskaart geactualiseerd en nader gedetailleerd in het kader van de cultuurhistorische analyse. De grootste wijzigingen zijn dat nieuwe vindplaatsen die sinds 2006 bekend zijn op de kaart zijn opgenomen en op basis van voortschrijdend inzicht enkele gebieden een andere archeologische verwachtingswaarde hebben gekregen. Hierbij is rekening gehouden met de historische bebouwing en de enken, de beschikbare gegevens over bodemverstoringen en de aanwezigheid van grafheuvels. Dit heeft geresulteerd in een nieuwe kaart met gebieden met een hoge, middelhoge en lage archeologische verwachting.

4.3.4 Cultuurhistorische elementen

Ten behoeve van een goed overzicht van de aanwezige waarden is voor dit bestemmingsplan een cultuurhistorische analyse (CHA) uitgevoerd door Croonen Adviseurs en archeologisch onderzoeks- en adviesbureau Becker en Van de Graaf. Het rapport Cultuurhistorische analyse Bestemmingsplangebied Agrarische Enclave uit november 2010 vormt hiervan het verslag. De cultuurhistorische analyse geeft een overzicht van de geschiedenis, de archeologische en cultuurhistorische waarden van het plangebied. Het bevat onder andere een omschrijving van de historische landschapstypen. Er word t aandacht besteed aan de landschappelijke waarden en er worden aanbevelingen gedaan voor toekomstige ontwikkelingen.

Uit de CHA blijkt dat het plangebied een aantal bijzondere landschappelijke en cultuurhistorische elementen bevat. De voornaamste hiervan zijn:

  • Pingoruïnes: Een pingo is een heuvel die ontstaan is doordat een ondergrondse ijslens de bodem heeft opgedrukt. Zo'n heuvel kan wel zestig meter hoog worden en een diameter hebben van driehonderd meter. Als het ijs smelt ontstaat een pingoruïne, die de vorm van een krater heeft. Het Uddelermeer is één van de grootste pingoruines van Nederland.
  • Vennen: In het gebied is een groot aantal vennen te vinden. Deze vennen werden gebruikt voor de visvangst en het wassen van schapen. Een deel van de vennen is gedempt, maar er zijn nog een paar vennen overgebleven. Het gaat om de volgende vennen: Lage Veld, Het Eitje en De Bieze.
  • De Hierdense Beek: De Hierdense beek is een laaglandbeek die wordt gevoed met regenwater. Ten behoeve van de ontwatering van de Uddelsche Veen is een aantal watergangen gegraven. In het gebied zijn nog drie sprengkoppen te lokaliseren. Sprengkoppen zijn zijtakken van een beek, die zijn ingegraven in de helling van een heuvel. Door de aanleg van een spreng(kop) werd de watervoerendheid van een natuurlijke beek verhoogd of de bron van een kunstmatige beek gecreëerd.
  • Grafheuvels: In het gebied liggen vijf prehistorische grafheuvels die de status van Rijksmonument hebben. Alle vijf zijn ze duidelijk zichtbaar in het landschap.
  • Hunneschans: De Hunneschans is een vroeg-Middeleeuwse ringwalburcht, gelegen aan het Uddelermeer. Uit vondsten is af te leiden dat de plek echter al vele eeuwen eerder bewoond was. De burcht bewaakte waarschijnlijk de noordelijke grens van het ijzerwingebied dat vroeger ten oosten van de Agrarische enclave lag en diende tevens als vluchtburcht. De Hunneschans bestaat uit een omwald terrein van 100 bij 150 meter. De omwalling bestaat uit een 7,5 meter brede en 4 meter hoge aarden wal en is open aan de zijde van het Uddelermeer. Behalve archeologische en cultuurhistorische waarden bezit de Hunneschans ook een historisch-geografische waarde.
  • Wallen: Opvallend in het landschap zijn de grens-, wild- en stuifzandwallen. De wallen liggen verspreid door het gebied. De wallen werden door mensen aangelegd om oude akkers te beschermen tegen wild. De wallen dienden ook ter bescherming tegen stuifzand. Door de stuifzanden is t en zuiden van de Uddelse kampenzone een sterk reliëf ontstaan. In het gebied Caitwickerzand komen tegenwoordig nog kleine oppervlakten open stuifzand voor.
  • Historische wegtracés: In het plangebied is een aantal historische wegtracés nog aanwezig. In de 17de eeuw zijn jachtwegen aangelegd om koninklijke jachtgebieden te ontsluiten. Van de zogenaamde Koningswegen is de Hofweg, als onverharde weg, nog bewaard gebleven. De Hofweg verbond Paleis Het Loo met het jachthuis Het Hof bij het Uddelermeer. De Amersfoortseweg dateert uit de Napoleontische tijd. De straatweg liep van Amersfoort over Het Loo naar Deventer. Kenmerkend voor de weg zijn de rechte loop en het brede profiel. Daarnaast zijn er diverse andere historische wegen.
  • Voormalig landgoed 't Sol: Dit voormalige landgoed ligt aan de weg Garderen-Uddel. Tot aan de jaren '30 waren de gronden op het landgoed in gebruik als bouwland en heide. In de jaren '60 is een deel van de landbouwgrond bebost en zijn gedeelten van het landgoed ontgrond. Er zijn geen gebouwen meer aanwezig op het grondgebied van 't Sol. Tegenwoordig is een groot gedeelte van het terrein ingericht als natuurgebied en is het in handen van het Geldersch Landschap.

Historische bebouwing

De historische bebouwing in het gebied bestaat onder andere uit het voormalige landgoed Het Hof, de nederzetting Meerveld, de legerplaats 'Nieuw Milligen' en diverse afzonderlijke oude gebouwen, veelal boerderijen.

Het Hof is een landgoed uit de 17de eeuw, destijds in het bezit van de jonkers Otta en Engelbert Schrassert. Zij waren de secretarissen van Uddel en Meerveld. Later kwam het landgoed in het bezit van de Oranjes. De structuur van het voormalig landgoed wordt gekenmerkt door rechte lanen en door hakhoutwallen omzoomde bouwlanden. De aanwezige jachtopzienerswoning (nu in bezit bij Kroondomeinen), stamt uit het begin van de 20ste eeuw.

Het buurtschap Meerveld dateert uit de Late Middeleeuwen en is ontstaan aan de oostzijde van de Meervelder Enk. Het buurtschap bestaat uit een aantal karakteristieke 18de/19de-eeuwse boerderijen en erven langs de Buurtweg. Aan de oostzijde van het buurtschap lagen oorspronkelijk de huiskampen. Dankzij de nog aanwezige houtwallen is het kampenlandschap hier nog duidelijk herkenbaar. Langs de Buurtweg en dwarswegen is een forse wegbeplanting van eiken aanwezig. Meerveld kent daarmee een waardevolle historische stedenbouwkundige structuur, gekenmerkt door de samenhang tussen historische bebouwing, landschaps- en beplantingsstructuur.

In de 19de eeuw werd door Koning Lodewijk Napoleon een legerkamp gesticht. Dit legerkamp aan de straatweg van Apeldoorn naar Amersfoort werd decennia later omgevormd tot een militair oefenkamp, en nog later in een remonte-depot (eerst voor paarden, en later voor voertuigen) en een luchtgevecht-leidingscentrum. De plek staat nu beken d als legerplaats 'Nieuw Milligen'. Het gedeelte van het remonte-depot zal in de komende jaren door defensie worden verlaten, en dus zal er een nieuwe functie voor het terrein moeten worden gezocht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1073-vas2_0007.jpg"

Figuur 3.1 - Woongedeelte van 18e eeuwse boerderij uit Meerveld

Ruimtelijk beeld

Het stedenbouwkundige 'beeld' van de Agrarische Enclave wordt mede bepaald door de hierboven beschreven geomorfologische, landschappelijke en cultuurhistorische ontwikkelingen. De verschillende ontwikkelingsperiodes zijn vandaag de dag nog zichtbaar in het gebied. Het bebouwingsbeeld bestaat met name uit losse bebouwing, op enkele plaatsen geclusterd tot de kleinschalige nederzettingen en buurtschappen. Over het algemeen kent de bebouwing in de Agrarische Enclave een traditionele opzet van één laag met een kap. Ruimtelijk van belang is de ook relatie tussen het dorp Uddel (buiten dit bestemmingsplan) en het omringende agrarische gebied. Eeuwenlang was Uddel een geïsoleerde agrarische nederzetting die het hart vormde van een uitgestrekt gebied aan kampen, weidegronden, bos, beken en vennen. Ondanks de schaalvergroting is het dorp ruimtelijk gezien nog steeds een middelpunt in een relatief open landschap.