direct naar inhoud van 2.3 Provinciaal beleid Overijssel
Plan: Bedrijventerreinen Staphorst
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0180.6102011001-VS02

2.3 Provinciaal beleid Overijssel

2.3.1 Omgevingsvisie Overijssel

De provincie Overijssel heeft het streekplan, het verkeer- en vervoerplan, het waterhuishoudingsplan en het milieubeleidsplan samengevoegd tot één Omgevingsvisie. Hèt provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. Eén van de instrumenten om het beleid uit deze Omgevingsvisie te laten doorwerken is de Omgevingsverordening. Beide documenten zijn op 1 juli 2009 door Provinciale Staten vastgesteld.

In de Omgevingsvisie wordt de visie op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van de provincie Overijssel tot 2030 weergegeven. Het beleid staat primair in dienst van de sociaal-economische ontwikkeling van Overijssel. Dit betekent dat ruimte wordt gemaakt voor ontwikkeling van werkgelegenheid en dat hoogwaardige woonmilieus tot stand worden gebracht. Die dynamiek moet benut worden als een kans om de ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid te versterken.

De provincie definieert Ruimtelijke kwaliteit als: "Datgene wat ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mensen belangrijk is". Of duurzamer gesteld: Wat voor mens, plant en dier belangrijk is. Ruimtelijke kwaliteit wordt gerealiseerd door naast bescherming vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast bieden dorpen en kernen weer andere leefmilieus dan het stedelijk gebied. De eigenheid kan gevonden worden door de eigen karakteristieke opbouw trouw te blijven en de verbinding met het omliggende landschap of historische structuren expliciet te maken.

De provincie wil ruimtelijke kwaliteit benaderen via de gebiedskenmerkencatalogus. In de catalogus gaan ze uit van een viertal lagen, de zogenaamde lagenbenadering:

  • De natuurlijke laag: in deze laag heerst de logica van de ondergrond en het watersysteem en hoe abiotische en biotische processen daarop.
  • De laag van het agrarisch cultuurlandschap: in deze laag gaat het om het ten nutte maken van het landschap ten behoeve van agrarische productie.
  • De stedelijke laag: in deze laag draait het om sociale en fysieke dynamiek en diversiteit van de steden, dorpen en landstadjes en het verbindende netwerk er tussen van wegen, paden, spoorwegen en kanalen.
  • Lust- en leisurelaag: in deze laag komen natuurlijke, functionele en sociale processen bij elkaar. Dit is de laag die gaat over beleving (onder andere recreatie) en identiteit (cultuurhistorie).

De Provincie stuurt via de Omgevingsvisie op zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik, ontwikkelingsperspectieven en gebiedskenmerken. Door ontwikkeling conform de gebiedskenmerkencatalogus wordt de identiteit en diversiteit van dorpen (en steden) versterkt. Dat geldt in bijzonder voor de stads- en dorpsrandgebieden.

Het voorliggende bestemmingsplan legt uitsluitend de bestaande situatie vast en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk.

2.3.2 Gebiedskenmerkencatalogus

In de gebiedskenmerkencatalogus wordt het provinciaal belang van alle gebiedstypen en gebiedskenmerken beschreven en worden de aspecten ambitie en sturing toegevoegd. In de ruimtelijke kwaliteit spelen verschillende gebieden en hun kenmerkende eigenschappen een belangrijke rol. Het spectrum aan gebiedskenmerken is gegroepeerd in vier lagen.

De natuurlijke laag

Het plangebied valt onder de natuurlijke laag: "Dekzandvlakte en -ruggen". De ambitie is beleefbaar maken van de overgang van hoog naar laag en van nat naar droog. Als norm is aangegeven dat dekzandvlakten en ruggen een beschermende bestemmingsregeling krijgen, die gericht is op instandhouding van de hoofdlijnen van het huidige reliëf. Omdat het voorliggende bestemmingsplan alleen de bestaande situatie en de toegekende bestemmingen vastlegt, is er geen sprake van een "nieuwe" beschermende bestemmingsregeling.

De laag van het agrarisch cultuurlandschap

In de laag van het agrarisch cultuurlandschap valt het plangebied onder de "Jonge heide- en broekontginningslandschap". De ambitie is om de ruimtelijke kwaliteit van deze gebieden een stevige impuls te geven en soms een transformatie wanneer daar aanleiding toe is. Als norm is in de catalogus gesteld: ontwikkelingen die plaatsvinden in de agrarische ontginningslandschappen, dragen bij aan behoud en versterking van de dragende lineaire structuren van lanen, bosstroken en waterlopen en ontginningslinten met erven en de kenmerkende ruimtematen. Er vinden geen nieuwe ontwikkelingen plaats en de norm is daarom niet van toepassing.

De stedelijke laag

In de stedelijke laag is het voorliggende plangebied vanzelfsprekend aangewezen als "bedrijventerreinen". De ambitie van de provincie voor bedrijventerreinen is het creëren van vitale werklocaties en om een vernieuwings- en herstructureringsproces van bedrijventerreinen op gang te brengen. Binnen het plangebied vinden op basis van dit bestemmingsplan echter geen nieuwe ontwikkelingen plaats.

De lust- en leisurelaag

In de lust- en leisurelaag is er geen informatie die belemmerend kan zijn ten behoeve van de ontwikkeling van het plangebied. Wel ligt het gebied in wat door de provincie is aangemerkt als: donkerte. De ambitie is de huidige ‘donkere’ gebieden, tenminste zo donker te houden, maar bij ontwikkelingen ze liever nog wat donkerder te maken. Omdat het voorliggende bestemmingsplan uitsluitend de bestaande situatie vastlegt, is er geen sprake van strijdigheid met het in de Omgevingsvisie opgenomen provinciaal belang.