direct naar inhoud van Artikel 9: Groen
Plan: Leeuwarden - Vosseparkwijk
Status: Vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0080.03002BP00-VG01

Artikel 9: Groen

9.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. speelvoorzieningen;
  • c. waterlopen en waterpartijen;

en mede bestemd voor:

voorzover gelegen binnen het beschermd stadsgezicht is het uitgangspunt het behoud van de in Bijlage 3 aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht;

met de daarbijbehorende:

  • e. verhardingen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstobjecten;

waarbij, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', de bestaande karakteristieke hoofdvorm van kunstobjecten wordt nagestreefd.

9.2. Bouwregels
9.2.1. Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

9.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 3,00 m bedragen.

9.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de in Bijlage 3 aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, voorzover gelegen binnen het beschermd stadsgezicht;
  • b. de verkeerssituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
9.4. Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
9.4.1. Vergunningplicht

Voor het slopen van bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' is een omgevingsvergunning vereist.

9.4.2. Uitzondering

Het bepaalde in lid 9.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
9.4.3. Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend, indien:

  • a. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven is;
  • c. het delen van het pand of bijgebouwen betreft die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.