II Bedrijventerrein De Hurk-Croy (reparatie)    

Toelichting     

Hoofdstuk 1 Inleiding     

1.1 Aanleiding     

Op 19 december 2017 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein De Hurk-Croy 2017' vastgesteld. Tegen het vaststellingsbesluit bestond de mogelijkheid beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (verder: Afdeling). Hiervan is door 8 personen/ instanties gebruik gemaakt. De beroepen zijn op 4 oktober 2019 in het openbaar behandeld door de Afdeling.

Op 26 februari 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:621) heeft de Afdeling uitspraak gedaan inzake het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein De Hurk-Croy 2017' (zie bijlage 1 van de toelichting), waarbij de beroepen (deels) zijn gegrond verklaard.

Tegelijkertijd met de gegrondverklaring heeft de Afdeling de betreffende plandelen vernietigd. En de gemeenteraad opgedragen om voor de vernietigde plandelen met inachtneming van de uitspraak, een nieuw besluit te nemen. Daarbij is bepaald dat het nieuwe besluit niet overeenkomstig afdeling 3.4 van de Awb behoeft te worden voorbereid. Dat wil zeggen dat geen ontwerpbestemmingsplan voor zienswijzen ter inzage hoeft te worden gelegd.

Ter voldoening aan de opdracht van de Afdeling is dit bestemmingsplan 'II Bedrijventerrein De Hurk-Croy (reparatie)' opgesteld. De vernietigde onderdelen worden gerepareerd.

Voor het overige is het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein De Hurk-Croy 2017' onherroepelijk. Dat bestemmingsplan blijft ongewijzigd van toepassing. De aan het bestemmingsplan ten grondslag liggende uitgangspunten en doelstellingen zijn evenmin gewijzigd.

Het bestemmingsplan 'II Bedrijventerrein De Hurk-Croy (reparatie)' bestaat uit een digitale en analoge verbeelding (plankaart), met de daarbij behorende regels. Bij het bestemmingsplan is een toelichting gevoegd. In de toelichting wordt aangegeven waarom het bestemmingsplan is opgesteld en welke afwegingen hebben plaatsgevonden in het kader van een "goede ruimtelijke ordening". Naast de digitale versie is er ook een papieren versie van het bestemmingsplan beschikbaar. De digitale versie is juridisch bindend.

1.2 Het plangebied     

Het bedrijventerrein De Hurk-Croy ligt in het zuidwestelijk deel van het stedelijk gebied van Eindhoven. Het bedrijventerrein wordt grofweg begrensd door de Zeelsterstraat (noordzijde), snelweg A2/randweg N2 (westzijde), de Limburglaan aan de oostzijde, groenzone aan de zuidzijde van de Beemdstraat en Dillenburgstraat (zuidoostzijde) en de Karel De Grotelaan (zuidwestzijde).

Het plangebied omvat de drie locaties op het bedrijventerrein die naar aanleiding van de gerechtelijke uitspraak gerepareerd moeten worden.

In het noordoosten ligt het koopcentrum De Hurk aan Hurksestraat 44. In het westen ligt de locatie van de ligplaatsen van de woonboten aan de Waldeck Pyrmontstraat. In het zuiden ligt de locatie van het bedrijfsverzamelgebouw aan de Meerenakkerweg/ Dillenburgstraat.

Het plangebied ter plaatse van het bedrijfsverzamelgebouw is verruimd. Het beroep zag uitsluitend op het voorste gedeelte van het complex van bedrijfsverzamelgebouwen. Het ligt over het hele complex dezelfde regeling. Aangezien het gaat om vergelijkbare gebouwen zowel qua functie als uitstraling, is het plangebied verruimd.

verplicht

Figuur plangebied

1.3 Voorgaande plannen     

Het bestemmingsplan 'II Bedrijventerrein De Hurk-Croy (reparatie)' vervangt de vernietigde onderdelen van het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein De Hurk-Croy 2017' (vastgesteld door de raad op 19 december 2017).

1.4 Leeswijzer     

Na deze inleiding volgt hoofdstuk 2. Hierin is een beschrijving van het plangebied gegeven. De juridische vormgeving van het bestemmingsplan is verwoord in hoofdstuk 3. De financiële uitvoerbaarheid is verantwoord in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 gaat ten slotte in op de gevolgde procedure.

Hoofdstuk 2 Beschrijving plangebied     

2.1 Inleiding     

Aan de hand van de uitspraak van de Afdeling is voor de plandelen aangegeven wat in dit bestemmingsplan is gerepareerd.

2.2 Kantoren Dillenburgstraat     

2.2.1 Geen zelfstandig kantoor Reggestaete     

Geschil

De eigenaar van de panden aan de Meerenakkerweg/ Dillenburgstraat heeft beroep ingediend, omdat de bedrijfsbebouwing niet is bestemd voor gebruik voor zelfstandige kantoren.

Uitspraak

De Afdeling bevestigt dat sprake is van een bedrijfsverzamelgebouw en dat er geen grond is om een zelfstandig kantoor toe te staan.

"Waar Reggestaete Meerenakker B.V. en anderen betogen dat er zelfstandige kantoren zijn vergund, overweegt de Afdeling dat in de door de raad en door Reggestaete Meerenakker B.V. en anderen overgelegde aanvragen, bouwtekeningen en verleende bouwvergunningen voor de betrokken bedrijfsgebouwen, niet staat dat er zelfstandige kantoren zijn vergund. Voor zover Reggestaete Meerenakker B.V. en anderen betogen dat inmiddels van rechtswege een omgevingsvergunning is verleend omdat zij in hun zienswijze hebben verzocht om een omgevingsvergunning daarvoor als bedoeld in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor), overweegt de Afdeling onder verwijzing naar de uitspraak van 20 maart 2019, ECLI:NL:RVS:2019:829, als volgt. Alleen als een aanvraag gedaan is in een zelfstandig stuk kan sprake zijn van een aanvraag als bedoeld in artikel 1:3, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) die kan leiden tot een van rechtswege verleende vergunning. In dit geval is het verzoek echter gedaan als onderdeel van een tegen het ontwerpbestemmingsplan ingediende zienswijze, zodat niet is voldaan aan de eis dat het verzoek wordt gedaan in een zelfstandig stuk. Daarom kan het betoog dat inmiddels een omgevingsvergunning voor zelfstandige kantoren van rechtswege is verleend niet slagen.

Gelet op het voorgaande is ter plaatse geen sprake van vergund gebruik voor zelfstandige kantoren."

Reparatie

Geen aanpassingen in het bestemmingsplan nodig.

2.2.2 Ondergeschikte kantoren bedrijfsverzamelgebouw     

Geschil

In de regels is opgenomen, dat aan de bedrijfsactiviteiten ondergeschikte en daarmee samenhangende kantoorruimte aanwezig mag zijn. Hieraan is onder andere de voorwaarde verbonden dat minimaal 70% van het brutovloeroppervlakte gebruikt wordt voor bedrijfsruimte.

Tijdens de toelichting ter zitting is aangegeven, dat bij ondergeschikte kantoren een relatie moet zijn met bedrijfsbebouwing op het bedrijventerrein 'De Hurk'. Maar dit is een te ruime uitleg voor alle ondergeschikte kantoren op het bedrijventerrein.

Wel valt voor te stellen, dat de situatie bij het bedrijfsverzamelgebouw anders is dan bij een perceel waar één bedrijf is gevestigd.

Uitspraak

"Dat is volgens de raad het geval als het gebruik voor kantoren maximaal 30% van de bedrijfsbebouwing ter plaatse bedraagt en er samenhang is tussen het betrokken kantoor en het bedrijventerrein "De Hurk".De raad heeft ter zitting toegelicht dat hij heeft beoogd om te regelen dat al aan de vereisten van samenhang en ondergeschiktheid wordt voldaan als sprake is van een al dan niet economische relatie tussen een gebruik van kantoorruimte binnen de bedrijfsbebouwing van Reggestaete Meerenakker B.V. en anderen voor kantoordoeleinden enerzijds en de bedrijfsactiviteiten in andere bedrijfsbebouwing op het bedrijventerrein "De Hurk" anderzijds. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad niet geregeld wat hij gelet op zijn uitleg ter zitting heeft beoogd. Lid 3.1, onder h, vereist dat de kantoorruimte in de betreffende bedrijfsbebouwing maximaal 30% van de brutovloeroppervlakte van die bebouwing bedraagt, de bedrijfsruimte in die bebouwing tenminste 70% van de brutovloeroppervlakte van die bebouwing en dat de in de betreffende kantoorruimte te verrichten kantooractiviteiten ondergeschikt zijn aan en samenhangen met de in die bedrijfsbebouwing verrichte bedrijfsactiviteiten.

Ook volgt uit de omschrijving bij de bedrijfsactiviteit "overige zakelijke dienstverlening, kantoren" in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, die als bijlage 1 bij de planregels is gevoegd, dat kantoren alleen zijn toegestaan in de vorm van bestaande legale zelfstandige kantoren of als onzelfstandige kantooractiviteiten als onderdeel van een bedrijf.

Gelet op het voorgaande heeft de raad wat betreft het gebruik voor kantoren in de bedrijfsbebouwing van Reggestaete Meerenakker B.V. en anderen niet geregeld wat hij, gezien zijn toelichting ter zitting, heeft beoogd. Het plan is in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid.

Reparatie

Tijdens de zitting is een (te) ruime uitleg gegeven over samenhangende kantoorruimte bij het bedrijfsverzamelgebouw. In zijn algemeenheid gaat het bij bedrijven over kantoorruimte die samenhangt met de bedrijfsactiviteit. In de regels (3.1. sub h) is daarom toegevoegd, dat het gaat om met de bedrijfsactiviteit samenhangende kantoorruimte.

Echter bij een bedrijfsverzamelgebouw is niet altijd sprake van één samenhangende bedrijfsactiviteit, want er is sprake van meerdere bedrijven in één gebouw. De regeling voor ondergeschikte kantoren is moeilijk uitvoerbaar bij dit specifieke (bedrijfsverzamel)gebouw. Om te komen tot een uitvoerbare regeling voor het bedrijfsverzamelgebouw is daarom de aanduiding 'bedrijfsverzamelgebouw' opgenomen, waarbij (ook) maximaal 30% (zelfstandige) kantoren is toegelaten.

2.2.3 Bestaande bedrijven     

Geschil

In de regels is opgenomen dat "bestaande bedrijven in de categorie 1 en 2" zijn toegestaan. Op basis van het voorgaande bestemmingsplan waren deze bedrijven toegelaten. Op basis van het nieuwe gemeentelijke en provinciale beleid is dit gewijzigd. Op het bedrijventerrein dient vooral ruimte te zijn voor (middel)zware bedrijven. Voor bestaande situaties geldt dat deze mogen worden voortgezet - en niet onder het overgangsrecht zijn gebracht. Er zijn meerdere interpretaties mogelijk van "bestaande". Het is naar het oordeel van de Afdeling onvoldoende duidelijk of dit betrekking heeft op:

  • ter plaatse feitelijk gevestigde bedrijven?
  • specifieke bedrijfsactiviteiten?
  • bestaand gebruik in milieucategorie 1 en 2

Uitspraak:

Naar het oordeel van de Afdeling is onvoldoende duidelijk welke bedrijven of bedrijfsactiviteiten in milieucategorieën 1 en 2 op de gronden van Reggestaete Meerenakker B.V. en anderen zijn toegestaan. Uit de planregeling kan niet worden opgemaakt of het begrip "bestaand" betrekking heeft op ter plaatse feitelijk gevestigde bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2, op een bestaande specifieke gebruiksactiviteit in die milieucategorieën, zoals vermeld in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, en wel in die zin dat de bestaande specifieke bedrijfsactiviteit ook door een ander bedrijf mag worden voortgezet, of op bestaand gebruik in de milieucategorieën 1 en 2 in het algemeen, en wel in die zin dat ter plaatse een andere bedrijfsactiviteit mag worden verricht, mits deze maar in de milieucategorieën 1 en 2 valt. Om die reden kan ook niet worden vastgesteld of de raad voor de gronden van Reggestaete Meerenakker B.V. en anderen wel heeft geregeld wat hij heeft beoogd. Het plan is in zoverre in strijd met de vereiste rechtszekerheid vastgesteld.

Reparatie

Het laatste is het geval: het bestaande gebruik in lage milieucategorie mag worden voortgezet, ook door een ander bedrijf. Ter verduidelijking wordt in de regels daarom toegevoegd aan lid 3.1, onder b:

"Voor wat betreft de bestaande bedrijven in de categorie 1 en 2, zoals genoemd in lid a, mag de bedrijfsactiviteit worden vervangen door een ander bedrijf en een andere bedrijfsactiviteit die eveneens behoort tot categorie 1 of categorie 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten."

Mocht er zich een ander bedrijf in de categorie 1 of 2 willen vestigen die niet is genoemd in de Lijst van bedrijfsactiviteiten, dan kan gebruik gemaakt worden van de afwijkingsmogelijkheid in artikel 3.5.1 Bedrijven die niet voorkomen in de lijst of bedrijven in hogere categorie.

2.2.4 Bedrijven groter dan 5.000m2     

Geschil

In de regels van het bestemmingsplan zijn geen nieuwe bedrijven in categorie 1 en 2 toegelaten. Op basis van het provinciale beleid zijn op bedrijventerrein alleen categorie 1 bedrijven groter dan 5.000m2 toegelaten. Ter zitting is toegelicht dan bedrijven groter dan 5.000m2 in categorie 2 ook kunnen passen op het bedrijventerrein 'De Hurk'.

Uitspraak

De raad heeft toegelicht dat bedrijven in lagere milieucategorieën goed zijn in te passen in een woonomgeving of een woonwerkomgeving en daarom niet thuishoren op een (middel)zwaar bedrijventerrein. In een woonomgeving of woonwerkomgeving zijn echter percelen met een oppervlakte van 5.000 m2 over het algemeen niet beschikbaar. Er is dan vrijwel altijd sprake van een groot bedrijf dat door zijn omvang thuishoort op een daarvoor geschikt bedrijventerrein. Voor dergelijke gevallen is de in artikel 3, lid 3.1, onder c, van de planregels opgenomen uitzondering bedoeld, en niet voor gevallen als de bedrijfsbebouwing van Reggestaete Meerenakker B.V. en anderen, waar meerdere bedrijven met een kleinere omvang dan 5.000 m2 zijn gevestigd, aldus de raad. De Afdeling acht dit standpunt van de raad op zichzelf niet onredelijk.

De raad heeft echter ter zitting erkend dat de uitzondering uit artikel 3, lid 3.1, onder c, ten onrechte alleen geldt voor bedrijven in milieucategorie 1 die groter zijn dan 5.000 m2. Volgens de raad had deze uitzondering ook moeten gelden voor bedrijven in milieucategorie 2 die groter zijn dan 5.000 m2. De raad heeft in zoverre niet geregeld wat hij heeft beoogd. Het besluit is in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid. In zoverre slaagt het betoog.

Reparatie

In de regels is toegevoegd aan lid 3.1, onder c: bedrijven in de categorie 1 en categorie 2 groter dan 5.000 m2.

2.3 Koopcentrum De Hurk     

2.3.1 Bestaande bedrijven     

Geschil

In de regels is opgenomen dat slechts "bestaande bedrijven in de categorie 1 en 2" zijn toegestaan.



Uitspraak

"De Afdeling overweegt over de beperking tot "bestaande bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2" onder verwijzing naar overweging 5.2 (zie 2.2.3) dat onduidelijk is waar het begrip "bestaand" betrekking op heeft. Daarom kan ook niet worden vastgesteld welke beperkingen er op grond van het plan ter plaatse gelden voor bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 en of de raad voor de gronden van Toren XL wel heeft geregeld wat hij heeft beoogd."

Reparatie

Het bestaand afwijkend gebruik in lage milieucategorie mag worden voortgezet. In de regels daarom toevoegen aan lid 3.1, onder b:

"Voor wat betreft de bestaande bedrijven in de categorie 1 en 2, zoals genoemd in lid a, mag de bedrijfsactiviteit worden vervangen door een ander bedrijf en een andere bedrijfsactiviteit die eveneens behoort tot categorie 1 of categorie 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten."

2.3.2 Definitie 'detailhandel in niet dagelijkse goederen'     

Geschil

Niet duidelijk is of de definities van detailhandel in dagelijkse goederen en niet-dagelijkse goederen zijn bedoeld als limitatieve opsomming.

Uitspraak

De Afdeling stelt vast dat beide begripsbepalingen door de zinsnede "dit zijn" een limitatieve opsomming bevatten van wat daaronder moet worden verstaan. De raad heeft ter zitting verklaard dat hij wat betreft de definitie van de "detailhandel in niet dagelijkse goederen" geen limitatieve opsomming heeft beoogd. Gelet hierop heeft de raad wat betreft de definitie van de "detailhandel in niet dagelijkse goederen" in artikel 1, lid 1.34, niet geregeld wat hij heeft beoogd. Het plan is in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid vastgesteld.

Reparatie

De definitie van 'detailhandel in niet dagelijks goederen' is aangepast, door hieraan het woord bijvoorbeeld toe te voegen. Op deze manier is duidelijk dat het niet gaat om een limitatieve opsomming.

2.3.3 Definitie brutovloeroppervlakte     

Geschil

In lid 3.1., onder j en bijlage 4 staat "brutovloeroppervlakte". In begripsbepalingen wordt gesproken over bedrijfsvloeroppervlak.

Uitspraak

Vaststaat dat in de planregels geen omschrijving van het begrip "brutovloeroppervlakte" is opgenomen. In de planregels staat ook niet voorgeschreven dat moet worden getoetst aan de definitie van "bruto-vloeroppervlakte" zoals opgenomen in NEN 2580. Omdat zonder begripsomschrijving onduidelijk is wat de raad verstaat onder "brutovloeroppervlakte" is de detailhandelsregeling van artikel 3, lid 3.1, onder j, in zoverre rechtsonzeker. Verder heeft de raad niet geregeld wat hij heeft beoogd door in lid 3.1, onder j, niet het begrip "bedrijfsvloeroppervlak", maar het begrip "brutovloeroppervlakte", op te nemen

Reparatie

In lid 3.1, onder j is "brutovloeroppervlakte" vervangen door "bedrijfsvloeroppervlakte".

Bijlage 4 is niet opgenomen in dit reparatieplan. In de regels is een regeling opgenomen ter plaatse van de aanduiding detailhandel. Hierin is sprake van bedrijfsvloeroppervlak.

Bij kantoren, bedrijven en detailhandel is brutovloeroppervlak vervangen door bedrijfsvloeroppervlak.

2.3.4 Detailhandelsregeling     

Geschil

De planregeling lid 3.1, onder j is onvoldoende duidelijk. In bijlage 4 van de regels wordt gesproken over "branches", maar in de regel over categorie/vorm van detailhandel. Onduidelijk is of hiermee hetzelfde wordt bedoeld.

Ook is het niet duidelijk of alleen bestaande bedrijven zijn toegestaan, of een bedrijf alleen vervangen kan worden door dezelfde categorie, of dat iets anders ook mogelijk is.

Daarnaast is onduidelijk of het mogelijk is om de brutovloeroppervlakte op een andere manier te verdelen (herverdelen).

Verder zijn er twee peilmomenten opgenomen: in het begrip bestaand in artikel 1 van de regels en in bijlage 4. Deze peilmomenten verschillen van elkaar.

Uitspraak

Gezien het voorgaande volgt voor het koopcentrum uit de detailhandelsregeling van lid 3.1, onder j, gelezen in samenhang met bijlage 4, onvoldoende duidelijk welke beperkingen aan het gebruik in de specifieke vormen van detailhandel ter plaatse zijn gesteld, naast de beperking van het totale gebruik voor detailhandel. Daardoor kan ook niet worden vastgesteld in welke toename van gebruik voor detailhandel artikel 3, lid 3.4.3, ter plaatse voorziet. In lid 3.4.3, is in afwijking van artikel 3, lid 3.1, onder j, bepaald dat de brutovloeroppervlakte van detailhandelsbedrijven - waaronder het koopcentrum - met maximaal 10% mag uitbreiden, maar voor het koopcentrum is onduidelijk ten opzichte van welke vorm van gebruik voor detailhandel die uitbreiding van de brutovloeroppervlakte met 10% plaats mag vinden.

Omdat onvoldoende duidelijk is welke beperkingen ter plaatse aan het gebruik van de specieke vormen van detailhandel zijn gesteld, naast de beperking van het totale gebruik voor detailhandel, is daaruit ook niet af te leiden of de raad heeft geregeld wat hij heeft beoogd. Het plan is, voor zover het de detailhandelsregeling van lid 3.1, onder j, van de planregels gelezen in samenhang met bijlage 4 bij de planregels, voor het koopcentrum betreft, in strijd met de rechtszekerheid vastgesteld.

Reparatie

De achterliggende reden van de onderverdeling naar categorien was, dat het ongewenst is om nog meer supermarkten toe te laten. Oftewel detailhandel in dagelijkse goederen. Het actualiseren van de bestemming heeft als uitgangspunt om toe te laten wat bestaand, vergund is, maar geen verdere uitbreiding van detailhandel in dagelijkse goederen. In dit reparatieplan is bijlage 4 niet opnieuw opgenomen. In de regels is opgenomen wat ter plaatse van de aanduiding detailhandel is toegelaten.

Aan de hand van de bouwvergunning voor het koopcentrum is vastgesteld wat er vergund is:

  • De bedrijfsvloeroppervlakte (bruto) is 6.000m2.
  • Het nettovloeroppervlak detailhandel in dagelijkse goederen is 2.200m2.
  • Het nettovloeroppervlak in niet-dagelijkse goederen is 3.020m2
  • Het nettovloeroppervlak horeca is 200m2.
  • Het verschil tussen bedrijfsvloeroppervlakte en nettovloeroppervlak is 530m2.
  • Dat betekent dat er 530m2 van de ruimtes niet in gebruik is als winkeloppervlak.

Voor het bepalen dat het bedrijfsvloeroppervlakte in dagelijkse goederen is het geheel van deze 'bruto'ruimtes toegerekend aan het onderdeel dagelijkse goederen. Dus toegelaten is een bedrijfsvloeroppervlakte dagelijkse goederen van 2.730m2 (2.200m2 + 530m2).

Lid 3.1, onder i komt te luiden:

"detailhandel uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' met dien verstande dat bedrijfsvloeroppervlakte van detailhandel in dagelijkse goederen maximaal 2.730m2 mag bedragen."

2.3.5 Dienstenrichtlijn     

Geschil

Het bestemmingsplan stelt beperkingen aan de detailhandel. Hierop is de Dienstenrichtlijn van toepassing. Er is niet aangetoond dat de beperkingen non-discriminatoir, noodzakelijk en evenredig zijn.

Uitspraak

De Afdeling is van oordeel dat de beperking van de omvang van de detailhandel die uit artikel 3, lid 3.1, aanhef en onder j, van de planregels volgt, in elk geval een "eis" in de zin van artikel 4, onder 7, van de Dienstenrichtlijn is. Dit artikelonderdeel bevat immers een beperking uit hoofde van de bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten. Die beperking is, naar het oordeel van de Afdeling, ook te beschouwen als een kwantitatieve of territoriale beperking in de zin van artikel 15, tweede lid, onder a, van de Dienstenrichtlijn.

12.5. De Afdeling stelt vast dat de raad ten tijde van het besluit tot vaststelling van het plan niet heeft onderbouwd dat de aan het koopcentrum gestelde beperking(en) voldoe(t)(n) aan de voorwaarden die voortvloeien uit artikel 15, derde lid, van de Dienstenrichtlijn. Het plan is, voor zover het de detailhandelsregeling voor het koopcentrum uit artikel 3, lid 3.1, onder j, in samenhang met bijlage 4 betreft, in strijd met artikel 15, derde lid, van de Dienstenrichtlijn vastgesteld.

12.6. In het rapport "Eindhoven, Onderbouwing branchering Koopcentrum De Hurk", van bureau BRO van 11 september 2019, dat de raad op 13 september 2019 heeft overgelegd, ziet de Afdeling geen aanleiding om te onderzoeken of de rechtsgevolgen van het besluit in stand kunnen worden gelaten. Zoals onder 11.3 en 12.4 is overwogen, is onduidelijk welke beperkingen op grond van het plan gelden voor het koopcentrum. Daarom kan niet worden onderzocht of met het rapport van 11 september 2019 sprake is van een onderbouwing die voldoet aan de eisen die artikel 15, derde lid, van de Dienstenrichtlijn stelt.

Reparatie

De enige beperking die vanuit het reparatieplan aan detailhandel wordt gesteld is een verdere uitbreiding van de detailhandel in dagelijkse goederen in artikel 3.1. onder i.

De definitie van "detailhandel in dagelijkse goederen" is anders geformuleerd, zodat een ruimere invulling mogelijk is dan uitsluitend een supermarkt , een bakker of een toko.

Voor de overige detailhandel geldt dat er twee begrippen zijn opgenomen: "detailhandel in niet dagelijkse goederen" (artikel 1.34) en "perifere detailhandel" (artikel 1.71).

De begrippen zijn aangepast, in de zin dat de aangegeven opsomming niet meer limitatief is geformuleerd en dat bij perifere detailhandel sprake moet zijn van detailhandel die niet in het centrum thuishoort gelet op de publieksaantrekkende werking.

Het rapport van BRO van 2019 (Bijlage 3) toont aan, dat het dagelijkse artikelenaanbod in de gemeente Eindhoven momenteel redelijk fors beneden het landelijk gemiddelde functioneert. Een deel hiervan kan waarschijnlijk verklaard worden door het relatief ruime aanbod. Kleinere, slecht functionerende supermarkten zullen waarschijnlijk het gemiddelde naar beneden halen. Op basis van de berekende vloerproductiviteit moet voorzichtig en weloverwogen worden omgegaan met eventuele toevoeging van nieuwe winkelruimte. Toevoeging van nieuwe winkelruimte kan alleen plaatsvinden, als dit leidt tot een verhoging van de kwaliteit (consumentenverzorging en detailhandelsstructuur). Uitbreidingsruimte voor nieuwe supermarkten en/of uitbreiding buiten de hoofdstructuur is daardoor op basis van deze berekening niet gewenst, omdat dit kan leiden tot structuurversterkende effecten.



In de conclusie van het rapport van BRO is onderbouwd, dat deze maatregel met betrekking tot beperking van de detailhandel in dagelijkse goederen in het bestemmingsplan noodzakelijk en evenredig is.

2.3.6 Wijzigingsbevoegdheden     

Geschil

De wijzigingsbevoegdheden zijn onduidelijk en willekeurig.

Uitspraak

Omdat zowel in artikel 3, lid 3.6.2, onder a, als in artikel 3, lid 3.6.2, onder b, de aard van de wijziging en de omvang van de wijzigingsmogelijkheid zijn opgenomen, zijn deze wijzigingsbevoegdheden naar het oordeel van de Afdeling voldoende rechtszeker. Gelet daarop bestaat geen grond voor het oordeel dat toepassing daarvan tot willekeur leidt.

Conclusie

Weliswaar zijn de wijzigingsbevoegdheden in stand gebeleven, maar deze zijn toch verwijderd uit de regels, omdat er niet meer wordt gewerkt met de bijlagen waar naar wordt verwezen.

2.3.7 Horeca     

Geschil

Onderdeel van het koopcentrum is Punta panini. Dit is een koffiecorner/ broodjeszaak. Hiervoor is geen aanduiding 'horeca' opgenomen, terwijl de bedoeling van het bestemmingsplan is om de bestaande horecagelegenheid te bestemmen/toe te laten wat er is.

Uitspraak

"De Afdeling stelt vast dat het gebruik door "Punto Panino", zoals onder 14 is omschreven, bestaat uit het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en daarmee onder de de?nitie van "horeca" in artikel 1, lid 1.51 valt. De Afdeling stelt verder vast dat de aanduiding "horeca" ter plaatse niet is toegekend. Omdat het gebruik door "Punto Panino" onder de definitie van "horeca" valt, maar de aanduiding "horeca" ter plaatse niet is toegekend, staat het plan het gebruik voor horeca ter plaatse niet toe. Waar de raad stelt dat "Punto Panino" ondersteunend is aan de bestaande detailhandelsbedrijven en geen zelfstandig horecabedrijf is, overweegt de Afdeling dat, daargelaten of het gebruik door "Punto Panino" kan worden aangemerkt als een ondergeschikte horeca-activiteit, het gebruik in elk geval valt onder de deijnitie van "horeca", wat ter plaatse niet is toegestaan.

Omdat de raad wel heeft beoogd om het gebruik door "Punto Panino" als zodanig te bestemmen, maar hij dat niet heeft geregeld, heeft hij het plan in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid."

Reparatie

Er is sprake van horeca die onderdeel uitmaakt dat het Koopcentrum. Uit de vergunning bleek eerder (zie 2.3.4 ) dat maximaal 200m2 aan horeca is toegelaten.

Aan lid 3.1. onder n is toegevoegd dat horeca in categorie 1a (lunchroom e.d) is toegelaten ter plaatse van het Koopcentrum, met een maximum van 200m2.

2.3.8 Verwijzing bedrijfsovergangsgebied     

Geschil

In artikel 3.5.3 wordt verwezen naar "in de rand van" het bedrijventerrein. Niet duidelijk wat wordt verstaan onder "in de rand van" het bedrijventerrein.

Uitspraak

De raad heeft toegelicht dat hij met de zinsnede "in de rand van het bedrijventerrein" doelt op het bedrijfsovergangsgebied zoals opgenomen in de figuur "bedrijfsovergangsgebied" in paragraaf 3.5 van de plantoelichting. De Afdeling stelt vast dat in de planregels de zinsnede "in de rand van het bedrijventerrein" niet is omschreven en dat in de planregels ook niet is verwezen naar de genoemde figuur in paragraaf 3.5 van de plantoelichting. Omdat uit de planregels niet blijkt wat onder die zinsnede moet worden verstaan, is de voorwaarde uit artikel 3, lid 3.5.3, onder e, in strijd met de rechtszekerheid

Reparatie

Artikel 3, lid 3.5.3 is aangepast, waarbij nu als voorwaarde verwezen wordt naar het "bedrijfsovergangsgebied". In de bijlage van de regels is een afbeelding opgenomen van het bedrijfsovergangsgebied.

2.4 Ligplaatsen Waldeck Pyrmontstraat     

Voor de ligplaatsten aan de Waldeck Pyrmontstraat is de bestemming 'Water' en ter plaatse van de oever de bestemming 'Groen' opgenomen. In het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein De Hurk-Croy 2017' is ter plaatse van de ligplaatsen en de oever is persoonsgebonden overgangsrecht 1 en 2 opgenomen.

2.4.1 Bestemmingsplan 'De Hurk' uit 1988     

Geschil

In het bestemmingsplan 'De Hurk' uit 1988 is de bestemming 'Overwegend industrie' opgenomen. Was het gebruik als ligplaats op grond van dit bestemmingsplan toegelaten?

Uitspraak

"Waar [appellant sub 8A] en [appellant sub 8B] betogen dat in het voorgaande plan "De Hurk" uit 1988 de bestemming "Water" was toegekend, wat volgens hen tot gevolg heeft dat het gebruik voor woonboten legaal is, overweegt de Afdeling als volgt. Anders dan zij stellen bevat het plan geen bestemming "Water". Het plan kent alleen de bestemming "Overwegend industrie", die dus ook ter plaatse is toegekend. Het betoog dat de bestemming "Water" is toegekend en dat daaruit volgt dat het gebruik ten behoeve van een ligplaats voor een woonschip zou zijn toegestaan, kan daarom niet slagen."



Het betoog van [appellant sub 8A] en [appellant sub 8B] dat de bestemming "Overwegend industrie" het gebruik ten behoeve van een ligplaats voor een woonschip niet verbiedt, volgt de Afdeling niet. Gezien de doeleindenomschrijving van de bestemming "Overwegend industrie" in artikel 2, lid A, van de planregels van het plan "De Hurk" uit 1988, zijn de gronden met deze bestemming primair bestemd voor handel en bedrijf. In de doeleindenomschrijving worden wat betreft gebruik voor wonen alleen dienstwoningen toegelaten. In tegenstelling tot gebruik voor scheepvaart, waar [appellant sub 8A] en [appellant sub 8B] op wijzen, wordt in het geval van een woonschip een schip gebruikt voor bewoning, en gebruik voor wonen past naar het oordeel van de Afdeling niet binnen die bestemming."

Conclusie

Op grond van het bestemmingsplan 'De Hurk' uit 1988 waren de ligplaatsen en de woonboten niet planologisch toegelaten.

2.4.2 Wet verduidelijking voorschriften woonboten (Wvvw)     

Geschil

Deze wet is in werking is getreden op 1 januari 2018. Hebben de woonboten van rechtswege een vergunning voor het gebruik als ligplaats gekregen?

Uitspraak.

"Op 1 januari 2018, toen de Wvvw inwerking trad, gold het plan "De Hurk" uit 1988.

Niet in geschil is dat de woonschepen van [appellante sub 5], [appellant sub 4], [appellant sub 6A] en [appellant sub 6B], [appellante sub 7] en [appellant sub 8A] en [appellant sub 8B] hoofdzakelijk worden gebruikt voor verblijf. De Afdeling stelt vast dat de woonschepen daarom kunnen worden aangemerkt als woonboten als bedoeld in artikel 8.2a van de Wabo. De Afdeling stelt voorts vast dat tot het tijdstip van inwerkingtreding van de Wvvw voor het bouwen of gebruiken van de woonschepen in het Afwateringskanaal Eindhoven geen vergunning of ontheffing was vereist krachtens een provinciale of gemeentelijke verordening. De raad heeft dit ter zitting ook bevestigd. De woonschepen in het Afwateringskanaal Eindhoven voldoen daarom aan de voorwaarden genoemd in artikel 8.2a, tweede lid, van de Wabo en worden op grond van dat artikel gelijkgesteld met bouwwerken waarvoor een omgevingsvergunning als bedoeld in de artikelen 2.1, eerste lid, onderdelen a, c of d is verleend. Deze gelijkstelling betekent dat artikel 8.2a van de Wabo ook het gebruik dat in strijd zou zijn met het op 1 januari 2018 geldende bestemmingsplan, gelijkstelt met vergund gebruik (...).Als gevolg van de inwerkingtreding van de Wvvw op 1 januari 2018 is het gebruik ter plaatse van het water ten behoeve van ligplaatsen voor woonschepen die daar ten tijde van de inwerkingtreding van de wet liggen, dus gelijkgesteld met vergund gebruik, waarmee de eventuele strijdigheid van dat gebruik met het bestemmingsplan "De Hurk" uit 1988 is weggenomen."

Conclusie

De Wvvw is van toepassing op de woonboten op 'De Hurk', die daar op 1 januari 2018 lagen. Dit betekent dat ook het gebruik dat in strijd is met het op 1 januari 2018 geldende bestemmingsplan 'De Hurk' uit 1988 (het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein De Hurk-Croy 2017' was weliswaar al wel vastgesteld (19 december 2017), maar nog niet in werking getreden) gelijkgesteld is met vergund gebruik. Daarmee is de strijdigheid met het bestemmingsplan 'De Hurk' uit 1988 op 1 januari 2018 (alsnog) weggenomen. Hiermee had bij vaststelling, en toekenning van persoonsgebonden overgangsrecht, rekening gehouden moeten worden.

2.4.3 Onderzoek woon- en leefklimaat     

Uitspraak

"Zoals de raad op zichzelf terecht stelt, doet de Wvvw niet af aan de afweging die hij moet maken in het kader van een goede ruimtelijke ordening bij de vaststelling van een bestemmingsplan. (...) Bovendien is niet gebleken van een concreet, op het woon- en leefklimaat van de woonschipbewoners toegespitst onderzoek waaruit voortvloeit dat het ruimtelijk gezien in verband met de in het plan voorziene (middel)zware bedrijvigheid noodzakelijk is dat het gebruik ten behoeve van ligplaatsen voor woonschepen op termijn beëindigd wordt en dat een planologische regeling in de vorm van persoonsgebonden overgangsrecht het meest passend is.

Hoewel de Afdeling het niet uitgesloten acht dat de stelling van de raad dat sprake is van een ruimtelijk ongewenste situatie als er wordt gewoond op een (middel)zwaar bedrijventerrein in de directe omgeving van bedrijven in hogere milieucategorieën op gaat, had het in een geval als dit in de rede gelegen om daaraan een met concreet en daarop toegespitst onderzoek onderbouwde motivering ten grondslag te leggen. De raad had de specifieke situatie van de woonschipbewoners en hun woon- en leefklimaat ter plaatse moeten onderzoeken en moeten bezien of aldaar sprake is van een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat. De raad kon niet volstaan met te verwijzen naar algemene onderzoeken die ten behoeve van het plan zijn uitgevoerd, maar waarin geen aandacht wordt besteed aan de speciijeke situatie van de woonschipbewoners. Zo is als bijlage 1 b de plantoelichting een gezondheidsonderzoek opgenomen, maar daar wordt alleen gekeken naar het woon- en leefklimaat binnen de woonwijken die om het bedrijventerrein liggen en niet naar het woon- en leefklimaat van de woonschipbewoners óp het bedrijventerrein. Ook in zoverre is de afweging van de raad om persoonsgebonden overgangsrecht toe te kennen onzorgvuldig en onvoldoende gemotiveerd.

De conclusie is dat de keuze van de raad om in het plan persoonsgebonden overgangsrecht toe te kennen aan het gebruik ten behoeve van ligplaatsen voor woonschepen niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd. Het plandeel met de bestemming "Water" en de aanduiding "wetgevingszone - persoonsgebonden overgangsrecht 1" kan niet in stand blijven."

Conclusie

De Afdeling sluit niet uit dat wonen op een (middel)zware bedrijventerrein ruimtelijk niet wenselijk is, maar vindt wel dat het beter gemotiveerd moet worden. Dit met een specifiek onderzoek naar het woon- en leefklimaat van de woonbootbewoners.

Het onderzoek

Een specifiek onderzoek naar het woon- en leefklimaat van de woonbootbewoners is uitgevoerd door het gespecialiseerde bureau Kragten (Bijlage 2). Daarbij zijn de juridisch-planologische mogelijkheden op basis van het bestemmingsplan en de feitelijke situatie beoordeeld, zowel het gebruik van de woonschepen als het eventuele gebruik van de kade als tuin.

Juridisch-planologische mogelijkheden

Op gornd van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' gelden richtafstanden tussen bedrijven en gevoelige objecten (o.a. woonboten). Dit ten aanzien van de milieuaspecten geluid, geur, stof en gevaar. Geluid is vaak maatgevend.

verplicht

Afbeelding: geldende milieuzonering en daarbij horende richtafstanden o.g.v. de VNG-brochure.

Op grond van de juridisch-planologische mogelijheden is geconcludeerd:

  • Direct rondom de woonboten zijn bedrijven van milieucategorieën 3.2 tot en met 4.2 toegestaan, met richtafstanden van 50 tot 200 meter voor het gebiedstype ‘gemengd gebied’.
  • Feitelijke afstand woonboten tot de dichtstbijzijnde bedrijfspercelen is circa 10 tot 20 meter.
  • De woonboten en bijbehorende tuinen liggen binnen de richtafstand van diverse bedrijven.

Externe veiligheid - risicovolle inrichtingen

Op delen van het bedrijventerrein zijn risicovolle inrichtingen toegestaan. De afstand van de zone waarbinnen risicovolle inrichtingen zijn toegestaan bedraagt voor een deel minder dan 20 meter tot de woonboten.

verplicht

Analyse feitelijke situatie

Ook is onderzocht welke bedrijven daadwerkelijk aanwezig zijn en welke milieuimpact deze bedrijven hebben. Dit aand e hand van milieuvergunningen en meldingen Activiteitenbesluit milieubeheer. Geconcludeerd is:

  • Van een aantal bedrijven reikt de feitelijke richtafstand/hindercontour niet tot aan woonschepen en tuinen.
  • Van een aantal bedrijven reikt de feitelijke richtafstand/hindercontour wel tot aan woonschepen en tuinen (bedrijven van milieucategorie 3.1 – 4.2 binnen circa 15 meter afstand).

Geluid

In veel gevallen is geluid het maatgevende aspect. Daarom is (aanvullend) ook een akoestisch onderzoek uitgevoerd door de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (ODZOB), bestaande uit geluidberekeningen en -metingen.

De resultaten van de geluidberekeningen leiden tot de volgende conclusie:

  • De geluidbelasting ten gevolge van het gezoneerde industrieterrein ter hoogte van de woonboten ligt tussen de 50 en 63 dB(A). Dit is redelijk tot tamelijk slecht.
  • De hoogste geluidbelasting per woonboot varieert tussen 57 en 63 dB(A). Dit is matig tot tamelijk slecht.
  • Bij twee woonboten is sprake van een slecht woon- en leefklimaat, bij elf woonboten tamelijk slecht en bij één woonboot matig.

De geluidsmetingen zijn uitgevoerd op 3 representatieve locaties, ter hoogte van de Waldeck Pyrmontstraat 2, 10 en 28. De resultaten van de geluidsmetingen leiden tot de volgende conclusie:

  • Etmaalwaarde varieert van 48 tot 63 dB(A).
  • Milieukwaliteit in de omgeving van de Waldeck Pyrmontstraat 2 is redelijk. In de omgeving van de Waldeck Pyrmontstraat 10 is deze matig. In de omgeving van de Waldeck Pyrmontstraat 28 is deze tamelijk slecht.

Conclusie woon- en leefklinmaat

Uit het onderzoek blijkt dat ter plaatse van de woonboten:

  • op basis van VNG-richtlijnen en juridisch-planologische mogelijkheden géén sprake is van goed of aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • op basis van feitelijk aanwezige bedrijven géén sprake van goed of aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • op basis van analyse milieuvergunningen en meldingen Activiteitenbesluit milieubeheer naar verwachting geen onevenredige hinder ter hoogte van woonboten en tuinen is als gevolg van aspecten geur, stof en gevaar.
  • op basis van akoestisch onderzoek (zowel berekeningen als metingen) géén sprake is van goed of aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

2.4.4 Finale geschillenbeslechting     

Opdracht:

De Afdeling heeft de raad opgedragen een nieuw besluit te nemen, waarbij is aangegeven:

"De raad zal bij het nieuw te nemen besluit opnieuw moeten bezien welke regeling hij wenst te treffen voor het gebruik ten behoeve van ligplaatsen voor woonschepen. In theorie zijn daartoe de volgende mogelijkheden aan de orde: dat gebruik als zodanig bestemmen, daarvoor een zogenoemde uitsterfregeling opnemen, dat gebruik onder het algemeen gebruiksovergangsrecht laten vallen, of daarvoor persoonsgebonden overgangsrecht toekennen. De raad dient bij het maken van een keuze terzake in beschouwing te nemen dat het gebruik ten behoeve van ligplaatsen voor woonschepen per 1 januari 2018 is gelijkgesteld met vergund gebruik en dus niet in strijd is met het bestemmingsplan "De Hurk" uit 1988. Daarbij moet de raad ook betrekken dat het gebruik ten behoeve van ligplaatsen voor woonschepen ter plaatse reeds gedurende geruime tijd plaatsvindt en zonder dat daartegen van gemeentewege is opgetreden. Voorts dient de raad daarbij aandacht te besteden aan de voorziene en ook wenselijk geachte (middel)zware bedrijvigheid in de omgeving van die ligplaatsen en de vraag of mede gelet daarop geen sprake is van een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van die ligplaatsen.

Afhankelijk van de keuze terzake dient de raad ook in te gaan op de vraag of sprake is van zicht op beëindiging van het gebruik ten behoeve van ligplaatsen voor woonschepen, daarbij ook betrekkend de feitelijke en privaatrechtelijke situatie, waaronder het door de gemeente verhuurd zijn van de ligplaatsen, de mogelijkheid van het niet aangaan van nieuwe huurovereenkomsten, respectievelijk van het beëindigen van bestaande huurovereenkomsten, zoals in het verweerschrift van de raad ook is aangegeven."

Commissie

Het college heeft voordat het raadsvoorstel ter vaststelling van het reparatieplan werd aangeboden de commissie geconsulteerd. Het college is in de commissienotitie (Bijlage 4) uitgegaan van persoonsgebonden overgangsrecht (als vertrek-/uitgangspunt), omdat dit het eerdere besluit (2017) van de gemeenteraad voor het bedrijventerrein betrof. Dit mede gelet op het onderzoek naar het woon- en leefklimaat op het middelzware bedrijventerrein van de woonbootbewoners en het feit dat het gebruik al gedurende geruime tijd plaatsvindt, zonder dat daar van gemeentewege tegen is opgetreden.

Ook is advies gevraagd aan de commissie of het gebruik van de ligplaatsen eerder, danwel (ook) op andere wijze, beeindigd dient te worden. Dit kan bijvoorbeeld door het opzeggen van de huurovereenkomsten en/of het bieden van een financiële vergoeding. De gemeente is eigenaar van de ligplaatsen. De bewoners hebben een huurovereenkomst voor de ligplaats (opzegtermijn van 6 maanden). Nieuwe huurovereenkomsten met anderen worden niet aangegaan.

Voorafgaand aan de behandeling van de commissienotitie hebben de woonbootbewoners schriftelijk kunnen reageren op de commissienotitie en alle bijlagen. Daarnaast hebben de woonbootbewoners ingesproken bij de commissie.

Het advies van de commissie (Bijlage 5) is dat duidelijkheid komt voor de woonbootbewoners, door te kiezen voor een uitkoopregeling voor de bewoners. Oftewel om normaal overgangsrecht op te nemen in het reparatieplan.Daarbij is ook betrokken dat het gebruik al gedurende geruime tijd plaatsvindt, zonder dat daar van gemeentewege tegen is opgetreden.

De gemeenteraad heeft dit advies in haar besluit overgenomen.

Reparatie

Het persoonsgebonden overgangsrecht is in het bestemmingsplan verwijderd. In artikel 15 van de regels is uitsluitend overgangsrecht opgenomen.

Hoofdstuk 3 Juridische vormgeving     

3.1 Algemeen     

Het bestemmingsplan "II Bedrijventerrein De Hurk-Croy (reparatie)" is te typeren als een gedetailleerd plan. De methodiek van het bestemmingsplan is gebaseerd op de SVBP2012. Aangezien het gaat om de uitvoering van een opdracht in het kader van een uitspraak van de Raad van State zijn de bestemmingen en regelingen uit het bestemmingsplan Bedrijventerrein De Hurk-Croy 2017 zoveel mogelijk overgenomen.

3.2 Planmethodiek     

Er is, conform de Wro, gekozen voor een analoge en digitale verbeelding van het plan. Aan de bestemmingen zijn bouw- en gebruiksregels gekoppeld die direct inzichtelijk maken welke ontwikkelingen zijn toegestaan. Verbeelding en regels bieden een directe bouwtitel voor bebouwing en gebruik. Al dan niet in combinatie met een nadere - eisen - regeling.

3.3 Verbeelding     

Op de analoge en digitale verbeelding hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. Deze aanduidingen hebben slechts juridische betekenis indien en voor zover hier in de regels naar wordt verwezen. In verband met de leesbaarheid is het plan op een topografische ondergrond getekend. De bestemmingen en de aanduidingen zijn ingedeeld in hoofdgroepen volgens de SVBP2012 en zijn op de verbeelding opgenomen in het renvooi. Opgemerkt wordt dat de analoge en digitale verbeelding qua verschijning van elkaar verschillen. Dit heeft ermee te maken dat de manier van raadplegen anders is. De digitale verbeelding is juridisch bindend.

3.4 Planregels     

De planregels zijn ondergebracht in inleidende regels, bestemmingsregels, algemene regels en overgangs- en slotregels. De  Inleidende regels bestaan uit begrippen en de wijze van meten. Dit is om te voorkomen dat er discussie ontstaat over de interpretatie van de regels. In  "Begrippen" wordt een omschrijving gegeven van de in de regels gehanteerde begrippen. Als in de regels begrippen voorkomen die niet in dit artikel zijn opgenomen, dan geldt hiervoor de uitleg/interpretatie conform het normale taalgebruik. In "Wijze van meten" zijn de te gebruiken meetmethodes opgenomen. De regels bij de bestemmingen worden hierna afzonderlijk toegelicht.

Aangezien het hier gaat om een reparatieplan, zijn de planregels uit het bestemmingsplan Bedrijventerrein De Hurk-Croy zoveel mogelijk overgenomen en gerepareerd daar waar de uitspraak van de Afdeling hiertoe aanleiding heeft gegeven. De aanpassingen zijn behandeld in hoofdstuk 2.

In de Overgangs- en slotregels zijn het Overgangsrecht en de  Slotregel opgenomen.

Hoofdstuk 4 Financiële aspecten     

Bij de vaststelling van een bestemmingsplan, waarin ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, dient de gemeenteraad eveneens een exploitatieplan vast te stellen. Dit heeft te maken met de wettelijke verplichting om de kosten; die de gemeente moet maken om deze ontwikkeling mogelijk te maken, te verhalen op de eigenaar/ontwikkelaar. Van deze verplichting tot het vaststellen van een exploitatieplan kan worden afgezien indien het kostenverhaal op een andere manier is geregeld. Dit kan bijvoorbeeld door middel van gemeentelijke gronduitgifte of door het afsluiten van een overeenkomst. Ook kan er sprake zijn van zogenaamde “kruimelgevallen”. Het komt er hierbij op neer dat de door de gemeente te maken kosten beperkt zijn en de kosten verhaald kunnen worden via de legesverordening. Voorwaarde hierbij is dat er geen sprake is van fasering, locatie-eisen of eisen aan woningbouwcategorieën.Voor dit conserverende bestemmingsplan geldt dat het kostenverhaal niet anderszins is verzekerd door gemeentelijke gronduitgifte of bij een overeenkomst of omdat er enkel sprake is van “kruimelgevallen”.

Planschade

Er is onderzoek is gedaan naar mogelijke planschade in verband met de economische uitvoerbaarheid van het plan. Geconcludeerd is, dat de kans hierop klein is. Dit gezien de ligplaatsen, waar ten tijde van de inwerkingtreding van de Wet verduidelijking voorschiften woonboten (Wvvw) per 1 januari 2018 een woonboot lag, eigendom zijn van de gemeente.Voor de bedrijvigheid is geen sprake van een risico op planschadeclaims. De bedrijfsbestemmingen, zoals onderdeel van het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein De Hurk-Croy 2017' zijn onherroepelijk en de bedrijfsmogelijkheden worden niet beperkt. Planschade staat de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan daarom niet in de weg.

Hoofdstuk 5 Procedure en maatschappelijke uitvoerbaarheid     

5.1 Bekendmaking ex artikel 1.3.1 Bro     

Op grond van artikel 1.3.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moet van het voornemen een bestemmingsplan voor te bereiden, kennis worden gegeven.

Het betreft hier het uitvoering geven aan een gerechtelijke uitspraak via een reparatieplan.

Hiervoor is geen bekendmaking gedaan.

5.2 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro     

Op grond van artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moeten burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

Het betreft hier het uitvoering geven aan een gerechtelijke uitspraak via een reparatieplan.

Hiervoor is geen vooroverleg gevoerd.

5.3 Inspraak     

Per 1 oktober 2008 is de "Verordening Samenspraak en Inspraak gemeente Eindhoven 2008" in werking getreden. Het doel hiervan is het betrekken van burgers bij de besluitvorming.

Het betreft hier het uitvoering geven aan een gerechtelijke uitspraak via een reparatieplan.

Hiervoor is geen inspraak doorlopen.

5.4 Zienswijzen     

Het betreft hier het uitvoering geven aan een gerechtelijke uitspraak via een reparatieplan:

De Afdeling ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb de raad op te dragen om voor de vernietigde plandelen met inachtneming van deze uitspraak een nieuw plan vast te stellen en zal daartoe een termijn stellen. Het door de raad te nemen nieuwe besluit behoeft niet overeenkomstig afdeling 3.4 van de Awb te worden voorbereid.

Dat betekent dat de raad een nieuw vaststellingsbesluit neemt zonder uitvoering het ontwerpbestemmingsplan ter inzage te leggen voor zienswijzen.

Regels     

Hoofdstuk 1 Inleidende regels     

Artikel 1 Begrippen     

1.1 Plan:     

het bestemmingsplan II Bedrijventerrein De Hurk-Croy (reparatie) met identificatienummer NL.IMRO.0772.80408-0301 van de gemeente Eindhoven.

1.2 Bestemmingsplan:     

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 Aan-huis-verbonden-beroep     

een vrij beroep, dat in of bij een woongebouw wordt uitgeoefend, waarbij het woongebouw in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Bijvoorbeeld gastouderopvang; detailhandel via internet zonder opslag en/of verkoop aan huis; of het enkel uitoefenen van een administratie ten behoeve van een bedrijf.

Onder vrije beroepen worden verstaan: (para)medische, juridische, therapeutische, ontwerp-technische, administratieve, sociaal-maatschappelijke, kunstzinnige en daarmee gelijk te stellen beroepen.

1.4 Aanbouw     

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.5 Aanduiding     

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 Aanduidingsgrens     

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft..

1.7 Archeologisch onderzoek     

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling dat voldoet aan de meest actuele versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).

1.8 Archeologische waarde     

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in het gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.9 Bebouwing     

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.10 Bed & breakfast     

een accommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend nachtverblijf met het serveren van ontbijt. Het is gevestigd in een huis en wordt gerund door de eigenaren van het betreffende huis en heeft maximaal 2 verhuurde kamers.

1.11 Bedrijfsgebouw     

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.12 Bedrijfsvloeroppervlakte     

de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.13 Bedrijfswoning     

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein wenselijk is.

1.14 Belemmeringenstrook     

een strook grond ten behoeve van het onderhoud van een buisleiding waarbinnen geen bebouwing mag worden opgericht en/of werken en werkzaamheden (niet zijnde bouwen) mogen worden uitgevoerd die van invloed kunnen zijn op de ongestoorde ligging van de buisleiding.

1.15 Beperkt kwetsbaar object     

  1. verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens, voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting en met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare;
  2. bedrijfswoningen, voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting;
  3. kantoorgebouwen, hotels en restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen voor zover zij niet onder het begrip kwetsbaar object vallen en voor zover zij niet behoren tot een bevi- inrichting;
  4. sporthallen, sportterreinen, zwembaden en speeltuinen;
  5. kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder het begrip kwetsbaar object vallen;
  6. objecten die met het onder a. tot en met e. genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin meestal aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
  7. objecten met hoge infrastructurele waarde, waaronder in ieder geval telefoon- en elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.

1.16 Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen)     

Besluit van 27 mei 2004, Stb. 250, houdende regels inzake milieukwaliteitseisen op het gebied van de externe veiligheid zoals deze luidde op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

1.17 Bestaande situatie     

bij bouwwerken: legale bouwwerken die aanwezig of in uitvoering zijn op het tijdstip van ter visie legging van het ontwerp van het bestemmingsplan, dan wel bouwwerken zoals die mogen worden gebouwd krachtens een vergunning;

bij gebruik: legaal gebruik van grond en opstallen zoals aanwezig tijdens de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.18 Bestemmingsgrens     

de grens van een bestemmingsvlak.

1.19 Bestemmingsvlak     

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.20 Bijgebouw     

een op zichzelf staand al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.21 Bouwen     

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.22 Bouwgrens     

de grens van een bouwvlak.

1.23 Bouwlaag     

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijke omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder.

1.24 Bouwperceel     

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.25 Bouwperceelgrens     

een grens van een bouwperceel.

1.26 Bouwvlak     

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.27 Bouwwerk     

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.28 Café     

horeca, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.

1.29 Cafetaria/snackbar/afhaalservice     

een bedrijf gericht op het verstrekken van voor consumptie ter plaatse bereide kleine etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak-alcoholische en niet-alcoholische dranken.

1.30 Coffeeshop     

een bedrijf gericht op het verstrekken van niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met eventueel als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid, en van verdovende en/of hallucinerende stoffen.

1.31 Dak     

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.32 Detailhandel     

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel wordt ook begrepen detailhandel in dagelijkse goederen, detailhandel in niet-dagelijkse goederen, perifere detailhandel, grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum, internetwinkel/webwinkel, afhaalpunten en supermarkt.

1.33 Detaillhandel in dagelijkse goederen     

detailhandel in voedings- en genotmiddelen, al dan niet met persoonlijke verzorgingsmiddelen alsmede detailhandel in dagelijkse (huishoudelijke) gebruiksartikelen, zoals een supermarkt, (banket)bakker en toko.

1.34 Detailhandel in niet dagelijkse goederen     

detailhandel in duurzame artikelen, dit zijn bijvoorbeeld drogisterij-artikelen, kleding en schoeisel, elektrische apparaten, huishoudelijke-, doe-het-zelf- en vrijetijdsartikelen, sieraden en uurwerken, rijwielen en bromfietsen, boeken en planten.

1.35 Dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling     

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van diensten aan derden, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder zijn begrepen kapperszaken, belwinkels, internetcafé, schoonheidsinstituten, fotostudio´s en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting.

1.36 Dienstverlening     

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.

1.37 Discotheek of dancing     

een bedrijf hoofdzakelijk gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, in combinatie met het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen, feesten en daarmee vergelijkbare evenementen.

1.38 Erotisch getinte vermaaksfunctie     

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal.

1.39 Evenementen     

elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak met uitzondering van:

  1. bioscoopvoorstellingen;
  2. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid onder h, van de Gemeentewet;
  3. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;
  4. het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;
  5. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoel in de Wet openbare manifestaties;
  6. sportwedstrijden, georganiseerd door een bij de NOC/NSF aangesloten of voor het college erkende instelling, die volgens door die instelling vastgestelde regels worden gehouden of gespeeld en worden gespeeld of gehouden in of op accommodaties waarover de organisator permanent de beschikking heeft;
  7. voetbalwedstrijden waarbij tenminste een betaald voetbalorganisatie is betrokken;
  8. een optocht, niet zijnde een betoging;
  9. op of aan de weg:
    1. een vertoning voor het publiek geven, niet zijnde een betoging;
    2. op enige wijze voor publiek muziek ten gehore te brengen;
    3. een feest of wedstrijd te geven of te houden;
  10. ten behoeve van publiek optreden als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids op of aan door de burgemeester aangewezen weg of gedeelten daarvan.

1.40 Gebouw     

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.41 Gebruiken     

het gebruiken, in gebruik geven of laten gebruiken.

1.42 Geluidgevoelige functies     

bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.43 Geluidgevoelige gebouwen     

gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.44 Geluidzoneringsplichtige inrichting     

een inrichting bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.

1.45 Geprojecteerd (beperkt) kwetsbaar object     

nog niet aanwezig (beperkt) kwetsbaar object dat op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan toegestaan is.

1.46 Gevaarlijke stoffen     

gevaarlijke stoffen zijn stoffen waarvan het gebruik, het transport of de opslag (overslag e.d.), risico's met zich meebrengt. Het kan gaan om explosiegevaar, brand, giftigheid of radioactiviteit.

1.47 GR (groepsrisico)     

een maat voor de kans, dat door een ramp bij een activiteit met gevaarlijke stoffen of met een vliegtuig, een (grote) groep mensen, die niet rechtstreeks bij de activiteit betrokken is, tegelijkertijd omkomt. Het GR kan toenemen door uitbreiding van risicovolle activiteiten enerzijds en door het verhogen van de personendichtheid anderzijds.

1.48 Groothandel     

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of afleveren van goederen aan wederverkopers, dan wel instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.49 Hogere grenswaarde     

een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.50 Hoofdgebouw     

een gebouw dat, op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.

1.51 Horeca     

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

1.52 Hotel     

een bedrijf hoofdzakelijk gericht op het verstrekken van logies (per nacht) met - al dan niet - als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse.

1.53 Internetwinkel     

Internetwinkels worden in het kader van dit bestemmingsplan aangemerkt als een specifieke vorm van detailhandel waarbij:

  • de transactie via internet of andere media tot stand komt, en;
  • de goederen ter plaatse kunnen worden afgehaald; en/of
  • de goederen ter plaatse kunnen worden afgerekend; en/of
  • de goederen ter plaatse kunnen worden bekeken of geprobeerd.

1.54 Invloedsgebied     

gebied waarin, volgens de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi), personen worden meegeteld voor de berekening van het groepsrisico. De grens van het invloedsgebied is gelijk aan de 1% letaliteitsgrens, bepaald bij weertype F 1.5, tenzij in de bij het Revi behorende uitvoeringsregeling voor een specifieke stof of activiteit een ander invloedsgebied is gedefinieerd.

1.55 Kantoor     

een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat dient voor het bestuurlijk/ambtelijk of bedrijfsmatig uitoefenen van juridische, financiële, administratieve en naar de aard daarmee gelijk te stellen werkzaamheden, zoals sociaal wetenschappelijke onderzoek of een architectenbureau.

1.56 Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten     

het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend (niet zijnde prostitutie).

1.57 Koffie-/theehuis     

een bedrijf gericht op het verstrekken van zwak-alcoholische en niet-alcoholische dranken, met als nevenactiviteit het verstrekken van voor consumptie ter plaatse bereide etenswaren.

1.58 Kunstobject     

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of onderdelen van bouwwerken die worden aangemerkt als uitingen van één der beeldende kunsten.

1.59 Kunstwerk     

bouwwerk, geen gebouw zijnde ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct, een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.

1.60 Kwetsbaar object     

  1. woningen, niet zijnde:
    1. verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens, voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting en met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare;
    2. bedrijfswoningen;
  2. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, waartoe in ieder geval behoren:
    1. (psychiatrische) ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    2. scholen;
    3. sociale werkplaatsen, of;
    4. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  3. gebouwen waarin meestal grote aantallen personen (> 50 pers.) gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, waartoe in ieder geval behoren:
    1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object, voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting of;
    2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m² bedraagt, voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting, en winkels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd en voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting;
  4. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen, voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting.

1.61 Lijst van bedrijfsactiviteiten     

de bedrijvenlijst ontleend aan de brochure Bedrijven en Milieuzonering van de VNG zoals deze gold ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan en opgenomen in Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels.

1.62 Lijst van horeca-activiteiten     

lijst met een onderverdeling van horeca-activiteiten naar de mate van mogelijke overlast voor de omgeving zoals opgenomen in Bijlage 2 Lijst van horeca-activiteiten behorende bij deze regels;

1.63 Lunchroom     

een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van voor consumptie ter plaatse bereide kleine etenswaren en niet-alcoholische dranken.

1.64 Maatschappelijke voorzieningen     

educatieve, medische, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie, wooneenheden voor beschermd en/of verzorgd wonen en daarbij behorende voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en openbaar bestuur. Onder maatschappelijke voorzieningen zijn tevens begrepen kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang.

1.65 Actualisatie nota parkeernormen 2019     

parkeernormen gepubliceerd op 3 oktober 2019 en in werking getreden op 4 oktober 2019.

1.66 Nutsvoorzieningen     

voorzieningen ten behoeve van algemeen nut in ruime zin zoals: voorzieningen / installaties ten behoeve van gas, water en elektriciteit, signaalverdeling, telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing, waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, compostering, wijkverwarming, milieuvoorzieningen e.d.

1.67 Onzelfstandige woonruimte     

woonruimte,  welke geen eigen toegang heeft en welke niet door een huishouden kan worden bewoond zonder dat dit daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte.

1.68 Peil     

0.30 m' boven de kruin van de weg.

1.69 Pension     

een bedrijf hoofdzakelijk gericht op het verstrekken van logies voor langere tijd met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan logerende gasten.

1.70 Perifere detailhandel     

detailhandel in artikelen die een groot oppervlak nodig hebben en die gelet op hun publieksaantrekkende werking niet thuishoren in centrumgebieden in in ieder geval de volgende branches: auto's, boten, caravans (ABC-goederen), grove bouwmaterialen, bouwmarkten, keukens en sanitair, tuincentra en woninginrichting als geheel.

1.71 PR (plaatsgebonden risico)     

risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel is betrokken.

1.72 Plasbrandaandachtsgebied     

het gebied tot 30 meter van de weg of spoor waarin, bij de realisering van kwetsbare objecten, rekening dient te worden gehouden met de effecten van een plasbrand.

1.73 Praktijklokaal     

Een ruimte binnen een bedrijf waar beroepsonderwijs wordt gegeven gericht op het opdoen van praktijkervaring, waarbij de onderwijsfunctie gerelateerd is aan het type bedrijf en waar geen theorielessen worden gegeven.

1.74 Productiegebonden detailhandel     

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, bewerkt of hersteld, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.75 Prostitutiebedrijf     

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin tegen vergoeding seksuele handelingen worden verricht.

1.76 PR10-6/jaar contour     

een contour die het plaatsgebonden risico aanduidt, en waarbinnen de kans bestaat van 1 op de 1.000.000 per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats buiten een inrichting zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel is betrokken.

1.77 Revi (Regeling externe veiligheid inrichtingen)     

regeling van de Staatssecretaris van VROM van 8 september 2004, houdende regels met betrekking tot afstanden en de wijze van berekening van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico ter uitvoering van het Bevi zoals deze luidde op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan (zoals opgenomen in bijlage Regeling externe veiligheid inrichtingen, artikel 1b van de regels).

1.78 Regeling provinciale risicokaart     

Regeling van de minister van Binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties van 20 april 2007, Stctr. 2007, nr 75. (zoals opgenomen in bijlage Regeling provinciale risicokaart, I van de regels).

1.79 Registratiebesluit externe veiligheid     

Besluit van 28 november 2006 (stb 2006, 656), houdende regels met betrekking tot de registratie van gegevens externe veiligheid inrichtingen, transportroutes en buisleidingen (Registratiebesluit externe veiligheid)

1.80 Restaurant     

een bedrijf uitsluitend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken.

1.81 Rijstrook     

gemarkeerd gedeelte van de rijweg dat voldoende plaats biedt aan een enkele rij motorvoertuigen op meer dan twee wielen met uitzondering van in- en uitvoegstroken, voorsorteerstroken en fietspaden.

1.82 Risicovolle inrichting     

  1. inrichtingen zoals genoemd in artikel 2 van het Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen) (Besluit externe veiligheid inrichtingen, artikel 2 van de regels) respectievelijk artikel 1b van de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) (Regeling externe veiligheid inrichtingen, artikel 1b van de regels);

inrichtingen die zijn genoemd in bijlage I van de regeling provinciale risicokaart (Regeling provinciale risicokaart, I van de regels) of onder het Registratiebesluit Externe Veiligheid;

  1. inrichtingen met toxische gassen;
  2. inrichtingen waar een brandbaar tot vloeistof verdicht gas met een inhoud van meer dan 1m3 wordt gebezigd of opgeslagen.

1.83 Showroom     

een uitstallingsruimte van groothandels - of productiebedrijven ten behoeve van wederverkopers of afnemers voor het gebruik in eigen bedrijf of instelling.

1.84 Silo     

een bouwwerk, geen gebouw zijnde uitsluitend ten behoeve van opslagdoeleinden.

1.85 Seksinrichting     

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden.

Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.86 Tuincentrum     

een kwekerij en/of een verkoopplaats waar artikelen voor verwerking/gebruik in tuin en huis, daaronder ook begrepen dierbenodigdheden voor huisdieren, direct aan particulieren ter verkoop worden aangeboden, van welke verkoopplaats een koffiehoek deel kan uitmaken ter ondersteuning van de tuincentrumfunctie.

1.87 Uitbouw     

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.88 Veiligheidszone     

gebruiksruimte voor het vervoer = de maximale hoeveelheid vervoer van gevaarlijke stoffen die over een weg- of spoor(vak) mag rijden. Deze gebruiksruimte wordt uitgedrukt in een maximale hoeveelheid risico. Binnen een veiligheidzone zijn geen kwetsbare objecten toegestaan.

1.89 Verdieping     

de bouwlaag respectievelijk bouwlagen die boven de begane grondbouwlaag gelegen is/zijn.

1.90 Verkoopvloeroppervlakte     

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.

1.91 Voorgevel     

de naar de weg of aan het openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft van meer dan één naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel, de gevel die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.92 Voorkeursgrenswaarde     

de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.93 Water     

al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen.

1.94 Waterhuishoudkundige voorzieningen     

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit (zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten, sloten, greppels en vijvers, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen etc.).

1.95 Wet geluidhinder     

Wet van 16 februari 1979 (Stb. 99) houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze luidde op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

1.96 Wet milieubeheer     

Wet van 13 juni 1979 (Stb. 442) houdende regelen met betrekking tot een aantal algemene onderwerpen op het gebied van de milieuhygiëne, zoals deze luidde op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

1.97 Wet ruimtelijke ordening     

Wet van 20 oktober 2006 (Stb. 2006, nr. 566) houdende nieuwe regels omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidde op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

1.98 Wgh-inrichting     

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 punt 1 sub 3 van Bijlage 1 onderdeel D van het Besluit Omgevingsrecht (voorheen grote lawaaimakers) die in belangrijke mate geluidshinder kunnnen veroorzaken.

1.99 Winkel     

een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel.

1.100 Woning     

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. Een woonwagen wordt niet tot een woning gerekend.

Artikel 2 Wijze van meten     

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Bebouwingspercentage     

een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

2.2 De dakhelling:     

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.3 De goothoogte van een bouwwerk:     

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 De inhoud van een bouwwerk:     

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.5 De bouwhoogte van een bouwwerk:     

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftopbouwen, installatieruimten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.6 De oppervlakte van een bouwwerk:     

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 De hoogte van een windturbine:     

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.8 Ondergeschikte bouwdelen     

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen wordt de overschrijding van de bouwgrens door ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, gevelisolatie, ventilatiekanalen, schoorstenen, reclameaanduidingen, luifels, erkers, balkons en overstekende daken e.d. buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouwgrens en/of bouwhoogte niet meer dan 1 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels     

Artikel 3 Bedrijventerrein -1     

3.1 Bestemmingsomschrijving     

De voor `Bedrijventerrein -1´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijven en activiteiten, waar dit specifiek is aangeduid uitsluitend voor:
bedrijven uit de in Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten vermelde categorieën ter plaatse van de aanduiding:
1 tot en met 2 'bedrijf tot en met categorie 2'
1 tot en met 3.1 'bedrijf tot en met categorie 3.1'
Bestaande bedrijven in de categorie 1 en 2

3.1

3.2
'bedrijf tot en met categorie 3.2'
Bestaande bedrijven in de categorie 1 en 2

3.1

3.2

4.1
'bedrijf tot en met categorie 4.1'
Bestaande bedrijven in de categorie 1 en 2

3.1

3.2

4.1

4.2
'bedrijf tot en met categorie 4.2'
Bestaande bedrijven in de categorie 1 en 2

3.1

3.2

4.1

4.2

5.1
'bedrijf tot en met categorie 5.1'

  1. voor wat betreft de bestaande bedrijven in de categorie 1 en 2, zoals genoemd in lid a, mag de bedrijfsactiviteit worden vervangen door een ander bedrijf en een andere bedrijfsactiviteit die eveneens behoort tot categorie 1 of categorie 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  2. bedrijven in de categorie 1 en categorie 2, mits groter dan 5000m2;
  3. Wgh-inrichtingen;
  4. risicovolle bedrijven ter plaatse van de aanduiding Veiligheidszone bevi-1;
  5. risicovolle bedrijven ter plaatse van de aanduiding 'risicovolle inrichting' voor zover het betreft een bedrijf genoemd in de "Lijst van bedrijfsactiviteiten" in Bijlage 1 bij deze regels, onder SBI code 473.2 (benzineservicestations met LPG < 1000 m3/jr);
  6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfsverzamelgebouw' mag per aanduiding maximaal 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte van het bedrijfsverzamelgebouw gebruikt worden als zelfstandig kantoor;
  7. aan de bedrijfsactiviteiten ondergeschikte en met de bedrijfsactiviteit samenhangende kantoorruimte onder de volgende voorwaarden:
    1. minimaal 70% van de bedrijfsvloeroppervlakte moet gebruikt worden voor bedrijfsruimte en niet meer dan 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen voor ondergeschikte en daarmee samenhangende kantoorruimte;
    2. ter plaatse van de aanduiding Veiligheidszone bevi-1 niet meer dan 1500m2 ondergeschikte kantoorruimte;
    3. voor reeds bestaande gebouwen waarvan de verhouding kantoorruimte en bedrijfsruimte afwijkt van het bepaalde onder 1, 2 en 3 mag de bestaande verhouding worden gehandhaafd.
  8. productiegebonden detailhandel deel uitmakend van bedrijven met uitzondering van detailhandel in voedings – en genotmiddelen;
  9. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is detailhandel toegelaten met dien verstande dat de bedrijfsvloeroppervlakte van detaillhandel in dagelijkse goederen maximaal 2730m2 mag bedragen;
  10. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is horeca toegelaten met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 250m2 in dehorecafunctie 1a zoals vermeld in "Bijlage 2 Lijst van horeca-activiteiten" ;
  11. detailhandel in grove bouwmaterialen;
  12. praktijklokalen voor beroepsgericht onderwijs ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijf tot en met categorie 2' en 'bedrijf tot en met categorie 3.1'.

met de daarbij behorende:

  1. erven en terreinen;
  2. parkeervoorzieningen;
  3. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie;
  5. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels     

3.2.1 Bedrijfsgebouwen     

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding'bouwvlak `worden gebouwd;
  2. in afwijking van het bepaalde onder a. mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – 2' een luifel c.q. overkapping van een bedrijfsgebouw worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 6 meter;
  3. de maximale bouwhoogte van een gebouw bedraagt 14 meter, tenzij op de verbeelding anders is aangegeven;
  4. het bebouwingspercentage mag 100 bedragen, tenzij op de verbeelding anders is aangegeven;
  5. bij nieuwbouw en uitbreiding van bestaande bouwwerken moet per bouwperceel tenminste 4 meter uit één van de zijdelingse perceelsgrenzen worden gebouwd, met dien verstande dat tenminste één zijdelingse perceelsgrens volledig vrij van bebouwing blijft;
  6. het bepaalde onder d. geldt niet voor bestaande situaties waarbij bij alle zijdelingse perceelsgrenzen al bouwwerken zijn gerealiseerd op minder dan 4 meter uit de zijdelingse perceelsgrens.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde     

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in het voorerfgebied is 1,5 meter;
  2. binnen het bouwvlak en/of maatvoeringsvlak geldt voor andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, een maximale bouwhoogte van 14;
  3. de maximale bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dan genoemd in sub a of b is 5 meter
  4. in afwijking van het bepaalde in sub c is de maximale bouwhoogte van lichtmasten 10 meter;
  5. in afwijking van het bepaalde in sub b mag ter plaatse van de aanduiding 'silo' de maximale bouwhoogte 50,5 meter bedragen, waarbij de bouwhoogte van specifieke bouwonderdelen, zoals schoorstenen, 4,5 meter is. De hoogte van voornoemde specifieke bouwonderdelen worden gemeten vanaf de bovenkant/dak van het hoofdgebouw tot aan het hoogste punt van de specifieke bouwonderdelen;
  6. de maximale bouwhoogte van vrijstaande reclameobjecten is 5,5 meter. In afwijking hiervan mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' een reclameobject worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 7 meter;
  7. in afwijking van het bepaalde in sub a is de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen 2,5 meter, met dien verstande dat erf- en terreinafscheidingen in het voorerfgebied transparant moeten zijn, tenzij in de bestaande situatie al sprake is van een niet transparante erf- of terreinafscheiding;

3.3 Afwijken van de bouwregels     

3.3.1 Bouwen op kortere afstand perceelsgrens     

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.2.1 bepaalde onder d. voor het bouwen op een kortere afstand van 4 meter tot de zijdelingse perceelsgrens en de achterste perseeclsgrens mits:

  1. dit geen negatieve gevolgend heeft voor de brandveiligheid
  2. dit geen negatieve invloed heeft op de openbare ruimte.

3.4 Specifieke gebruiksregels     

3.4.1 Risicovolle bedrijven     
  1. risicovolle bedrijven zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone bevi-1';
  2. een risicovol bedrijf is uitsluitend toegestaan voor zover de PR10-6/jaar contour van dat bedrijf binnen de eigen bouwperceelsgrenzen ligt. In afwijking hiervan mag de PR10-6/jaar contour buiten de eigen bouwperceelsgrens liggen voor zover deze contour buiten de eigen bouwperceelsgrens over water, infrastructuur of openbaar groen ligt;
  3. in afwijking van het bepaalde in sub b mag de PR10-6/jaar contour van een risicovol bedrijf buiten de eigen bouwperceelsgrenzen liggen, mits de PR10-6/jaar contour buiten de eigen perceelsgrenzen ligt ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - bevi 2';
  4. permanente bulkopslag van meer dan 1 m3 van tot vloeistof verdichte brandbare gassen moet ondergronds plaatsvinden;
  5. binnen de aanduiding 'Veiligheidszone bevi-1' zijn geen nieuwe kwetsbare objecten toegestaan;
  6. het invloedsgebied van een risicovol bedrijf moet binnen de plangrens liggen, tenzij het invloedsgebied buiten de plangrens over water, infrastructuur of openbaar groen ligt;
3.4.2 Strijdig gebruik     

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals vermeld in lid 3.1 wordt in ieder geval gerekend:

  1. gebruik van bedrijfsgebouwen voor kantoordoeleinden, anders dan ten dienste van het aldaar gevestigde bedrijf anders dan vermeld in lid 3.1 sub g en h;
  2. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan vermeld in lid 3.1 sub i tot en met l;
  3. het gebruik van bedrijfsgebouwen voor bewoning of voor verminderd zelfredzame functies anders dan vermeld in 3.1 sub l, hierbij is kamerverhuur niet toegelaten.
  4. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  5. het gebruik van gronden, die liggen op minder dan 4 meter afstand van één van de zijdelingse perceelsgrenzen, voor de opslag van goederen of voor parkeren ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone bevi-1' door een risicovolle inrichting;
  6. het bepaalde in sub e geldt niet voor bestaande situaties waarbij bij alle zijdelingse perceelsgrenzen al bouwwerken zijn gerealiseerd op minder dan 4 meter uit de zijdelingse perceelsgrens.
  7. conform het luchthavenbesluit Eindhoven, oppervlaktewateren met een oppervlakte van meer dan 3 hectare, natuurbeschermingsgebieden, vogelbeschermingsgebieden, vishouderijen met extramurale bassins, extramurale opslag of verwerking van organisch materiaal en afvalwaterzuiveringsinstallaties;
  8. Inrichtingen en activiteiten die zijn vermeld in bijlage C of D van het Besluit milieu-effectrapportage 1994, waarbij de betreffende drempelwaarde genoemd in kolom 2 van de betreffende onderdelen worden overschreden.
3.4.3 Detailhandel 10% uitbreiden     

In afwijking van het bepaalde in artikel 3.1 sub j mogen de genoemde detailhandelsbedrijven hun bedrijfsvloeroppervlakte met maximaal 10% uitbreiden.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels     

3.5.1 Bedrijven die niet voorkomen in de lijst of bedrijven in hogere categorie     

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1, sub a, en tevens bedrijven toestaan die niet voorkomen in de "Lijst van bedrijfsactiviteiten" in Bijlage 1 bij deze regels of bedrijven in een hogere categorie toestaan, mits:

  1. het betrokken bedrijf naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen is met bedrijven die ter plaatse zijn toegestaan, en;
  2. het niet betreft geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen of zelfstandige kantoorvestigingen, en;
  3. voor het overige het bepaalde in deze bestemming van toepassing blijft.
3.5.2 Afwijken van gebruiksregels risicovolle bedrijven     

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. het bepaalde in lid 3.4.1, sub b, en toestaan dat de PR10-6/jaar contour van een risicovol bedrijf buiten de eigen bouwperceelsgrenzen ligt, mits:
    1. de PR10-6/jaar contour van dat risicovolle bedrijf niet buiten de aanduiding 'Veiligheidszone bevi-1' ligt. Deze PR10-6/jaar contour mag wel buiten de aanduiding 'Veiligheidszone bevi-1' liggen als deze over water, infrastructuur of openbaar groen ligt, en;
    2. de PR10-6/jaar contour niet over kwetsbare objecten ligt, en;
    3. de warmtestraling door brand op de perceelsgrens, behoudens de perceelsgrens die direct grenst aan openbaar groen, water of infrastructuur, niet hoger is dan 15 kW/m2.
  2. het bepaalde in lid 3.4.1, sub e, en toestaan dat binnen de aanduiding 'Veiligheidszone bevi-1 en/of bouwwerken worden gebruikt of in gebruik gegeven ten behoeve van nieuwe kwetsbare objecten, mits:
    1. het betreft niet zelfstandige kantoren met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 1.500 m2, en:
    2. deze niet liggen binnen een PR10-6/jaar contour van een risicovol bedrijf.
  3. het bepaalde in lid 3.4.1, sub f, en toestaan dat het invloedsgebied van een risicovol bedrijf buiten de plangrens ligt, mits het groepsrisico wordt verantwoord conform artikel 13 van het Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen).
3.5.3 Horecabedrijf ondersteunend aan bedrijven     

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 sub k en tevens horeca toestaan, mits:

  1. de horecafunctie is vermeld in "Bijlage 2 Lijst van horeca-activiteiten" in de categorieën 1a, 1b of 2b;
  2. de horecafunctie uitsluitend ondersteunend is aan de bedrijven op bedrijventerrein De Hurk en/of Croy;
  3. de horecafunctie geen onevenredige afbreuk doet aan of beperkingen oplegt voor omliggende bedrjiven op bedrijventerrein De Hurk en/of Croy;
  4. er wordt voldaan aan het meest recente gemeentelijk beleid op het gebied van externe veiligheid, waarbij rekening wordt gehouden met het plaatsgebonden risico en de verantwoording van het groepsrisico binnen het invloedsgebied van een risicoveroorzakende inrichting;
  5. het ligt in het bedrijfsovergangsgebied, zoals opgenomen in Bijlage 3 Bedrijfsovergangsgebied.
3.5.4 Activiteiten in strijd met het luchthavenbesluit Eindhoven     

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4.2 sub g. en het gebruik van de gronden zoals genoemd in sub g. toestaan voor zover dit in overeenstemming is met een verklaring van geen bezwaar van de Minister van Defensie of het Rijksvastgoedbedrijf. Een verklaring van geen bezwaar wordt uitsluitend afgegeven als aan de hand van fauna-effectenstudie kan worden aangetoond dat het gewenste grondgebruik niet leidt tot een toename van het risico op vogelaanvaringen voor het luchtverkeer van en naar de luchthaven Eindhoven.

Artikel 4 Groen     

4.1 Bestemmingsomschrijving     

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groenvoorzieningen;
  2. bedrijfsdoeleinden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
  3. bedrijfsactiviteiten uitsluitend ten dienste van het vervoer over water uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats';
  4. sportieve en/of recreatieve doeleinden in de vorm van een kanovereniging, met de daarbij behorende ondersteunende voorzieningen ten dienste van deze doeleinden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - 1';
  5. sportieve en/of recreatieve doeleinden in de vorm van een waterscouting, met de daarbij behorende ondersteunende voorzieningen ten dienste van deze doeleinden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - 2';
  6. bermen en beplanting;
  7. voet- en fietspaden en andere paden;
  8. vakwerkmast, antenne-installatie en de daarbij behorende voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';
  9. nutsvoorzieningen en voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie;
  10. extensief recreatief medegebruik;
  11. waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, waterpartijen en waterberging);
  12. beheer en/of zuivering van oppervlakte- en rioolwater;

met daarbij behorende:

  1. verhardingen;
  2. parkeervoorzieningen;
  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals veegvuilputten.

4.2 Bouwregels     

4.2.1 Gebouwen     

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. Op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - 1';
  2. een gebouw mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding `bouwvlak´ worden gebouwd;
  3. de maximale bouwhoogte van een gebouw is 4,5 meter, tenzij op de verbeelding anders is aangegeven.
4.2.2 Nutsvoorzieningen en voorzieningen voor duurzame energie     

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie gelden de volgende regels:

  1. de maximale bouwhoogte is 3 meter;
  2. de maximale oppervlakte is 15 m2.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde     

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. de maximale bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' is 94 meter;
  2. de maximale bouwhoogte van lichtmasten is 10 meter;
  3. de maximale bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dan genoemd in sub a of b is 4 meter.

4.3 Specifieke gebruiksregels     

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 4.1 wordt in ieder geval gerekend:

  1. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks nodig is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond of ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf'
  2. het gebruiken van de gronden van de oever van het Beatrixkanaal/Afwateringskanaal ten behoeve van een tuin bij een ligplaats voor een woonschip.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden     

4.4.1 Werken en werkzaamheden     

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) op of in de gronden met de bestemming `Groen' de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  1. het ontgronden, uitdiepen, egaliseren, afgraven, diepploegen en ophogen van gronden en/of anderszins wijzigen van de bodemstructuur;
  2. het opslaan, storten of bergen van materialen en producten voor andere doeleinden dan die bedoeld in lid 4.1;
  3. het planten, rooien, kappen of verminken van de houtopstand en gewassen;
  4. het aanleggen van oppervlakteverhardingen (al dan niet tijdelijk);
  5. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse (infrastructurele) leidingen;
4.4.2 Uitzonderingen     

Het in lid 4.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  1. welke het normale onderhoud en/of landschapsbeheer betreffen;
  2. welke ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  3. waarvoor ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend.
4.4.3 Toelaatbaarheid     

De in lid 4.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  1. de volgende werken of werkzaamheden plaatsvinden in het kader van het beheer van het openbaar groen:
    1. het verwijderen van houtopstanden;
    2. het diepploegen en diepwoelen van de bodem;
    3. het ontgronden, uitdiepen, egaliseren en ophogen van gronden en/of anderszins wijzigen van de bodemstructuur;
    4. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige waarden zoals beschreven in lid 4.1.

Artikel 5 Verkeer     

5.1 Bestemmingsomschrijving     

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen en straten, bestaande uit maximaal 4 rijstroken;
  2. bruggen;
  3. voet- en fietspaden;
  4. groenvoorzieningen;
  5. parkeervoorzieningen;
  6. water;
  7. bedrijfsdoeleinden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1';
  8. scheepvaartverkeer ter plaatse van de aanduiding 'waterweg', alsmede de overslag van goederen en/of grondstoffen met bijbehorende kades en aanlegplaatsen;

met daarbij behorende:

  1. waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, waterpartijen en waterberging);
  2. nutsvoorzieningen en voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie;
  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2 Bouwregels     

5.2.1 Gebouwen     
  1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  2. het bepaalde onder sub a geldt niet ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' of 'specifieke bouwaanduiding - 2'. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' mogen overbouwingen van een bedrijfsgebouw worden gebouwd. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' mogen uitsluitend geringe onderdelen van bedrijfsgebouwen, zoals afvoerbuizen, worden gebouwd.
5.2.2 Nutsvoorzieningen en voorzieningen voor duurzame energie     

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie gelden de volgende regels:

  1. de maximale bouwhoogte is 3 meter;
  2. de maximale oppervlakte is 15 m2.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde     

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer gelden de volgende regels:

  1. de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1'' is 26 meter;
  2. de maximale bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dan genoemd in sub a is 5 meter.

Artikel 6 Water     

6.1 Bestemmingsomschrijving     

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. oppervlaktewateren, zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen;
  2. (recreatief) vaarwater;
  3. sportieve en/of recreatieve doeleinden in de vorm van een ligplaats voor een waterscouting, met de daarbij behorende ondersteunende voorzieningen ten dienste van deze doeleinden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - 2';
  4. waterberging;
  5. waterhuishouding;
  6. waterlopen;
  7. het behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken;
  8. de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone;
  9. scheepvaartverkeer ter plaatse van de aanduiding 'waterweg', alsmede de overslag van goederen en/of grondstoffen met bijbehorende kades en aanlegplaatsen

met de daarbij behorende:

  1. voorzieningen, met uitzondering van bruggen;
  2. voorzieningen voor het scheepvaartverkeer, oevers en kaden en aanlegsteigers;
  3. andere voorzieningen voor de waterhuishouding;
  4. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels     

Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met een maximale hoogte van 4 meter.

6.3 Specifieke gebruiksregels     

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 6.1 wordt in ieder geval gerekend:

  1. het aanleggen van woonschepen.
  2. het opslaan, storten of bergen van voorwerpen, stoffen, materialen of chemicaliën en soortgelijke producten, behoudens voor zover zulks nodig is voor het op de bestemming gerichte gebruik.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden     

6.4.1 Werk en werkzaamheden     

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden) op of in de gronden met de bestemming 'Water' de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  1. het dempen van water;
  2. het vergraven van oevers;
  3. het verleggen van water;
  4. het herprofileren van waterlopen.

6.4.2 Uitzonderingen     

Het in lid 6.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. het normale onderhoud betreffen;
  2. de aanleg van ecologische oevers betreft;
  3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
6.4.3 Toelaatbaarheid     

De in lid 6.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de waterhuishoudkundige situatie met betrekking tot de waterkwantiteit en de waterkwaliteit.

6.4.4 Advies     

Burgemeester en wethouders verlenen de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden slechts nadat advies is ingewonnen bij de waterbeheerder met betrekking tot de vraag of door de ingreep het waterhuishoudkundig belang niet onevenredig wordt aangetast.

Artikel 7 Leiding - Hoogspanningsverbinding     

7.1 Bestemmingsomschrijving     

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, beheer en instandhouding van een ondergrondse 150 KV hoogspanningsverbindingen met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.2 Bouwregels     

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. op de bedoelde gronden zijn uitsluitend toegestaan bouwwerken ten behoeve van de ondergrondse hoogspanningsleiding, zoals meet- en regelkasten en afsluiterputten;
  2. voor de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en bouwhoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

7.3 Afwijken van de bouwregels     

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2, sub b, mits:

  1. de bouwregels in acht worden genomen van de op deze gronden liggende basisbestemming;
  2. de belangen en de veiligheid van de ondergrondse hoogspanningsleiding niet wordt geschaad. Indien door de bouw of de situering schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de betreffende hoogspanningsleiding is een afwijking van het bepaalde in lid 7.2, sub b, niet toegestaan;
  3. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden     

7.4.1 Werk en werkzaamheden     

Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het aanbrengen van beplantingen of bomen;
  2. het aanleggen van wegen of paden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  3. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, ontginnen en ophogen;
  5. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  6. het permanent opslaan van goederen.
7.4.2 Uitzonderingen     

Het in lid 7.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  1. waarvoor ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
  2. welke ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  3. welke betreffen het normale onderhoud van leidingen of de belemmeringenstrook, of;
  4. welke betreffen het normale onderhoud van de functies voor andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) .
7.4.3 Toelaatbaarheid     

De in lid 7.4.1 genoemde vergunning wordt uitsluitend verleend, indien door de genoemde werken en werkzaamheden geen veiligheidsrisico´s ontstaan en de betreffende leiding niet wordt aangetast; dienaangaande vragen burgemeester en wethouders advies van de betreffende leidingbeheerder.

Artikel 8 Waarde - Ecologie     

8.1 Bestemmingsomschrijving     

De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. de verwezenlijking, het behoud en beheer van een ecologische verbindingszone;
  2. de verwezenlijking, het behoud, beheer en herstel van watersystemen;

met daarbij behorende:

  1. waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, waterpartijen en waterberging);
  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

8.2 Bouwregels     

8.2.1 Gebouwen     

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

8.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde     

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 m.

8.3 Afwijken van de bouwregels     

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2 en het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemmingen toestaan, mits daarmee geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het in ecologisch opzicht waardevolle gebied. Daarbij zijn de regels van de betreffende bestemming van toepassing.

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden     

8.4.1 Werk en werkzaamheden     

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Ecologie' de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  1. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m2, anders dan een bouwwerk;
  2. het ophogen van gronden;
8.4.2 Uitzonderingen     

Het in lid 8.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. het normale onderhoud betreffen;
  2. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;
  3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
  4. waarvoor ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend.
8.4.3 Toelaatbaarheid     

De in lid 8.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend, indien blijkt dat door die werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het in ecologisch opzicht waardevolle gebied en nadat advies is ingewonnen bij het Waterschap.

Artikel 9 Waarde - Archeologie     

9.1 Bestemmingsomschrijving     

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.

9.2 Bouwregels     

9.2.1 Bouwverbod     

Op of in de voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden is het niet toegestaan om te bouwen.

9.3 Afwijken van de bouwregels     

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.1 voor het bouwen van gebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen alsmede bouwwerken geen gebouwen zijnde mits:

  1. dit in overeenstemming is met de ter plaatse geldende bestemming; en
  2. met een archeologisch onderzoek is vastgesteld dat met de oprichting van het bouwwerk waarvoor afwijking wordt gevraagd geen onevenredige verstoring plaatsvindt van de archeologische waarden. Als het oprichten van het bouwwerk waarvoor afwijking wordt gevraagd kan leiden tot onevenredige verstoring van archeologische waarden, dan worden aan de afwijking de volgende regels verbonden:
    1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; en/of,
    2. de verplichting tot het doen van opgravingen; en/of,
    3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden     

9.4.1 Werk en werkzaamheden     

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe ook wordt gerekend het aanleggen van drainage, diepwoelen, mengen van grond, diepploegen en ontginnen;
  2. het verlagen of afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  3. het graven, verbreden, verdiepen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  4. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  5. het rooien en vellen van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd;
  6. het omzetten van gras- of akkerland in een teelt waarbij grond wordt afgevoerd, waartoe gerekend wordt boomteelt en graszodenteelt;
  7. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond;
  8. het aanbrengen van bovengrondse of ondergrondse transportleidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  9. het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand;
  10. het slopen van gebouwen en het verwijderen van funderingen waarbij grondroering plaatsvindt;
  11. het aanbrengen van verhardingen.
9.4.2 Uitzonderingen     

Het in lid 9.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:

  1. van ondergeschikte betekenis zijn dan wel behoren tot het normale onderhoud;
  2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
9.4.3 Toelaatbaarheid     

De in lid 9.4 genoemde vergunning kan slechts worden verleend als:

  1. door die werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de archeologische waarden ontstaan of kunnen ontstaan en;
  2. hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels     

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel     

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene gebruiksregels     

11.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming     

Al dan niet in afwijking van het bepaalde in de bestemmingsregels van Hoofdstuk 2 wordt ter plaatse van een functie-aanduiding het gebruik van gronden en opstallen in overeenstemming met die functie-aanduiding aangemerkt als gebruik overeenkomstig die bestemming.

Artikel 12 Algemene aanduidingsregels     

12.1 Milieuzone - boringsvrije zone     

Binnen de aanduiding "milieuzone - boringsvrije zone" zijn onverminderd het elders in dit bepaalde, de regels van de provinciale milieuverordening van toepassing.

12.2 Veiligheidszone - barim     

12.2.1 Veiligheidszone - barim     

Binnen de aanduiding 'veiligheidszone - barim' zijn geen nieuwe beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten toegestaan.

12.2.2 Afwijken     

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2 en een beperkt kwetsbaar object toestaan, mits:

  1. deze niet ligt binnen de afstand genoemd in onderstaande tabel, in de kolom "beperkt kwetsbare objecten", met dien verstande dat de afstand wordt gemeten vanaf het gasdrukmeet- en regelstation, en:
  2. de belangen en de veiligheid van het gasdrukmeet- en regelstation niet worden geschaad, en;
  3. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
Categorie indeling Opstellingswijze Kwetsbare objecten Beperkt kwetsbare objecten
B Kast 4 meter 2 meter
B (semi-)ondergronds station 4 meter 2 meter
B Kaststation 6 meter 4 meter
B Open opstelling/ vrijstaand gebouw 10 meter 4 meter
C Alle stations t/m

40.000 m³ /uur
15 meter 4 meter
C Alle stations boven 40.000 m³ /uur 25 meter 4 meter

12.3 Veiligheidszone bevi-1     

12.3.1 Veiligheidszone bevi-1     

Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone bevi-1' gelden de volgende regels:

  1. er zijn geen nieuwe kwetsbare objecten toegestaan;
  2. een risicovol bedrijf is uitsluitend toegestaan voor zover de PR10-6/jaar contour van dat bedrijf binnen de eigen bouwperceelsgrenzen ligt. In afwijking hiervan mag de PR10-6/jaar contour buiten de eigen bouwperceelsgrens liggen voor zover de contour over water, infrastructuur of openbaar groen ligt;
  3. permanente bulkopslag van meer dan 1 m3 van tot vloeistof verdichte brandbare gassen moet ondergronds plaatsvinden;
  4. het invloedsgebied van een risicovol bedrijf moet binnen de plangrens liggen, tenzij het invloedsgebied buiten de plangrens over water, infrastructuur of openbaar groen ligt;
  5. in afwijking van het bepaalde in sub d mag het invloedsgebied van een risicovolle bedrijf buiten de plangrens liggen, voor zover dit invloedsgebied buiten de plangrens niet verandert ten opzichte van de vergunde situatie;
  6. ter plaatse van een risicovol bedrijf mag de warmtestraling door brand op de perceelsgrens, behoudens de perceelsgrens die direct grenst aan openbaar groen, water of infrastructuur, niet hoger zijn dan 15 kW/m2.
12.3.2 Afwijken     

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. lid 12.3.1, sub a, mits:
    1. het betreft (niet zelfstandige) kantoren met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 1.500 m2, en:
    2. deze niet liggen binnen een PR10-6/jaar contour van een risicovol bedrijf.
  2. lid 12.3.1, sub b, en toestaan dat de PR10-6/jaar contour van een risicovol bedrijf buiten de eigen bouwperceelsgrenzen ligt, mits:
    1. de PR10-6/jaar contour van dat risicovolle bedrijf niet buiten de aanduiding 'Veiligheidszone bevi-1' ligt. Deze PR10-6/jaar contour mag wel buiten de aanduiding 'Veiligheidszone bevi-1' liggen als deze over water, infrastructuur of openbaar groen ligt, en;
    2. de PR10-6/jaar contour niet over kwetsbare objecten ligt, en;
    3. bij een risicovol bedrijf de warmtestraling door brand op de perceelsgrens, behoudens de perceelsgrens die direct grenst aan openbaar groen, water of infrastructuur, niet hoger is dan 15 kW/m2.
  3. lid 12.3.1, sub d, mits het groepsrisico wordt verantwoord conform artikel 13 van het Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen).

12.4 Veiligheidszone - bevi 2     

Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - bevi 2' gelden de volgende regels:

  1. er zijn geen nieuwe kwetsbare objecten toegestaan;
  2. de PR10-6/jaar contour van een risicovol bedrijf mag buiten de eigen bouwperceelsgrenzen liggen, mits de PR10-6/jaar contour buiten de eigen bouwperceelsgrens ligt over water, infrastructuur of openbaar groen of de PR10-6/jaar contour buiten de eigen perceelsgrenzen ligt ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - bevi 2'

12.5 Veiligheidszone - lpg     

Ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - lpg" zijn geen nieuwe beperkt kwetsbare objecten en kwetsbare objecten toegestaan.

12.6 Vrijwaringszone weg     

Ter plaatse van de aanduiding vrijwaringszone weg is het niet toegelaten om bebouwing op te richten.

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels     

13.1 Binnenplans afwijken     

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10 % van die maten, afmetingen en percentages;
  2. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de maximum hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot 10 m, met dien verstande dat de maximum bouwhoogte van erfafscheidingen 2 m is;
  3. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de maximum bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten 20 m is.
  4. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de aanduiding 'bouwvlak' wordt overschreden met maximaal 20 cm ten behoeve van gevelisolatie om energie te besparen;
  5. de regels ten aanzien van de realisatie van gebouwen ten behoeve van het opwekken van duurzame energie en toestaan dat de maximum oppervlakte wordt vergroot tot maximaal 100 m2.

Artikel 14 Overige regels     

14.1 Parkeereis     

  1. Bij de afgifte van een omgevingsvergunning wordt het aantal te realiseren parkeerplaatsen bepaald conform de Actualisatie nota parkeernormen 2019.
  2. In afwijking van het bepaalde onder a, mag getoetst worden aan nieuwe dan wel gewijzigde parkeernormen, als deze in werking zijn getreden en leiden tot een lagere parkeernorm.

14.2 Afwijken van parkeereis     

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.1 indien:

  1. uit een parkeeronderzoek blijkt dat meer of minder parkeerplaatsen noodzakelijk zijn;
  2. het voldoen aan de in lid 14.1 genoemde parkeernormen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of voor zover op andere wijze in de nodige parkeerplaatsen wordt voorzien.

14.3 Nadere eisen     

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning nadere eisen stellen ten aanzien van de maatvoering van de parkeervoorzieningen, zoals bedoeld in lid 14.1 indien dit, gelet op de feitelijke omstandigheden, noodzakelijk is.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels     

Artikel 15 Overgangsrecht     

15.1 Overgangsrecht bouwwerken     

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

15.2 Afwijken     

burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 15.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 15.1 met maximaal 10%.

15.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken     

Lid 15.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

15.4 Overgangsrecht gebruik     

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

15.5 Strijdig gebruik     

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 15.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

15.6 Verboden gebruik     

Indien het gebruik, bedoeld in lid 15.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

15.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik     

Lid 15.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 16 Slotregel     

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan II Bedrijventerrein De Hurk-Croy (reparatie).

Bijlagen bij de regels     

Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten     

Lijst van bedrijfsactiviteiten bij de regels van het bestemmingsplan  II Bedrijventerrein De Hurk-Croy (reparatie)

SBI-

code
Nr Omschrijving Afstanden in meters Cate-gorie
geur

stof geluid gevaar

grootste

afstand
01 - LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW
011,012,

013
Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen)
011, 012,

013, 016
0 Tuinbouw:
011, 012, 013 1 - bedrijfsgebouwen 10 10 30 C 10 30 2
011, 012, 013 2 - kassen zonder verwarming 10 10 30 C 10 30 2
011, 012, 013 3 - kassen met gasverwarming 10 10 30 C 10 30 2
0113 4 - champignonkwekerijen (algemeen) 30 10 30 C 10 30 2
0113 5 - champignonkwekerijen met mestfermentatie 100 10 30 C 10 100 3.2
0163 6 - bloembollendroog- en prepareerbedrijven 30 10 30 C 10 30 2
011 7 - witlofkwekerijen (algemeen) 30 10 30 C 10 30 2
0141, 0142 Fokken en houden van rundvee 100 30 30 C 0 100 3.2
0143, 0145 0 Fokken en houden van overige graasdieren:
0143 1 - paardenfokkerijen 50 30 30 C 0 50 3.1
0145 2 - overige graasdieren 50 30 30 C 0 50 3.1
0146 Fokken en houden van varkens 200 30 50 C 0 200 D 4.1
0147 0 Fokken en houden van pluimvee:
0147 1 - legkippen 200 30 50 C 0 200 D 4.1
0147 2 - opfokkippen en mestkuikens 200 30 50 C 0 200 4.1
0147 3 - eenden en ganzen 200 50 50 C 0 200 4.1
0147 4 - overig pluimvee 100 30 50 C 0 100 D 3.2
0149 0 Fokken en houden van overige dieren:
0149 1 - nertsen en vossen 200 30 30 C 0 200 4.1
0149 2 - konijnen 100 30 30 C 0 100 3.2
0149 3 - huisdieren 30 0 50 C 10 50 3.1
0149 4 - maden, wormen e.d. 100 0 30 C 10 100 3.2
0149 5 - bijen 10 0 30 C 10 30 2
0149 6 - overige dieren 30 10 30 C 0 30 D 2
0150 Akker- en/of tuinbouw in combinatie met het fokken en houden van dieren (niet intensief) 100 30 30 C 0 100 3.2
016 0 Dienstverlening t.b.v. de landbouw:
016 1 - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m2 30 10 50 10 50 D 3.1
016 2 - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. <= 500 m2 30 10 30 10 30 2
016 3 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven:

b.o. > 500 m2
30 10 50 10 50 3.1
016 4 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven:

b.o. <= 500 m2
30 10 30 10 30 2
0162 KI-stations 30 10 30 C 0 30 2
03 - VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN
0312 Binnenvisserijbedrijven 50 0 50 C 10 50 3.1
032 0 Vis- en schaaldierkwekerijen:
032 1 - oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven 100 30 50 C 0 100 3.2
032 2 - visteeltbedrijven 50 0 50 C 0 50 3.1
08 - WINNING VAN ZAND, GRIND, KLEI, ZOUT E.D.
0812 0 Steen-, grit- en krijtmalerijen (open lucht):
0812 1 - algemeen 10 100 200 10 200 D 4.1
0812 2 - steenbrekerijen 10 200 700 Z 10 700 5.2
10, 11 - VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
101, 102 0 Slachterijen en overige vleesverwerking:
101, 102 1 - slachterijen en pluimveeslachterijen 100 0 100 C 50 R 100 D 3.2
101 2 - vetsmelterijen 700 0 100 C 30 700 5.2
101 3 - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval 300 0 100 C 50 R 300 4.2
101 4 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken:

p.o. > 1000 m2
100 0 100 C 50 R 100 3.2
101 5 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken:

p.o. <= 1000 m2
50 0 50 C 30 50 3.1
101 6 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken:

p.o. <= 200 m2
30 0 50 10 50 3.1
101, 102 7 - loonslachterijen 50 0 50 10 50 3.1
108 8 - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant- en klaarmaaltijden p.o. < 2.000 m2 50 0 50 10 50 3.1
102 0 Visverwerkingsbedrijven:
102 1 - drogen 700 100 200 C 30 700 5.2
102 2 - conserveren 200 0 100 C 30 200 4.1
102 3 - roken 300 0 50 C 0 300 4.2
102 4 - verwerken anderszins: p.o. > 1000 m2 300 10 50 C 30 300 D 4.2
102 5 - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m2 100 10 50 30 100 3.2
102 6 - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m2 50 10 30 10 50 3.1
1031 - Aardappelproductenfabrieken:
1031 1 - vervaardiging van aardappelproducten 300 30 200 C 50 R 300 4.2
1031 2 - vervaardiging van snacks met p.o, < 2.000 m2 50 10 50 50 R 50 3.1
1032, 1039 0 Groente- en fruitconservenfabrireken:
1032, 1039 1 - jam 50 10 100 C 10 100 3.2
1032, 1039 2 - groente algemeen 50 10 100 C 10 100 3.2
1032, 1039 3 - met koolsoorten 100 10 100 C 10 100 3.2
1032, 1039 4 - met drogerijen 300 10 200 C 30 300 4.2
1032, 1039 5 - met uienconservering (zoutinleggerij) 300 10 100 C 10 300 4.2
104101 0 Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke olieën en vetten:
104101 1 - p.c. < 250.000 t/j 200 30 100 C 30 R 200 4.1
104101 2 - p.c. > 250.000 t/j 300 50 300 CZ 50 R 300 4.2
104101 0 Raffinage van plantaardige en dierlijke olieën en vetten:
104102 1 - p.c. < 250.000 t/j 200 10 100 C 100 R 200 4.1
104101 2 - p.c. >= 250.000 t/j 300 10 300 CZ 200 R 300 4.2
1042 0 Margarinefabrieken:
1042 1 - p.c. < 250.000 t/j 100 10 200 C 30 R 200 4.1
1042 2 - p.c. >= 250.000 t/j 200 10 300 CZ 50 R 300 4.2
1051 0 Zuivelproductenfabrieken:
1051 1 - gedroogde producten, p.c. >= 1,5 t/u 200 100 500 CZ 50 R 500 5.1
1051 2 - geconcentreerde producten, verdamp.cap. >= 20 t/u 200 30 500 CZ 50 R 500 5.1
1051 3 - melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 t/j 50 0 100 C 50 R 100 3.2
1051 4 - melkproductenfabrieken v.c. >= 55.000 t/j 100 0 300 CZ 50 R 300 4.2
1051 5 - overige zuivelproductenfabrieken 50 50 300 C 50 R 300 4.2
1052 1 Consumptie-ijsfabrieken p.o. > 200 m2 50 0 100 C 50 R 100 3.2
1052 2 - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m2 10 0 30 0 30 2
1061 0 Meelfabrieken:
1061 1 - p.c. >= 500 t/u 200 100 300 CZ 100 R 300 4.2
1061 2 - p.c. < 500 t/u 100 50 200 C 50 R 200 4.1
1061 Grutterswarenfabrieken 50 100 200 C 50 200 D 4.1
1062 0 Zetmeelfabrieken:
1062 1 - p.c. < 10 t/u 200 50 200 C 30 R 200 4.1
1062 2 - p.c. >= 10 t/u 300 100 300C Z 50 R 300 4.2
1091 - Veevoerfabrieken:
1091 1 - destructiebedrijven 700 30 200 C 50 700 D 5.2
1091 2 - beender-, veren-, vis- en vleesmeelfabriek 700 100 100 C 30 R 700 D 5.2
1091 3 - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water 300 100 200 C 30 300 4.2
1091 4 - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. >= 10 t/u water 700 200 300 CZ 50 700 5.2
1091 5 - mengvoeder, p.c. < 100 t/u 200 50 200C 30 200 4.1
1091 6 - mengvoeder, p.c. >= 100 t/u 300 100 300 CZ 50 R 300 4.2
1092 Vervaardiging van voer voor huisdieren 200 100 200 C 30 200 4.1
1071 0 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:
1071 1 - v.c. < 2500 kg meel/week 30 10 30 C 10 30 2
1071 2 - v.c. >= 2500 kg meel/week 100 30 100 C 30 100 3.2
1072 Banket-, biscuit- en koekfabrieken 100 10 100 C 30 100 3.2
1081 0 Suikerfabrieken:
1081 1 - v.c. < 2.500 t/j 500 100 300 C 100 R 500 5.1
1081 2 - v.c. >= 2.500 t/j 1000 200 700 CZ 200 R 1000 5.3
10821 0 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
10821 1 - cacao- en chocoladefabrieken: p.o. > 2.000 m2 500 50 100 50 R 500 5.1
10821 2 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m2 100 30 50 30 100 3.2
10821 3 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m2 30 10 30 10 30 2
10821 4 - suikerwerkfabrieken met suiker branden 300 30 50 30 R 300 4.2
10821 5 - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden:

p.o. > 200 m2
100 30 50 30 R 100 3.2
10821 6 - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden:

p.o. <= 200 m2
30 10 30 10 30 2
1073 Deegwarenfabrieken 50 30 10 10 50 3.1
1083 0 Koffiebranderijen en theepakkerijen:
1083 1 - koffiebranderijen 500 30 200 C 10 500 D 5.1
1083 2 - theepakkerijen 100 10 30 10 100 3.2
108401 Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden 200 30 50 10 200 4.1
1089 Vervaardiging van overige voedingsmiddelen 200 30 50 30 200 D 4.1
1089 Bakkerijgrondstoffenfabrieken 200 50 50 50 R 200 4.1
1089 0 Soep- en soeparomafabrieken:
1089 1 - zonder poederdrogen 100 10 50 10 100 3.2
1089 2 - met poederdrogen 300 50 50 50 R 300 4.2
1089 Bakmeel- en puddingpoederfabrieken 200 50 50 30 200 4.1
110101 Destilleerderijen en likeurstokerijen 300 30 200 C 30 300 4.2
110102 0 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:
110102 1 - p.c. < 5.000 t/j 200 30 200 C 30 R 200 4.1
110102 2 - p.c. >= 5.000 t/j 300 50 300 C 50 R 300 4.2
1102 t/m 1104 Vervaardiging van wijn, cider e.d. 10 0 30 C 0 30 2
1105 Bierbrouwerijen 300 30 100 C 50 R 300 4.2
1106 Mouterijen 300 50 100 C 30 300 4.2
1107 Mineraalwater- en frisdrankfabrieken 10 0 100 50 R 100 3.2
12 - VERWERKING VAN TABAK
120 Tabakverwerkende industrie 200 30 50 C 30 200 4.1
13 - VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
131 Bewerken en spinnen van textielvezels 10 50 100 30 100 3.2
132 0 Weven van textiel:
132 1 - aantal weefgetouwen < 50 10 10 100 0 100 3.2
132 2 - aantal weefgetouwen >= 50 10 30 300 Z 50 300 4.2
133 Textielveredelingsbedrijven 50 0 50 10 50 3.1
139 Vervaardiging van textielwaren 10 0 50 10 50 3.1
1393 Tapijt-, kokos- en vloetmattenfabrieken 100 30 200 10 200 4.1
139, 143 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen 0 10 50 10 50 3.1
14 - VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
141 Vervaardiging kleding van leer 30 0 50 0 50 3.1
141 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) 10 10 30 10 30 2
142, 151 Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont 50 10 10 10 50 3.1
15 - VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN

(EXCL. KLEDING)
151, 152 Lederfabrieken 300 30 100 10 300 4.2
151 Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) 50 10 30 10 50D 3.1
152 Schoenenfabrieken 50 10 50 10 50 3.1
16 - HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.
16101 Houtzagerijen 0 50 100 50 R 100 3.2
16102 0 Houtconserveringsbedrijven:
16102 1 - met creosootolie 200 30 50 10 200 4.1
16102 2 - met zoutoplossingen 10 30 50 10 50 3.1
1621 Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 100 30 100 10 100 3.2
162 0 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout 0 30 100 0 100 3.2
162 1 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2 0 30 50 0 50 3.1
162902 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken 10 10 30 0 30 2
17 - VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN
1711 Vervaardiging van pulp 200 100 200 C 50 R 200 4.1
1712 0 Papier- en kartonfabrieken:
1712 1 - p.c. < 3 t/u 50 30 50 C 30 C 50 3.1
1712 2 - p.c. 3 - 15 t/u 100 50 200 CZ 50 R 200 4.1
1712 3 - p.c. >= 15 t/u 200 100 300 CZ 100 R 300 4.2
172 Papier- en kartonwarenfabrieken 30 30 100 C 30 R 100 3.2
17212 0 Golfkartonfabrieken:
17212 1 - p.c. < 3 t/u 30 30 100 C 30 R 100 3.2
17212 2 - p.c. >= 3 t/u 50 30 200 CZ 30 R 200 4.1
58 - UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE

VAN OPGENOMEN MEDIA
581 Uitgeverijen (kantoren) 0 0 10 0 10 1
1811 Drukkerijen van dagbladen 30 0 100 C 10 100 3.2
1812 Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) 30 0 100 10 100 3.2
18129 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 10 0 30 0 30 2
1814 A Grafische afwerking 0 0 10 0 10 1
1814 B Binderijen 30 0 30 0 30 2
1813 Grafische reproductie en zetten 30 0 10 10 30 2
1814 Overige grafische aktiviteiten 30 0 30 10 30D 2
182 Reproductiebedrijven opgenomen media 0 0 10 0 10 1
19 - AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN
19202 A Smeerolieën- en vettenfabrieken 50 0 100 30 R 100 3.2
19202 B Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie 300 0 100 50 R 300 4.2
19202 C Aardolieproductenfabrieken n.e.g. 300 0 200 50 R 300D 4.2
201, 212, 244 Splijt- en kweekstoffenbewerkingsbedrijven 10 10 100 1500 1500 D 6
20 - VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN
2011 0 Vervaardiging van industriële gassen:
2011 1 - luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 t/d lucht 10 0 700 CZ 100 R 700 5.2
2011 2 - overige gassenfabrieken, niet explosief 100 0 500 C 100 R 500 5.1
2011 3 - overige gassenfabrieken, explosief 100 0 500 C 300 R 500 5.1
2012 Kleur- en verfstoffenfabrieken 200 0 200 C 200 R 200D 4.1
2012 0 Anorg, chemische grondtsoffenfabrieken:
2012 1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 100 30 300 C 300 R 300D 4.2
2012 2 - vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 300 50 500 C 700 R 700 D 5.2
20141 A0 Organ. chemische grondstoffenfabrieken:
20141 A1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 300 10 200 C 300 R 300D 4.2
20141 A2 - vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 1000 30 500 C 700 R 1000 D 5.3
20141 B0 Methanolfabrieken:
20141 B1 - p.c. < 100.000 t/j 100 0 200 C 100 R 200 4.1
20141 B2 - p.c. >= 100.000 t/j 200 0 300 CZ 200 R 300 4.2
20149 0 Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.):
20149 1 - p.c. < 50.000 t/j 300 0 200 C 100 R 300 4.2
20149 2 - p.c. >= 50.000 t/j 500 0 300 CZ 200 R 500 5.1
2015 Kustmeststoffenfabrieken 500 300 500 C 500 R 500 5.1
2016 Kunstharsenfabrieken e.d. 700 30 300 C 500 R 700 5.2
202 0 Landbouwchemicaliënfabrieken:
202 1 - fabricage 300 50 100 C 1000 R 1000 5.3
202 2 - formulering en afvullen 100 10 30 C 500 R 500 D 5.1
203 Verf-, lak- en vernisfabrieken 300 30 200 C 300 R 300D 4.2
2110 0 Farmaceutische grondstoffenfabrieken:
2110 1 - p.c. < 1.000 t/j 200 10 200 C 300 R 300 4.2
2110 2 - p.c. >= 1.000 t/j 300 10 300 C 500 R 500 5.1
2120 0 Farmaceutische productenfabrieken:
2120 1 - formulering en afvullen geneesmiddelen 50 10 50 50 R 50 3.1
2120 2 - verbandmiddelenfabrieken 10 10 30 10 30 2
2041 Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken 300 100 200 C 100 R 300 4.2
2042 Parfumerie- en cosmeticafabrieken 300 30 50 C 50 R 300 4.2
2051 Kruit-, vuurwerk- en springstoffenfabrieken 30 10 50 1000 V 1000 5.3
2052 - Lijm- en plakmiddelenfabrieken:
2052 1 - zonder dierlijke grondstoffen 100 10 100 50 100 3.2
2052 2 - met dierlijke grondstoffen 500 30 100 50 500 5.1
205902 Fotochemische productenfabrieken 50 10 100 50 R 100 3.2
205903 A Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken 50 10 50 50 R 50 3.1
205903 B Overige chemische productenfabrieken n.e.g. 200 30 100 C 200 R 200 D 4.1
2060 Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken 300 30 300 C 200 R 300 4.2
22 - VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER

EN KUNSTSTOF
221101 Rubberbandenfabrieken 300 50 300 C 100 R 300 4.2
221102 0 Loopvlakvernieuwingsbedrijven:
221102 1 - vloeropp. < 100 m2 50 10 30 30 50 3.1
221102 2 - vloeropp. >= 100 m2 200 50 100 50 R 200 4.1
2219 Rubber-artikelenfabrieken 100 10 50 50 R 100 D 3.2
222 0 Kunststofverwerkende bedrijven:
222 1 - zonder fenolharsen 200 50 100 100 R 200 4.1
222 2 - met fenolharsen 300 50 100 200 R 300 4.2
222 3 - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststof bouwmaterialen 50 30 50 30 50 3.1
23 - VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN
231 0 Glasfabrieken:
231 1 - glas en glasproducten, p.c. < 5.000 t/j 30 30 100 30 100 3.2
231 2 - glas en glasproducten, p.c. >= 5.000 t/j 30 100 300 CZ 50 R 300 4.2
231 3 - glaswol en glasvezels, p.c. < 5.000 t/j 300 100 100 30 300 4.2
231 4 - glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 t/j 500 200 300 CZ 50 R 500 5.1
231 Glasbewerkingsbedrijven 10 30 50 10 50 3.1
232, 234 0 Aardewerkfabrieken:
232, 234 1 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW 10 10 30 10 30 2
232, 234 2 - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW 30 50 100 30 100 3.2
233 A Baksteen en baksteenelementenfabrieken 30 200 200 30 200 4.1
233 B Dakpannenfabrieken 50 200 200 100 R 200 4.1
2351 0 Cementfabrieken:
2351 1 - p.c. < 100.000 t/j 10 300 500 C 30 R 500 5.1
2351 2 - p.c. >= 100.000 t/j 30 500 1000CZ 50 R 1000 5.3
235201 0 Kalkfabrieken:
235201 1 - p.c. < 100.000 t/j 30 200 200 30 R 200 4.1
235201 2 - p.c. >= 100.000 t/j 50 500 300 Z 50 R 500 5.1
235202 0 Gipsfabrieken;
235202 1 - p.c. < 100.000 t/j 30 200 200 30 R 200 4.1
235202 2 - p.c. >= 100.000 t/j 50 500 300 Z 50 R 500 5.1
23611 0 Betonwarenfabrieken:
23611 1 - zonder persen, triltafels en bekistingtrillers 10 100 200 30 200 4.1
23611 2 - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d 10 100 300 30 300 4.2
23611 3 - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. >= 100 t/d 30 200 700 Z 30 700 5.2
23612 0 Kalkzandsteenfabrieken:
23612 1 - p.c. < 100.000 t/j 10 50 100 30 100 3.2
23612 2 - p.c. >= 100.000 t/j 30 200 300 Z 30 300 4.2
2362 Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken 50 50 100 30 100 3.2
2363, 2364 0 Betonmortelcentrales:
2363, 2364 1 - p.c. < 100 t/u 10 50 100 100 R 100 3.2
2363, 2364 2 - p.c >= 100 t/u 30 200 300 Z 50 R 300 4.2
2365, 2369 0 Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips):
2365, 2369 1 - p.c. < 100 t/d 10 50 100 50 R 100 3.2
2365, 2369 2 - p.c. >= 100 t/d 30 200 300 Z 200 R 300 4.2
237 0 Natuursteenbewerkingsbedrijven:
237 1 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m2 10 30 100 0 100 D 3.2
237 2 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m2 10 30 50 0 50 3.1
237 3 - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j 10 100 300 10 300 4.2
237 4 - met breken, zeven of drogen, v.c. >= 100.000 t/j 30 200 700 Z 10 700 5.2
2391 Slijp- en polijstmiddelenfabrieken 10 30 50 10 50 D 3.1
2399 A0 Bitumineuze materialenfabrieken:
2399 A1 - p.c. < 100 t/u 300 100 100 30 300 4.2
2399 A2 - p.c. >= 100 t/u 500 200 200 Z 50 500 5.1
2399 B0 Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol):
2399 B1 - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j 100 200 300 CZ 30 300 4.2
2399 B2 - overige isolatiematerialen 200 100 100 C 50 200 4.1
2399 C Minerale productenfabrieken n.e.g. 50 50 100 50 100 D 3.2
2399 D0 Asfaltcentrales p.c. < 100 ton/uur 100 50 200 30 200 4.1
2399 D1 - asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur 200 100 300 Z 50 300 4.2
24 - VERVAARDIGING VAN METALEN
241 0 Ruwijzer- en staalfabrieken:
241 1 - p.c. < 1.000 t/j 700 500 700 200 R 700 5.2
241 2 - p.c. >= 1.000 t/j 1500 1000 1500CZ 300 R 1500 6
245 0 IJzeren- en stalenbuizenfabrieken:
245 1 - p.o. < 2.000 m2 30 30 500 30 500 5.1
245 2 - p.o. >= 2.000 m2 50 100 1000 Z 50 R 1000 5.3
243 0 Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:
243 1 - p.o. < 2.000 m2 30 30 300 30 300 4.2
243 2 - p.o. >= 2.000 m2 50 50 700 Z 50 R 700 5.2
244 A0 Non-ferro-metaalfabrieken:
244 A1 - p.c. < 1.000 t/j 100 100 300 30 R 300 4.2
244 A2 - p.c. >= 1.000 t/j 200 300 700 Z 50 R 700 5.2
244 B0 Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen e.d.:
244 B1 - p.o. < 2.000 m2 50 50 500 50 R 500 5.1
244 B2 - p.o. >= 2.000 m2 200 100 1000 Z 100 R 1000 5.3
2451, 2452 0 IJzer- en staalgieterijen/-smelterijen:
2451, 2452 1 - p.c. < 4.000 t/j 100 50 300 C 30 R 300 4.2
2451, 2452 2 - p.c. >= 4.000 t/j 200 100 500 CZ 50 R 500 5.1
2453, 2454 0 Non-ferro-metaalgieterijen/-smelterijen:
2453, 2454 1 - p.c. < 4.000 t/j 100 50 300 C 30 R 300 4.2
2453, 2454 2 - p.c. >= 4.000 t/j 200 100 500 CZ 50 R 500 5.1
25, 31 - VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDDELEN)
251, 331 0 Constructiewerkplaatsen:
251, 331 1 - gesloten gebouw 30 30 100 30 100 3.2
251, 331 1a - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2 30 30 50 10 50 3.1
251, 331 2 - in open lucht, p.o. < 2.000 m2 30 50 200 30 200 4.1
251, 331 3 - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2 50 200 300 Z 30 300 4.2
2529, 3311 0 Tank- en reservoirbouwbedrijven:
2529, 3311 1 - p.o. < 2.000 m2 30 50 300 30 R 300 4.2
2529, 3311 2 - p.o. >= 2.000 m2 50 100 500 Z 50 R 500 5.1
2521, 2530, 3311 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels 30 30 200 30 200 4.1
255, 331 A Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven 10 30 200 30 200 4.1
255, 331 B Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. 50 30 100 30 100 D 3.2
255, 331 B1 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2 30 30 50 10 50 D 3.1
2561, 3311 0 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:
2561, 3311 1 - algemeen 50 50 100 50 100 3.2
2561, 3311 10 - stralen 30 200 200 30 200 D 4.1
2561, 3311 11 - metaalharden 30 50 100 50 100 D 3.2
2561, 3311 12 - lakspuiten en moffelen 100 30 100 50 R 100 D 3.2
2561, 3311 2 - scoperen (opspuiten van zink) 50 50 100 30 R 100 D 3.2
2561, 3311 3 - thermisch verzinken 100 50 100 50 100 3.2
2561, 3311 4 - thermisch vertinnen 100 50 100 50 100 3.2
2561, 3311 5 - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) 30 50 100 30 100 3.2
2561, 3311 6 - anodiseren, eloxeren 50 10 100 30 100 3.2
2561, 3311 7 - chemische oppervlaktebehandeling 50 10 100 30 100 3.2
2561, 3311 8 - emailleren 100 50 100 50 R 100 3.2
2561, 3311 9 - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen e.d.) 30 30 100 50 100 3.2
2562, 3311 1 Overige metaalbewerkende industrie 10 30 100 30 100 D 3.2
2562, 3311 2 Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. < 200 m2 10 30 50 10 50 D 3.1
259, 331 A0 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:
259, 331 A1 - p.o. < 2.000 m2 30 50 200 30 200 4.1
259, 331 A2 - p.o. >= 2.000 m2 50 100 500 Z 30 500 5.1
269, 331 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. 30 30 100 30 100 3.2
259, 331 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig p.o. < 200 m2 30 30 50 10 50 3.1
27, 28, 33 - VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN
27, 28, 33 0 Machine- en apparatenfabrieken:
27, 28, 33 1 - p.o. < 2.000 m2 30 30 100 30 100 D 3.2
27, 28, 33 2 - p.o. >= 2.000 M2 50 30 200 30 200 D 4.1
28, 33 3 - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW 50 30 300 Z 30 300 D 4.2
26, 28, 33 - VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
26, 28, 33 A Kantoormachines- en computerfabrieken 30 10 30 10 30 2
26, 27, 33 - VERVAARDIGING VAN OVERIGE ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN
271, 331 Elektromotoren- en generatorenfabrieken 200 30 30 50 200 4.1
271, 273 Schakel- en installatiemateriaalfabrieken 200 10 30 50 200 4.1
273 Elektrische draad- en kabelfabrieken 100 10 200 100 R 200 D 4.1
272 Accumulatoren- en batterijenfabrieken 100 30 100 50 100 3.2
274 Lampenfabrieken 200 30 30 300 R 300 4.2
293 Elektrotechnische industrie n.e.g. 30 10 30 10 30 2
2790 Koelelectrodenfabrieken 1500 300 1000CZ 200 R 1500 6
26, 33 - VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN BENODIGDHEDEN
261, 263, 264, 331 Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. 30 0 50 30 50 D 3.1
2612 Fabrieken voor gedrukte bedrading 50 10 50 30 50 3.1
26, 32, 33 - VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN
26, 32, 33 A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. 30 0 30 0 30 2
29 - VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS
291 0 Autofabrieken en assemblagebedrijven:
291 1 - p.o. < 10.000 m2 100 10 200 C 30 R 200 D 4.1
291 2 - p.o. >= 10.000 m2

200 30 300 Z 50 R 300 4.2
29201 Carrosseriefabrieken 100 10 200 30 R 200 4.1
29202 Aanhangwagen- en opleggerfabrieken 30 10 200 30 200 4.1
293 Auto-onderdelenfabrieken 30 10 100 30 R 100 3.2
30 - VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN

(EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)
301, 3315 0 Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:
301, 3315 1 - houten schepen 30 30 50 10 50 3.1
301, 3315 2 - kunststof schepen 100 50 100 50 R 100 3.2
301, 3315 3 - metalen schepen < 25 m 50 100 200 30 200 4.1
301, 3315 4 - metalen schepen >= 25 m en/of proefdraaien motoren >= 1 MW

100 100 500 CZ 50 500 5.1
3831 Scheepssloperijen 100 200 700 100 R 700 5.2
302, 317 - Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:
302, 317 1 - algemeen 50 30 100 30 100 3.2
302, 317 2 - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW

50 30 300 Z 30 R 300 4.2
303, 3316 0 Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:
303, 3316 1 - zonder proefdraaien motoren 50 30 200 30 200 4.1
303, 3316 2 - met proefdraaien motoren 100 30 1000 Z 100 R 1000 5.3
309 Rijwiel- en motorrijwielfabrieken 30 10 100 30 R 100 3.2
3099 Transportmiddelenindustrie n.e.g. 30 30 100 30 100 D 3.2
31 - VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
310 1 Meubelfabrieken 50 50 100 30 100 D 3.2
9524 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 0 10 10 0 10 1
321 Fabricage van munten, sieraden e.d. 30 10 10 10 30 2
322 Muziekinstrumentenfabrieken 30 10 30 10 30 2
323 Sportartikelenfabrieken 30 10 50 30 50 3.1
324 Speelgoedartikelenfabrieken 30 10 50 30 50 3.1
32991 Sociale werkvoorziening 0 30 30 0 30 2
32999 Vervaardiging van overige goederen n.e.g. 30 10 50 30 50 D 3.1
38 - VOORBEREIDING TOT RECYCLING
383201 Metaal- en autoschredders 30 100 500 Z 30 500 5.1
383202 A0 Puinbrekerijen en -malerijen:
383202 A1 - v.c. < 100.000 t/j 30 100 300 10 300 4.2
383202 A2 - v.c. >= 100.000 t/j 30 200 700 10 700 5.2
383202 B Rubberregeneratiebedrijven 300 50 100 50 R 300 4.2
383202 C Afvalscheidingsinstallaties 200 200 300 C 50 300 4.2
35 - PRODUCTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
35 A0 Elektriciteitsproductiebedrijven (elektrisch vermogen >= 50 MWe)

35 A1 - kolengestookt (incl. meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth 100 700 700 CZ 200 700 5.2
35 A2 - oliegestookt, thermisch vermogen >= 75 MWth

100 100 500 CZ 100 500 5.1
35 A3 - gasgestookt (incl. bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth 100 100 500 CZ 100 R 500 5.1
35 A4 - kerncentrales met koeltorens 10 10 500 C 1500 1500 D 6
35 A5 - warmtekrachtinstallaties (gas), thermisch vermogen > 75 MWth 30 30 500 CZ 100 R 500 5.1
35 B0 bio-energieinstallaties elektrisch vermogen

< 50 MWe:
35 B1 - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie 100 50 100 30 R 100 3.2
35 B2 - vergisting, verbranding en vergassing van

overige biomassa
50 50 100 30 R 100 3.2
35 C0 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
35 C1 - < 10 MVA 0 0 30 C 10 30 2
35 C2 - 10 - 100 MVA 0 0 50 C 30 50 3.1
35 C3 - 100 - 200 MVA 0 0 100C 50 100 3.2
35 C4 - 200 - 1000 MVA 0 0 300 CZ 50 300 4.2
35 C5 - >= 1000 MVA 0 0 500 CZ 50 500 5.1
35 D0 Gasdistributiebedrijven:
35 D1 - gascompressorstations vermogen < 100 MW 0 0 300 C 100 300 4.2
35 D2 - gascompressorstations vermogen >= 100 MW

0 0 500 C 200 R 500 5.1
35 D3 - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties, cat. A 0 0 10 C 10 10 1
35 D4 - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C 0 0 30 C 10 30 2
35 D5 - gasontvang- en verdeelstations, cat. D 0 0 50C 50 R 50 3.1
35 E0 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
35 E1 - stadsverwarming 30 10 100 C 50 100 3.2
35 E2 - blokverwarming 10 0 30 C 10 30 2
36 - WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER
36 A0 Waterwinning-/bereiding bedrijven:
36 A1 - met chloorgas 50 0 50 C 1000 R 1000 D 5.3
36 A2 - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling 10 0 50 C 30 50 3.1
36 B0 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
36 B1 - < 1 MW 0 0 30 C 10 30 2
36 B2 - 1 - 15 MW 0 0 100 C 10 100 3.2
36 B3 - >= 15 MW 0 0 300 C 10 300 4.2
41, 42, 43 - BOUWNIJVERHEID
41, 42, 43 0 Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m2 10 30 100 10 100 3.2
41, 42, 43 1 - bouwbedrijven algemeen: b.o <= 2.000 m2 10 30 50 10 50 3.1
41, 42, 43 2 Aannemersbedrijven met werkplaats:

b.o. > 1000 m2
10 30 50 10 50 3.1
41, 42, 43 3 - aannemersbedrijven met werkplaats:

b.o. < 1000 m2
0 10 30 10 30 2
45, 47 - HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTOR- FIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
451, 452, 454 Groothandel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven 10 0 30 10 30 2
451 Groothandel in vrachtauto's (incl. import) 10 10 100 10 100 3.2
45204 A Autoplaatwerkerijen 10 30 100 10 100 3.2
45204 B Autobeklederijen 0 0 10 10 10 1
45204 C Autospuitinrichtingen 50 30 30 30 R 50 3.1
45205 Autowasserijen 10 0 30 0 30 2
453 Groothandel in auto- en motorfietsonderdelen en -accesoires 0 0 30 10 30 2
473 0 Benzineservicestations:
473 1 - met LPG > 1000 m3/jr 30 0 30 200 R 200 4.1
473 2 - met LPG < 1000 m3/jr 30 0 30 50 R 50 3.1
473 3 - zonder LPG 30 0 30 10 30 2
46 - GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
4621 0 Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders 30 30 50 30 R 50 3.1
4621 1 Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer 100 100 300 Z 50 R 300 4.2
4622 Groothandel in bloemen en planten 10 10 30 0 30 2
4623 Groothandel in levende dieren 50 10 100 C 0 100 3.2
4624 Groothandel in huiden, vellen en leder 50 0 30 0 50 3.1
46217, 4631 Groothandel in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen 30 10 30 50 R 50 3.1
4632, 4633 Groothandel in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsolieën 10 0 30 50 R 50 3.1
4634 Groothandel in dranken 0 0 30 0 30 2
4635 Groothandel in tabaksproducten 10 0 30 0 30 2
4636 Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk 10 10 30 0 30 2
4637 Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen 30 10 30 0 30 2
4638, 4639 Groothandel in overige voedings- en genotmiddelen 10 10 30 10 30 2
464, 46733 Groothandel in overige consumentenartikelen 10 10 30 10 30 2
46499 0 Groothandel in vuurwerk en munitie:
46499 1 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton 10 0 30 10 V 30 2
46499 2 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton 10 0 30 50 V 50 3.1
46499 3 - professioneel vuurwerk, netto expl.massa per bewaarplaats < 750 kg (en > 25 kg theatervuurwerk) 10 0 30 500 V 500 5.1
46499 4 professioneel vuurwerk, netto expl.massa per bewaarplaats 750 kg tot 6 ton 10 0 30 1000 V 1000 5.3
46499 5 - munitie 0 0 30 30 30 2
46711 0 Groothandel in vaste brandstoffen:
46711 1 - klein, lokaal verzorgingsgebied 10 50 50 30 50 3.1
46711 2 - kolenterminal, opslag opp. >= 2.000 m2 50 500 500 Z 100 500 5.1
46712 0 Groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen:
46712 1 - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3 50 0 50 200 R 200 D 4.1
46712 2 - vloeistoffen, o.c >= 100.000 m3 100 0 50 500 R 500 D 5.1
46712 3 - tot vloeistof verdichte gassen 50 0 50 300 R 300 D 4.2
46713 Groothandel in minerale olieproducten (excl. brandstoffen) 100 0 30 50 100 3.2
46721 0 Groothandel in metaalertsen:
46721 1 - opslag opp. < 2.000 m2 30 300 300 10 300 4.2
46721 2 - opslag opp. >= 2.000 m2 50 500 700 Z 10 700 5.2
46722, 46723 Groothandel in metalen en -halffabrikaten 0 10 100 10 100 3.2
4673 0 Groothandel in hout en bouwmaterialen:
4673 1 - algemeen: b.o. > 2.000 m2 0 10 50 10 50 3.1
4673 2 - algemeen: b.o. <= 2.000 m2 0 10 30 10 30 2
46735 4 zand en grind:
46735 5 - algemeen: b.o. > 200 m2 0 30 100 0 100 3.2
46735 6 - algemeen: b.o. <= 200 m2 0 10 30 0 30 2
4674 0 Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
4674 1 - algemeen: b.o. > 2.000 m2 0 0 50 10 50 3.1
4674 2 - algemeen: b.o. < = 2.000 m2 0 0 30 0 30 2
46751 Groothandel in chemische producten 50 10 30 100 R 100 D 3.2
46752 Groothandel in kunstmeststoffen 30 30 30 30 R 30 2
4676 Groothandel in overige intermediaire goederen 10 10 30 10 30 2
4677 0 Autosloperijen: b.o. > 1000 m2 10 30 100 30 100 3.2
4677 1 - autosloperijen: b.o. <= 1000 m2 10 10 50 10 50 3.1
4677 0 Overige groothandel in afval en schroot:

b.o. > 1000 m2
10 30 100 10 100 D 3.2
4677 1 - overige groothandel in afval en schroot:

b.o. <= 1000 m2
10 10 50 10 50 3.1
466 0 Groothandel in machines en apparaten:
466 1 - machines voor de bouwnijverheid 0 10 100 10 100 3.2
466 2 - overige 0 10 50 0 50 3.1
466, 469 Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.) 0 0 30 0 30 2
47 - DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN
4791 Postorderbedrijven 0 0 50 0 50 3.1
952 Reparatie t.b.v. partuculieren (excl. auto's en motorfietsen) 0 0 10 10 10 1
55 - LOGIES, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING
562 Cateringbedrijven 10 0 30 C 10 30 2
49 - VERVOER OVER LAND
491, 492 0 Spoorwegen:
493 Taxibedrijven 0 0 30 C 0 30 2
493 Touringcarbedrijven 10 0 100 C 0 100 3.2
494 0 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m2 0 0 100 C 30 100 3.2
494 1 - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. <= 1000 m2 0 0 50 C 30 50 3.1
495 Pomp- en compressorstations van pijpleidingen 0 0 30 C 10 30 D 2
50, 51 - VERVOER OVER WATER/DOOR DE LUCHT
50, 51 A Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) 0 0 10 0 10 1
52 - DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER
52242 0 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:
52242 1 - containers 0 10 300 50 R 300 4.2
52242 2 - stukgoederen 0 10 100 50 R 100 D 3.2
52242 3 - ertsen, mineralen e.d., opslagopp. < 2.000 M2 30 200 300 30 300 4.2
52242 4 - ertsen, mineralen e.d., opslagopp. >= 2.000 M2 50 500 700 Z 50 700 5.2
52242 5 - granen of meelsoorten, v.c. < 500 t/u 50 300 200 50 R 300 4.2
52242 6 - granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u 100 500 300 Z 100 R 500 5.1
52242 7 - steenkool, opslagopp. < 2.000 m2 50 300 300 50 300 4.2
52242 8 - steenkool, opslagopp. >= 2.000 m2 50 500 500 Z 100 500 5.1
52242 9 - olie, LPG, e.d. 100 0 50 700 R 700 5.2
52102, 52109 A Distributiecentra, pak- en koelhuizen 30 10 50 C 50 R 50 D 3.1
52109 B Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) 0 0 30 C 10 30 2
5221 2 Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) 10 0 100 C 30 100 3.2
5222 Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) 0 0 10 0 10 1
791 Reisorganisaties 0 0 10 0 10 1
5229 Expediteurs, cargadoors (kantoren) 0 0 10 0 10 D 1
53 - POST EN TELECOMMUNICATIE
531, 532 Post- en koeriersdiensten 0 0 30 C 0 30 2
61 A Telecommunicatiebedrijven 0 0 10 C 0 10 1
61 B0 Zendinstallaties:
61 B1 - LG en MG, zendervermogen < 100 kW (bij groter vermogen: onderzoek!) 0 0 0 C 100 100 3.2
61 B2 - FM en TV 0 0 0 C 10 10 1
61 B3 - GSM en UMTS-steunzenders 0 0 0 C 10 10 1
77 - VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
7711 Personenautoverhuurbedrijven 10 0 30 10 30 2
7712, 7739 Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) 10 0 50 10 50 D 3.1
773 Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen 10 0 50 10 50 D 3.1
772 Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. 10 10 30 10 30 D 2
62 - COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
62 A Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. 0 0 10 0 10 1
58, 63 B Switchhouses 0 0 30 C 0 30 2
72 - SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
721 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk mits sprake is van voldoende parkeergelegenheid 30 10 30 30 R 30 2
722 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek, mits sprake is van voldoende parkeergelegenheid 0 0 10 0 10 1
63, 69 t/m 71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82 - OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
63, 69 t/m 71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82 A Overige zakelijke dienstverlening, kantoren

mits sprake is van een bestaand, legaal kantoor of als onderdeel van een bedrijf 
0 0 10 0 10 D 1
812 Reinigingsbedrijven voor gebouwen 50 10 30 30 50 D 3.1
74203 Foto- en filmontwikkelcentrales 10 0 30 C 10 30 2
82991 Veilingen voor landbouw- en visserijproducten 50 30 200 C 50 R 200 4.1
82992 Veilingen voor huisraad, kunst e.d. 0 0 10 0 10 1
84 - OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN
8422 Defensie-inrichtingen 30 30 200 C 100 200 D 4.1
8425 Brandweerkazernes 0 0 50 C 0 50 3.1
37, 38, 39 - MILIEUDIENSTVERLENING
3700 A0 RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:
3700 A1 - < 100.000 i.e. 200 10 100 C 10 200 4.1
3700 A2 - 100.000 - 300.000 i.e. 300 10 200 CZ 10 300 4.2
3700 A3 - >= 300.000 i.e. 500 10 300 CZ 10 500 5.1
3700 B rioolgemalen 30 0 10 C 0 30 2
381 A Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. 50 30 50 10 50 3.1
381 B Gemeentewerven (afval-inzameldepots) 30 30 50 30 R 50 3.1
381 C Vuiloverslagstations 200 200 300 30 300 4.2
382 A0 Afvalverwerkingsbedrijven:
382 A1 - mestverwerking/korrelfabrieken 500 10 100 C 10 500 5.1
382 A2 - kabelbranderijen 100 50 30 10 100 3.2
382 A3 - verwerking radio-actief afval 0 10 200 C 1500 1500 6
382 A4 - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) 50 10 30 10 50 3.1
382 A5 - oplosmiddelterugwinning 100 0 10 30 R 100 D 3.2
382 A6 - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW 300 200 300 CZ 50 300 D 4.2
382 A7 - verwerking fotochemisch en galvano-afval 10 10 30 30 R 30 2
382 B Vuilstortplaatsen 300 200 300 10 300 4.2
382 C0 Composteerbedrijven:
382 C1 - niet-belucht v.c. < 5.000 ton/jr 300 100 50 10 300 4.2
382 C2 - niet-belucht v.c. 5.000 tot 20.000 ton/jr 700 300 100 30 700 5.2
382 C3 - belucht v.c. < 20.000 ton/jr 100 100 100 10 100 3.2
382 C4 - belucht v.c. > 20.000 ton/jr 200 200 100 30 200 4.1
382 C5 - GFT in gesloten gebouw 200 50 100 100 R 200 4.1
59 - CULTUUR,



EN RECREATIE
591, 592, 601, 602 Studio's (film, TV, radio, geluid) 0 0 30 C 10 30 2
96 - OVERIGE DIENSTVERLENING
96011 A Wasserijen en strijkinrichtingen 30 0 50 C 30 50 3.1
96011 B Tapijtreinigingsbedrijven 30 0 50 30 50 3.1
96012 Chemische wasserijen en ververijen 30 0 30 30 R 30 2
96013 A Wasverzendinrichtingen 0 0 30 0 30 2
96013 B Wasserettes, wassalons 0 0 10 0 10 1