Partiële technische herziening Drijvende bouwwerken    

Toelichting     

Hoofdstuk 1 Inleiding     

1.1 Aanleiding     

Sinds 1 januari 2018, als gevolg van de Wet verduidelijking voorschriften woonboten, worden de meeste woonboten en niet-varende bedrijfsvaartuigen gezien als drijvende bouwwerken. Het toetsingskader rondom het verbouwen en/of vernieuwen van deze (woon)boten en bedrijfsvaartuigen is daarmee overgegaan naar de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en nu sinds 1 januari 2024 de Omgevingswet. Voor het verbouwen en/of vernieuwen van deze (woon)boten en bedrijfsvaartuigen is vanaf dat moment een omgevingsvergunning nodig.

Veel bestemmingsplannen bevatten geen bouwregels voor (woon)boten. Met het vaststellen van het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' is geprobeerd de circa zeventig bestemmingsplannen (moederplannen) in één keer aan te vullen c.q. aan te passen met bouwregels. Het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' is daarmee een parapluplan. Het aanvullen van de moederplannen met bouwregels is gedaan door verwijzing naar verschillende beleidsregels vastgesteld in de stadsdelen met daarin toetsingskaders voor de vergunningverlening van drijvende bouwwerken (hierna: de waterbeleidsregels).

Door een omissie in de formulering in het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' kan de toetsing aan de waterbeleidsregels niet in volle omvang plaatsvinden. Met dit bestemmingsplan wordt de omissie in het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' hersteld.

1.2 Gevolgen en juridische status     

Woonboten worden in Amsterdam ingedeeld in drie categorieën:

  • Woonschepen ('van origine varend', authentiek);
  • Woonvaartuigen (onderkant authentiek, met een latere opbouw); en
  • Woonarken (geheel nieuwbouw, kan niet varen, vaak rechthoekig).

Een centraal punt in het beleid over woonschepen, woonvaartuigen, woonarken en bedrijfsvaartuigen vormt het behoud van het authentieke karakter en het beeld van schepen die in Amsterdam hebben gevaren. Al het beleid tezamen wordt ook wel de waterbeleidsregels genoemd. In de waterbeleidsregels zijn regels opgenomen die de bouw van drijvende bouwwerken reguleren. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om regels over maatvoering, vervangingsregels en regels over de bouw van terrassen. In sommige gedeelten van Amsterdam staan de regels ten aanzien van drijvende bouwwerken alleen in de waterbeleidsregels en niet in de bestemmingsplannen. In dat geval gelden die regels uit de waterbeleidsregels alleen als er een koppeling is tussen de waterbeleidsregels en het bestemmingsplan.

In het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' is daarom in de bijlage een lijst met waterbeleidsregels opgenomen. Via regels in het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' is bedoeld te verwijzen naar deze waterbeleidsregels. Deze regels verwijzen naar de maatvoering, maar niet naar de overige in deze waterbeleidsregels opgenomen toetsingsnormen (waaronder de vervangingsregels voor woonboten en regels over terrassen). Op basis van de formulering van deze regels kan niet in volledige omvang worden getoetst aan deze waterbeleidsregels.

In het geval het moederplan geen regels bevat vormen de waterbeleidsregels geen weigeringsgrond voor het vervangen van bijvoorbeeld een woonschip door een woonvaartuig of een woonark en moet een aanvraag om een omgevingsvergunning voor bouwen worden verleend. Ook in gevallen waarin dat op grond van de waterbeleidsregels niet wenselijk wordt geacht. Dit raakt vooral het stadsdeel Centrum en delen van de stadsdelen Oost (Weesperzijde) en West (Westerpark).

Als gevolg van de omissie kan bij ongeveer 30% van de Amsterdamse woonschepen, woonvaartuigen en woonarken de aanvraag niet worden onderworpen aan een toets aan de waterbeleidsregels. Eén van de gebieden is het stadsdeel Centrum. In dat stadsdeel liggen relatief veel woonschepen en woonvaartuigen. Door de omissie zou het mogelijk zijn geweest om in de historische binnenstad, binnen de UNESCO zone, een woonschip door een woonark te vervangen. Het risico is dat op grote schaal de authentieke, van origine varende, woonschepen verloren gaan en daar nieuwgebouwde woonarken voor in de plaats komen. Om dit te voorkomen is voorafgaand aan het opstellen van dit bestemmingsplan een voorbereidingsbesluit genomen.

1.3 Waarom een partiële technische herziening?     

De partiële technische herziening van het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' heeft als doel om de omissie in het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' te herstellen. Het uitgangspunt bij het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' is altijd geweest om de bestaande rechten te respecteren. Daarbij moeten de rechten die in de waterbeleidsregels staan, en eigenaren/bewoners voor de inwerkingtreding van het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' hadden, behouden worden. Door de omissie kunnen eigenaren/bewoners feitelijk meer dan het geval was voor de inwerkingtreding van het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken'. Met de partiële technische herziening wordt gezorgd dat de (geldende) waterbeleidsregels beleidsarm omgezet worden in het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken'.

Dit bestemmingsplan betreft daarom uitsluitend een beleidsneutrale juridische regeling. Er is geen ruimte om nieuwe of andere (ruimtelijke) afwegingen in het bestemmingsplan op te nemen. Dit zal aan bod komen bij de herzieningen van de moederplannen en de beleidsregels na inwerkingtreding van de Omgevingswet. Op dat moment kan een integrale afweging gemaakt worden waarbij alle relevante aspecten beoordeeld worden.

1.4 Leeswijzer     

De toelichting van dit bestemmingsplan bestaat uit 5 hoofdstukken. Hier wordt in het kort de inhoud van deze hoofdstukken beschreven.

Na dit eerste inleidende hoofdstuk volgt in hoofdstuk 2 een korte beschrijving van het plankader en het doel van dit bestemmingsplan. In hoofdstuk 3 wordt uitgelegd op welke wijze het doel is vertaald in de regels van deze partiële technische herziening. In hoofdstuk 4 en 5 wordt ingegaan op de economische en de maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Plankader     

2.1 Ligging en begrenzing     

Het plangebied is gelijk aan de plangrenzen van het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken'. Aangezien het een herziening van dat bestemmingsplan betreft, moeten beide plannen in samenhang met elkaar worden bezien.

Voor de exacte begrenzing van het plangebied wordt verwezen naar de bij dit bestemmingsplan horende digitale verbeelding.

2.2 Doelstelling     

Het doel van het plan is om de omissie in het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' te herstellen.

2.3 Geldend planologisch kader     

Het plan is een partiële technische herziening van het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken'. Met het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' zijn bestemmingsplannen aangepast/aangevuld. Daarbij gelden de moederplannen dus ook als geldend planologisch kader.

Een geactualiseerd overzicht van de moederplannen welke worden aangepast/aangevuld met (de partiële technische herziening van) het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' is te vinden in bijlage 1 van de regels van de partiële technische herziening van het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken'. Achter ieder moederplan is toegevoegd welke waterbeleidsregel voor dat moederplan relevant is. Bij sommige moederplannen is geen waterbeleidsregel opgenomen omdat er geen (relevante) waterbeleidsregel geldt. Deze toevoeging is opgenomen om misverstanden voorkomen.

2.4 Beleidskader     

In de partiële technische herziening van het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' is geen nieuw beleid verwerkt. Het bestemmingsplan verandert niets aan de bestemmingen van de moederplannen. De geldende waterbeleidsregels worden slechts gekoppeld aan het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' zoals altijd de bedoeling is geweest.

Hoofdstuk 3 Juridische planbeschrijving     

3.1 Algemeen     

Deze paragraaf geeft een toelichting op de bestemmingsplanregels. Uitgelegd wordt wat de bedoeling en strekking is van de verschillende onderdelen van de regels.

Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en de regels en gaat vergezeld van een toelichting. De verbeelding heeft normaliter een functie van visualisering van de bestemmingen. De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers juridische bindende deel van het bestemmingsplan. In het kader van dit bestemmingsplan behelst de verbeelding de verbeelding van het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken', die de contouren van de bestemmingsplannen waarvoor de regels van het paraplubestemmingsplan gelden. Met de partiële technische herziening van het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' worden geen bestemmingen gewijzigd of functies aan de onderliggende bestemmingsplannen toegevoegd.

De regels in dit bestemmingsplan zijn bedoeld als gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan 'Drijvende Bouwwerken'. Het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' is een aanvulling op de moederplannen door het opnemen van bouwregels voor drijvende bouwwerken, alsmede op het gelijk trekken van een aantal begrippen en de wijze waarop drijvende bouwwerken in Amsterdam worden gemeten. Bij raadpleging van de website www.ruimtelijkeplannen.nl (sinds 1 januari 2024 www.omgevingswet.overheid.nl/regels-op-de-kaart) is te zien dat naast dit bestemmingsplan, de overige bestemmingsplannen binnen het plangebied nog onverkort van toepassing blijven. De regels zijn onderverdeeld in drie hoofdstukken. Per hoofdstuk zullen de diverse regels worden besproken.

De toelichting heeft geen bindende werking. De toelichting maakt juridisch ook geen deel uit van het bestemmingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van de bestemming en overige regels.

3.2 Planvorm     

Het voorliggende bestemmingsplan is een partiële technische herziening van een paraplubestemmingsplan. Een paraplubestemmingsplan wijzigt of vult meerdere bestemmingsplannen op onderdelen aan.

3.3 Artikelgewijze toelichting     

In deze paragraaf worden de bestemmingsregels toegelicht.

HOOFDSTUK 1 – INLEIDENDE REGELS

Begrippen (artikel 1)

Hier zijn de begrippen opgenomen van de partiële technische herziening.

HOOFDSTUK 2 – REGELS

De regels van het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' blijven van kracht en worden slechts gewijzigd zoals beschreven in de regels behorende bij de onderhavige partiële technische herziening.

Wijzigingen begrippen (artikel 2)

Artikel 1 verwijst in hoofdzaak naar de begripsbepalingen uit het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' waarin een omschrijving van een aantal begrippen is opgenomen die in de regels worden gebruikt. Daardoor wordt vermeden dat verschillende interpretaties van begrippen tot verschillen van mening over de regelgeving zouden kunnen leiden.

Het begrip 'waterbeleidsregels' wordt gewijzigd ten opzichte van het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken'. Niet alle waterbeleidsregels die zijn genoemd in het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' zijn nog geldig. Alleen geldige waterbeleidsregels zijn daarom opgenomen. Bovendien bevatten niet alle waterbeleidsregels relevante regels. Ook daarom zijn sommige waterbeleidsregels niet opgenomen. De waterbeleidsregels die in de lijst zijn opgenomen bevatten daarom relevante regels die nog geldig zijn.

De volgende waterbeleidsregels uit bijlage 2 van het bestemmingsplan 'Drijvende Bouwwerken' zijn niet opgenomen omdat deze niet meer geldig zijn:

2. Nota Welstand op het water, stadsdeel Centrum, vastgesteld bij besluit van de deelraad van Centrum op 18-02-2014 ingetrokken bij besluit van de gemeenteraad op 18-07-2018;

3. Notitie Welstandscriteria voor de woonboten in het Buiten-IJ, vastgesteld bij besluit van het dagelijks bestuur, de deelraad van Noord op 01-06-2009, ingetrokken bij besluit van de gemeenteraad op 18-07-2018;

10. Regeling speciale ligplaatsvergunning, stadsdeel Centrum, vastgesteld bij besluit van het dagelijks bestuur, de deelraad van Centrum op 19-06-2007, ingetrokken bij besluit van het college van burgemeester en wethouders op 11-07-2023;

14. Verplaatsingsprotocol (geldig vanaf 14-03-2013), stadsdeel Oost, vastgesteld bij besluit van het dagelijks bestuur, de deelraad Oost op 26-02-2013, ingetrokken bij het besluit van de gemeenteraad op 28-02-2022;

15. Plan van aanpak woonboten en andere vaartuigen, vastgesteld bij besluit van het dagelijks bestuur, de deelraad van Noord in 2004, ingetrokken bij het besluit van de het dagelijks bestuur stadsdeel Noord op 22-11-2023;

16. Nadere regeling woonboten, vastgesteld bij besluit van het dagelijks bestuur, de deelraad van Noord op 07-07-1998, ingetrokken bij het besluit van de het dagelijks bestuur stadsdeel Noord op 22-11-2023;

17. Notitie woonboten Buiten-IJ, vastgesteld bij besluit van het dagelijks bestuur, de deelraad van Noord op 19-12-2007, ingetrokken bij het besluit van de het dagelijks bestuur stadsdeel Noord op 22-11-2023;

18. Uitvoeringsnotitie ligplaatsen Buiten-IJ, vastgesteld bij besluit van het dagelijks bestuur, de deelraad van Noord op 18-03-2008, ingetrokken bij het besluit van de het dagelijks bestuur stadsdeel Noord op 22-11-2023;

19. Woonbotenbeleid Osdorp, stadsdeel Nieuw West, vastgesteld bij besluit van het dagelijks bestuur de deelraad van Osdorp op 05-09-2006, vervallen per 01-01-2018 wegens verlopen van de geldigheidstermijn;

20. Richtlijnen bij vervanging/verbouwing woonboten Jachthavengebied, stadsdeel Zuid, vastgesteld bij besluit van het dagelijks bestuur, de deelraad van Zuider Amstel op 03 mei 2010, vervallen per 01-01-2018 wegens verlopen van de geldigheidstermijn;

21. Beleidsregels ogv Verordening op de haven en het binnenwater 2008, stadsdeel Zuid, vastgesteld bij besluit van het dagelijks bestuur, de deelraad van Zuider Amstel op 3-5-2010, vervallen per 01-01-2018 wegens verlopen van de geldigheidstermijn.

De volgende waterbeleidsregels uit bijlage 2 van het bestemmingsplan 'Drijvende Bouwwerken' zijn niet opgenomen omdat deze geen relevante en/of concrete regels over drijvende bouwwerken bevatten en/of de regels inmiddels zijn opgenomen in de desbetreffende moederplannen:

  • 4. Nota Woonschepenbeleid, vastgesteld bij besluit van het dagelijks bestuur, de deelraad van Noord in 1991;
  • 6. Woonbotenbeleid stadsdeel Oud West 1995, vastgesteld bij besluit van het dagelijks bestuur, de deelraad Oud west 1995;
  • 7. Nota woonbotenbeleid Westerpark, vastgesteld bij besluit van het dagelijks bestuur, de deelraad van Westerpark op 28-11-2006;
  • 9. Uitvoeringsnota bedrijfsvaartuigenbeleid binnenstad, stadsdeel Centrum, vastgesteld bij besluit van het dagelijks bestuur, de deelraad van Centrum op 11-12-2007;
  • 11. Beleidsnota aanbieden van diensten door rederijen passagiersvervoer stadsdeel Centrum, vastgesteld bij besluit van het dagelijks bestuur, de deelraad van Centrum op 19-02-2008;
  • 13. Beleidsnota gebruik grond en water rondom huis en boot door particulieren, vastgesteld bij besluit van het dagelijks bestuur, de deelraad van Noord op 12-06-2007;

De waterbeleidsregel 'Uitvoeringsnota bedrijfsvaartuigenbeleid binnenstad' regelt de ligplaatsvergunningen voor bedrijfsvaartuigen (zowel varende bedrijfsvaartuigen als drijvende bouwwerken). In deze waterbeleidsregel staat beschreven wanneer een ligplaatsvergunning verleend kan worden en wanneer deze vergunning wordt ingetrokken. Er staan geen ruimtelijk relevante onderwerpen in deze waterbeleidsregel. Wat wel relevant is uit deze waterbeleidsregel is dat die bepaald dat het aantal drijvende bouwwerken niet mag toenemen. In het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' dan wel het desbetreffende moederplan is in deze regel al voorzien.

Dit betekent dat de volgende waterbeleidsregels wel geldig zijn en toepasbare regels bevatten, en daarmee opgenomen zijn in de partiële technische herziening van het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken':

  • 1. Nadere regels bij vervanging en verbouwing van woonboten en bedrijfsvaartuigen (Bootrichtlijnen 2014), vastgesteld bij besluit van het dagelijks bestuur, van stadsdeel Centrum op 21-01-2014;
  • 5. Beleidsnotitie woonboten en oevergebruik Stadsdeel Oost, vastgesteld bij besluit van de stadsdeelraad van het stadsdeel Oost op 25-06-2013;
  • 8. Richtlijnen woonboten Westerpark stadsdeel West, vastgesteld bij besluit van het dagelijks bestuur van stadsdeel Westerpark op 18-11-2008;
  • 12. Beoordelingscriteria historische boten in de Amsterdamse binnenstad, vastgesteld bij besluit van het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum op 19-08-2008;
  • 22. Richtlijnen bij vervanging van woonboten, vastgesteld bij besluit van het college van burgemeester en wethouders op 24-05-1996.

Daarnaast wordt het begrip 'waterlijn' toegevoegd. Dit begrip is nodig om diepgang op een juiste manier te meten. Zie hieronder de toelichting bij wijziging wijze van meten.

Aan het begrip 'Woonboot, woonschip, woonark' wordt ook woonvaartuig toegevoegd. Het hoofdbegrip woonboot wordt in Amsterdam onderverdeeld in woonschepen, woonvaartuigen en woonarken. Ook woonvaartuigen moeten worden gezien als bouwwerken.

Wijzigen wijze van meten (artikel 3)

In deze partiële technische herziening is een wijze van meten opgenomen voor diepgang. In het gebied waar de dubbelbestemming 'Waterstaat – waterbergingsgebied' uit het moederplan 'Water' (Hoogwaterbemalingsgebied) geldt is namelijk opgenomen dat wanneer een drijvend bouwwerk wordt verbouwd of vervangen deze niet dieper mag komen te liggen ten aanzien van het bestaand drijvende bouwwerk. Een drijvend bouwwerk mag ook niet dieper komen te liggen dan vergund.

Deze wijze van meten is nodig om te beoordelen of een drijvend bouwwerk (mogelijk) negatieve effect heeft op de waterverplaatsing en weerstand. In het hoogwaterbemalingsgebied is het namelijk (extra) van belang dat het water goed en vlot kan doorstromen. In dit artikel wordt de diepgang gemeten vanaf de waterlijn. De waterlijn is het niveau waarop het water zich daadwerkelijk bevindt. Dit kan fluctueren, maar een drijvend bouwwerk zal mee bewegen met deze fluctuatie en dus dezelfde diepgang hebben ten opzichte van de waterlijn. Met de term 'waterlijn' wordt dus gewaarborgd dat de daadwerkelijke diepgang en daarmee waterverplaatsing gemeten wordt.

Verder wordt opgemerkt dat er overal in de stad op basis van waterschapsregelgeving 0,30 meter baggerspeling gehouden moet worden. Het is immers ongewenst als door bijvoorbeeld peilfluctuatie een woonboot vast komt te zitten. Deze baggerspeling wordt berekend uitgaande van het vastgestelde waterpeil (streefpeil; in grote delen van Amsterdam is dat -0,40 meter NAP) en betreft de afstand tot het leggerprofiel.

Voor de bepaling van de diepgang, voor het behoud van 0,30 meter baggerspeling, is van belang welke onderdelen meetellen en welke onderdelen ondergeschikt zijn. De schroef, hak, roer, kiel, slingerkielen (evenals zeldzamere koeling, beun, loefbijter en bijlsteven) tellen mee. Ondergeschikt zijn bijvoorbeeld zwaarden.

Wijzigingen bestemmingsregels (artikel 4)

Deze partiële technische herziening regelt het herstel van het abusievelijk niet goed verwijzen naar verschillende toetsingsnormen uit de waterbeleidsregels. De regels in hoofdstuk 2 van het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' zijn daarom aangepast. Per onderwerp wordt hierop ingegaan. Deze (herstelde) toetsingsnormen gelden natuurlijk alleen in gebieden waar de desbetreffende waterbeleidsregel geldt waaruit de toetsingsnormen volgen. Daarom worden er met de partiële technische herziening aan sommige artikelen van het bestemmingsplan 'Drijvende Bouwwerken' regels toegevoegd en aan andere niet.

In het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' wordt na de partiële technische herziening statisch verwezen. Dit houdt de waterbeleidsregels waarnaar wordt verwezen zijn terug te vinden is in het bestemmingsplan zelf. Op grond van artikel 3.1.2, tweede lid, onderdeel a, van het Besluit ruimtelijke ordening kan een bestemmingsplan regels bevatten die verwijzen naar beleidsregels, mits wordt benoemd om welke bevoegdheid het gaat. Daarom wordt in elk artikel verwezen naar een omgevingsvergunning voor het bouwen.

Maatvoering

In onderdeel a, b en c worden de woorden 'bouw – en/of' toegevoegd. Het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' verwijst alleen naar maatvoeringsregels in de gebruiksregels. Dit zou betekenen dat maatvoeringsregels die in het moederplan in de bouwregels staan, niet toegepast kunnen worden. Door 'bouw – en/of' toe te voegen wordt deze omissie opgelost.

Onderlinge afstand

Op grond van het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' bedraagt de onderlinge afstand van twee kop aan kop liggende woonboten minstens 2 meter, tenzij de huidige situatie minder is. In sommige waterbeleidsregels zijn ook in bepaalde situaties grotere afstanden bepaald. Om zoveel mogelijk aansluiting te vinden bij die waterbeleidsregels is een lid toegevoegd dat bepaalt dat de onderlinge afstand tussen drijvende bouwwerken of een drijvend bouwwerk en een schip meer moet bedragen dan 2 meter als dat in de waterbeleidsregels in de bijlage bij dit bestemmingsplan bepaald is. Deze regel geldt dus niet voor dubbel of langszij afgemeerde woonboten onderling. Als de bestaande afstand minder is dan is voorgeschreven in de waterbeleidsregels, dan gaat de bestaande afstand voor.

Daarnaast is een ander lid toegevoegd dat bepaalt dat de afstand tussen een drijvend bouwwerk en een brug moet worden aangehouden zoals dat in de waterbeleidsregels in de bijlage bij dit bestemmingsplan is voorgeschreven. Het gaat hierbij om een regel in de waterbeleidsregel in bijlage 2 bij dit bestemmingsplan waarin wordt voorgeschreven dat de afstand tussen een drijvend bouwwerk en een historische brug minstens 10 meter bedraagt.

Dubbel afmeren

In het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' zijn geen regels opgenomen voor gevallen waarin dubbel afgemeerd wordt. Dubbel afmeren houdt in dat aan de lange zijde van een drijvend bouwwerk een ander drijvend bouwwerk komt te liggen. Daardoor is er geen directe verbinding met de walkant, en is toegang tot het 2e drijvende bouwwerk ook alleen mogelijk via het andere drijvende bouwwerk. In de waterbeleidsregel in bijlage 3 bij dit bestemmingsplan staat dat indien er dubbel afgemeerd wordt, dit hart op hart moet gebeuren. Dit houdt in dat het midden van de drijvende bouwwerken tegen elkaar aan liggen. In de waterbeleidsregel in bijlage 6 bij dit bestemmingsplan staat dat dubbel afmeren alleen is toegestaan als het tweede drijvende bouwwerk een woonschip of woonvaartuig is.

Verbouwen en vervangen

In het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' ontbreekt de verwijzing naar de vervangingsregels. Daardoor is het onder het vigerende bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' mogelijk om een bepaald type woonboot te vervangen in een ander type woonboot, terwijl dit niet wenselijk is volgens de waterbeleidsregels. Sommige waterbeleidsregels schrijven bijvoorbeeld voor dat een woonschip alleen kan worden vervangen door een ander woonschip, en niet door een woonark of woonvaartuig. Doordat een bepaling die de vervangingsregels (uit de waterbeleidsregels) van toepassing verklaart ontbreekt, kan weigering van de omgevingsvergunning op grond hiervan niet plaatsvinden.

In de partiële technische herziening wordt daarom opgenomen dat een omgevingsvergunning bouwen alleen wordt verleend als in geval van verbouwing of vervanging voldaan wordt aan deze vervangingsregels en de maatvoeringsregels uit de waterbeleidsregels in de bijlage bij dit bestemmingsplan.

Verbouwen en vervangen in waterbergingsgebied

Artikel 5.1.2 sub e van het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' wordt gewijzigd zodat een vervangingsregel wordt opgenomen die specifiek ziet op de dubbelbestemming 'Waterstaat – waterbergingsgebied' in het moederplan 'Water'. In deze dubbelbestemming is het sinds de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 16 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1331 niet meer mogelijk om een drijvend bouwwerk te verbouwen of vervangen, doordat het bestemmingsplan het niet toelaat om gebouwen te bouwen. Uit de toelichting van het bestemmingsplan 'Water' blijkt dat het bouwen (en dus verbouwen en vervangen) van een drijvend bouwwerk wel toegestaan is, mits er geen grotere waterverplaatsing of grotere weerstand ontstaat. Dit in verband met de functie van het waterbergingsgebied, en het (mogelijk) negatieve effect dat een drijvend bouwwerk heeft op de waterverplaatsing en weerstand binnen het waterbergingsgebied. Door het beperken van vervanging van een drijvend bouwwerk tot een net zo groot of kleiner drijvend bouwwerk, wordt voorkomen dat een grotere waterverplaatsing of grotere weerstand ontstaat. Daarmee wordt weer aangesloten bij de oorspronkelijke bedoeling van de dubbelbestemming 'Waterstaat – waterbergingsgebied'.

Terrassen en drijvende tuinen

In sommige waterbeleidsregels staan regels staan over het bouwen van een terras op of aan een drijvend bouwwerk. Ditzelfde geldt voor een drijvende tuin aan een drijvend bouwwerk. In het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' is geen bepaling opgenomen die ervoor zorgt dat een vergunning nodig is voor het bouwen van een terras of drijvende tuin op of aan een drijvend bouwwerk. Om deze omissie op te lossen wordt een bepaling opgenomen die verplicht dat voor het bouwen van een terras of drijvende tuin op of aan een drijvend bouwwerk een omgevingsvergunning voor het bouwen nodig is. Omdat niet in alle waterbeleidsregels regels staan over het bouwen van terrassen of drijvende tuinen, geldt de vergunningsplicht alleen in de moederplannen waar de van toepassing zijnde waterbeleidsregels regels bevatten over terrassen of drijvende tuinen.

Nadere eisen

In de artikelen waarin terrassen, drijvende tuinen en/of groene daken zijn opgenomen worden ook de nadere eisen aangepast. In die artikelen wordt toegevoegd dat bij omgevingsvergunning nadere eisen gesteld kunnen worden aan de situering en afmetingen van terrassen, drijvende tuinen en/of groene daken. Dit is opgenomen omdat terrassen en/of groene daken ook van invloed kunnen zijn op de:

  1. De veiligheid op het water;
  2. De cultuurhistorische omgevingswaarden;
  3. De ruimtelijke structuur in de zin van zichtassen;
  4. Zichtlijn en open ruimten.

Daarbij wordt nog opgemerkt dat met 'de veiligheid op het water' ook een goede en vlotte doorstroming van water inhoudt.

Wijzigingen bijlagen (artikel 5)

De bijlagen bij het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' worden deels vervangen. Daarnaast komen er nieuwe bijlagen bij. Bijlage 1 wordt aangepast. Bijlage 2 komt te vervallen omdat de lijst met actuele waterbeleidsregels niet meer juist is. In bijlage 1 van de partiële technische herziening wordt een nieuwe lijst opgenomen, die bijlage 1 van het paraplubestemmingsplan 'Drijvende Bouwwerken' wijzigt. In deze lijst staan de geldige moederplannen waar de partiële technische herziening op ziet. Daarnaast is per bestemmingsplan aangegeven welke waterbeleidsregel(s) van toepassing zijn op elk bestemmingsplan. Sommige moederplannen zijn niet gekoppeld aan een waterbeleidsregel. Voor deze bestemmingsplannen zijn geen waterbeleidsregels van toepassing die nog geldig zijn en/of nog relevante regels bevatten. Zo geldt voor veel moederplannen dat regels over drijvende bouwwerken al opgenomen zijn in het moederplan zelf. Voor de moederplannen in stadsdeel Noord, Zuid, Nieuw-West en Zuidoost zijn er geen toepasselijke geldende waterbeleidsregels. In stadsdeel West zijn in de moederplannen 'Oud West', 'Oude Houthaven' en 'Westerpark-Zuid' grotendeels dezelfde regels als in de waterbeleidsregels opgenomen en is daarnaast in een paar regels bewust afgeweken van de waterbeleidsregels. Het koppelen van een waterbeleidsregel aan zo'n moederplan is om die reden niet nodig en ongewenst. Deze moederplannen vallen overigens wel onder het bestemmingsplan 'Partiële technische herziening Drijvende bouwwerken'.

Verder worden alle toepasbare waterbeleidsregels integraal opgenomen als bijlage bij de partiële technische herziening. De toepasbare waterbeleidsregels worden elk in een aparte bijlage opgenomen, in bijlage 2 tot en met bijlage 6.

HOOFDSTUK 3 – OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Slotregel (artikel 6)

In de slotregel is aangegeven hoe deze partiële herziening genoemd is.

Hoofdstuk 4 Economische uitvoerbaarheid     

Ingevolge artikel 6.12 Wro, besluit de gemeenteraad of wordt afgezien van het opstellen van een exploitatieplan. In dit geval kan worden afgezien van het opstellen van een exploitatieplan omdat er geen sprake is van kostenverhaal zoals bedoeld in de wet. Het betreft een technisch juridische aanpassing naar aanleiding van een wetswijziging. Er worden als gevolg van dit bestemmingsplan geen wijzigingen gebracht in de toegestane functies en verandert er als gevolg van dit bestemmingsplan wat dat betreft niets. Het risico op verzoeken om tegemoetkoming is hiermee niet aan de orde voor omwonenden van de drijvende bouwwerken. Voor de eigenaren van drijvende bouwwerken evenmin. Volledigheidshalve, het is alleen mogelijk om een verzoek in te dienen voor eigenaren van onroerende zaken. De kosten voor het opstellen van dit plan komen uit het reguliere budget voor bestemmingsplannen.

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke uitvoerbaarheid     

5.1 Overleg met betrokken overheden (art. 3.1.1. Bro)     

Aangezien het hier een (partiële) technische herziening van een bestemmingsplan betreft is besloten af te zien van vooroverleg. Wel is advies gevraagd aan de stadsdelen en is de partiële technische herziening ambtelijk voorgelegd aan de betrokken waterpartijen. Het ontwerpbestemmingsplan is ook ter kennisname toegezonden aan Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (Waternet).

5.2 Maatschappelijk overleg     

De partiële technische herziening van het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' bevat geen nieuw beleid maar is uitsluitend gericht op een juridische aanpassing als gevolg van een wetswijziging met de inwerkingtreding van de Wet verduidelijking voorschriften woonboten. Ingevolge de Algemene Inspraakverordening van de gemeente Amsterdam wordt over een dergelijk besluit geen inspraak verleend. Het paraplubestemmingsplan zal volgens de wettelijke procedure worden voorbereid. Dit betekent dat het voornemen tot het opstellen van bestemmingsplan wordt gepubliceerd en het ontwerpbestemmingsplan ter inzage wordt gelegd met de mogelijkheid voor eenieder om gedurende 6 weken een zienswijze naar voren te brengen. De ingebrachte zienswijzen worden betrokken bij de verdere besluitvorming. Hierna zal het plan ter vaststelling worden aangeboden aan de gemeenteraad.

5.3 Zienswijzen     

Tegen het bestemmingsplan zijn geen zienswijzen ingediend. Wel is een pro forma zienswijze ingediend, maar deze is later ingetrokken. Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (Waternet) heeft een ambtshalve reactie verstuurd. Deze reactie is verwerkt.

Bijlagen bij de toelichting     

 

Regels     

Hoofdstuk 1 Inleidende regels     

Artikel 1 Begrippen     

1.1 Plan:     

Het (paraplu)bestemmingsplan Partiële technische herziening Drijvende bouwwerken met identificatienummer NL.IMRO.0363.GA2301PBPGST-OW01 van de gemeente Amsterdam;

1.2 Bestemmingsplan:     

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Bestemmingsplan Drijvende bouwwerken     

Het (paraplu)bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' van de gemeente Amsterdam met identificatienummer NL.IMRO.0363.GA1601PBPGST-VG01, bij besluit van 18 september 2019.

1.4 Planregels     

De regels, deel uitmakende van het (paraplu)bestemmingsplan 'Partiële technische herziening Drijvende bouwwerken'.

1.5 Verbeelding     

De verbeelding van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels     

Artikel 2 Wijzigingen begrippen     

De begrippen van het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' worden als volgt herzien:

Artikel 1.17 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1.17 Waterbeleidsregels

de beleidsregels welke betrekking hebben op water en waarin toetsingscriteria ten aanzien van drijvende bouwwerken zijn opgenomen:

  • 'Bootrichtlijnen 2014' van het stadsdeel Centrum (vastgesteld door het dagelijks bestuur op 21 januari 2014), opgenomen in Bijlage 2;
  • 'Beleidsnotitie woonboten en oevergebruik Stadsdeel Oost' van het stadsdeel Oost (vastgesteld door de stadsdeelraad Oost op 25 juni 2013), opgenomen in Bijlage 3;
  • 'Richtlijnen woonboten Stadsdeel Westerpark 2008' van het stadsdeel Westerpark (vastgesteld door het dagelijks bestuur op 18 november 2008), opgenomen in Bijlage 4;
  • 'Beoordelingscriteria historische boten in de Amsterdamse binnenstad' van het stadsdeel Centrum (vastgesteld door het dagelijks bestuur op 19 augustus 2008), opgenomen in Bijlage 5;
  • 'Richtlijnen bij vervanging van woonboten' (vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam op 13 juni 1996), opgenomen in Bijlage 6.

Artikel 1.18, 1.19 en 1.20 worden doorgenummerd naar 1.19, 1.20 en 1.21, aan artikel 1 wordt een nieuw artikel 1.18 toegevoegd en komt als volgt te luiden:

1.18 Waterlijn

de grens tussen boven en onder water;

Artikel 1.19 dat wordt doorgenummerd naar 1.20 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1.20 woonboot, woonschip, woonvaartuig, woonark

voor zover in het moederplan staat dat deze objecten geen bouwwerken zijn als bedoeld in de Woningwet, dient deze zinsnede te worden beschouwd als geschrapt.



In dit plan wordt uitgegaan van het hoofdbegrip woonboot, dat onderverdeeld wordt in woonschepen, woonvaartuigen en woonarken. Indien het moederplan een ander hoofdbegrip hanteert, dient daar waar in dit plan "woonboot" staat het desbetreffende hoofdbegrip uit het moederplan te worden gelezen.

Artikel 3 Wijzigingen wijze van meten     

De wijze van meten van het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' wordt als volgt herzien:

Aan artikel 2 wordt 2.4 toegevoegd en komt als volgt te luiden:

2.4 de diepgang van een drijvend bouwwerk

De verticale afstand gemeten vanaf de waterlijn tot aan het laagste punt van een drijvend bouwwerk.

Artikel 4 Wijzigingen bestemmingsregels     

De bestemmingsregels van het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' worden als volgt herzien:

4.1 Artikel 3 - Recreatie-dagrecreatie 1     

De eerste volzin van artikel 3.1.2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een drijvend bouwwerk wordt slechts verleend indien wordt voldaan aan de volgende maatvoeringsregels:

Artikel 3.1.2 sub a onder 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1. De in de bouw- en/of (specifieke) gebruiksregels van het moederplan opgenomen maximale bouwhoogte.

Artikel 3.1.2 sub b onder 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1. De in de bouw- en/of (specifieke) gebruiksregels van het moederplan opgenomen maximale lengte.

Artikel 3.1.2 sub c onder 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1. De in de bouw- en/of (specifieke) gebruiksregels van het moederplan opgenomen maximale breedte.

Artikel 3.1.2 sub d wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

d. Onderlinge afstand

1. De onderlinge afstand tussen de voor- en achterzijden van drijvende bouwwerken en/of schepen als bedoeld in artikel 1, lid 7, van de Woningwet bedraagt tenminste 2 meter, tenzij:

  • de bestaande afstand kleiner is. In dat geval geldt die kleinere afstand;
  • op grond van de waterbeleidsregels een grotere afstand gehanteerd moet worden. In dat geval geldt de afstand in de waterbeleidsregels.

Artikel 3.1.2 sub e wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

e. Verbouwen en vervangen

1. Bij het verbouwen en vervangen van drijvende bouwwerken is artikel 3.1.6 van overeenkomstige toepassing.

Aan artikel 3.1.2 wordt sub f toegevoegd:

f. Dubbel afmeren

1. Een drijvend bouwwerk dat aan de lange zijde van de waterzijde van een ander drijvend bouwwerk ligt of komt te liggen, wordt geplaatst in overeenstemming met de waterbeleidsregels.

Aan artikel 3.1 worden 3.1.6 en 3.1.7 toegevoegd:

3.1.6 Verbouwen en vervangen

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een drijvend bouwwerk waarbij een drijvend bouwwerk wordt verbouwd tot of vervangen door een ander drijvend bouwwerk, wordt slechts verleend indien het verbouwen of vervangen voldoet aan de geldende voorschriften uit de waterbeleidsregels, daaronder begrepen:

1. verbouwen en vervangen;

2. specifieke en beperkende maatvoeringen.

3.1.7 Terrassen en drijvende tuinen

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een terras op of aan of een drijvende tuin aan een drijvend bouwwerk wordt slechts verleend indien deze voldoet aan de waterbeleidsregels.

De eerste volzin van artikel 3.2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Bij omgevingsvergunning kunnen nadere eisen gesteld worden aan de situering en afmetingen van het drijvende bouwwerk, terrassen en drijvende tuinen indien dit noodzakelijk is vanwege:

4.2 Artikel 5 - Water     

De eerste volzin van artikel 5.1.2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een drijvend bouwwerk wordt slechts verleend indien wordt voldaan aan de volgende maatvoeringsregels:

Artikel 5.1.2 sub a onder 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1. De in de bouw- en/of (specifieke) gebruiksregels van het moederplan opgenomen maximale bouwhoogte.

Artikel 5.1.2 sub b onder 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1. De in de bouw- en/of (specifieke) gebruiksregels van het moederplan opgenomen maximale lengte.

Artikel 5.1.2 sub c onder 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1. De in de bouw- en/of (specifieke) gebruiksregels van het moederplan opgenomen maximale breedte.

Artikel 5.1.2 sub d wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

d. Onderlinge afstand

1. De onderlinge afstand tussen de voor- en achterzijden van drijvende bouwwerken en/of schepen als bedoeld in artikel 1, lid 7, van de Woningwet bedraagt tenminste 2 meter, tenzij:

  • de bestaande afstand kleiner is. In dat geval geldt die kleinere afstand.
  • op grond van de waterbeleidsregels een grotere afstand gehanteerd moet worden. In dat geval geldt de afstand in de waterbeleidsregels.

2. Indien op grond van de waterbeleidsregels een bepaalde afstand moet worden gehanteerd tussen een drijvend bouwwerk en een brug, geldt die afstand als minimale onderlinge afstand tussen een drijvend bouwwerk en een brug.

Artikel 5.1.2 sub e wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

e. Verbouwen en vervangen

1. Bij het verbouwen en vervangen van drijvende bouwwerken is artikel 5.1.6 van overeenkomstige toepassing.

2. In afwijking van het eerste lid en artikel 9.2.1. van het moederplan 'Water' is het verbouwen en vervangen van een drijvend bouwwerk ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waterstaat – Waterbergingsgebied' toegestaan, mits de hoogte, lengte, breedte en diepgang ten opzichte van het bestaand drijvend bouwwerk, niet wordt vergroot.

Aan artikel 5.1.2 wordt sub f toegevoegd:

f. Dubbel afmeren

1. Een drijvend bouwwerk dat aan de lange zijde van de waterzijde van een ander drijvend bouwwerk ligt of komt te liggen, wordt geplaatst in overeenstemming met de waterbeleidsregels.

Aan artikel 5.1 worden 5.1.6 en 5.1.7 toegevoegd:

5.1.6 Verbouwen en vervangen

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een drijvend bouwwerk waarbij een drijvend bouwwerk wordt verbouwd tot of vervangen door een ander drijvend bouwwerk, wordt slechts verleend indien het verbouwen of vervangen voldoet aan de geldende voorschriften uit de waterbeleidsregels, daaronder begrepen:

1. verbouwen en vervangen;

2. specifieke en beperkende maatvoeringen.

5.1.7 Terrassen en drijvende tuinen

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een terras op of aan of een drijvende tuin aan een drijvend bouwwerk wordt slechts verleend indien deze voldoet aan de waterbeleidsregels.

De eerste volzin van artikel 5.2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Bij omgevingsvergunning kunnen nadere eisen gesteld worden aan de situering en afmetingen van het drijvende bouwwerk, terrassen en drijvende tuinen indien dit noodzakelijk is vanwege:

4.3 Artikel 6 - Water - 1     

De eerste volzin van artikel 6.1.2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een drijvend bouwwerk wordt slechts verleend indien wordt voldaan aan de volgende maatvoeringsregels:

Artikel 6.1.2 sub a onder 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1. De in de bouw- en/of (specifieke) gebruiksregels van het moederplan opgenomen maximale bouwhoogte.

Artikel 6.1.2 sub b onder 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1. De in de bouw- en/of (specifieke) gebruiksregels van het moederplan opgenomen maximale lengte.

Artikel 6.1.2 sub c onder 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1. De in de bouw- en/of (specifieke) gebruiksregels van het moederplan opgenomen maximale breedte.

Artikel 6.1.2 sub d wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

d. Onderlinge afstand

1. De onderlinge afstand tussen de voor- en achterzijden van drijvende bouwwerken en/of schepen als bedoeld in artikel 1, lid 7, van de Woningwet bedraagt tenminste 2 meter, tenzij:

  • de bestaande afstand kleiner is. In dat geval geldt die kleinere afstand.
  • op grond van de waterbeleidsregels een grotere afstand gehanteerd moet worden. In dat geval geldt de afstand in de waterbeleidsregels.

Artikel 6.1.2 sub e wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

e. Verbouwen en vervangen

1. Bij het verbouwen en vervangen van drijvende bouwwerken is artikel 6.1.6 van overeenkomstige toepassing.

Aan artikel 6.1.2 wordt sub f toegevoegd:

f. Dubbel afmeren

1. Een drijvend bouwwerk dat aan de lange zijde van de waterzijde van een ander drijvend bouwwerk ligt of komt te liggen, wordt geplaatst in overeenstemming met de waterbeleidsregels.

Aan artikel 6.1 worden 6.1.6 en 6.1.7 toegevoegd:

6.1.6 Verbouwen en vervangen

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een drijvend bouwwerk waarbij een drijvend bouwwerk wordt verbouwd tot of vervangen door een ander drijvend bouwwerk, wordt slechts verleend indien het verbouwen of vervangen voldoet aan de geldende voorschriften uit de waterbeleidsregels, daaronder begrepen:

1. verbouwen en vervangen;

2. specifieke en beperkende maatvoeringen.

6.1.7 Terrassen en drijvende tuinen

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een terras op of aan of een drijvende tuin aan een drijvend bouwwerk wordt slechts verleend indien deze voldoet aan de waterbeleidsregels.

De eerste volzin van artikel 6.2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Bij omgevingsvergunning kunnen nadere eisen gesteld worden aan de situering en afmetingen van het drijvende bouwwerk, terrassen en drijvende bouwwerken indien dit noodzakelijk is vanwege:

4.4 Artikel 7 - Water - 2     

De eerste volzin van artikel 7.1.2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een drijvend bouwwerk wordt slechts verleend indien wordt voldaan aan de volgende maatvoeringsregels:

Artikel 7.1.2 sub a onder 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1. De in de bouw- en/of (specifieke) gebruiksregels van het moederplan opgenomen maximale bouwhoogte.

Artikel 7.1.2 sub b onder 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1. De in de bouw- en/of (specifieke) gebruiksregels van het moederplan opgenomen maximale lengte.

Artikel 7.1.2 sub c onder 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1. De in de bouw- en/of (specifieke) gebruiksregels van het moederplan opgenomen maximale breedte.

4.5 Artikel 8 - Water - 3     

De eerste volzin van artikel 8.1.2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een drijvend bouwwerk wordt slechts verleend indien wordt voldaan aan de volgende maatvoeringsregels:

Artikel 8.1.2 sub a onder 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1. De in de bouw- en/of (specifieke) gebruiksregels van het moederplan opgenomen maximale bouwhoogte.

Artikel 8.1.2 sub b onder 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1. De in de bouw- en/of (specifieke) gebruiksregels van het moederplan opgenomen maximale lengte.

Artikel 8.1.2 sub c onder 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1. De in de bouw- en/of (specifieke) gebruiksregels van het moederplan opgenomen maximale breedte.

4.6 Artikel 9 - Water - 4     

De eerste volzin van artikel 9.1.2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een drijvend bouwwerk wordt slechts verleend indien wordt voldaan aan de volgende maatvoeringsregels:

Artikel 9.1.2 sub a onder 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1. De in de bouw- en/of (specifieke) gebruiksregels van het moederplan opgenomen maximale bouwhoogte.

Artikel 9.1.2 sub b onder 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1. De in de bouw- en/of (specifieke) gebruiksregels van het moederplan opgenomen maximale lengte.

Artikel 9.1.2 sub c onder 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1. De in de bouw- en/of (specifieke) gebruiksregels van het moederplan opgenomen maximale breedte.

4.7 Artikel 13 - Wonen - 2 (wonen op water 123)     

De eerste volzin van artikel 13.1.2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een drijvend bouwwerk wordt slechts verleend indien wordt voldaan aan de volgende maatvoeringsregels:

Artikel 13.1.2 sub a onder 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1. De in de bouw- en/of (specifieke) gebruiksregels van het moederplan opgenomen maximale bouwhoogte.

Artikel 13.1.2 sub b onder 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1. De in de bouw- en/of (specifieke) gebruiksregels van het moederplan opgenomen maximale lengte.

Artikel 13.1.2 sub c onder 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1. De in de bouw- en/of (specifieke) gebruiksregels van het moederplan opgenomen maximale breedte.

Artikel 13.1.2 sub d wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

d. Onderlinge afstand

1. De onderlinge afstand tussen de voor- en achterzijden van drijvende bouwwerken en/of schepen als bedoeld in artikel 1, lid 7, van de Woningwet bedraagt tenminste 2 meter, tenzij:

  • de bestaande afstand kleiner is. In dat geval geldt die kleinere afstand.
  • op grond van de waterbeleidsregels een grotere afstand gehanteerd moet worden. In dat geval geldt de afstand in de waterbeleidsregels.

Artikel 13.1.2 sub e wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

e. Verbouwen en vervangen

1. Bij het verbouwen en vervangen van drijvende bouwwerken is artikel 13.1.6 van overeenkomstige toepassing.

Aan artikel 13.1.2 wordt sub f toegevoegd:

f. Dubbel afmeren

1. Een drijvend bouwwerk dat aan de lange zijde van de waterzijde van een ander drijvend bouwwerk ligt of komt te liggen, wordt geplaatst in overeenstemming met de waterbeleidsregels.

Aan artikel 13.1 worden 13.1.6 en 13.1.7 toegevoegd:

13.1.6 Verbouwen en vervangen

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een drijvend bouwwerk waarbij een drijvend bouwwerk wordt verbouwd tot of vervangen door een ander drijvend bouwwerk, wordt slechts verleend indien het verbouwen of vervangen voldoet aan de geldende voorschriften uit de waterbeleidsregels, daaronder begrepen:

1. verbouwen en vervangen;

2. specifieke en beperkende maatvoeringen.

13.1.7 Terrassen en drijvende tuinen

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een terras op of aan of een drijvende tuin aan een drijvend bouwwerk wordt slechts verleend indien deze voldoet aan de waterbeleidsregels.

De eerste volzin van artikel 13.2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Bij omgevingsvergunning kunnen nadere eisen gesteld worden aan de situering en afmetingen van het drijvende bouwwerk, terrassen en drijvende tuinen indien dit noodzakelijk is vanwege:

4.8 Artikel 15 - Wonen - 3 (wonen op water 124)     

De eerste volzin van artikel 15.1.2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een drijvend bouwwerk wordt slechts verleend indien wordt voldaan aan de volgende maatvoeringsregels:

De eerste volzin van artikel 15.1.2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een drijvend bouwwerk wordt slechts verleend indien wordt voldaan aan de volgende maatvoeringsregels:

Artikel 15.1.2 sub a onder 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1. De in de bouw- en/of (specifieke) gebruiksregels van het moederplan opgenomen maximale bouwhoogte.

Artikel 15.1.2 sub b onder 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1. De in de bouw- en/of (specifieke) gebruiksregels van het moederplan opgenomen maximale lengte.

Artikel 15.1.2 sub c onder 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1. De in de bouw- en/of (specifieke) gebruiksregels van het moederplan opgenomen maximale breedte.

Artikel 15.1.2 sub d wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

d. Onderlinge afstand

1. De onderlinge afstand tussen de voor- en achterzijden van drijvende bouwwerken en/of schepen als bedoeld in artikel 1, lid 7, van de Woningwet bedraagt tenminste 2 meter, tenzij:

  • de bestaande afstand kleiner is. In dat geval geldt die kleinere afstand.
  • op grond van de waterbeleidsregels een grotere afstand gehanteerd moet worden. In dat geval geldt de afstand in de waterbeleidsregels.

Artikel 15.1.2 sub e wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

e. Verbouwen en vervangen

1. Bij het verbouwen en vervangen van drijvende bouwwerken is artikel 15.1.6 van overeenkomstige toepassing.

Aan artikel 15.1.2 wordt sub f toegevoegd:

f. Dubbel afmeren

1. Een drijvend bouwwerk dat aan de lange zijde van de waterzijde van een ander drijvend bouwwerk ligt of komt te liggen, wordt geplaatst in overeenstemming met de waterbeleidsregels.

Aan artikel 15.1 worden 15.1.6 en 15.1.7 toegevoegd:

15.1.6 Verbouwen en vervangen

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een drijvend bouwwerk waarbij een drijvend bouwwerk wordt verbouwd tot of vervangen door een ander drijvend bouwwerk, wordt slechts verleend indien het verbouwen of vervangen voldoet aan de geldende voorschriften uit de waterbeleidsregels, daaronder begrepen:

1. verbouwen en vervangen;

2. specifieke en beperkende maatvoeringen.

15.1.7 Terrassen en drijvende tuinen

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een terras op of aan of een drijvende tuin aan een drijvend bouwwerk wordt slechts verleend indien deze voldoet aan de waterbeleidsregels.

De eerste volzin van artikel 15.2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Bij omgevingsvergunning kunnen nadere eisen gesteld worden aan de situering en afmetingen van het drijvende bouwwerk, terrassen en drijvende tuinen indien dit noodzakelijk is vanwege:

Artikel 5 Wijzigingen bijlagen     

De bijlagen van het bestemmingsplan 'Drijvende Bouwwerken' worden als volgt herzien:

Bijlage 1 en 2 komen te vervallen en worden vervangen door bijlage 1 tot en met 6 zoals opgenomen in de regels van het bestemmingsplan. De geconsolideerde versie van het bestemmingsplan en het bestemmingsplan 'Drijvende bouwwerken' wordt toegevoegd als bijlage 7. Bijlage 3 en 4 worden vernummerd naar bijlage 8 en 9.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels     

Artikel 6 Slotregel     

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Partiële technische herziening Drijvende bouwwerken'.

De volledige naam is de aanhaaltitel.

Bijlagen bij de regels     

Bijlage 1 Lijst van vigerende bestemmingsplannen     

BESTEMMINGSPLANNEN CENTRUM

Naam bestemmingsplan Vaststellingsdatum Bestemmingsomsch rijving voor water tbv drijvende bouwwerken Toepasselijke waterbeleidsregel(s)
1. Bestemmingsplan Stationseiland 1 juli 2015 Water Bijlage 6: Richtlijnen bij vervanging van woonboten
2. Bestemmingsplan Prins Hendrikkade tussen Droogbak en Oude Kolk 10 februari 2016

Water
Bijlage 6: Richtlijnen bij vervanging van woonboten
3. Bestemmingsplan Oosterdok west 6 november 2013 Water Bijlage 6: Richtlijnen bij vervanging van woonboten
4. Bestemmingsplan Oosterdok Midden

2-oktober 2013 Water Bijlage 6: Richtlijnen bij vervanging van woonboten
5. Bestemmingsplan Oosterdokseiland Noord 6 november 2014 Water Bijlage 6: Richtlijnen bij vervanging van woonboten
6. Oosterdokseiland Zuid 20 oktober 2017 Water Bijlage 2: Bootrichtlijnen 2014

Bijlage 5: Beoordelingscriteria historische boten in de Amsterdamse binnenstad
7. Bestemmingsplan Stadswerf Oostenburg

14 juli 2016 Water Bijlage 2: Bootrichtlijnen 2014

Bijlage 5: Beoordelingscriteria historische boten in de Amsterdamse binnenstad
8. Woonboten Oostenburgervaart 31 maart 2021 Water Bijlage 2: Bootrichtlijnen 2014

Bijlage 5: Beoordelingscriteria historische boten in de Amsterdamse binnenstad
9. BP Herinrichting De Ruijterkade – Westertoegang

6 november 2013 Water Bijlage 6: Richtlijnen bij vervanging van woonboten
10. bestemmingsplan Water

26 juni 2012 Water Bijlage 2: Bootrichtlijnen 2014

Bijlage 5: Beoordelingscriteria historische boten in de Amsterdamse binnenstad

BESTEMMINGSPLANNEN NOORD

11. Bestemmingsplan NDSM/werf Oost 29 mei 2013 Water -
12. Bestemmingsplan Overhoeks 5 oktober 2016 Water - 1 -
13. Overhoeks 2016 Eerste partiële herziening 3 april 2019 Water - 1
14. Bestemmingsplan Ringweg a10 en omgeving 1 april 2015 Water -
15. Bestemmingsplan Buiksloterham 16 december 2009 Water - 1 -
16. 1e partiële herziening Buiksloterham 31 januari 2013 -
17. Vierde partiële herziening bestemmingsplan Buiksloterham 21 december 2016 Water – 1

Water – 2
-
18. Buiksloterham 6e herziening 13 juli 2022 Water – 1 -
19. Eerste partiële herziening bestemmingsplan verbreding Klaprozenweg 1 juli 2015 Verkeer -
20. bestemmingsplan NDSM-werf West 12 maart 2014 Water -
21. NDSM-werf West 1e wijziging 16 februari 2017 -
22. bestemmingsplan Oud Noord 29 oktober 2008 Wonen 6 - 10 - ligplaats voor woonboten -
23. bestemmingsplan Banne Buiksloot II 19 juni 2013 Water -
24. bestemmingsplan Nieuwendam Zuid II 19 juni 2013 Water -
25. bestemmingsplan De Bongerd 31 maart 2009 Water -
26. bestemmingsplan Kadoelen Oostzanerwerf III 20 juni 2013 Water -
27. 2e Part Herz Kadoelen-Oostzanerwerf III 30 november 2016 Water -
28. bestemmingsplan Schellingwoude 30 mei 2012 Water - 1 -
29. bestemmingsplan Landelijk Noord 26 juni 2013 Water -
30. bestemmingsplan Sixhaven 12 maart 2014 Water -
31. Sixhaven 1e partiële herziening 29 september 2017 Water -
32. bestemmingsplan Noorder IJplas 20 juni 2013 Water

-

BESTEMMINGSPLANNEN ZUID

33. bestemmingsplan Rivierenbuurt 30 januari 2013 Water -
34. bestemmingsplan Water in de Pijp 25 mei 2011 Water -
35. bestemmingsplan Museumkwartier en Valeriusbuurt 2022 13 juli 2022 Water -
36. bestemmingsplan Herziening Jachthavengebied en Amsterdamse Bos 17 juni 2008 Wonen 1

Wonen 2

Water - 2

-
37. bestemmingsplan Groengebied Schinkel 29 oktober 2008 Water -
38. bestemmingsplan

Olympiakanaal-Zuid
19 februari 2014 Water

-

BESTEMMINGSPLANNEN WEST

39. bestemmingsplan De Houthaven 2013 18 februari 2014 Water – 2

Water - 4
Bijlage 4: Richtlijnen woonboten Stadsdeel Westerpark 2008
40. bestemmingsplan De Houthaven – Parkeergarage pontsteiger 19 april 2011 Water - 2 Bijlage 4: Richtlijnen woonboten Stadsdeel Westerpark 2008
41. bestemmingsplan Spaarndammers en zeehelden 23 april 2013 Water - 2 Bijlage 4: Richtlijnen woonboten Stadsdeel Westerpark 2008
42. bestemmingsplan Oud west 2018 17 november 2019 Water -
43. Oud West 2018 2e herziening 10 november 2020 Water -
44. bestemmingsplan Food Center Amsterdam 1 juni 2016 Water - 3 Bijlage 4: Richtlijnen woonboten Stadsdeel Westerpark 2008
45. bestemmingsplan Westerpark Zuid 5 april 2023 Water -
46. bestemmingsplan Landlust en Gibraltarbuurt 22 juni 2016 Water -
47. bestemmingsplan Rond de graven 11 maart 2014 Water Bijlage 4: Richtlijnen woonboten Stadsdeel Westerpark 2008
48. bestemmingsplan Oude Houthaven 25 januari 2018 Water -

BESTEMMINGSPLANNEN NIEUW WEST

49. bestemmingsplan De Aker 20 april 2016 Water – 1 -
50. bestemmingsplan Dorp Sloten / Ringvaartdijk oost 19 december 2012 Water -
51. bestemmingsplan Nieuwe Meer e.o. 26 juni 2013 Water - 1 -
52. bestemmingsplan Slotermeer 2018 13 juli 2022 Water -

BESTEMMINGSPLANNEN ZUIDOOST

53. bestemmingsplan De Hoge Dijk 18 juni 2013 Water -
54. bestemmingsplan

Restgebieden Zuidoost
14 februari 2017 Water

-

BESTEMMINGSPLANNEN OOST

55. bestemmingsplan Cruquius 9 april 2013 Water Bijlage 3: Beleidsnotitie woonboten en oevergebruik
56. bestemmingsplan Zeeburgerpad 1 juli 2020 Water Bijlage 3: Beleidsnotitie woonboten en oevergebruik
57. bestemmingsplan IJburg 1e fase 25 juni 2013 Water Bijlage 3: Beleidsnotitie woonboten en oevergebruik
58. bestemmingsplan IJburg 1e fase CS 19 december 2013 Wonen – 2 (wonen op water 123)

Wonen – 3 (wonen op water 124)
Bijlage 6: Richtlijnen bij vervanging van woonboten
59. bestemmingsplan Oostelijk Havengebied Noord 25 juni 2013 Water Bijlage 3: Beleidsnotitie woonboten en oevergebruik
60. bestemmingsplan Amstelstation-Amstel oever 16 augustus 2023 Water Bijlage 3: Beleidsnotitie woonboten en oevergebruik
61. bestemmingsplan Weesperzijdestrook 12 maart 2013 Water Bijlage 3: Beleidsnotitie woonboten en oevergebruik
62. bestemmingsplan Overamstel Buitendijks 11 maart 2007 Water Bijlage 3: Beleidsnotitie woonboten en oevergebruik
63. bestemmingsplan Borneo Sporenburg en Rietlanden 2017 22 januari 2020 Water Bijlage 3: Beleidsnotitie woonboten en oevergebruik
64. bestemmingsplan Ronetteterrein 27 november 2013 Water Bijlage 6: Richtlijnen bij vervanging van woonboten
65. bestemmingsplan Speelboot 6 november 2013 Water Bijlage 3: Beleidsnotitie woonboten en oevergebruik
66. bestemmingsplan Zone a2 – Joan Muyskenweg 27 november 2013 Water Bijlage 3: Beleidsnotitie woonboten en oevergebruik
67. bestemmingsplan Amstelkwartier tweede fase 27 november 2013 Water - 1 Bijlage 3: Beleidsnotitie woonboten en oevergebruik
68. bestemmingsplan Groene Staart 6 maart 2012 Water Bijlage 3: Beleidsnotitie woonboten en oevergebruik
69. Indische buurt en Flevopark 8 juni 2010 Water Bijlage 3: Beleidsnotitie woonboten en oevergebruik
70. bestemmingsplan Weespertrekvaart-Oost 23 september 2023 Water

Bijlage 3: Beleidsnotitie woonboten en oevergebruik
71. bestemmingsplan

Het Nieuwe Diep 2012
12 maart 2013 Recreatie-dagrecreatie 1

Bijlage 3: Beleidsnotitie woonboten en oevergebruik
72. bestemmingsplan

Oostelijke Handelskade
17 november 1999 Water

Bijlage 3: Beleidsnotitie woonboten en oevergebruik
73. bestemmingsplan

Bedrijventerrein Overamstel
20 januari 2010 Water

Bijlage 3: Beleidsnotitie woonboten en oevergebruik