direct naar inhoud van Artikel 6 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Plan: Klepperduinen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1924.GDRKlepperduinen-BP40

Artikel 6 Recreatie - Verblijfsrecreatie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie - Verblijfsrecreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een verblijfsrecreatieterrein;
  • b. centrum- en beheervoorzieningen;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

6.2.1 Algemeen
  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de goothoogte van gebouwen ten behoeve van centrum- en beheervoorzieningen bedraagt ten hoogste 6 m;
  • c. het totale oppervlak van gebouwen en overkappingen ten behoeve van centrum- en beheervoorzieningen, hotel- en of recreatieappartementen bedraagt ten hoogste 4.150 m2;
  • d. het bedrijfsvloeroppervlak van een horecavoorziening bedraagt ten hoogste 275 m²;
  • e. het aantal recreatieve nachtverblijfseenheden in de vorm van toeristische standplaatsen, permanente standplaatsen, recreatiewoningen en/of recreatieappartementen bedraagt ten hoogste 494.

6.2.2 Standplaatsen voor recreatief nachtverblijf
  • a. de oppervlakte van een recreatief nachtverblijf bedraagt ten hoogste 70 m2;
  • b. de bouwhoogte van een recreatief nachtverblijf bedraagt ten hoogste 5 m;
  • c. dakopbouwen zijn niet toegestaan;
  • d. per permanente standplaats zijn bergplaatsen en overkappingen toegestaan met een goothoogte van ten hoogste 2,5 m en een oppervlak van ten hoogste 10,5 m2, of met een groter oppervlak waarbij het meerdere van 10,5 m2 in mindering wordt gebracht op de onder a toegestane oppervlakte voor een recreatief nachtverblijf;
  • e. indien recreatieve nachtverblijven niet aaneen worden gebouwd, bedraagt de onderlinge afstand inclusief eventuele aangebouwde bergplaatsen of overkappingen ten minste 3 m;
  • f. indien bergplaatsen en overkappingen niet aaneen worden gebouwd, bedraagt de onderlinge afstand ten minste 3 m;
  • g. per toeristische standplaats is één vrijstaand gebouw voor sanitaire voorzieningen toegestaan met een grondoppervlak van ten hoogste 5 m2 en een goothoogte van ten hoogste 2,5 m;
  • h. indien gebouwen voor sanitaire voorzieningen niet aaneen worden gebouwd, bedraagt de onderlinge afstand ten minste 3 m.

6.2.3 Recreatiewoningen
  • a. de bebouwde oppervlakte per recreatiewoning mag niet meer bedragen dan hieronder is aangegeven, waarbij de volgende differentiatie geldt:
    • 1. het percentage recreatiewoningen met een maximale bebouwde oppervlakte van ten hoogste 90 m2 mag niet meer bedragen dan 100%;
    • 2. het percentage recreatiewoningen met een maximale bebouwde oppervlakte van ten hoogste 105 m2 mag niet meer bedragen dan 75%;
    • 3. het percentage recreatiewoningen met een maximale bebouwde oppervlakte van ten hoogste 140 m2 mag niet meer bedragen dan 40%;
    • 4. het percentage recreatiewoningen met een maximale bebouwde oppervlakte van ten hoogste 165 m2 mag niet meer bedragen dan 15%;
  • b. de goothoogte van recreatiewoningen met een bebouwde oppervlakte van maximaal 90 m2 mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. de goothoogte van recreatiewoningen met een bebouwde oppervlakte van meer dan 90 m2 mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • d. bij iedere recreatiewoning zijn bergplaatsen en overkappingen toegestaan met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 10,5 m2 en een goothoogte van ten hoogste 2,5 m;
  • e. indien recreatiewoningen niet aaneen worden gebouwd, bedraagt de onderlinge afstand, exclusief eventuele aangebouwde bergplaatsen of overkappingen, ten minste 5 m;
  • f. indien bergplaatsen en overkappingen niet aaneen worden gebouwd, bedraagt de onderlinge afstand ten minste 3 m.

6.2.4 Hotel en/of recreatieappartementen en/of groepsaccomodaties

Voor het bouwen van een hotel en/of recreatieappartementen en/of groepsaccommodaties gelden de volgende regels:

  • a. de totale bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 3.000 m2;
  • b. de goothoogte van het hotel en/of de recreatieappartementen en/of een groepsaccommodatie mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  • c. het grondoppervlak per gebouw voor het hotel en/of de recreatieappartementen en/of een groepsaccommodatie bedraagt ten hoogste 500 m²;

 

6.2.5 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • b. de bouwhoogte van sport- en speelvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 5 m;
  • c. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding bedraagt niet meer dan 5 m.

6.2.6 Ondergrondse inzamelvoorzieningen
  • a. de oppervlakte mag per voorziening niet meer dan 30 m2 bedragen;
  • b. de bouwhoogte bovengronds mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • c. de verticale diepte ondergronds mag niet meer dan 4 m bedragen.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 6.2.2 en 6.2.3 ten aanzien van de toegestane inhoudsmaat voor recreatiewoningen en/of de maximale oppervlakte voor recreatieve nachtverblijven om het samenvoegen van twee recreatiewoningen of twee recreatieve nachtverblijven tot één mogelijk te maken, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale inhoudsmaat dan wel de maximale oppervlakte niet meer bedraagt dan tweemaal het maximum, zoals dat geldt voor één eenheid;
    • 2. het maximaal toegestane aantal recreatiewoningen na samenvoeging met 1 afneemt.
    • 3.