Plan: | Op de Vos e.o. |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1883.BPOpdeVoseo-ON01 |
De gemeente Sittard - Geleen streeft naar uniformiteit in haar bestemmingsplannen voor het buitengebied. Het onderhavige plangebied Op de Vos e.o. maakte in het verleden onderdeel uit van de gemeente Susteren. Bij de (vrijwillige) samenvoeging van de gemeente Echt-Susteren op 1 januari 2006 is dit gebied onderdeel van de gemeente Sittard-Geleen geworden. Voor dit gebied geldt thans nog het oude bestemmingsplan 'Buitengebied Oost' van de voormalige gemeente Susteren uit 1998. Voor dit gebied dient het bestemmingsplan in verband met het verstrijken van de (wettelijke) planperiode geactualiseerd te worden aan de eisen van deze tijd. Het gebied waarvoor de beheersverordening geldt wordt meegenomen in de actualisatie. De planherziening is gericht te komen tot een geactualiseerd bestemmingsplan 'Op de Vos e.o.'.
Om in aansluiting op de aangrenzende bestemmingsplannen voor de buitengebieden Geleen-Born en Sittard adequaat te kunnen toetsen op bebouwings- en gebruiksmogelijkheden, wenst de gemeente te beschikken over een actuele planologische regeling voor het gebied Op de Vos e.o. Tegelijkertijd is de gemeente verplicht om de bestemmingsplannen te digitaliseren om te komen tot een betere interne en externe informatievoorziening.
Het plangebied 'Op de Vos e.o.' ligt noordwesten van Sittard en het industrieterrein Noord in het bijzonder, aan de provinciale weg N276. De plangrens sluit aan op de grens van de omliggende vigerende bestemmingsplannen 'Buitengebied Sittard', 'Industrieterrein Noord' en 'Buitengebied Born - Geleen'. De noordgrens van het plangebied wordt bepaald door de provinciale weg N297, de doorgaande weg vanaf de rijksweg A2 richting Duitsland. Ter hoogte van het plangebied ligt hier een volledige aansluiting met de N276.
In het westen wordt het plangebied begrensd door het 'Buitengebied Born - Geleen'. De overgang naar het 'Buitengebied Born - Geleen' uit zich voornamelijk in het agrarisch karakter. In het noorden wordt het plangebied begrens door de provinciale weg N297. In het oosten wordt het plangebied begrensd door het industrieterrein Noord. In het zuiden wordt het plangebied begrensd door het aangrenzende buitengebied van Sittard. Tevens ligt VDL Nedcar op korte afstand van het plangebied.
Luchtfoto plangebied Op de Vos e.o.
Ten aanzien van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied Oost'. Voor een deel van het plangebied is er momenteel een vigerende beheersverordening van kracht, namelijk de beheersverordening 'Op de Vos'. Deze beheersverordening is op op 26 juni 2013 vastgesteld. Ondanks dat de termijn van deze beheersverordening niet verstreken is wordt deze verordening meegenomen bij de actualisatie van het bestemmingsplan voor het gebied Op de Vos e.o. Hiermee ontstaat een eenduidig en samenhangend bestemmingsplan voor dit gehele gebied
Vigerend bestemmingsplan 'Buitengebied Oost'
Vigerende beheersverordening 'Op de Vos'
Dit bestemmingsplan is een zogenoemd conserverend bestemmingsplan. Het huidige planologische kader wordt in beginsel overgenomen in het bestemmingsplan. De beheersverordening en de aangrenzende bestemmingsplannen voor de buitengebieden Geleen-Born en Sittard vormen de basis voor onderhavig bestemmingsplan. Het nieuwe bestemmingsplan 'Op de Vos e.o.' vervangt, na vaststelling, het oude bestemmingsplangebied.
Na dit inleidend hoofdstuk volgt een beschrijving van de huidige situatie binnen het plangebied. Vervolgens komen de relevante beleidskaders op rijks-, provinciaal-, regionaal en gemeentelijk niveau aan bod. In een hoofdstuk over de sectorale aspecten binnen het plangebied wordt nader ingegaan op de aspecten bodem, geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid, flora en fauna, cultuurhistorie en archeologie, waterhuishouding en riolering en kabels en leidingen. In een hoofdstuk over de juridische opzet wordt het juridische deel van het bestemmingsplan (de planregels in combinatie met de verbeelding) nader toegelicht, waarna de aspecten handhaving en haalbaarheid (financieel en maatschappelijk) aan bod komen. Ter afsluiting van de toelichting wordt de procedure die met dit bestemmingsplan doorloopt beschreven.
In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van de bestaande situatie in het plangebied.
De gemeente Sittard - Geleen ligt in de provincie Limburg en vormt, naast Maastricht en Heerlen, een van de drie grootste stedelijke clusters in Zuid-Limburg. De gemeente ligt in het overgangsgebied tussen Midden-Limburg en het Zuid-Limburgse heuvelland. De gemeente grenst zowel aan België als aan Duitsland. Het gebied is beïnvloed door twee grootschalige landschappen: aan de westzijde de rivier de Maas en aan de zuidzijde het nationaal landschap Heuvelland.
De gemeente Sittard - Geleen is op 1 januari 2001 ontstaan door een gemeentelijke herindeling. Deze herindeling heeft de gemeenten Born, Geleen en Sittard samengevoegd. De gemeente heeft een oppervlakte van 80,53km2 en telt circa 94.000 inwoners (1 januari 2016, bron CBS).
Het plangebied bevindt zich in het buitengebied van de gemeente Sittard - Geleen, ten noordwesten van Sittard. Het plangebied grenst aan de gemeente Echt - Susteren, met als dichtstbijzijnde kern Nieuwstadt. Het plangebied is tevens direct gelegen tussen aan de westkant agrarisch grondgebied en het Limbrichterbos, en aan de oostkant de spoorlijn Sittard-Roermond en het industrieterrein Noord. Het gebied worden hier gescheiden door de provinciale wegen N276 en N297. In de directe nabijhed ten noordwesten van het plangebied ligt het terrein VDL Nedcar.
Bebouwing
Er is geen sprake van een bebouwingsstructuur in het gebied. De enige gebouwen in het gebied zijn het hotel/restaurant 'Op de Vos' met bijbehorende bedrijfswoning en een onbemand tankstation. Bij deze gebouwen hoort tevens een grote parkeerplaats aan weerszijden van de N276, welke voornamelijk gebruikt wordt door vrachtverkeer. Verder bestaat het plangebied uit agrarische gronden al dan niet met natuurwaarden en wordt het plangebied doorsneden door een watergang.
Ontsluiting
Een belangrijk onderdeel van het plangebied is de provinciale weg N276. Deze weg doorkruist het plangebied en kruist ten noorden van het plangebied de N297. Deze tweede provinciale weg vormt de noordelijke grens van het plangebied. Het plangebied heeft dan ook een belangrijke functie als ontsluiting voor Sittard en omgeving, en in het bijzonder het Industrieterrein Noord.
De N276 loopt in zuidelijke richting naar Sittard en Brunssum en in noordelijke richting naar Susteren en Echt om uiteindelijke aan te sluiten op de A73. De N297 loopt in oostelijke richting Düsseldorf (Duitsland) en in westelijke richting naar de A2.
Het plangebied kenmerkt zich door vier verschillende functies. De agrarische functie, de fucntie natuur, de horeca- en parkeerfunctie en tot slot de woonfunctie.
Agrarisch
Het plangebied beschikt voor een gedeelte over een agrarische functie. Deze functie vormt samen met de functie natuur het grootste deel van het plangebied uit. Het betreft hier agrarische grond bestemd voor agrarisch grondgebruik. Dit is het gedeelte aansluitend aan de parkeerplaats ten zuiden en ten oosten van de horeca- en parkeerfunctie en is voornamelijk in gebruik als akkerbouwgebied.
Natuur
Het grootse deel van het plangebied is aan te merken als natuur. Dit betreft een deel van het plangebied ten westen van de bestaande parkeerplaats in aansluiting op het Limbrichterbos en de bestaande watergang en het noordelijk deel van het plangebied. Dit noordelijk deel bestaat voornamelijk uit grasland afgewisseld met bosschages. Voor dit gebied geldt dat de aanwezige abiotische, natuurlijke, archeologische, landschappelijke en cultuurhistorische waarde in stand gehouden dient te worden. Deze gronden zijn in eigendom van Natuurmonumenten ofwel ligt er een kwalitatieve overeenkomst voor onbepaalde tijd op als natuurontwikkelingsgebied.
Horeca en verkeer-parkeren
Een belangrijke functie in het gebied is het hotel/restaurant met onbemand tankstation en parkeerplaats. Tevens is er één bedrijfswoning behorende bij het restaurant aanwezig. De parkeerplaats voorziet voor een belangrijk deel in het parkeren van vrachtautos. Het tankstation is hierop afgestemd en betreft een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg. Er kan tevens door personenauto's worden getankt.
Burgerwoning
Net ten noorden van het hotel/restaurant met bedrijfswoning ligt aansluitend nog één burgerwoning.
Watergang
Door het plangebied loopen nog de watergangen Slond, Oude Slond en Limbrichterbeek. Aan de oostzijde wordt de plangrens gevormd door de Lindebeek.
Uitsnede legger Waterschap Roer en Overmaas
Buisleidingstrook
Tot slot loopt er vanuit het zuiden in noordelijke richting een buisleidingen strook tussen de bestaande parkeerplaats en het spoor. Deze leidingstrook buigt voor de provinciale weg N297 af in oostelijke richting en loopt ten noorden van het industrieterrein Noord verder.
Een gemeente is niet geheel vrij in het voeren van hun eigen beleid. Rijk en provincies geven met het door hen gevoerde en vastgestelde beleid de kaders aan waarbinnen gemeenten kunnen opereren. Hierna worden in het het kort de voornaamste zaken uit het, voor de gemeente Sittard-Geleen, relevante (inter)nationale, provinciale en regionale beleid weergegeven, aangevuld met het van toepassing zijnde beleid van de gemeente Sittard-Geleen zelf. Sommige beleidsstukken zijn op meerdere terreinen van toepassing.
Naast Rijksbeleid is er ook sprake van internationaal beleid wat door de Europese Unie aan ons land wordt opgelegd. Het relevante Rijks- en Europees beleid is vervat in:
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 vastgesteld. Deze structuurvisie vervangt onder andere de Nota Ruimte en de Nota Mobiliteit.
De SVIR speelt in op de volgende uitdagingen en ontwikkelingen:
Onderhavig bestemmingsplan betreft een conserverend plan waarin geen nieuwe ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt waarbij het belang van het Rijk in het geding is. De SVIR voorziet wel in onderwerpen die op het plangebied van toepassing zijn. Dit betreft de reservering van het tracé voor nieuwe leidingen ten behoeve van transport van gevaarlijke stoffen. Dit tracé loopt parallel aan het spoor en loopt verder in noordelijke richtingen ten noorden van het industrieterrein. De aanleg van nieuwe leidingen binnen het ruimtebeslag van dit trace wordt binnen dit bestemmingsplan planologisch-juridisch mogelijk gemaakt. Tevems worden de sectorale aspecten expliciet in het kader van dit bestemmingsplan beschouwd (hoofdstuk 4, 5 en 6). Verder heeft een transparante en zorgvuldige belangenafweging bij de toekenning van de bestemmingen plaats gevonden op basis van de vigerende regelingen. Dit houdt in dat voor het vaststellen van bestemmingsplan 'Op de Vos e.o.' conform de SVIR voldoende mate planologische-juridische mogelijkheden wordt geboden voor de aanleg van nieuwe leidingen door het plangebied.
De hiervoor beschreven SVIR bepaalt welke kaderstellende uitspraken zijn bedoeld om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken.
Met het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) geeft het Rijk algemene regels voor bestemmingsplannen. Doel van de Barro is om bepaalde onderwerpen uit de SVIR te verwezenlijken.
Onderhavig bestemmingsplan betreft een conserverend plan waarin geen (grootschalige) nieuwe ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt. Bovendien voorziet het Barro niet in onderwerpen die op het plangebied van toepassing zijn. Dit houd in dat voor het vaststellen van het bestemmingsplan 'Op de Vos e.o.' geen beperkingen vanuit het Barro gelden.
De Modernisering Monumentenzorg (MoMo) heeft als belangrijke doelen het ondersteunen van gebiedsgericht werken, het belang van cultuurhistorie laten meewegen in de ruimtelijke ordening, het formuleren van een visie op erfgoed en het verminderen van de administratieve lastendruk.
Binnen onderhavig bestemmingsplangebied bevinden zich geen monumenten. Derhalve dient er in het bestemmingsplan geen nadere regeling opgenomen te worden. In het plangebied zijn eveneens geen cultuurhistorische waarden aanwezig die nader bescherming behoeven.
De Conventie van Valletta, beter bekend als het Verdrag van Malta, is een Europees verdrag welke in 1992 is ondertekend door de lidstaten van de Raad van Europa. Het Verdrag van Malta is erop gericht het bodemarchief, bestaande uit alle archeologische waarden die zich in de grond bevinden, zoals gebruiksvoorwerpen, grafvelden en nederzettingen, te beschermen.
Dit bestemmingsplan betreft de actualisatie van het vigerende bestemmingsplan, inclusief de vigerende beheersverordening. Met dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkeling mogelijk maakt. Bodemingrepen zijn dan ook niet aan de orde waardoor er geen consequenties zijn met betrekking tot de verstoring van archeologische waarde. De gemeente Sittard - Geleen houdt er wel rekening mee dat in bepaalde terreinen eventueel nog archeologische resten in de bodem kunnen worden aangetroffen. Ter bescherming hiervan is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' opgenomen
Natura 2000 is een Europees netwerk van natuurgebieden met als doel het ontwikkelen en in stand houden van soorten en ecosystemen die belangrijk zijn voor Europa. Deze gebieden zijn aangewezen op basis van de Natuurbeschermingswet en de Vogel- en Habitatrichtlijnen.
Grensmaas in geel en plangebied in rood
Voor de gemeente Sittard - Geleen is het gebied 'Grensmaas' aangewezen als Natura-2000 gebied. Binnen het rivierengebied neemt de Grensmaas, liggend tussen Wessem en Maastricht, een bijzondere positie in omdat deze het karakter heeft van een heuvellandrivier. Het rivierengebied is op meer dan 5 kilometer van het plangebied liggen. Het gebied heeft gezien de afstand dan ook geen consequenties voor onderhavig bestemmingsplan. Bovendien betreft onderhavig bestemmingsplan een conserverend plan zonder ontwikkelingen die nadelig zijn voor Natura 2000-gebieden.
Derhalve heeft het beleid ten aanzien van Natura 2000-gebieden geen consequenties voor dit bestemmingsplan en is hiervoor geen nadere beschermende regeling in de vorm van een dubbelbestemming opgenomen.
Het provinciaal beleid is vastgesteld in:
Het Provinciaal OmgevingsPlan 2014 is door de Provinciale Staten op 12 december 2014 vastgesteld. Het POL2014 is per 16 januari 2015 in werking getreden. Het POL 2014 heeft vier wettelijke functies: structuurvisie (Wet ruimtelijke ordening), provinciaal milieubeleidsplan (Wet milieubeheer), regionaal waterplan (Waterwet), Provinciaal Verkeer en Vervoersplan (Planwet verkeer en vervoer).
Het POL2014 behandeld alleen zaken die op provinciaal echt er toe doen en vragen om regionale oplossingen. Dit sluit aan bij de uitgangspunten van Rijksoverheid. Zo veel mogelijk verantwoordelijkheid ligt dan ook bij gemeenten en andere partners die met hun lokale kennis prima maatwerk kunnen leveren.
Uitsnede Provinciaal OmgevingsPlan 2014
Het plangebied is binnen het POL 2014 aangeduid als 'buitengebied' (zuidoost), 'goudgroene natuurzone' (zuidwest) en 'zilvergroene natuurzone' (noord). Dit onderscheid is in het plangebied duidelijk herkenbaar zodat de (agrarische) gronden ook als zondanig bestemd worden als respectievelijk 'Agrarisch' (buitengebied), 'Natuur' (goudgroene natuurzone) Agrarisch met Waarden - Natuur- en Landschapswaarden (zilvergroene natuurzone).
Het plangebied bestaat verder uit een horecagelegenheid met bijbehorende parkeervoorziening. Dit betreft een bestaande situatie waar geen ontwikkelingen zijn voorzien. Deze functies worden dan ook als zodanig positief bestemd. Voor de bedrijfswoning geldt dat deze conform de feitelijke situatie al woning wordt bestemd. Deze was in de vigerende beheersverordening aangemerkt als bedrijfswoning behorende bij het hotel/restaurant. De bedrijfswoning van het hotel/restaurant bevindt zich echter inpandig. Het onderhavig bestemmingsplan betreft derhalve een conserverend bestemmingsplan waarin geen (grootschalige) nieuwe ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt. Hiermee wordt uitsluitend ingezet op een planologisch-juridische regime wat gericht is op het beheer van het bestaand gebied.
De Omgevingsverordening Limburg hoort bij het POL2014. Deze verordening regelt een juridische doorwerking van het omgevingsbeleid. Naast bepalingen die voor iedereen gelden (gedragsregels), bevat de Omgevingsverordening ook een hoofdstuk 'Ruimte' waarin instructieregels naar gemeenten zijn opgenomen. De te maken regionale bestuursafspraken worden in de Omgevingsverordening Limburg geborgd. De Omgevingsverordening Limburg 2014 is, net als het POL, op 12 december 2014 vastgesteld door Provinciale Staten en is per 16 januari 2015 in werking getreden.
De Omgevingsverordening Limburg was een samenvoeging van de Provinciale milieuverordening, de Wegenverordening, de Watverordening en de Ontgrondingenverordening. De Omgevingsverordening is in die hoedanigheid op 1 januari 2011 vastgesteld. In 2014 is de Omgevingsverordening gewijzigd, vanwege de vaststelling van POL2014. Hierin was bepaald dat er een nieuwe hoofdstuk "Ruimte" aan de Omgevingsverordening toegevoegd moest worden, waarin de doorwerking van het ruimtelijke beleid van POL 2014 naar gemeentelijke ruimtelijke plannen is geregeld.
Vanuit de omgevingsverordening zijn op het plangebied de volgende items van toepassing:
In de reserveringstrook langs de provincale weg mag niet worden gebouwd. Ter plaatse van de boringsvrije zone Roerdalslenk is het verboden een boorput of een bodemenergiesysteem te maken of hebben of de grond te roeren, dieper dan de bovenkant van de Bovenste Brunssumklei (30 meter). Binnen de provinciale geluidszone mogen geen geluidsgevoelige objecten worden opgericht. In onderhavig bestemmingsplan wordt het plangebied voorzien van een actueel planologisch-juridisch regime met een conserverend karakter. De bestaande situatie wordt hiemee planologisch opnieuw geregeld. Er worden daarmee geen provinciale belangen geschaad. In het bestemmingsplan wordt ten aanzien van deze punten voorzien in een adequate regeling.
Het gemeentelijk beleid is hoofdzakelijk vastgelegd in:
De Structuurvisie 'Wonen Westelijke Mijnstreek' is een gezamenlijk document van de gemeenten Sittard - Geleen, Stein, Beek en Schinnen. Op 1 september 2011 is de visie in werking getreden.
De regio heeft te maken met een afnemende bevolking en een wijziging van bevolkingssamenstelling. Na 2020 zal er tevens sprake zijn van een daling van het aantal huishoudens. De Structuurvisie stelt een gezamenlijk gemeentelijk beleid om de daling van het aantal huishoudens aan te pakken. Uitgangspunt hiervoor is een kwalitatieve transformatie van woningen.
Onderhavig conserverend bestemmingsplan heeft betrekking op een (klein) deel van het buitengebied van Sittard-Geleen en voorziet niet in mogelijkheden om woningen te realiseren of aan te passen. De bestaande situatie wordt opnieuw planologisch geregeld. De Structuurvisie 'Wonen Westelijke Mijnstreek' heeft derhalve dan ook geen consequenties voor onderhavig bestemmingsplan.
In het Bodembeheerplan Sittard - Geleen 2016-2020 is het bodembeleid van de gemeente vastgesteld. In het bodembeheerplan is aangegeven hoe binnen de gemeente omgegaan wordt met de diffuse bodemverontreiniging en welke mogelijkheden er zijn voor het toepassen/hergebruik van grond.
Het Bodembeheerplan 2016-2020 heeft als doel om vast te leggen hoe de gemeente omgaat met de toetsing van bodemaspecten op de werkvelden waar dat een rol speelt.
In onderhavig bestemmingsplan wordt het plangebied voorzien van een actueel planologisch-juridisch regime met een conserverend karakter. De bestaande situatie wordt in het plangebied opnieuw planologisch geregeld ten behoeve van het beheer.Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Er is dan ook geen sprake van gevolgen voor de bodem.
De gemeenteraad van Sittard - Geleen stelde in 2015 de Nota Ruimtelijke Kwaliteit vast. Deze nota vervangt de Welstandsnota 2004, maar richt zich op meer dan alleen welstand. In de Nota worden de kwaliteitscriteria beschreven waaraan elk ruimtelijke initatief in de gemeente Sittard - Geleen moet voldoen. Alle investeringen in de gebouwen en de openbare ruimte dragen bij om de kwaliteit en diversiteit van de gemeente te behouden én te versterken.
Onderhavig bestemmingsplan heeft betrekking op een (klein) deel van het buitegebied van Sittard-Geleen. Het betreft uitsluitend het opnieuw regelen van de bestaande situatie waarbij het plangebied wordt voorzien van een actueel planologisch-juridisch regime met een conserverend karakter. De bestaande bebouwing (hotel/restaurant met bijbehorende bedrijfswoning) in het plangebied wordt planologisch opnieuw geregeld onder de functie wonen gericht op het beheer. De in de beheersverordening nog als bedrijfswoning aangemerkte woning, wordt nu conform de feitelijke situatie als woning bestemd. De bedrijfswoning van het hotel/restaurant bevindt zich inpandig. Er zijn vooralsnog geen aanpassingen dan wel wijzigingen aan deze bebouwing voorzien. De agrarische gronden worden voorzien van een adequate regeling waarbij de aanwezige landschappelijke en natuurlijke waarden in voldoende mate beschermd worden.
De stuctuurvisie van Sittard-Geleen is volledig gebaseerd op reeds bestaand beleid. In de structuurvisie zijn losse beleidsonderdelen samengevoegde tot één samenhangende visie op het ruimtelijk gebruik. In de structuurvisie komen alle ruimtelijke aspecten aan bod, van wonen tot werken en van recreatie tot mobiliteit. De structuurvisie kan gebruikt worden door ondernemers om te kijken of hun groeiambities passen binnen de stedelijke visie.
In onderhavig bestemmingsplan wordt de bestaande situatie in het plangebied voorzien van een actueel planologisch-juridisch regime met een conserverend karakter. Er worden dan ook geen ruimtelijke ontwikkelingen toegestaan welke getoetst dienen te worden aan de structuurvisie.
Momenteel stelt de gemeente Sittard-Geleen als opvolger van de structuurvisie een omgevingsvisie op. Deze visie is door de Raad op 15 december 2016 vastgesteld en heeft voor onderhavig plangebied geen consequenties.
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de sectorale aspecten die van toepassing zijn op het plangebied. Specifiek wordt ingegaan op de aspecten bodem, geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid, flora en fauna, cultuurhistorie en archeologie, rijksmonumenten en kabels en leidingen.
Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan moet op basis van artikel 3.1.6. van het Besluit ruimtelijke ordening worden onderzocht of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstige gebruik van de bodem. Het uitgangspunt is dat een eventuele aanwezige bodemverontreiniging geen onaanvaardbaar risico mag opleveren voor de gebruikers van de bodem en dat de bodemkwaliteit niet verslechtert door grondverzet. Bij het opnemen van wijzigingsbevoegdheden kan die onderzoeksverplichting vooruit worden geschoven tot het moment van toepassing daarvan. Ook bij het afwijken van de regels kan de voorwaarde worden verbonden dat een bodemonderzoek wordt uitgevoerd.
Het planvoornemen voorziet niet in nieuwe bestemmingen. De geldende bestemmingen worden opnieuw vastgelegd en van een actuele regeling voorzien. Door het ontbreken van nieuwe ontwikkelingen is onderzoek naar de geschiktheid van de bodemkwaliteit en de eventuele aanwezigheid van bodemverontreinigingen niet noodzakelijk.
Ten aanzien van geluid zijn de regels uit de Wet geluidhinder (verder: Wgh) van toepassing. De Wet geluidhinder voorziet rond (gezoneerde) industrieterreinen, langs wegen en langs spoorwegen in (onderzoeks)zones. Een zone rond een industrieterrein moet tezamen met het bestemmingsplan dat de vestiging van geluidszoneringsplichtige bedrijven mogelijk maakt worden vastgesteld op basis van een akoestisch onderzoek. Het industrieterrein zelf maakt geen deel uit van de zone. De zones langs wegen en spoorwegen volgen uit de Wet geluidhinder in samenhang met het Besluit geluidhinder en de Regeling Zonekaart spoorwegen.
Indien men voornemens is nieuwe woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen te realiseren binnen deze zones, dan dient een akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd waaruit blijkt dat aan de hoogst toelaatbare geluidsbelasting op de gevel, als opgenomen in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder, kan worden voldaan. Bij de planologische realisatie van nieuwe geluidsbronnen in de vorm van een industrieterrein, weg of spoorweg dient te worden onderzocht of de hiervoor bedoelde hoogst toelaatbare geluidsbelasting op de gevels van bestaande woningen binnen de nieuwe (onderzoeks) zone kunnen worden gehaald.
Onderhavig bestemmingsplan 'Op de Vos e.o.' heeft een conserverend karakter. Er worden geen nieuwe woningen of andere geluidsgevoelige objecten direct mogelijk gemaakt of gerealiseerd. Een akoestisch onderzoek is derhalve dan ook niet vereist.
Wel dient rekening gehouden te worden met de geluidszone van het gezoneerde bedrijventerrein VDL/Nedcar (IPS Swentibold). De vastgestelde geluidszone van dit bedrijventerrein is gedeeltelijk over het plangebied gelegen en heeft alleen betrekking op agrarisch onbebouwd gebied. Binnen de agrarische bestemming met landschappelijke en natuurlijek waarden is het oprichten van gebouwen uitgesloten. Het is derhalve niet mogelijk om eventuele geluidsgevoelige objecten op basis van deze bestemming op te richten. Een akoestisch onderzoek in het kader van industrielawaai is dan ook niet aan de orde.
In 2007 is de nieuwe Wet luchtkwaliteit in werking getreden. De wet vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. Dit heeft als gevolg dat er meer mogelijkheden zijn om kleine bouwprojecten door te laten gaan.
De kern van de wet is het 'Nationaal samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit' (NSL). Dit instrument wordt door de Rijksoverheid gecoördineerd en bevat de ruimtelijke ontwikkelingen die de luchtkwaliteit 'in betekenende mate' verslechteren èn maatregel om de luchtkwaliteit te verbeteren.
Artikel 5.16 Wm (lid 1) geeft weer, onder welke voorwaarden bestuursorganen bepaalde bevoegdheden (uit lid 2) mogen uitoefenen. Als een minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan, vormen luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van de bevoegdheid:
Onderhavig bestemmingsplan 'Op de Vos e.o.' heeft een conserverend karakter, waarin geen nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden. Het hotel/restaurant en de parkeervoorziening worden opnieuw planologisch vastgelegd. Hierdoor blijft de verkeersaantrekkende werking ter plaatse ongewijzigd. Derhalve is een onderzoek naar de luchtkwaliteit niet nodig.
Het externe veiligheidsbeleid is gericht op de beperking en/of beheersing van de risico's voor de omgeving vanwege gevaarlijke stoffen binnen inrichtingen en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Bewoners moet kunnen rekenen op een minimum beschermingsniveau. Daarnaast moet de kans op een groot ongeluk met meerdere slachtoffers worden afgewogen en verantwoord bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen binnen het invloedsgebied van een risicobron.
Uitsnede risicokaart
Op de voorgaande afbeelding is een fragment van de provinciale risicokaart Limburg opgenomen. Hieruit blijkt dat er in (de omgeving van) het plangebied een stationaire bron is gevestigd. Dit betreft het LPG tankstation dat in 2014 volledig is gesaneerd. Er ter plaatse geen sprake meer van een risicovol object. Verder vindt door en in de directe omgeving van het plangebied transport van gevaarlijke stoffen plaats (N276, N297 en spoorlijn). Het invloedsgebied hiervan is van toepassing op het plangebied. Echter de bestaande situatie blijft ongewijzigd en daarmee ook het aantal personen dat binnen het plangebied verblijft, met name ter plaatse van het hotel/restaurant en de parkeerplaats. Hetzelfde geldt voor de leidingen die via de gereserveerde leidingstrook door het plangebied lopen.
Het voorliggend plan regelt uitsluitend de bestaande situatie opnieuw planologisch en heeft daarmee een conserverend karakter. Aangezien het nieuwe bestemmingsplan niet voorziet in de toevoeging van een nieuw (beperkt) kwetsbaar object kan een nadere verantwoording van het groepsrisico achterwege blijven. Een onderzoek naar externe veiligheid is derhalve niet noodzakelijk.
In de Flora en faunawet is de gebiedsbeschermingsregeling en de soortenbeschermingsregeling uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn volledig geïmplementeerd. De wet is vanaf 1 oktober 2005 in werking getreden.
In de gemeente Sittard - Geleen is het gebied 'Grensmaas' aangewezen als Natura-2000 gebied. Binnen het rivierengebied neemt de Grensmaas een bijzondere positie in door het heuvellandrivier karakter. Het rivierengebied is echter op meer dan 5 kilometer afstand van het plangebied gelegen en heeft dan ook geen consequenties voor het onderhavig bestemmingsplan. Vanuit het opnieuw planologisch vastleggen van de bestaande situatie binnen het plangebied zijn er geen significante effeten op dit Natura-2000 gebied.
Naast de effecten op natuurgebieden moet er ook duidelijk gemaakt worden of het betreffende plan effecten heeft, en zo ja welke, op beschermde soorten. Gezien de conserverende werking van onderhavig bestemmingsplan is er geen sprake van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die een verstoring zou kunnen vormen. Een onderzoek naar voorkomende flora en fauna is daarom niet noodzakelijk. De aanwezige landschappelijke en natuurlijke waarden worden opnieuw planologisch beschermd.
De bebouwing van het hotel/restaurant aan de Hasseltsebaan 100 is aangewezen als rijksmonument. Het betreft een voormalige boerderij met binnenplaats. De bebouwing bestaat enerzijds uit een gebouw met zadeldak evenwijdig aan de straat en vensters met hardstenen onder- en bovendorpels en anderzijds uit een schuur met wagenpoort en een topgevel met vlechtingen aan de straat. De twee gebouwen zijn met elkaar verbonden door een lagere poortvleugel.
Rijksmonument Hasseltsebaan 100
In het kader van dit bestemmingsplan vinden er geen wijzigingen aan de bebouwing plaats. Dit rijksmonument is op basis van de Monumentenwet 1988 in voldoende mate beschermd. Derhalve is voor de bescherming van het rijksmonument geen nadere regeling in dit bestemmingsplan opgenomen.
In 1992 is het Verdrag van Malta door de landen van de Europese Unie, waaronder Nederland ondertekend. Dit verdrag verplicht de Europese overheden tot het beschermen van archeologisch erfgoed. Hierbij wordt als uitgangspunt gehanteerd dat archeologische waarden in situ (ter plekke) bewaard moeten blijven. Het Verdrag van Malta is doorvertaalt in de Monumentenwet 1988, welke aangeeft dat de gemeente bevoegd gezag is op het gebied van cultuurhistorie en archeologie.
Archeologie plangebied
Legenda
De gemeente Sittard - Geleen beschikt over een archeologische beleidskaart (2012). Op deze kaart zijn de gronden binnen het plangebied aangeduid als:
AMK-terrein; terrein van zeer hoge en hoge archeologische waarde;
AMK-terrein; terrein van archeologische waarde;
Zone rondom ARCHIS-waarneming/vondsmelding/vindplaats;
AMK-terrein; terrein van hoge archeologische waarde, kern Sittard (n.v.t.);
Schootsvelden; terrein van hoge archeologische waarde;
Voor deze gronden is archeologisch onderzoek noodzakelijk voor bodemingrepen met een oppervlak van meer dan 50 m2 én een diepte van meer dan 30 cm.
Hoge verwachting voor droge landschapen, provinciaal aandachtsgebied;
Hoge verwachting voor natte landschappen;
Hoge verwachtingen voor droge landschappen;
Middelhoge verwachtingen voor droge landschappen;
Middelhoge verwachtingen voor droge landschappen, provinciaal aandachtsgebied;
Hoge verwachting voor natte landschappen, Maasafzettingen;
Middelhoge verwachtingen voor natte landschappen;
Onbekende verwachting voor droge en natte landschappen.
Voor deze gronden is archeologisch onderzoek noodzakelijk voor bodemingrepen met een oppervlak van meer dan 500 m2 én een diepte van meer dan 30 cm.
Lage verwachting voor droge landschappen, provinciaal aandachtsgebied.
Bij bodemingrepen met een oppervlak van meer dan 10.000 m2 én een diepte van meer dan 30 cm is archeologisch onderzoek noodzakelijk.
Lage verwachting voor droge en natte landschappen.
Bij bodemingrepen met een oppervlak van meer dan 50.000 m2 én een diepte van meer dan 30 cm is archeologisch onderzoek noodzakelijk.
Daarnaast zijn de stroken met leidingen aangegeven als onderzoeksgebied, zijnde niet vrijgegeven of onbekend. Hiervoor geldt de onderliggende categorie.
Op basis van deze archeologische beleidskaart en de onderscheiden categorieën c.q. gebieden is de beleidsnota archeologie van de gemeente Sittard - Geleen opgesteld. Uit de beleidsnota volgt dat categorie 2 en categorie 4 t/m 6-gebieden dienen te worden opgenomen in het bestemmingsplan middels de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie (n)' met de bij de betreffende categorie behorende oppervlak van bodemingrepen én diepte waarbij archeologisch onderzoek noodzakelijk is.
Onderhavig bestemmingsplan 'Op de Vos e.o.' heeft een conserverend karakter waarbij de bestaande situaite opnieuw planologisch wordt vastgelegd. Er worden geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt waarbij sprake is van bodemingrepen. Een archeologisch onderzoek is derhalve niet vereist.
Als het gaat om de huidige waterkundige situatie wordt in eerste instantie gekeken naar de belangrijkste watersystemen in het gebied en de omgeving. Binnen het plangebied liggen de primaire watergangen (Oude) Slond en de Limbrichterbeek. Verder loopt aan de westzijde langs het plangebied de Lindbeek. Deze beek maakt zelf geen onderdeel uit van het plangebied maar de bijbehorende Er zijn geen zuiveringstechnische werken binnen het gebied. De primaire watergangen en de bijbehorende beschermingszonen zijn op de verbeelding positief bestemd met de bestemming 'Water' (watergang) en de dubbelbestemming 'Waterstaat - Beschermingszone waterstaat'.
Uitsnede legger Waterschap Roer en Overmaas
Onderhavig bestemmingsplan 'Op de Vos e.o.' heeft een conserverend karakter en regelt uitsluitend de bestaande situatie. Er worden geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het verhard oppervlak wijzigt niet waardoor er geen consequenties voor de opvang van het hemelwater dan wel de bestaande waterhuishouding zijn. Er hoeft derhalve geen extra bergingsvoorziening worden gerealiseerd.
Door het plangebied lopen een aantal leidingen. Deze leidingen zijn van de Gasunie en PPS. Deze leidingen leggen beperkingen op aan het functioneren van bestaand bebouwd gebied en nieuwe ontwikkelingen als gevolg van het directe ruimtebeslag en in acht te nemen toetsings- en veiligheidsafstanden. Om deze leidingen in voldoende mate te beschermen zijn deze voorzien van de dubbelbestemming 'Leiding' (Aardolieproducten, Gas, Gas-Etheen) met het bijbehorende directe ruimtebeslag.
Tevens is een dubbelbestemming 'Leiding - Leidingstrook (nagenoeg) parallel aan deze bestaande leidingen opgenomen. Deze leidingstrook is een planologische reservering om de aanleg van nieuwe leidingen mogelijk te maken.
In een bestemmingsplan zijn de bouw- en gebruiksmogelijkheden voor een bepaald gebied opgenomen. Het onderhavige bestemmingsplan regelt de inrichting van het gebied door voor de gronden bestemmingen aan te wijzen. Het juridische deel van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding (kaart) in samenhang met de regels. In deze paragraaf wordt het juridische deel van het bestemmingsplan nader toegelicht.
Het wettelijk kader wordt sinds 1 juli 2008 gevormd door de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De wettelijke regeling voor bestemmingsplannen is vervolgens verder ingevuld door het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008. Het bestemmingsplan dient te voldoen aan de als bijlage bij de voornoemde Regeling opgenomen Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012). Dit betekent dat bestemmingsplannen kwalitatief gelijkwaardig zijn en uniform in aanpak, uitvoering, uitwisseling van gegevens en raadpleging daarvan.
Onderhavig bestemmingsplan 'Op de Vos e.o.' bestaat uit een verbeelding, de regels en een toelichting. De verbeelding en de regels tezamen vormen het juridisch bindende deel van het plan. Verbeelding en regels dienen te allen tijde in onderlinge samenhang te worden opgenomen en toegepast.
Op de verbeelding krijgen alle gronden binnen het plangebied een bestemming. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. De juridische betekenis van deze bestemmingen en aanduidingen zijn terug te vinden in de regels. Een gedeelte van de informatie op de analoge verbeelding heeft geen juridische betekenis, maar is slechts opgenomen om de leesbaarheid van en oriëntatie op de verbeelding te vergroten, zoals een kadastrale/GBKN ondergrond. Alle letters, aanduidingen en lijnen worden verklaard in de legenda op de verbeelding. Bij eventuele verschillen tussen de digitale en analoge verbeelding is de digitale verbeelding juridisch bindend.
De regels bepalen de gebruiksmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied en geven tevens de bouw- en gebruiksmogelijkheden met betrekking tot bouwwerken aan. De regels van het bestemmingsplan 'Op de Vos e.o.' zijn opgebouwd conform de door het SVBP2012 voorgeschreven systematiek en omvatten inleidende regels, bestemmingsregels, algemene regels en ten slotte de overgangs- en slotregels.
In de begripsbepalingen worden omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze zijn opgenomen om onduidelijkheid door interpretatieverschillen te voorkomen. Er zijn alleen begripsbepalingen opgenomen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring kunnen leiden of voor meerdere uitleg vatbaar zijn. Een gedeelte van de begrippen is omschreven in het SVBP2012 en dient letterlijk daaruit te worden overgenomen. Deze begrippen en de voorgeschreven omschrijvingen zijn overgenomen.
Ook over de bepaling van afstanden, hoogtes en oppervlaktes kunnen interpretatieverschillen ontstaan. Om op een eenduidige manier afstanden, hoogtes en oppervlakten te bepalen, wordt in de 'wijze van meten' uitleg gegeven wat onder de diverse begrippen wordt verstaan. Ten aanzien van de wijze van meten op de verbeelding geldt steeds dat het hart van een lijn moet worden aangehouden. Ook voor de wijze van meten worden in de SVBP2012 regels gegeven, welke in het plan letterlijk zijn overgenomen.
Per bestemming, die op de verbeelding wordt gebruikt, worden gebruiks- en bouwregels opgenomen. De opbouw van de bestemmingen ziet er in beginsel als volgt uit:
Niet alle onderdelen komen bij elke bestemming voor. Van de meest gebruikte onderdelen volgt hieronder een korte toelichting.
Bestemmingsomschrijving
In de bestemmingsomschrijving wordt een omschrijving gegeven van de aan de gronden toegekende functie(s). De hoofdfunctie(s) worden als eerste genoemd. Indien van toepassing worden ook de aan de hoofdfunctie ondergeschikte functies genoemd. De ondergeschiktheid kan worden aangegeven door de woorden 'met daaraan ondergeschikt'. De ondergeschikte functies staan ten dienste van de hoofdfunctie binnen de betreffende bestemming.
Bouwregels
In de bouwregels is bepaald welke bouwwerken mogen worden opgericht, waarbij in ieder geval een onderscheid wordt gemaakt tussen de regeling van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde en daar waar van toepassing ook tussen hoofdgebouwen en bijgebouwen. Voorts bevatten de bouwregels, voor zover van toepassing, minimale en maximale maatvoeringen voor de diverse bouwwerken zoals goothoogtes, bouwhoogtes, oppervlaktes en dakhellingen.
Nadere eisen
Nadere eisen kunnen worden gesteld aan bijvoorbeeld de situering van bouwwerken ten behoeve van bepaalde criteria, zoals een goede woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. De nadere eisenregeling biedt de mogelijkheid om in concrete situaties in het kader van het verlenen van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen sturend op te treden door het opnemen van nadere eisen in de omgevingsvergunning. Nadere eisen kunnen alleen worden gesteld als er in de regels ook een primaire eis wordt gesteld. De nadere eisen moeten verband houden met deze eis. De nadere eisenregeling hoeft niet in alle bestemmingen te worden geregeld.
Afwijken van de bouwregels
Door het opnemen van afwijkingsbevoegdheden wordt flexibiliteit in bestemmingsregels gecreëerd door mogelijkheden te bieden om in beperkte mate af te wijken van de algemeen toegestane bouwregelingen. Deze bevoegdheden zijn niet bedoeld voor afwijkingen van de bouwregels, waarvan de verwachting is, dat ze veelal kunnen worden verleend. Voor die gevallen zijn de bouwregels hierop aangepast. Voor elke afwijking is aangegeven waarvan een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouwregels wordt verleend, de maximale afwijking die met de omgevingsvergunning kan worden toegestaan en meestal de situaties of voorwaarden waaronder een omgevingsvergunning wordt verleend. Het gaat hier om afwijkingsbevoegdheden voor specifieke bestemmingen.
Specifieke gebruiksregels
Met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening vervallen. In dit artikel was het verbod opgenomen om gronden te gebruiken op een manier die in strijd is met het bestemmingsplan. Derhalve moeten in de specifieke gebruiksregels bepaalde functies concreet worden genoemd als zijnde verboden gebruik. Ook het laten gebruiken moet specifiek worden genoemd.
Afwijken van de gebruiksregels
Door middel van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels kan van de gebruiksregels in het plan worden afgeweken ten behoeve van een concrete vorm van grondgebruik. Dit mag echter niet leiden tot een feitelijke wijziging van de bestemming. Dat wil zeggen dat wel kan worden afgeweken van de gebruiksregels ten behoeve van functies die inherent zijn aan de in de bestemmingsomschrijving opgenomen functies, maar dat via het afwijken geen 'nieuwe' functies kunnen worden toegestaan. Het afwijken van de gebruiksregels dient te zien op kleinere, planologisch minder ingrijpende onderwerpen. Functiewijzigingen en grotere, ruimtelijke ingrepen dienen te worden geregeld via een wijzigingsbevoegdheid of een afzonderlijke bestemmingsplanherziening.
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden
Met een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden kunnen specifieke inrichtingsactiviteiten aan een werk of werkzaamheid worden verbonden. Onder deze inrichtingsactiviteiten valt niet het bouwen en het gebruiken. Een vergunningenstelsel wordt opgenomen om extra bescherming aan een specifieke waarde van de bestemming te bieden, zoals landschappelijke of natuurlijke waarden, ecologische waarden of de groen- en/of waterstructuur. Een vergunningenstelsel kan in specifieke en bijzondere situaties worden opgenomen in verband met bijvoorbeeld het verwijderen van waardevolle boombeplanting of ter bescherming van archeologische waarden of buisleidingen.
Wijzigingsbevoegdheid
Door het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk om het bestemmingsplan te wijzigen (binnenplanse wijziging). In de meeste gevallen zal het gaan om het wijzigen van de op een perceel gelegde bestemming. Het gaat hier om wijzigingsbevoegdheden voor specifieke bestemmingen. Indien wijzigingsbevoegdheden gelden voor meerdere bestemmingen dan wel een algemene strekking hebben, zijn ze opgenomen in hoofdstuk 3 van de regels (zijnde algemene regels).
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor grarisch grondgebruik, waaronder begrepen het gebruik als hobbydierenweide Tevens mogen de groenden gebruikt worden voor extensief dagrecreatief medegebruik en agrarisch natuurbeheer, met de daarbij behorende paden, wegen en parkeervoorzieningen alsmede water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. Wel zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan die ter plaatse noodzakelijk zijn uit een oogpunt van doelmatige agrarische bedrijfsvoering, dan wel uit een oogpunt van beheer en onderhoud overeenkomstig de bestemmingsomschrijving, waaronder begrepen beperkte voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik;
De voor ´Horeca´ aangewezen gronden zijn bestemd voor horeca categorie II (hotel/restaurant) en een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Alsmede bijbehorende terrassen, erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, groenvoorzieningen, gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en overige bijbehorende voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen de aanduiding 'bouwvlak'. Bijgebouwen bij de bedrijfswoning zijn toegestaan mits de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen per bedrijfswoning maximaal 50 m2 bedraagt.
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor instandhouding, herstel en/of de ontwikkeling van natuurlijke waarde en/of ecologische waarde; waterlopen en waterpartijen; het tegengaan van veranderingen in de grondwaterstand; het beschermen van aanwezige waardevolle graslandvegetaties; extensief dagrecreatief medegebruik en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gerealiseerd gericht op dagrecreatief medegebruik en nutsvoorzieningen. Gebouwen zijn niet toegestaan.
De voor ´Tuin´ aangewezen gronden zijn bestemd voor tuin, alsmede bijbehorende nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, groenvoorzieningen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en overige bijbehorende voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
Op deze grond mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gerealiseerd. Gebouwen zijn niet toegestaan.
De voor ´Verkeer´ aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie; voet- en rijwielpaden; parkeervoorzieningen; groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting, en faunavoorzieningen; straatmeubilair; voorzieningen van algemeen nut; geluidsvoorzieningen; kunstwerken alsmede water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Op deze gronden mogen alleen bouwwerken ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden gebouwd. Alsmede bouwwerken, geen gebouw zijnde.
De voor ´Verkeer-parkeren' aangewezen gronden zijn bestemd voor parkeervoorzieningen met bijbehorende wegen en wandel- en fietspaden; een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', alsmede de bijbehorende kunstuitingen, nutsvoorzieningen, water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, groenvoorzieningen, gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en overige bijbehorende voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
Op deze gronden mogen alleen bouwwerken ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden gebouwd. Ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' gelden afwijkende regels ten behoeve van een overkapping en bijbehorende voorzieningen in de vorm van een reclamezuil, verlichting, enzovoort.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor waterberging; waterhuishouding en ecologische en natuurwaarden; waterlopen en daarbij behorende waterhuishoudkundige- en oevervoorzieningen; kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden.
Op deze gronden mag niet worden gebouwd behoudens bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de watergang en/of waterkering.
De dubbelbestemming 'Leidingen - Aardolieproducten/Gas/Gas-etheen/Leidingstrook' houdt in dat de gronden, behalve voor de daar andere voorkomende bestemming(en), mede zijn bestemd voor de bescherming van de onderliggende leidingen. De dubbelbestemming 'Leiding - Leidingstrook' is een planologische reservering die de aanleg van nieuwe leidingen mogelijk maakt.
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd als deze noodzakelijk zijn voor het beheer van de leidingen.
De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2', 'Waarde - Archeologie 4', 'Waarde - Archeologie 5' en 'Waarde - Archeologie 6' houden in dat de gronden, behalve voor de daar andere voorkomende bestemming(en), mede bestemd zijn voor het beschermen van de archeologische waarden.
Dit houdt in dat ten aanzien van de gronden waarop de dubbelbestemming van toepassing is nader archeologisch onderzoek noodzakelijk is indien bodemingrepen plaatsvinden met een bepaald oppervlak én een bepaalde diepte. Dit is afhankelijk dan wel gerelateerd aan de archeologische verwachtingskaart met de daarop aangegeven archeologische verwachting van de gronden.
De dubbelbestemming ´Waterstaat - Beschermingszone´ huodt in dat de gronden, behalve voor de daar andere voorkomende bestemming(en), mede bestemd zijn voor het beschermen van de aanwezige regenwaterbuffers, watergangen en overig oppervlaktewater.
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd als deze bijdragen aan het beheer van de doeleinden zoals hiervoor beschreven.
Op de gronden met de bestemming 'Waterstaat - Beschermingszone waterlopen' is het bepaalde in de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas van toepassing.
Overeenkomstig het Besluit ruimtelijke ordening is de anti-dubbeltelregel opgenomen. Deze regel wordt opgenomen om bijvoorbeeld te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel of een bepaalde oppervlakte van een bouwperceel mogen beslaan, het resterende onbebouwde terrein ook nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
Voor het hele plangebied, en dus alle bestemmingen, gelden een aantal algemene bouwregels, conform de Bro. Deze hoeven dus niet opgenomen te worden in de afzonderlijke bestemmingen.
Vanuit de Omgevingsverordening Limburg zijn op het plangebied een aantal aspecten van toepassing. Het betreft de reserveringsstrook langs provincale wegen N276 en N295 van 2 keer 15 meter aan weerszijden van de weg. Deze strook is op de verbeelding aangeduid als 'vrijwaringszone - weg'. Ter plaatse van deze aanduiding mogen geen bouwwerken worden opgericht met uitzondering van bouwwerken gerelateerd aan of ten behoeve van de verkeersbestemming c.q. het wegverkeer. Middels afwijking zijn andere bouwwerken mogelijk indien voldaan wordt aan de gestelde voorwaarden en wegbeheerder toestemming heeft gegeven.
Daarnaast is op het gehele plangebied de boringsvrije zone Roerdalslenk, zone II van toepassing. Deze zone is op de verbeelding aangeduid als 'milieuzone - boringsvrije zone Roerdalslenk, zone II'. Deze gronden zijn tevens bestemd voor de bescherming van de bodem en het grondwater ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening. Hiervoor gelden specifieke gebruiksregels op een diepte groter dan 30 meter.
Tevens is op een deel van het plangebied de geluidzone van een gezoneerd bedrijventerrein van toepassing. Deze geluidzone is aangeduid als 'geluidzone - industrie'. Binnen deze aangeduide geluidzone zijn de gronden primair bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder en voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op nieuwe geluidgevoelige bebouwing als gevolg van industrielawaai. Het oprichten van geluidgevoelige objecten binnen deze geluidzone is niet toegestaan. Dit is alleen middels afwijking mogelijk mits voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarden dan wel hogere grenswaarde is verleend.
In deze regels wordt aangegeven in welke gevallen burgemeester en wethouders bevoegd zijn om af te wijken van bepaalde, in het bestemmingsplan geregelde, onderwerpen. Hierbij gaat het om, tenzij anders vermeld, afwijkingsregels die gelden voor alle bestemmingen in het plan.
In deze regels wordt aangegeven wanneer burgemeester en wethouders bevoegd zijn om het plan te wijzigen, ten behoeve van de ontwikkeling van Natuur en Water, het vergroten of verkleinen van de dubbelbestemmingen Leiding, ten behoeve van watergangen en regenwaterbuffers of ten behoeve van de ontwikkeling van bos (ter plaatse van de aanduiding).
In deze regels wordt aangegeven welke algemene procedureregels gelden.
In deze regels wordt de prioriteit van dubbelbestemmingen aangegeven.
In deze regels wordt het overgangsrecht, zoals voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening, overgenomen.
Als laatste wordt de slotregel opgenomen, ook zoals voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening. Deze regel schrijft voor hoe het plan kan worden aangehaald.
Naast het toetsen van een bestemmingsplan aan diverse milieu- en veiligheidsaspecten, dient het bestemmingsplan ook getoetst te worden aan de uitvoerbaarheid van het plan. Hierbij wordt gekeken naar de financiële haalbaarheid.
Het bestemmingsplan ´Op de Vos e.o.´ is een conserverend plan. Het betreft de actualisatie van het verouderde vigerende bestemmingsplan en beheersverordening. Het plan kent geen ontwikkelingsmogelijkheden en derhalve geen financiële consequenties.
In de Wet ruimtelijke ordening (afd. 6.1) is bepaald dat burgemeester en wethouders, degene die in de vorm van een inkomensderving of een vermindering van de waarde van een onroerende zaak schade lijdt of zal lijden als gevolg van een bestemmingsplan, op aanvraag een tegemoetkoming toekent, voor zover de schade redelijkerwijs niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven en voor zover de tegemoetkoming niet voldoende anderszins is verzekerd.
Het voorliggende bestemmingsplan is echter naar zijn aard een conserverend bestemmingsplan. De situatie wordt op basis van de vigerende regeling opnieuw planologisch-juridisch vastgelegd, waardoor het risico van toewijsbare planschade niet aanwezig is.
In de Wet ruimtelijke ordening (artikel 6.12) wordt voorgeschreven dat tegelijk met het vaststellen van een bestemmingsplan een exploitatieplan vastgesteld moet worden voor het plangebied of delen ervan, tenzij:
In artikel 6.2.1 Bro worden de bouwplannen aangewezen waarvoor de gemeenteraad een exploitatieplan moet vaststellen. Onder een bouwplan wordt onder andere verstaan de bouw van één of meerdere woningen. Wijziging van het gebruik van een bestaand gebouw kan dan ook niet worden aangemerkt als een bouwplan. Een exploitatieplan wordt gelijktijdig vastgesteld met het ruimtelijk plan of besluit waarop het betrekking heeft. Dat kan een bestemmingsplan, een wijzigingsplan, een projectbesluit en een buiten toepassingsverklaring van een beheersverordening zijn.
Aangezien het bestemmingsplan niet voorziet in bouwplannen die aangewezen zijn waarvoor de gemeenteraad een exploitaiteplan moet vaststellen, is het opstellen van een exploitatieplan niet noodzakelijk. Zie financiële uitvoerbaarheid.
Op grond van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het plan economisch uitvoerbaar is.
Naast de financiële uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is het ook belangrijk dat het plan maatschappelijk uitvoerbaar is. Het vigerende regime wordt geactualiseerd en opnieuw vastgelegd. Het plan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen.
In het kader van het vooroverleg zal het bestemmingsplan aan de provincie en aan de leidingbeheersders worden voorgelegd. Tevens wordt het bestemmingsplan ter inzage gelegd, de gebruikers van de gebouwen worden per brief over de ter inzage legging geïnformeerd.
Daarnaast zal een bestemmingsplanprocedure worden doorlopen. In het kader van deze procedure zal het plan ter inzage worden gelegd. Eventuele zienswijzen op het bestemmingsplan kunnen tijdens deze inzagetermijn worden ingediend.
Aangezien de bestaande situatie wordt gerespecteerd en slechts opnieuw planologisch - juridisch wordt geregeld zullen er naar alle waarschijnlijkheid geen overwegende planologische bezwaren uit de omgeving zijn. Het plan is daarmee aanvaardbaar en uitvoerbaar.
Het bestemmingsplan doorloopt als (voor)ontwerp respectievelijk vastgesteld en onherroepelijk bestemmingsplan de volgende procedure, te weten:
Vooroverleg met instanties
Watertoets
Inspraak (niet verplicht)
1e ter inzage legging (ontwerp bestemmingsplan)
Vaststelling door de Raad
2e ter inzage legging (vastgesteld bestemmingsplan)
(Gedeeltelijk) onherroepelijk bestemmingsplan
Reactieve aanwijzing
Beroep bij Raad van State
In het kader van deze procedure is het voor eenieder mogelijk om zijn/haar zienswijze (bij de gemeenteraad) kenbaar te maken. In publicaties met betrekking tot de diverse stappen die het plan moet doorlopen wordt daarvan steeds melding gemaakt. Wanneer beroep wordt ingesteld, beslist uiteindelijk c.q. in hoogste instantie, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over het bestemmingsplan.
Overeenkomstig artikel 1.3.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is kennis gegeven van het voornemen tot het voorbereiden van het bestemmingsplan 'Op de Vos e.o.’. Hierbij is aangegeven dat dit bestemmingsplan een actualisering betreft van de geldende ruimtelijke plannen voor het plangebied.
Tot de voorbereiding van dit bestemmingsplan behoort het overleg met de daarvoor in aanmerking komende besturen van betrokken gemeenten, provincie en waterschappen en met diensten van het Rijk (indien aan de orde). Instanties die blijkens hun werkterrein, belangen vertegenwoordigen of bevoegdheden krachtens de Wro hebben, worden bij de totstandkoming van bestemmingsplannen betrokken bij het overleg conform artikel 3.1.1. Bro.
Het plan is aan de betrokken instanties, zijnde de provincie Limburg, het waterschap Roer en Overmaas, Landschapspark Susteren en de leidingebeheerders Gasunie en Defensie gestuurd met het verzoek om advies. De gebruikers van de gebouwen in het plangebied zijn geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld om te reageren.
In dat kader is een reactie van de provincie ontvangen met de vraag of de gronden die als tuin zijn bestemd bij de voormalige bedrijfswoning reeds als zodanig bestemd waren in de vigerende beheersverordening voor de vaststelling van het POL2014. Dit is het geval waardoor deze gronden bestemd kunnen blijven als tuin.
Het voorontwerpbestemmingsplan heeft in het kader van de inspraak ter inzage gelegen van 15 september 2016, gedurende vier weken, tot en met 12 oktober 2016. Gedurende deze periode zijn geen inspraakreacties ontvangen. Een informatieavond heeft niet plaatsgevonden. Wel zijn de belanghebbenden in het plangebied aangeschreven. Naar aanleiding hiervan heeft overleg plaatsgevonden met de eigenaar van Op de Vos over de eventuele uitbreiding van het parkeerterrein. Echter hiervan ziet de eigenaar af omdat hij geen eigenaar is van de noodzakelijke gronden. Wel is naar aanleiding van dit overleg het bouwvlak van de aangrenzende woning aangepast om zodoende in voldoende afstand te voorzien tussen de woning en de horecagelegenheid (minimaal 10 meter)
<PM>