direct naar inhoud van Artikel 22 Algemene bouwregels
Plan: Bloemenveiling
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.abp00000004-vast

Artikel 22 Algemene bouwregels

22.1 Percentages op de planverbeelding
22.1.1 bebouwingspercentage

Het op de planverbeelding in een bouwvlak vermelde percentage geeft aan, hoeveel procent van het oppervlak van dat bouwperceel maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen.

22.1.2 bouwvlakken zonder percentage

De op de planverbeelding aangegeven bouwvlakken waarin geen percentages zijn geplaatst mogen volledig worden bebouwd met gebouwen en overkappingen, tenzij in de bestemmingsregels anders is bepaald.

22.1.3 bouwwerken, geen gebouwen zijnde en overkappingen

Het op de planverbeelding in een bouwvlak vermelde percentage heeft geen betrekking op bouwwerken en geen gebouwen zijnde.

22.2 Hoogte-aanduidingen op de planverbeelding

22.2.1 maximale hoogte

De op de planverbeelding aangegeven hoogteaanduiding geeft de maximale goot- dan wel bouwhoogte van gebouwen in meters aan.

22.2.2 geen hoogte aanduiding

Indien op de planverbeelding geen hoogteaanduiding is opgenomen, geldt voor de maximaal toelaatbare goot- dan wel bouwhoogte het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze planregels.

22.3 Overschrijding van hoogte-aanduidingen op de planverbeelding
22.3.1 ondergeschikte bouwdelen

De in artikel 22.2 bedoelde hoogten mogen worden overschreden door antenne installaties, mits deze voldoen aan het bepaalde in artikel 22.4 en door schoorstenen, liftkokers, trappenhuizen, alarminstallaties en andere ondergeschikte bouwdelen, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 1,5 m. bedraagt, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald.

22.3.2 overschrijding voortvloeiende uit wet of normaal onderhoud

De in artikel 22.2 bedoelde hoogten mogen worden overschreden, indien deze hoogte

overschrijding voortvloeit uit wet en of behoort tot normaal onderhoud.

22.4 Algemene hoogtematen

Als maximaal toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken die geen gebouwen zijn, gelden

de volgende maten, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald:

  • erfafscheidingen:

tussen voorgevelrooilijn en openbare weg 1,00 m

erfafscheidingen elders 2,00 m

  • overkappingen 4,00 m
  • straatmeubilair 3,00 m
  • lichtmasten 20,00 m
  • antennes ten behoeve van telecommunicatie 5,00 m

niet zijnde schotelantennes

  • overige bouwwerken 2,00 m
  • vlaggenmasten 6,00 m
22.5 Overschrijding bouwgrenzen

De op de planverbeelding aangegeven bouwgrenzen mogen uitsluitend worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden en funderingen;
  • b. bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 1,5 m. bedraagt;
  • c. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 1,0 m bedraagt;
  • d. rookkanalen, indien de overschrijding niet meer dan 0,75 m bedraagt;
  • e. putten, leidingen, goten en inrichtingen voor de watervoorziening of de afvoer of verzameling van water rioolstoffen; hijsinrichtingen, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 1,50 m bedraagt;
  • f. bestaande dakopbouwen, luifels en uitbouwen aan de voorzijde.
22.6 Ondergrondse bouwwerken
  • a. de regels van dit plan zijn van overeenkomstige toepassing op ondergrondse bouwwerken;
  • b. in aanvulling op het bepaalde onder a mogen ondergrondse ruimten slechts worden gerealiseerd voor zover deze zijn gelegen tussen de buitenwerkse gevels van het bovengronds gelegen gebouw.
22.7 Parkeernormering

Bij elke ontwikkeling wordt de normering vanuit het Westlands Verkeer- en Vervoerplan 2005 toegepast. Hiervan kan eventueel worden afgeweken mits binnen het plangebied in de parkeerbehoefte kan worden voorzien.

22.8 Dakkapellen

Voor het bouwen van dakkapellen gelden de volgende regels:

  • a. maatvoering achterzijde:
    • 1. de dakkapel ligt aan alle zijden ten minste 0,5 m vrij in het dakvlak;
    • 2. de dakkapel is gemeten van de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 m;
  • b. maatvoering voorzijde:
    • 1. de dakkapel is niet breder dan 50% van de breedte van het dakvlak;
    • 2. de dakkapel ligt aan alle zijden ten minste 0,5 m vrij in het dakvlak;
    • 3. de dakkapel is gemeten van de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,5 m.
22.9 Bestaande bouwwerken

Een bestaand bouwwerk dat met een vergunning is gerealiseerd, mag worden teruggebouwd.

22.10 Herbouw hoofdgebouw

Bij herbouw van hoofdgebouwen geldt het volgende:

  • a. de bouwwijze zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan wordt gehandhaafd;
  • b. bij twee-aaneengebouwde of vrijstaande hoofdgebouwen bedraagt de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen ten minste 3 m.