direct naar inhoud van Regels
Plan: Lelystad- luchthavencontouren
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0995.BP00060-OW01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Lelystad - Luchthavencontouren met identificatienummer BP00060-OW01 van de gemeente Lelystad;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanbouw:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;

1.7 agrarische bedrijvigheid

bedrijvigheid, geheel of overwegend gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:

  • 1. akker- en tuinbouw:
    de teelt van gewassen op open grond; daaronder niet begrepen bosbouw, sierteelt en fruitteelt;
  • 2. fruitteelt:
    de teelt van fruit op open grond;
  • 3. grondgebonden veehouderij:
    het houden van vee (nagenoeg) geheel op open grond, waaronder begrepen de teelt van ruwvoedergewassen; onder grondgebonden veehouderij wordt hier in ieder geval verstaan: het houden van melkrundvee;
  • 4. intensieve veehouderij:
    agrarische bedrijvigheid bestaande uit fokkerij, houderij en/of mesterij van vee, zoals varkens, kalveren en pluimvee, niet zijnde melkveehouderij,die functioneel geheel of overwegend niet afhankelijk is van de ter plaatse bij het agrarisch bedrijf behorende grond als productiemiddel en die plaatsvindt zonder of nagenoeg zonder weidegang;
  • 5. glastuinbouw:
    de teelt van tuinbouwgewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
  • 6. paardenfokkerij:
    het fokken van veulens en de opfok van jonge paarden met de daaraan verbonden basistraining tot een leeftijd van 2 à 3 jaar;
  • 7. kwekerij:
    het telen, kweken en verzorgen van bomen, heesters, struiken, planten en bloemen of tuinbouwzaden, al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten en niet zijnde detailhandel;
1.8 ambulante handel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen vanuit een niet-permanent verkooppunt zoals een marktkraam of een verkoopwagen, waaronder in elk geval geen gebouwen worden begrepen;

1.9 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.10 bebouwingspercentage:

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd, dit met inbegrip van de oppervlakte van (overdekte) bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.11 bedrijf:

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en/of verhandelen van goederen, dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel productiegebonden detailhandel plaatsvindt;

1.12 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.13 bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale (bruto) vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten c.q. een (dienstverlenend of detailhandels-) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.14 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;

1.15 bedrijvenfaciliteitencentrum:

een centrum voor bedrijfsondersteunende en/of serviceverlenende functies ten behoeve van de gezamenlijke bedrijven in het plangebied <plannaam>, met inbegrip van restauratieve serviceverlening;

1.16 benzineservicestation

een langs een openbare weg gesitueerd bedrijf, gericht op het bedrijfsmatig aan bestuurders van gemotoriseerde voertuigen te koop aanbieden, verkopen en leveren van motorbrandstoffen en bijbehorende serviceartikelen, zoals motorolie en schoonmaakartikelen, alsmede lectuur, kleine etenswaar en niet-alcoholische dranken;

1.17 beperkt kwetsbaar gebouw:

gebouw met een kantoor-, cel-, industrie-, sport- of logiesfunctie als bedoeld in artikel 1.1 van het Bouwbesluit 2012;

1.18 bestaand:
  • a. ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet en/of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aanwezige bouwwerken en werkzaamheden:
      • bestaand ten tijde van de eerste terinzagelegging van het plan;
  • b. ten aanzien van het overige gebruik:
      • bestaand ten tijde van het van kracht worden van het plan;
1.19 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.20 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.21 bevi

een in het Besluit externe veiligheid inrichtingen bedoelde inrichting die in belangrijke mate een verhoging van de veiligheidsrisico's kan veroorzaken vanwege risicobronnen die buiten de perceelsgrens van de betreffende bedrijfslocatie waarop die risicobronnen aanwezig zijn, een plaatsgebonden risico veroorzaakt van meer dan 10-6 per jaar;

1.22 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.23 bouwen:

het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.24 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.25 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.26 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.27 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.28 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten (in bp Buitengebied 2009 is toegevoegd: Een bouwvlak wordt aan de zij- en achterzijde omsloten door een erfsingel);

1.29 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.30 bruto verkoop vloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor het uitoefenen van een winkelbedrijf, horeca en/of ondersteunende functies inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke, ten dienste van de betreffende winkels, horeca en administratieruimten;

1.31 bruto vloeroppervlakte

de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw;

1.32 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.33 dakopbouw:

een gedeelte van een gebouw, gesitueerd op de bovenste bouwlaag van een gebouw, met een oppervlakte van maximaal 60% van de oppervlakte van de bovenste bouwlaag en een afstand van minimaal .. meter tot de voorgevel;

1.34 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.35 dienstverlening:

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;

1.36 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond;

1.37 erf:

het binnen de (woon) bestemming gelegen gedeelte van het bouwperceel, met uizondering van het binnen het bouwvlak gelegen gedeelte van het bouwperceel;

(in bp Buitengebied 2009: het bouwvlak (met aansluitende erfbeplanting) tot aan het hart van de (denkbeeldige) erfsloot, plus de daarbij behorende gronden gelegen tussen het bouwvlak en de weg;)

1.38 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.39 gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

de mogelijkheden om gronden en daarop toegelaten bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;

1.40 geluidsbelasting:

de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein, een spoorweg of een luchtvaartterrein;

1.41 geluidsgevoelige functies:

in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;

1.42 geluidsgevoelige objecten:

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder c.q. de Luchtvaartwet;

1.43 geluidzoneringsplichtige inrichting:

een inrichting bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;

1.44 gezoneerd terrrein:

een terrein waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van geluidzoneringsplichtige inrichtingen en rondom welk terrein als geheel een geluidzone kan worden vastgesteld;

1.45 grenswaarde:

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtsteeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder c.q. de Luchtvaartwet;

1.46 grootschalige detailhandel

geconcentreerde grootschalige detailhandelsvestiging, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. detailhandel in volumineuze goederen: detailhandel in die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor uitstalling, zoals verkoop van auto's, boten en caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair;
  • b. bouwmarkt: detailhandel met een al dan niet geheel overdekt vloeroppervlak van minimaal 500 m², waarop het volledige assortiment van bouw- en doe-het-zelf-producten uit voorraad wordt aangeboden, zowel aan vakman als aan particulier;
  • c. grootschalige detailhandel in meubelen en woninginrichting: detailhandel in meubelen en artikelen ten behoeve van de inrichting van een woning en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen met een minimum verkoopvloeroppervlak van 500 m²;
1.47 hogere grenswaarde:

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder c.q. de Luchtvaartwet;

1.48 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn functie, constructie en/of afmetingen, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

1.49 kap:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw met een zekere helling;

1.50 kwetsbaar gebouw

gebouw met een onderwijs- of gezondheidszorgfunctie als bedoeld in artikel 1.1 van het Bouwbesluit 2012;

1.51 luchthavengebonden bedrijvigheid

bedrijven die functioneel aan de luchthaven gerelateerd zijn vanwege het feit dat
een substantieel deel van de goederen door de lucht wordt vervoerd, en producten
en/of diensten worden aangeboden die rechtstreeks in relatie staan met het functioneren van de luchthaven;

1.52 nok:

het snijpunt van twee hellende vlakken;

1.53 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand;

(in buitengebied 2009: een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, en bestaande uit een slechts van boven afgesloten of afgedekte ruimte, dat:

  • 1. bij plaatsing voor de voorgevelrooilijn, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft, en
  • 2. bij plaatsing achter de voorgevelrooilijn, maximaal drie wanden heeft waarvan er maximaal twee tot de constructie behoren;)
1.54 overig gebouw

gebouw niet zijnde een woning, een beperkt kwetsbaar gebouw of een kwetsbaar gebouw;

1.55 peil:
  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
      • de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
      • de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
1.56 platformgebonden bedrijvigheid:

bedrijven die direct gerelateerd zijn aan het opstijgen en landen van luchtvaartuigen en de daarmee rechtstreeks verbonden functies;

1.57 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.58 risicogevoelig bouwwerk c.q. object:

een bouwwerk c.q. object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, dat kan worden aangemerkt in de zin van dat besluit als een kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object;

1.59 risicovolle inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

1.60 terminal

een gebouw voor vertrek en aankomst van passagiers en het afhandelen van
bagage en vracht;

1.61 uitbouw:

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.62 verkoopvloeroppervlakte:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;

1.63 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

1.64 voorgevelrooilijn

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

1.65 voorkeursgrenswaarde:

de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder c.q. de Luchtvaartwet;

1.66 voorterrein:

dat deel van het bouwperceel dat vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van de gebouwen ligt;

1.67 windturbine

een turbine, voorzien van wieken, geplaatst op een hoge mast, waarmee de bewegingsenergie van de lucht (wind) wordt omgezet in rotatie-energie voor het opwekken van electricteit;

1.68 windturbineopstelling

de eenheid van een bijelkaar behorende verzameling van windturbines van gelijke afmeting en op de bij deze verzameling behorende onderlinge technische afstand tussen de windturbines die bepalend is voor een optimale windvang van de molens.

1.69 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, dan wel twee of meer huishoudens in het geval een deel van de woningruimte wordt gebruikt als buidelwoning

1.70 woonhuis:

een gebouw dat één woning omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de (zijdelingse) bouwperceelgrens:

vanaf het dichtstbijzijnde punt van een (hoofd)gebouw tot de (zijdelingse) bouwperceelgrens;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.5 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.7 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;

Hoofdstuk 2 Algemene regels

Artikel 3 van toepassing verklaring

De regels in dit bestemmingsplan zijn van toepassing en aanvullend op de volgende bestemmingsplannen:

3.1 van toepassing zijnde bestemmingsplannen

* Lelystad Larserknoop (vastgesteld 28 september 2010)

* Lelystad bestemmingsplan Buitengebied 2009 (vastgesteld 16 februari 2010)

* Lelystad hervastgestelde Larserknoop (reparatie) (vastgesteld 23 februari 2016)

3.2 buiten toepassing verklaring

In aanvulling op het bepaalde onder 3.1 geldt 'buiten toepassing verklaring' van de volgende aanduidingen en artikelen:

  • a. in het bestemmingsplan 'Lelystad Larserknoop' (vastgesteld 28 september 2010):
  • 1. ter plaatse van de aanduidingen 'geluidzone - vliegtuiglawaai KE' , geluidszone -vliegtuiglawaai BKL, veiligheidszone- luchthaven 1 en veiligheidszone - luchthaven 2, de genoemde aanduidingen op de bij het bestemmingsplan behorende verbeelding komen te vervallen;
  • 2. in het bestemmingsplan Lelystad Larserknoop de artikelen 16.2 (geluidzone –vliegtuiglawaai BKL), 16.3 (geluidzone- vliegtuiglawaai KE), 16.4 (luchtvaartverkeerzone), 16.6 (veiligheidszone – luchthaven 1) en 16.7 (veiligheidszone – luchthaven 2) te komen vervallen;

  • b. in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009' (vastgesteld 16 februari 2010):
  • 1. De aanduidingen 'geluidzone - vliegverkeer 1' en 'geluidzone - vliegverkeer 2 zoals opgenomen in de artikelen 27.2, 27.3 en 27.7 (veiligheidszone- Bevi) van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009' komen te vervallen;
  • 2. ter plaatse van de aanduidingen ' 'geluidzone - vliegverkeer 1' en 'geluidzone - vliegverkeer 2' op de bij het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009' behorende verbeelding komt te vervallen;

c. in het hervastgestelde bestemmingsplan "Lelystad Larserknoop (reparatie)" (vastgesteld 23 februari 2016).

1. Ter plaatse van de aanduiding "geluidszone - vliegtuiglawaai BKL" de genoemde aanduiding op de Verbeelding komt te vervallen;

2. De aanduiding "geluidszone - vliegtuiglawaai BKL" zoals opgenomen in artikel 10.2 van het hervastgestelde bestemmingsplan Lelystad Larserknoop reparatie komt te vervallen:

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene bouwregels

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals: plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- , goot- en kroonlijsten, overstekende daken, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,50 m bedraagt.

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik met de bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

a.het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, zand, grond en bodemspecie, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;

b.het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;

c.het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;

d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor het plaatsen van apparatuur ten behoeve van het produceren van laserstralen;

e. het gebruik van gronden als standplaats.

Artikel 7 Algemene aanduidingsregels

7.1 geluidszone - vliegverkeer 1
7.1.1 aanduidingsomschrijving

De voor 'geluidszone - vliegverkeer 1' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidgevoelige objecten vanwege de geluidzone van het vliegverkeer van luchthaven Lelystad.

7.1.2 bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken geldt de volgende regel:

* er zullen geen nieuwe geluidsgevoelige bouwwerken of uitbreidingen van bestaande geluidsgevoelige bouwwerken worden gebouwd.

7.2 geluidszone - vliegverkeer 2
7.2.1 aanduidingsomschrijving

De voor 'geluidszone - vliegverkeer 2' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidgevoelige objecten vanwege de geluidzone van het vliegverkeer van luchthaven Lelystad.

7.2.2 bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken geldt de volgende regel:

* er zullen geen nieuwe geluidsgevoelige bouwwerken of uitbreidingen van bestaande geluidsgevoelige bouwwerken worden gebouwd.

7.3 geluidszone - vliegverkeer 3
7.3.1 aanduidingsomschrijving

De voor 'geluidszone - vliegverkeer 3' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidgevoelige objecten vanwege de geluidzone van het vliegverkeer van luchthaven Lelystad.

7.3.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken geldt de volgende regel:

* er zullen geen nieuwe geluidsgevoelige bouwwerken of uitbreidingen van bestaande geluidsgevoelige bouwwerken worden gebouwd.

7.4 Milieuzone - vogelaantrekkende werking
7.4.1 aanduidingsomschrijving

De voor 'Milieuzone - vogelaantrekkende werking' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor het tegengaan van het gebruiken van gronden waarbij sprake is van een vogelaantrekkende werking.

7.4.2 specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

a. industrie in de voedingsopslag met extramurale opslag of overslag;

b. viskwekerij met extramurale opslag;

c. opslag of verwerking van afvalstoffen met extramurale opslag of verwerking;

d. natuurgebied of vogelgebied;

e. moerasgebied of oppervlaktewater of een combinatie daarvan groter dan 3 hectare dan wel waarvan het totaal van de opgesplitste delen groter is dan 3 hectare.

De verboden gelden niet voor zover de bestemming of het grondgebruik rechtmatig was op de dag vóór het tijdstip van inwerkingtreding van het Luchthavenbesluit Lelystad van 1 april 2015

7.5 veiligheidszone - luchthaven 1
7.5.1 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) mogen op in de gronden met de aanduiding 'veiligheidszone - luchthaven 1' mag geen nieuwbouw van een gebouwen plaatsvinden als bedoeld in het Besluit burgerluchthavens.

7.5.2 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  • a. de gebiedsaanduiding "veiligheidszone - luchthaven 1" wordt verwijderd, mits:
    • 1. de betreffende risicovolle functie ter plaatse niet meer aanwezig is;
  • b. de omvang en situering van de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - luchthaven 1' wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de hoedanigheid van de betreffende risicovolle functie is gewijzigd;
    • 2. de ligging van de zone is afgestemd op de risicocontouren ingevolge de van toepassing zijnde wettelijke regels.

Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen

7.5.3 afwijkingsbevoegdheid

Van het bepaalde in artikel 7.5.1 kan door het college van burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning worden afgeweken indien de minister vooraf een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9 Luchtvaart heeft afgegeven.

7.6 veiligheidszone - luchthaven 2
7.6.1 bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) is in het gebied dat op gronden met de aanduiding 'veiligheidszone - luchthaven 2' is gelegen nieuwbouw van een gebouw, niet zijnde een bedrijfswoning, niet toegestaan.

7.6.2 wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  • a. de gebiedsaanduiding "veiligheidszone - luchthaven 2" wordt verwijderd, mits:
    • 1. de betreffende risicovolle functie ter plaatse niet meer aanwezig is;
  • b. de omvang en situering van de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - luchthaven 2' wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de hoedanigheid van de betreffende risicovolle functie is gewijzigd;
    • 2. de ligging van de zone is afgestemd op de risicocontouren ingevolge de van toepassing zijnde wettelijke regels.

Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen

7.6.3 afwijking

Van het bepaalde in artikel 7.6.1 kan door het college van burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning worden afgeweken indien de minister vooraf een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9 Luchtvaart heeft afgegeven

7.7 vrijwaringszone - luchtvaart 1
7.7.1 aanduidingsomschrijving

De voor 'vrijwaringszone - luchtvaart 1' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor het vrijhouden van een uit- en invliegstrook voor de luchtvaart.

7.7.2 bouwregels

Op de met 'vrijwaringszone - luchtvaart 1' aangeduide gronden zal de bouwhoogte van bouwwerken binnen de ter plaatse voorkomende bestemmingen ten hoogste de binnen de gebiedaanduiding 'vrijwaringszone - luchtvaart 1' aangegeven bouwhoogte (m), ten opzichte van NAP, dan wel de bestaande bouw- of tiphoogte bedragen. De maximaal toelaatbare bouwhoogte tussen de aangegeven contouren wordt door lineaire interpolatie bepaald.

7.7.3 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

• het gebruik van de gronden voor opgaande beplanting met een grotere hoogte dan de ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte luchtvaart 1' aangegeven hoogte

  • ter plaatse van de aanduiding "maximum hoogte" mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen.

7.7.4 afwijkingsbevoegdheid

Van het bepaalde in artikel 7.7.2 kan door het college van burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning worden afgeweken indien de minister vooraf een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9 Luchtvaart heeft afgegeven

7.8 vrijwaringszone - luchtvaart 2
7.8.1 aanduidingsomschrijving

De voor 'vrijwaringszone - luchtvaart 2' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor het vrijhouden van een noodgebied voor de bereikbaarheid van het vliegveld.

7.8.2 bouwregels

Op de met 'vrijwaringszone - luchtvaart 2' aangeduide gronden zal de bouwhoogte van bouwwerken binnen de ter plaatse voorkomende bestemmingen ten hoogste de binnen de gebiedaanduiding 'vrijwaringszone - luchtvaart 2' aangegeven bouwhoogte (m), ten opzichte van NAP, dan wel de bestaande bouw- of tiphoogte bedragen. De maximaal toelaatbare bouwhoogte tussen de aangegeven contouren wordt door lineaire interpolatie bepaald.

7.8.3 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

•het gebruik van de gronden voor opgaande beplanting met een grotere hoogte dan de ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte luchtvaart 2' aangegeven hoogte.

  • ter plaatse van de aanduiding "maximum hoogte" mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen.

7.8.4 afwijkingsbevoegdheid

Van het bepaalde in artikel 7.8.2. kan door het college van burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning worden afgeweken indien de minister vooraf een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9 Luchtvaart heeft afgegeven

7.9 vrijwaringszone - Luchtvaart 3
7.9.1 aanduidingsomschrijving

De voor 'vrijwaringszone - Luchtvaart 3' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor het vrijhouden van een noodgebied (outer horizontaal suface) voor de bereikbaarheid van het vliegveld.

7.9.2 bouwregels

Op de met 'vrijwaringszone - luchtvaart 3' aangeduide gronden zal de bouwhoogte van bouwwerken binnen de ter plaatse voorkomende bestemmingen ten hoogste 146,3 meter bedragen ten opzichte van NAP, dan wel de bestaande bouw- of tiphoogte bedragen.' De maximaal toelaatbare bouwhoogte tussen de aangegeven contouren wordt door lineaire interpolatie bepaald.

7.9.3 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  • ter plaatse van de aanduiding "maximum hoogte" mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen.

7.9.4 afwijkingsbevoegdheid

Van het bepaalde in artikel 7.9.2. kan door het college van burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning worden afgeweken indien de minister vooraf een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9 Luchtvaart heeft afgegeven.

7.10 vrijwaringszone - DME

7.10.1 aanduidingsomschrijving

De voor 'vrijwaringszone - DME' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor het voorkomen van verstoring van het DME systeem van de Luchthaven Lelystad.

7.10.2 bouwregels

Op de met 'vrijwaringszone - DME' aangeduide gronden zal de bouwhoogte van bouwwerken binnen de ter plaatse voorkomende bestemmingen ten hoogste de binnen de gebiedaanduiding 'vrijwaringszone - DME' aangegeven 'maximum hoogte vrijwaringszone DME (m)', ten opzichte van NAP, dan wel de bestaande bouw- of tiphoogte bedragen. De maximaal toelaatbare bouwhoogte tussen de aangegeven contouren wordt door lineaire interpolatie bepaald.

7.10.3 afwijkingsbevoegdheid

Van het bepaalde in artikel 7.10.2. kan door het college van burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning worden afgeweken indien de minister vooraf een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9 Luchtvaart heeft afgegeven

7.11 vrijwaringszone - ILS/DME
7.11.1 aanduidingsomschrijving

De voor 'vrijwaringszone - ILS/DME' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor het voorkomen van verstoring van het ILS/DME systeem van de luchthaven Lelystad.

7.11.2 bouwregels

Op de met 'vrijwaringszone - ILS/DME' aangeduide gronden zal de bouwhoogte van bouwwerken binnen de ter plaatse voorkomende bestemmingen ten hoogste de binnen de gebiedaanduiding 'vrijwaringszone - ILS/DME' aangegeven 'maximum hoogte vrijwaringszone ILS/DME (m)', ten opzichte van NAP, dan wel de bestaande bouw- of tiphoogte bedragen. De maximaal toelaatbare bouwhoogte tussen de aangegeven contouren wordt door lineaire interpolatie bepaald.

7.11.3 afwijkingsbevoegdheid

Van het bepaalde in artikel 7.11.2. kan door het college van burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning worden afgeweken indien de minister vooraf een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9 Luchtvaart heeft afgegeven

7.12 vrijwaringszone - ILS
7.12.1 aanduidingsomschrijving

De voor 'vrijwaringszone - ILS'' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor het voorkomen van verstoring van het ILS systeem van de luchthaven Lelystad.

7.12.2 bouwregels

Op de met 'vrijwaringszone - ILS' aangeduide gronden zal de bouwhoogte van bouwwerken binnen de ter plaatse voorkomende bestemmingen ten hoogste de binnen de gebiedaanduiding 'vrijwaringszone - ILS' aangegeven 'maximum hoogte vrijwaringszone ILS (m)', ten opzichte van NAP, dan wel de bestaande bouw- of tiphoogte bedragen. De maximaal toelaatbare bouwhoogte tussen de aangegeven contouren wordt door lineaire interpolatie bepaald.

7.12.3 afwijkingsbevoegdheid

Van het bepaalde in artikel 7.12.2. kan door het college van burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning worden afgeweken indien de minister vooraf een verklaring van geen bezwaar als bedoelt in artikel 8.9 Luchtvaart heeft afgegeven

7.13 vrijwaringszone - toren
7.13.1 aanduidingsomschrijving

De voor 'vrijwaringszone - toren' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor het vrijhouden van een noodgebied voor de verkeerstoren.

7.13.2 bouwregels

Op de met 'vrijwaringszone - toren' aangeduide gronden zal de bouwhoogte van bouwwerken binnen de ter plaatse voorkomende bestemmingen ten hoogste de binnen de gebiedaanduiding 'vrijwaringszone - toren' aangegeven bouwhoogte (m), ten opzichte van NAP, dan wel de bestaande bouw- of tiphoogte bedragen. De maximaal toelaatbare bouwhoogte tussen de aangegeven contouren wordt door lineaire interpolatie bepaald.

7.13.3 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

• het gebruik van de gronden voor opgaande beplanting met een grotere hoogte dan de ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte toren' aangegeven hoogte.

  • ter plaatse van de aanduiding "maximum hoogte" mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen.

7.13.4 wijzigingsbevoegdheid

Van het bepaalde in artikel 7.13.2. kan door het college van burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning worden afgeweken indien de minister vooraf een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9 Luchtvaart heeft afgegeven

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. de bij recht in de bestemmingsregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hooste 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  • c. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • d. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 20%;
  • e. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken en zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot ten hoogste 30,00 meter;
  • f. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen, en toestaan dat de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, wordt vergroot, mits:
    • 1. de maximale oppervlakte van de vergroting ten hoogste 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen;
    • 2. de bouwhoogte leidt tot een bouwhoogte welke ten hoogste 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw zal bedragen.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%.
  • c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijn 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Lelystad - Luchthavencontouren

Behorend bij het besluit van de gemeenteraad d.d. <datum>.