direct naar inhoud van Artikel 9 Natuur
Plan: Natuurgebieden
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0944.BV12NGB-VA01

Artikel 9 Natuur

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen natuurlijke, ecologische, cultuurhistorische en/of landschappelijke waarden;
  • b. waterlopen en waterpartijen;
  • c. extensief dagrecreatief medegebruik;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven': tevens voor het kamperen/bivakkeren van groepen met sociale, culturele en/of educatieve doeleinden, met inbegrip van een amfitheater van maximaal 250 m² ter plaatse van de aanduiding 'theater';
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie': tevens een zend- en ontvangstinstallatie;
  • f. paden;
  • g. voorzieningen van algemeen nut;
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Er mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden opgericht.

9.2.2 Gebouwen

Op de voor 'Natuur' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. gebouwen ten behoeve van het kamperen/bivakkeren van groepen met sociale, culturele en/of educatieve doeleinden , uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven', met dien verstande dat de totale oppervlakte niet meer dan 40 m² mag bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 2,50 meter mag bedragen;
  • b. een klimtoren met een bouwhoogte van maximaal 35,00 meter, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven';
9.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. voor het bouwen van erfafscheidingen en recreatief ondersteunende voorzieningen zoals wegwijzers, picknickplaatsen, informatieborden en zitbanken, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 2,00 meter mag bedragen;
  • b. ter plaatse van gronden welke tevens zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' mag de bouwhoogte maximaal 12,00 meter bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' mag de bouwhoogte niet meer dan 40,00 meter bedragen;
  • d. voor overige bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,00 meter.
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.3.1 Schuur/schuilgelegenheid

Het bevoegd gezag kan, mits daardoor geen onevenredige aantasting van de in 9.1 omschreven doeleinden en waarden plaatsvindt, door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.2 voor een schuur of schuilgegelegenheid ten dienste van het beheer van de gronden, met dien verstande dat:

  • a. het bouwwwerk ter plaatse onontbeerlijk dient te zijn voor het beheer van de gronden;
  • b. de te beheren gronden (het beheersobject) een oppervlakte beslaan van ten minste 50 hectare;
  • c. deze, tenzij zulks uit een oogpunt van doelmatig beheer onoverkomelijk mocht blijken, aansluitend aan de reeds aanwezige bedrijfs- of dienstgebouwen wordt gebouwd;
  • d. de inhoud, vermeerderd met de inhoud van de reeds binnen het beheersobject aanwezige schuren, niet meer dan 1 m³ per hectare bedraagt, waarbij geldt dat bij een beheersobject van minder dan 150 m², slechts één schuur dan wel schuilgelegenheid wordt toegestaan;
  • e. de bouwhoogte niet meer dan 3,00 meter mag bedragen;
  • f. het geen aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer- of vaartuig mag betreffen.
9.3.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Het bevoegd gezag kan, mits daardoor geen onevenredige aantasting van de in 9.1 omschreven doeleinden en waarden plaatsvindt, door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.3 voor:

  • a. bouwwerken, geen gebouw zijnde ten behoeve van brandpreventie en/of brandbestrijding met een maximale bouwhoogte van 35,00 meter;
  • b. een hoogzit ten behoeve van de uitoefening van de jacht of natuurstudie met een maximale bouwhoogte van 6,00 meter;
  • c. een voederberging of voederruif met een inhoud van maximaal 3 m³ en een bouwhoogte van maximaal 2,00 meter.
9.4 Specifieke gebruiksregels
9.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken in strijd met de beheersverordening wordt in ieder geval verstaan het (laten) gebruiken van gronden en/of bouwwerken voor en/of als:

  • a. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens, behoudens voor zover toegestaan op basis van artikel 9.1 onder d;
  • b. staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  • c. agrarische doeleinden, uitgezonderd extensief agrarisch gebruik gericht op natuurbeheer;
  • d. het beproeven van voertuigen, de beoefening van de motorsport en de modelvliegsport, het houden van wedstrijden met motorrijtuigen of bromfietsen en/of het racen of crossen met motorrijtuigen en bromfietsen;
  • e. militaire oefeningen;
  • f. (verblijfs)recreatieve doeleinden, anders dan extensief dagrecreatief medegebruik en behoudens voor zover toegestaan op basis van artikel 9.1 onder d;
  • g. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  • h. detailhandel en/of groothandel, behoudens voor zover toegestaan ingevolge 25.2;
  • i. horecadoeleinden, behoudens voor zover toegestaan ingevolge 25.2;
  • j. permanente en/of tijdelijke bewoning;
  • k. het opbrengen van bestrijdingsmiddelen of (kunst)meststoffen;
  • l. zwemgelegenheden;
  • m. buitenmaneges;
  • n. het winnen van bosstrooisel en/of mos;
9.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.5.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Natuur' aangewezen gronden in afwijking van een omgevingsvergunning (voorheen: aanlegvergunning) van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen, verharden of verwijderen van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het graven, verbreden, uitdiepen, dempen en verleggen van waterlopen en waterpartijen;
  • c. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem;
  • d. het scheuren van grasland;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • f. het bemalen of draineren van gronden, het toevoeren, afdammen of stuwen van water of het anderszins wijzigen van de grondwaterstand;
  • g. het vellen en/of rooien of het verrichten van werkzaamheden, welke de dood of ernstige beschadiging van houtgewas tengevolge kunnen hebben;
  • h. het bebossen van gronden, die op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening niet als bos konden worden aangemerkt;
  • i. het verwijderen van of vergraven van steilranden.

9.5.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in artikel 9.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer en gebruik overeenkomstig de bestemming;
  • b. van ondergeschikte betekenis zijn;
  • c. het vellen of rooien bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstand;
  • d. op het tijdstip van inwerkingtreding van deze beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende vergunning/ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd;
9.5.3 Toetsingscriteria

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 9.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen blijvende onevenredige aantasting van de natuurlijke en/of ecologische en/of cultuurhistorische en/of landschappelijke waarden van de gronden ontstaat of kan ontstaan en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.