Plan: | Bedrijventerreinen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0733.BpBdrterreinen-VA02 |
Bij externe veiligheid gaat het om de gevaren die de directe omgeving loopt in het geval er iets mis mocht gaan tijdens de productie, het behandelen of het vervoer van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven. Binnen het onderwerp externe veiligheid gelden normen voor het plaatsgebonden risico, aan te houden veiligheidsafstanden en een verantwoordingsplicht voor het groepsrisico. Het Plaatsgebonden Risico (PR) en aan te houden veiligheidsafstanden zijn gericht op het bieden van een basisveiligheidsniveau aan burgers in (beperkt) kwetsbare objecten. Zo is een kwetsbaar object binnen de contour voor het PR van 10-6/jaar (PR 10-6 contour) niet toegestaan. Een verantwoording van het groepsrisico houdt in dat verschillende aspecten (personendichtheid, hoogte groepsrisico, alternatieven, zelfredzaamheid, bestrijdbaarheid en/of veiligheidsverhogende maatregelen) moeten worden afgewogen en beschreven bij het toelaten van (beperkt) kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied van een relevante risicobron.
In het kader van de externe veiligheid worden in hoofdzaak drie mogelijke risicobronnen onderscheiden:
Voor elke risicobron is een apart wettelijk kader opgesteld waarin beschreven staat hoe met de risico's moet worden omgegaan. Het betreft hier de volgende wettelijke kaders:
Om de risico's ter plaatse van het plangebied te achterhalen zijn de provinciale risicokaart en de Kaart externe veiligheid Lingewaal geraadpleegd.
Kaart externe veiligheid Lingewaal
Het plangebied bestaat uit vijf bedrijventerreinen. Op deze bedrijventerrein en in de directe nabijheid van de bedrijventerreinen komen verschillende risicobronnen voor die in het kader van de externe veiligheid relevant zijn. In onderstaande tabel zijn de voor dit bestemmingsplan relevant risicobronnen weergegeven.
Soort risicobron | Kenmerk of omschrijving | Bedrijventerrein | |
1. | gasleiding | W-527-18, 4" en 40 bar | Zeiving |
2. | gasleiding | W-527-03, 8" en 40 bar | Vredebest |
3. | gasleiding | W-528-12, 4" en 40 bar | Waaloever |
4. | gasleiding | W-528-06, 4" en 40 bar | Waaloever |
5. | gasleiding | W-528-01, 12" en 40 bar | Vredebest |
6. | gasleiding | W-528-15, 6" en 40 bar | Veersteeg |
7. | aardgasreduceerstation | Veersteeg Spijk | Veersteeg |
8. | aardgasreduceerstation | Waaldijk Vuren | Waaloever |
9. | aardgasreduceerstation | Zeiving 35a | Zeiving |
10. | LPG- tankstation | Total Tankstation "De Zeiving" | Vredebest |
11. | transportroute | rijksweg A15 | Zeiving, Vredebest en Veersteeg |
12. | transportroute | Betuweroute | Zeiving, Vredebest en Veersteeg |
13. | transportroute | Waal | Waaloever |
Volgens de cRNVGS en het rapport Basisnet Spoor ligt de maximale PR 10-6 contour vanwege de Betuweroute ter hoogte van de plangebieden op 16 meter buiten het midden van de sporenbundel. De maximale PR 10-6 contour van rijksweg A15 ligt daarnaast op 32 meter buiten het midden van de weg. Het plangebied ligt niet binnen deze risicocontouren. Daarnaast ligt het plangebied niet binnen de PR 10-6 contouren vanaf een Bevi-inrichting. Verder liggen de PR 10-6 contouren niet buiten gasleidingen, die zijn gelegen binnen het plangebied. Hierdoor wordt voldaan aan de grenswaarde en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico.
Overeenkomstig het gestelde in het Bevb is een belemmeringenstrook van 4 meter aan weerszijden van de hoge druk aardgasleidingenaangegeven op de verbeelding. Er zijn bijbehorende planregels opgenomen in verband met de bescherming en het beheer van de leidingen binnen deze stroken.
Op grond van het ontwerp-Bevt moet binnen plasbrandaandachtsgebieden en vrijwaringszones vanaf de buitenrand van rijksweg A15 (30 m), de Betuweroute (30 m) en de Waal (25 m) een specifieke verantwoording plaatsvinden m.b.t. de gevolgen van een ongeval met brandbare vloeistoffen. Alleen het plasbrandaandachtsgebied langs de Betuweroute en een vrijwaringszone langs de Waal ligt binnen enkele plangebieden.
Aangezien enkele plangebieden zijn gelegen binnen de invloedsgebieden van relevante risicobronnen (LPG-tankstation De Zeiving, rijksweg A15, de Betuweroute en hoge druk aardgasleidingen) moet in beginsel invulling worden gegeven aan de verantwoordingsplicht.
Bij een verantwoording moet veelal inzicht worden gegeven in:
De personendichtheid binnen de invloedsgebieden van de relevante risicobronnen (LPG-tankstation De Zeiving, rijksweg A15, de Betuweroute en hoge druk aardgasleidingen) is over het algemeen niet hoger dan 40 personen per hectare voor zover het gaat om bedrijventerreinen. Aangezien sprake is van een conserverend plan, zal de personendichtheid naar verwachting niet significant toenemen.
De hoogte van het groepsrisico blijkt uit:
Uit de groepsrisicoberekeningen vanwege (de omgeving van) het LPG-tankstation blijkt dat het groepsrisico ruimschoots lager is dan de oriëntatiewaarde. Hierbij is uitgegaan van de personendichtheden, die zijn genoemd in het rapport "Bedrijventerrein Vredebest, Elementen voor invulling verantwoordingsplicht groepsrisico" (projectnr. 155414, versie 2, 2006). Gunstig is dat het plangebied (bedrijventerrein Vredebest) op meer dan 130 meter ligt vanaf het LPG-vulpunt en de bevoorrading (in de praktijk) plaatsvindt door LPG-tankwagens met een hittewerende coating.
Uit de groepsrisicoberekeningen vanwege (de omgeving van) de relevante buisleidingen blijkt dat het groepsrisico ruimschoots lager is dan 10% van de oriëntatiewaarde.In dat geval hoeft niet ingegaan te worden op het treffen van (bron)maatregelen ter beperking van het groepsrisico.
Uit het transport van gevaarlijke stoffen over basisnetroutes (volgens de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen), vuistregels (volgens de Handleiding Risicoanalyse Transport) en het eindrapport van de werkgroep Basisnet Spoor blijkt dat het groepsrisico niet hoger is dan 10% van de oriëntatiewaarde. Aangezien sprake is van een conserverend bestemmingsplan, wordt bovendien verwacht dat het groepsrisico niet significant toeneemt. Uitgaande van de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen hoeft in dat geval geen groepsrisicoberekening uitgevoerd te worden. Ook een verantwoording van het groepsrisico is dan niet verplicht.
Aangezien eerder afspraken zijn gemaakt over het realiseren van maatregelen op het gebied van zelfredzaamheid en rampenbestrijding voor bedrijventerrein Vredebest, wordt voor dit bedrijventerrein wel ingegaan op de aspecten zelfredzaamheid en rampenbestrijding.
Mogelijkheden om de rampenbestrijding en zelfredzaamheid voor bedrijventerrein Vredebest te bevorderen zijn beschreven in het vigerende bestemmingsplan bedrijventerrein Vredebest. Deze maatregelen betreffen:
Hierdoor wordt het groepsrisico verantwoord geacht. Bij vergunningverlening moeten bovenstaande maatregelen in acht worden genomen.
Doorwerking in het bestemmingsplan Bedrijventerreinen
De aanwezige risicobronnen in het plangebied zijn op verschillende manieren in het bestemmingsplan doorvertaald. Voor de buisleidingen in het plangebied is een passende dubbelbestemming opgenomen. Naast het vastleggen van het gebruik voor de gasleiding vormt deze dubbelbestemming ook direct een juridische bescherming in het kader van de externe veiligheid.
Voor de risicocontouren van in het plangebied of nabij het plangebied gelegen transportroutes gevaarlijke stoffen zijn veiligheidszones opgenomen. Deze zones krijgen ook een doorwerking in de regels. Een voorbeeld hiervan is dat binnen de veiligheidszones geen ontwikkelingen worden toegestaan die leiden tot nieuwvestiging van kwetsbare objecten. Het bestemmingsplan is in hoofdzaak conserverend van aard en staat geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen toe die leiden tot een significante verslechtering van de situatie ten aanzien van het aspect externe veiligheid.
In het plan zijn verder kleine veiligheidszones opgenomen langs de Betuweroute en de Waal, waarbinnen nieuwbouw niet wordt toegelaten.