direct naar inhoud van 4.1 Archeologie en cultuurhistorie
Plan: Bedrijventerreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0733.BpBdrterreinen-VA02

4.1 Archeologie en cultuurhistorie

4.1.1 Algemeen

De modernisering van de monumentenzorg (MoMo) heeft erin geresulteerd dat per 1 januari 2012 artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening is aangepast. Met de invoering van de Momo zijn er drie grote veranderingen opgetreden. Het gaat hier om de volgende drie wijzigingen:

  • Cultuurhistorische belangen meewegen in de ruimtelijke ordening.
  • Herbestemmen van monumenten die hun functie verliezen.
  • Krachtige en eenvoudigere regels.

Kenmerken zijn een verschuiving in denken van object naar gebied en van behoud naar ontwikkeling.

Met de modernisering van de monumentenzorg is het verplicht om in bestemmingsplannen aandacht te geven aan cultuurhistorie en de effecten van het initiatief op cultuurhistorische waarden die in het plangebied voorkomen. Daar waar nodig dient de bescherming van deze waarden ook te worden vastgelegd in de regels en verbeelding bij het bestemmingsplan.

Het onderscheid tussen archeologie en cultuurhistorie is als volgt te beschrijven:

  • Bij archeologie gaat het om resten van vroegere culturen in de bodem. Soms zijn de resten zichtbaar, denk aan kasteelterrein en schootsvelden uit de Nieuwe Hollandse Waterlinie, maar vaak zijn deze ook onzichtbaar.
  • Cultuurhistorie kan gaan om historische objecten zoals boerderijen, bruggen, kerken of grenspalen of historisch geografisch erfgoed zoals (het ontstaan van) zichtbare sporen in het landschap.
4.1.2 Archeologie

Sinds 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) van toepassing. Hiervoor is de Monumentenwet 1988 aangepast. De belangrijkste bevoegdheden aangaande de archeologische monumentenzorg zijn daarmee bij de gemeente neergelegd. De gemeenteraad is op grond van de Monumentenwet verplicht bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening te houden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische waarden.

In verband met deze verplichting heeft de gemeente Lingewaal eerst in 2008 door RAAP Archeologisch Adviesbureau een beleidsnota archeologie met een archeologische beleidsadvieskaart (nr. 1688, d.d. 15 oktober 2008) op laten stellen. Drie jaar na verschijning zijn zowel de archeologische waarden- en verwachtingekaart als de beleidskaart geactualiseerd (Vestigia 2011, rapport V953: Addendum bij de actualisatie van de archeologische waarden- en verwachtingenkaart gemeente Lingewaal, auteurs R. Schrijvers en P. Deunhouwer). Enkele aanpassingen verzameld uit recent bronnenmateriaal en actueel archeologisch onderzoek zijn doorgevoerd in het nieuwe archeologiebeleid (door de raad vastgesteld op 8 maart 2012). De aangepaste archeologische kaarten zijn de vigerende versies en vervangen de eerdere kaarten uit 2008.

De archeologische waarden- en verwachtingenkaart geeft een overzichtzicht van de bekende en potentiële archeologische waarden in zowel de kernen als het buitengebied. Deze archeologische inhoudelijke informatie vormt het uitgangspunt voor de beleidskaart.

afbeelding "i_NL.IMRO.0733.BpBdrterreinen-VA02_0007.jpg"

afbeelding - uitsnede archeologische beleidskaart

Binnen de verschillende bedrijventerreinen zijn 7 van in totaal 11 archeologische categorieën van de beleidskaart te onderscheiden (zie afbeelding). Eén categorie behoort tot de archeologisch waardevolle gebieden (AWG), vijf categorieën tot de archeologisch waardevolle verwachtingsgebieden (AWV). De laatste categorie bevat waterpartijen en reeds onderzochte archeologische terreinen. Voor deze categorie is geen dubbelbestemming archeologie opgenomen.

Doorwerking in het bestemmingsplan Bedrijventerreinen

In het bestemmingsplan bedrijventerreinen betreft de hoogste categorie (AWG 4) historische kernen welke voorkomen op Vredebest, Waaloever en Zeiving-Zuid. Ieder bedrijventerrein heeft een of meerdere archeologisch waardevolle verwachtingsgebieden. Deze categorieën variëren in gradatie van een hoge tot onbekende archeologische verwachting, welke corresponderen met een eigen vrijstellingsregime (maximaal vrijgesteld oppervlak en diepte onder maaiveld, zie tabel).

Voor de archeologische waardevolle gebieden geldt dat gestreefd wordt naar behoud van archeologische waarden in de huidige staat (behoud in situ). In de waardevolle verwachtingsgebieden zijn archeologische sporen en vondsten nog niet aangetoond. Voor deze gebieden wordt in principe naar behoud in situ van de eventueel aanwezige archeologische waarden gestreefd.

Alle voorkomende archeologische categorieën AWG en AWV die een dubbelbestemming archeologie rechtvaardigen, zijn vertaald naar een archeologische waarde (WR-A) in de planregels en de verbeelding. Ze zijn voorzien van voorschriften onder welke voorwaardenarcheologisch (voor)onderzoek noodzakelijk is. Onderstaande tabel geeft dit weer.

Legenda (archeologische verwachting)   Categorie beleidskaart   Beleidsadvies   Waarde bsp (WR-A)  
historische dorpskern   AWG 4   Bij bodemingrepen groter dan 50m2 én dieper dan 30 cm -mv is een archeologisch bureauonderzoek met eventueel karterend veldonderzoek verplicht.   3  
hoge archeologische verwachting   AWV 6   Archeologisch inventariserend veldonderzoek verplicht als oppervlakte van de ingreep groter is dan 100 m² én de diepte van de ingreep dieper reikt dan 30 cm -Mv.   4  
middelmatige archeologische verwachting, diep   AWV 7   Archeologisch inventariserend veldonderzoek verplicht als oppervlakte van de ingreep groter is dan 500 m² én de diepte van de ingreep dieper reikt dan 200 cm -Mv.   6  
middelmatige archeologische verwachting, ondiep   AWV 8   Archeologisch inventariserend veldonderzoek verplicht als oppervlakte van de ingreep groter is dan 500 m² én de diepte van de ingreep dieper reikt dan 30 cm -Mv.   5  
lage en onbekende archeologische verwachting   AWV 9   Archeologisch inventariserend veldonderzoek verplicht als oppervlakte van de ingreep groter is dan 5000 m² én de diepte van de ingreep dieper reikt dan 100 cm -Mv.   7  


Per archeologische waarde is in de regels een aparte dubbelbestemming opgenomen. De beleidsadviezen zijn gekoppeld aan de dubbelbestemmingen en hebben hiermee een doorwerking gekregen in het bestemmingsplan. In paragraaf 6.2 wordt ingegaan op de juridische kant van de in het plangebied voorkomende archeologische waarde.

Het voorliggende bestemmingsplan is een conserverend plan dat geen grootschalige ontwikkelingen met recht toestaat. Voor dit bestemmingsplan hoeft dan ook geen archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden. AWV10 (onbekende verwachting) is komen te vervallen. De Koornwaard krijgt in zijn geheel AWV 6 welke correspondeert met waarde archeologie 4 in het bestemmingsplan. Het middenterrein van de Koornwaard krijgt de dubbelbestemming waarde - archeologie 7. Het bestemmingsplan bedrijventerreinen kent daarmee in totaal 5 verschillende waarden archeologie.

4.1.3 Cultuurhistorie

Door de wijziging in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro, artikel 3.1.6) per 1 januari 2012 dienen cultuurhistorische waarden te worden meegewogen bij het vaststellen van bestemmingsplannen. Dat betekent dat gemeenten een analyse moeten verrichten van de cultuurhistorische waarden in een bestemmingsplangebied. Aan deze verplichting wordt voldaan door het opstellen van de cultuurhistorische waardenkaart, welke is vastgesteld door de raad op 8 maart 2012.

De cultuurhistorische waardenkaart biedt een overzicht van het bovengrondse erfgoed in Lingewaal met als doel om de cultuurhistorie onder de aandacht te brengen en te behouden. De kaart moet worden gezien als een 'kapstok' voor de verdere ontwikkeling van het erfgoedbeleid van de gemeente. In het te ontwikkelen beleid kunnen waardevolle cultuurhistorische attentiegebieden worden aangewezen, die als bestemming of bijzondere bepaling in de bestemmingsplannen kunnen worden opgenomen. Voorbeelden zijn de Nieuwe Hollandse Waterlinie en Masterplan Waalweelde-West. Doordat de kaart wordt gezien als een 'kapstok' kan deze altijd worden uitgebreid en aangevuld. Bovendien heeft het ministerie van Infrastructuur en Milieu recentelijk de handreiking Erfgoed en Ruimte uitgegeven. Deze handreiking is onderdeel van het programma Modernisering Monumentenzorg (MoMo) en vormt het centrale kennispunt op het gebied van cultuurhistorie en ruimtelijke ordening op gemeentelijk niveau. Het beoogt gemeenten te ondersteunen in de opdracht om cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening mee te wegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0733.BpBdrterreinen-VA02_0008.jpg"

afbeelding - cultuurhistorische waardenkaart Lingewaal

Op basis van de gemeentebreed uitgevoerde inventarisatie kan per bedrijventerrein het volgende worden geconcludeerd.

  • De Koornwaard
    De Koornwaard maakt deel uit van de uiterwaarden van de Linge. Daarnaast bevinden zich op de Koornwaard de restanten van een steenfabriek en enkele bijzondere gebouwen. Het betreft hier onder het voormalige koetshuis dat de status heeft van gemeentelijk monument.
  • Veersteeg
    Het bedrijventerrein Veersteeg maakt deel uit van de komtontginningen in het rivierenland die veelal strookvormig zijn ingedeeld. De kenmerken van de komontginningen zijn in dit gebied als gevolg van de realisatie van het bedrijventerrein niet meer zichtbaar.
  • Waaloever
    Het bedrijventerrein Waaloever ligt grotendeels binnen het oude dijklint van Vuren. Daarnaast loopt over het terrein de kade/dijk van voor 1700. Het buitendijks gebied maakt deel uit van de uiterwaarden van de Waal. In dit buitendijkse gebied hebben in het verleden ook een molen en glasblazerij gestaan die nu beiden zijn verdwenen. Gelet op de historische infrastructuur in het gebied komen een tweetal lokale wegen voor, van voor 1700. Tot slot bevindt zich op de hoek van de Waaldijk en de Petersweg in de zuidwestelijk hoek van het terrein een bijzonder gebouw.
  • Zeiving
    Over het bedrijventerrein Zeiving loopt de kade/dijk van voor 1700. Daarnaast loop over het terrein het oude dijklint van Vuren. Het noordelijke deel van bedrijventerrein Zeiving maakt net als Veersteeg en Vredebest deel uit van de komtontginningen. Door dit noordelijke deel loopt ook een waterloop van voor 1700.
  • Vredebest
    Bedrijventerrein Vredebest behoort net als Veersteeg tot het komontginningen landschap. De kenmerken van de komontginningen zijn in dit gebied als gevolg van de realisatie van het bedrijventerrein niet meer zichtbaar.
    Bovendien loopt over dit terrein de kade/dijk van voor 1700 en ligt binnen het terrein deel het vroegere gehucht Leuven.

Doorwerking in het bestemmingsplan Bedrijventerreinen
Het bestemmingsplan is conserverend van aard en staat geen grootschalige ontwikkelingen toe die cultuurhistorisch waardevolle elementen in het plangebied aan kunnen tasten. Vooralsnog is in dit bestemmingsplan nog geen beschermende regeling opgenomen waarmee aanwezige cultuurhistorische waarden in het plangebied beschermd worden.