direct naar inhoud van 5.1 Resultaten inspraak- en overleg
Plan: Beheersverordening Axelse Vlakte
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0715.BVAXVL-VG99

5.1 Resultaten inspraak- en overleg

5.1.1 Inspraakprocedure

Inleiding

In de Wet ruimtelijke ordening is, in tegenstelling tot een bestemmingsplan, geen procedure vastgelegd. De gemeente bepaalt zelf welke procedure wordt gevolgd. In dit geval is de gemeentelijke inspraakverordening van toepassing. Dat wil zeggen dat het ontwerp van de verordening zes weken ter inzage wordt gelegd en iedereen de mogelijkheid heeft om hierop schriftelijk of mondeling reageren. Tegen de vaststelling van een beheersverordening staat geen bezwaar of beroep open.

De ontwerpbeheersverordening 'Axelse Vlakte' heeft van 28 februari 2013 tot en met 10 april 2013 ter inzage gelegen voor de vaststellingsprocedure. Tijdens deze terinzagelegging zijn de volgende reacties kenbaar gemaakt.

  • 1. Govaert-Walrave, Autricheweg 1, 4554 LZ Westdorpe;
  • 2. N.V. Nederlandse Gasunie, Postbus 19, 9700 MA Groningen;
  • 3. Grontmij Nederland B.V., Postbus 7060, 4330 GB Middelburg;
  • 4. Moeliker & Platteeuw Advocaten, Postbus 1, 4330 AA Middelburg (namens Innovarec B.V. en Combinatie Slib Innovatie B.V.);
  • 5. Rijkswaterstaat Zee en Delta, Postbus 5014, 4330 JA Middelburg.

De inspraakreacties zijn tijdig (binnen de termijn) kenbaar gemaakt. De inspraakreacties zijn dan ook ontvankelijk.

Govaert-Walrave, Autricheweg 1, 4554 LZ Westdorpe

Inspraakreactie

Opgemerkt wordt dat het perceel Autricheweg 1 te Westdorpe de bestemming agrarisch bouwvlak (b) heeft. Op de lijst van bestaande bedrijfsgebouwen staat het terecht opgenomen. Evenwel niet op de verbeelding. Verzocht wordt dit aan te passen.

Overwegingen

Op de verbeelding is ten onrechte geen agrarisch bouwvlak opgenomen.

Conclusie

De inspraakreactie is gegrond en leidt tot aanpassing van de verbeelding.

N.V. Nederlandse Gasunie, Postbus 19, 9700 MA Groningen

Inspraakreactie

  • a. Opgemerkt wordt dat, wil de gemeente Terneuzen voldoen aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb), de gemeente verplicht is voor 1 januari 2016 te beschikken over een actueel bestemmingsplan waarin de aardgastransportleidingen planologisch zijn geregeld.
  • b. Verzocht wordt om in artikel 8.4.1, van de planregels tevens het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen afhankelijk te stellen van een omgevingsvergunning voor de activiteit 'aanleggen'.

Overwegingen

  • a. Het tracé voor de aardgastransportleidingen is voor de gemeente Terneuzen nog niet definitief vastgelegd. Definitieve besluitvorming hierover wordt in de loop van 2013 verwacht, zie plantoelichting bladzijde 25. Na vaststelling van de beheersverordening 'Axelse Vlakte' zal de gemeente Terneuzen de voorbereiding van het bestemmingsplan 'Axelse Vlakte' hervatten. In dit bestemmingsplan zal het definitieve tracé van de aardgastransportleidingen worden meegenomen. Naar verwachting zal het bestemmingsplan 'Axelse Vlakte' voor 1 januari 2016 door de gemeenteraad zijn vastgesteld, waarmee dan voldaan wordt aan het Bevb.
  • b. Artikel 8, lid 4, van de planregels is aangepast zoals verzocht.

Conclusie

De inspraakreactie is deels ongegrond en deels gegrond en leidt tot aanpassing van de planregels.

Grontmij Nederland BV, Postbus 7060, 4330 GB Middelburg

Inspraakreactie

Grontmij meldt dat men namens Dry Bulk B.V. te Amsterdam bezig is met het opstellen van de aanvraag omgevingsvergunning voor de oprichting van een meststoffenterminal op de Axelse Vlakte (Autrichweg). In het ontwerp van de beheersverordening worden op het beoogde bouwperceel risicovolle bedrijven niet toegestaan. In het huidige bestemmingsplan zijn deze daar wel toegestaan. Verwijzend naar het consoliderende karakter van de beheersverordening, daarbij geen verandering plaatsvindt aan bestemmingen en mogelijkheden, wenst men een bevestiging dat de inwerkingtreding van de verordening de verlening van de omgevingsvergunning niet in de weg staat.

Overwegingen

In artikel 6.2.1, onder d., van de regels van de ontwerp beheersverordening Axelse Vlakte is bepaald: “risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan, met uitzondering van bestaande risicovolle inrichtingen ter plaatse van een besluitsubvlak 'Bedrijventerrein - Haven B - risicovolle inrichting'”. Deze bepaling is niet correct en zal zodanig aangepast worden dat risicovolle inrichting zich wel kunnen vestigen op het besluitvlak 'Bedrijventerrein - Haven - B'.

Conclusie

De inspraakreactie is gegrond en leidt tot aanpassing van de planregels.

Moeliker & Platteeuw Advocaten, Postbus 1, 4330 AA Middelburg (namens Innovarec B.V. en Combinatie Slib Innovatie B.V.)

Inspraakreactie

Cliënten stellen dat in het ontwerp van de Beheersverordening Axelse Vlakte het bestaande gebruik van de bij hen in gebruikzijnde percelen aan de Ameliaweg te Westdorpe niet volledig en/of niet correct wordt vastgelegd. Cliënten leiden uit de verbeelding af dat hun percelen aan de Ameliaweg worden bestemd voor 'Bedrijventerrein – Haven – B' waarbij bedrijven worden toegestaan vanaf milieucategorie 3.1 tot en met categorie 5.2. Bijlage 1 van de toelichting betreft een 'Lijst functies' waarop alle ondernemingen genoemd worden die thans in het verordeninggebied actief zijn. De wijze waarop cliënten worden vermeld behoeft evenwel aanpassing. In plaats van de nu vermelde milieucategorie 3 dient milieucategorie 4 (Sbi-code 372) vermeld te worden.

Overwegingen

Ingevolge de handreiking Bedrijven en milieuzonering van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten vallen de activiteiten die cliënten verrichten in ieder geval onder de SBI-code 383202 (SBI-code 2008). De SBI-code 372 ging daaraan vooraf (1993). Aan de SBI-code 383202 dient de milieucategorie 4.2 gekoppeld te worden. In de 'Lijst functies' wordt deze dan aangeduid met categorie 4.

Conclusie

De inspraakreactie is gegrond en leidt tot aanpassing van de 'Lijst functies' (bijlage 1 van de plantoelichting).

Rijkswaterstaat Zee en Delta, Postbus 5014, 4330 JA Middelburg.

Inspraakreactie

  • a. Externe veiligheid. In paragraaf 4.3.5 wordt onder het kopje “Water” gemeld dat aan de westzijde het plangebied tegen het kanaal van Terneuzen naar Gent ligt. Deze formulering is niet correct. Het kanaal van Terneuzen van Gent is onderdeel van het plangebied. Verzocht wordt de tekst aan te passen.
  • b. Watertoets en Waterwetvergunning. In Paragraaf 4.3.8 wordt gesteld dat het verordeningsgebied binnen het beheersgebied van het Waterschap Scheldestromen ligt. Het verordeningsgebied ligt ook (voor een deel) in het beheersgebied van Rijkswaterstaat. Verzocht wordt dit in de tekst op te nemen.
  • c. In de watertabel in paragraaf 4.3.8 wordt aandacht besteed aan objecten van de waterbeheerder, in dit geval waterschapsobjecten. Verzocht wordt om hier ook te verwijzen naar objecten van Rijkswaterstaat en aan te geven dat ook deze geen belemmering in hun werking mogen ondervinden ten gevolge va de beheersverordening.
  • d. In Artikel 10 en 11 van de regels zijn bepalingen opgenomen voor het gebruik van het Besluitvlak 'Water' en 'Water-Haven'. Men gaat ervan uit dat deze bepalingen het huidige gebruik niet in de weg staan. Tevens wordt gevraagd om artikel 10.2.1, onder c.1, zodanig aan te passen dat de betreffende haven- en afmeervoorzieningen niet alleen door de in het plangebied gevestigde bedrijven gebruikt mag worden.

Overwegingen

  • a. Het kanaal van Terneuzen naar Gent is gedeeltelijk gelegen in het plangebied van de Beheersverordening. De tekst zal overeenkomstig worden aangepast.
  • b. Het verordeningsgebied is eveneens gelegen in het beheersgebied van Rijkswaterstaat. De tekst zal overeenkomstig worden aangepast.
  • c. In de watertabel zal ook aangegeven worden dat de in het plangebied aanwezige objecten van Rijkswaterstaat geen belemmering ten gevolge van de beheersverordening mogen ondervinden.
  • d. Met de artikel 10 en 11 van de regels wordt beoogd het bestaande gebruik voort te kunnen zetten. Ontwikkelingsmogelijkheden die nu in het geldende bestemmingsplan aanwezig zijn worden meegenomen in de regels van de beheersverordening voor zover dit milieutechnisch mogelijk is. Artikel 10.2.1, onder c, is aangepast zodat de haven- en afmeervoorzieningen ten behoeve van de beroepsvaart zijn toegestaan.

Conclusie

De inspraakreactie is gegrond en leidt tot aanpassing van de plantoelichting en de planregels.