direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijventerrein - Haven - B
Plan: Beheersverordening Axelse Vlakte
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0715.BVAXVL-VG99

Artikel 6 Bedrijventerrein - Haven - B

6.1 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
  • a. de in het besluitvlak 'Bedrijventerrein - Haven - B' gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
  • b. bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.

6.2 Aanvulling ten aanzien van het GEBRUIK
6.2.1 Besluitvlak 'Bedrijventerrein - Haven - B'

In aanvulling op het bepaalde in lid 6.1 is het toegestaan gronden en gebouwen te gebruiken voor:

  • a. kade- of havengebonden bedrijven, alsmede voor bedrijven, die overwegend diensten verlenen voor kade- en havengebonden bedrijven, voor zover deze voorkomen in:
  • b. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, met uitzondering van bestaande bedrijfswoningen zoals opgenomen in bijlage 3;
  • c. nieuwe activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 zijn uitsluitend toegestaan indien het activiteiten betreft waarvan voldoende wordt aangetoond dat geen sprake is van significante effecten voor het milieu en indien dit wel het geval is, middels een door een erkend bureau opgesteld rapport, wordt aangetoond dat deze door middel van mitigerende en zonodig compenserende maatregelen voorkomen kunnen worden;
  • d. nieuwe risicovolle inrichtingen zijn uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de plaatsgebonden risicocontour 10-6 ligt niet over kwetsbare objecten;
    • 2. er dient een verantwoording te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting;
  • e. kwetsbare objecten zijn niet toegestaan, met uitzondering van bestaande kwetsbare objecten;
  • f. beperkt kwetsbare objecten zijn toegestaan;
  • g. Wgh-inrichtingen zijn toegestaan,
  • h. Bedrijven zijn alleen toegestaan indien zij voldoen aan de voorwaarden zoals opgenomen in bijlage 2;
  • i. bij deze functie behorende voorzieningen, zoals:
    • 1. nutsvoorzieningen;
    • 2. geluidwerende voorzieningen;
    • 3. groenvoorzieningen;
    • 4. kaden met laad- en losfaciliteiten;
    • 5. ontsluitingswegen;
    • 6. parkeervoorzieningen;
    • 7. spoor- en railverbindingen;
    • 8. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
  • j. de opslaghoogte van materiaal mag niet meer dan 6 m bedragen.

6.2.2 Besluitsubvlak 'Stortplaats'

In aanvulling op het bepaalde in lid 5.1 is het toegestaan gronden en gebouwen te gebruiken voor:

  • a. kade- of havengebonden bedrijven, alsmede voor bedrijven, die overwegend diensten verlenen voor kade- en havengebonden bedrijven, voor zover deze voorkomen in:
  • b. tevens:
    • 1. opslag en overslag, bewerking en verwerking, alsmede handel in grond- en bouwstoffen:
    • 2. stalling, onderhoud en herstel van wegenbouwmachines en voertuigen;
    • 3. opslag en overslag, alsmede bewerking van ballastgrind en zeefzand;
    • 4. bacteriële grondreiniging;
    • 5. de bouw van windturbines.

6.2.3 Besluitsubvlak 'Slibdepot'

In aanvulling op het bepaalde in lid 5.1 is het toegestaan gronden en gebouwen te gebruiken voor:

  • a. kade- of havengebonden bedrijven, alsmede voor bedrijven, die overwegend diensten verlenen voor kade- en havengebonden bedrijven, voor zover deze voorkomen in:
  • b. tevens:
    • 1. voor de berging en reiniging van verontreinigd slib;
    • 2. opslag en overslag, alsmede bewerking van balastgrind en zeefzand;
    • 3. bacteriële grondreiniging;
    • 4. stalling en onderhoud van materieel.

6.3 Aanvulling ten aanzien van het BOUWEN
6.3.1 Toelaatbare bebouwing algemeen

In aanvulling op het bepaalde in lid 6.1 is het toegestaan om niet voor bewoning bestemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te bouwen met in achtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 5 m bedragen;
  • b. de afstand van een gebouw tot de voorste perceelsgrens van het bouwperceel mag niet minder dan 5 m bedragen;
  • c. op het voorerf zijn geen aan-, uit-, en bijgebouwen en overkappingen toegestaan;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 40 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen: 3 m;
    • 2. verlichtingsmasten en andere masten 15 m;
    • 3. procesinstallaties en silo's: 99 m;
    • 4. schoorstenen: 99 m;
    • 5. van hijskranen: 60 m;
    • 6. van windturbines te plaatse van het Besluitsubvlak 'Stortplaats': 120 m;
    • 7. van windturbines elders 20 m; in afwijking van het bepaalde in 2.8 wordt de bouwhoogte van deze windturbines gemeten vanaf het peil tot aan het uiteinde of de tip van de rotor in de hoogste stand;
    • 8. zendmast: 50 m;
    • 9. van een opslagtank of -silo: 40 m;
    • 10. laad- en losfaciliteiten: 30 m;
    • 11. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 6 m.

6.3.2 Toelaatbare bebouwing 'Stortplaats'

In aanvulling op het bepaalde in lid 6.1 en 6.3.1 is het toegestaan om niet voor bewoning bestemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te bouwen met in achtneming van de volgende bepalingen:

  • a. een bouwperceel mag worden bebouwd tot niet meer dan 75%;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • c. de bouwhoogte van een windturbine mag niet meer dan 45 m bedragen;
  • d. de opslaghoogte van materiaal mag niet meer dan 15 m bedragen.

6.3.3 Toelaatbare bebouwing 'Slibdepot'

In aanvulling op het bepaalde in lid 6.1 en 6.3.1 is het toegestaan om niet voor bewoning bestemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te bouwen met in achtneming van de volgende bepalingen:

  • a. een bouwperceel mag worden bebouwd tot niet meer dan 5%;
  • b. de hoogte van het slibdepot mag bedragen:
    • 1. tijdens het storten: niet meer dan 7 m NAP;
    • 2. in de eindsituatie: niet meer dan 5 m NAP;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan:
    • 1. van een slibreinigingsinstallatie: 15 m;
    • 2. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 7 m.

6.4 Afwijken ten aanzien van het GEBRUIK
6.4.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein'

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 6.2:

  • a. om bedrijven toe te laten uit twee categorieën hoger of lager dan in lid 6.2 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 6.2 toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein';
  • b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 6.2 toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein', met inachtneming van de volgende bepalingen:
    • 1. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
    • 2. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 zijn uitsluitend toegestaan voor zover het activiteiten betreft waarvan voldoende wordt aangetoond dat geen sprake is van significante effecten voor het milieu en indien dit wel het geval is, middels een door een erkend bureau opgesteld rapport, wordt aangetoond dat deze door middel van mitigerende en zonodig compenserende maatregelen voorkomen kunnen worden;
  • c. de bevoegdheid tot afwijken wordt uitsluitend gebruikt indien de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
  • d. de bevoegdheid tot afwijken wordt uitsluitend gebruikt indien wordt voldaan aan de voorwaarden zoals opgenomen in bijlage 2.

6.5 Afwijken ten aanzien van het BOUWEN
6.5.1 Hogere gebouwen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.3.1 onder d voor een hogere bouwhoogte, met in achtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 80 m;
  • b. de omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.