direct naar inhoud van Artikel 6 Woongebied
Plan: Triangel plan 1
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0627.upTriangelplan1-0401

Artikel 6 Woongebied

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van:
    • 1. grondgebonden woningen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' voor grondgebonden- en gestapelde woningen;
    • 3. maximaal 30 woningen voor begeleid wonen;
  • b. ten hoogste één fiets- en voetpad met bijbehorende groenvoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - fiets- en voetpad';
  • c. tuinen en erven;
  • d. erftoegangswegen en verblijfsvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. kleinschalige speelvoorzieningen;
  • i. (ondergrondse) afvalvoorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels

Ter plaatse van de binnen de bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

6.2.1 Hoofdgebouwen

Ten aanzien van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de goot- en bouwhoogte van woningen mag niet meer bedragen dan is aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';
  • b. het bebouwingspercentage van een bouwperceel mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 60% voor grondgebonden woningen;
    • 2. 80% voor patiowoningen;
    • 3. 100% voor gestapelde woningen;
  • c. het oprichten van woningen, indien en voor zover deze niet voldoen aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB, is slechts toegestaan indien de woningen voldoen aan de door het bevoegd gezag vastgestelde hogere grenswaarde (voor wegverkeerslawaai), waarbij geldt dat:
    • 1. bij een geluidsbelasting hoger dan 53 dB op de gevel van een woning, de verblijfsruimten van de woning niet aan de gevel worden gesitueerd waar de hoogste geluidsbelasting optreedt, tenzij overwegingen van stedenbouw of volkshuisvesting zich daartegen verzetten;
    • 2. bij een geluidsbelasting hoger dan 53 dB de woning een geluidsluwe gevel moet bezitten en ten minste één tot de woning behorende buitenruimte aan deze geluidsluwe gevel gesitueerd moet worden.
  • d. het oprichten van woningen, indien en voor zover deze niet voldoen aan de voorkeursgrenswaarde van 55 dB, is slechts toegestaan indien de woningen voldoen aan de door het bevoegd gezag vastgestelde hogere grenswaarde (voor railverkeerslawaai), waarbij geldt dat:
    • 1. bij een geluidsbelasting hoger dan 68 dB op de gevel van een woning, de verblijfsruimten van de woning niet aan de gevel worden gesitueerd waar de hoogste geluidsbelasting optreedt, tenzij overwegingen van stedenbouw of volkshuisvesting zich daartegen verzetten;
    • 2. bij een geluidsbelasting hoger dan 68 dB de woning een geluidsluwe gevel moet bezitten en ten minste één tot de woning behorende buitenruimte aan deze geluidsluwe gevel gesitueerd moet worden.
  • e. de goot- en bouwhoogte van openbare nutsvoorzieningen mogen respectievelijk 3 en 6 meter bedragen;
6.2.2 Bijgebouwenregeling

Ten aanzien van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bij ieder hoofdgebouw, met uitzondering van patiowoningen, zijn, op een afstand van minimaal 3 m achter (het denkbeeldig verlengde van) de voorgevel van dat hoofdgebouw, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen toegestaan;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw van een grondgebonden woning, mag maximaal 50 % van de totale oppervlakte van het zij- en achtererf van het bouwperceel bedragen;
  • c. de goot- en bouwhoogte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan respectievelijk:
    • 1. 3 m en 6 m voor vrijstaande bijgebouwen en overkappingen;
    • 2. een bouwhoogte van 4 m voor uitbouwen op het voor- en zijerf;
    • 3. een bouwhoogte van 7 m voor uitbouwen op het achtererf;
    • 4. 4 m en 7 m voor aanbouwen en aangebouwde bijgebouwen.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 1 m voor erf- en terreinafscheidingen en overige bouwwerken voor de naar de weg gekeerde gevel, behoudens het bepaalde onder 2 en 3;
    • 2. maximaal 4,5 m voor gemeenschappelijke terreinafscheidingen, poorten en entree accenten bij een complex van gestapelde woningen, indien en voor zover deze met het complex een architectonische eenheid vormen;
    • 3. maximaal 6 m voor vlaggenmasten;
    • 4. maximaal 2 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de hoofdvorm en de situering van bouwwerken, ter waarborging van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de parkeercapaciteit;
  • c. een evenwichtig ruimtelijk beeld;
  • d. de bezonning, privacy en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit

Ter plaatse van de binnen de bestemming bedoelde gronden is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de voor de beroeps- of bedrijfsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte mag maximaal 25% van de totale vloeroppervlakte van een woning (inclusief aanbouwen en bijgebouwen) bedragen, maar nooit meer dan 80 m² per woning;
  • b. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
  • c. detailhandel en horeca zijn niet toegestaan, behoudens internetwinkels;
  • d. er mag geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaan;
  • e. het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner(s) van het betreffende perceel;
  • f. de activiteiten mogen niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer.