direct naar inhoud van Artikel 3 Groen
Plan: Triangel plan 1
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0627.upTriangelplan1-0401

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. lichte horeca in de categorieën 1a en 1b zoals genoemd in de in de bijlage gegeven Staat van Horeca-activiteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • c. voetpaden, fietspaden en watergangen;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen voor 12 tot 18 jarigen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • f. water;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder bruggen;
  • h. uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming;

met daaraan ondergeschikt:

  • i. voorzieningen ten behoeve van beeldende kunst;
  • j. openbare nutsvoorzieningen;


met daarbij behorende:

  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
  • a. Op of in deze gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van één horecavoorziening tot een oppervlakte van 250 m² bvo;
  • b. de goot- en nokhoogte van de horecavoorziening mag maximaal 4 respectievelijk 9 meter bedragen;
  • c. de goot- en bouwhoogte van openbare nutsvoorzieningen mogen respectievelijk 3 en 6 meter bedragen;
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten mag niet meer dan 10 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van speeltoestellen mag niet meer bedragen dan 7 meter;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 meter bedragen;
  • e. uitstekende delen aan gebouwen als bedoeld in het eerste lid onder f, mogen niet dieper dan 1,0 meter uit de gevel en tenminste 2,5 meter boven maaiveld zijn.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de bescherming van de groenstructuur;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.