direct naar inhoud van Regels
Plan: Maasvlakte 2
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1111Maasvlakte2-va02

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

1.1 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.2 Andere havengerelateerde activiteiten

Het leveren van diensten en producten (met de bijbehorende productie en opslag) ten behoeve van andere bedrijven en activiteiten in het havengebied.

1.3 Archeologisch deskundige

Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam of een andere door burgemeester en wethouders aangewezen deskundige op het gebied van archeologie.

1.4 Ashoogte

De hoogte van de kruising van de hartlijnen van de windturbinemast en de rotoras ten opzichte van NAP.

1.5 Bebouwing

Een of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.6 Bedrijfsgebonden kantoor

Kantoor voor dienstverlening aan en verbonden met de uitoefening van ter plaatse toegelaten bedrijfsactiviteiten.

1.7 Beperkt kwetsbare objecten

    • a. verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare, en dienst- en bedrijfswoningen van derden;
    • b. kantoorgebouwen, voor zover zij niet onder artikel 1.29 onder c vallen;
    • c. hotels en restaurants, voor zover zij niet onder artikel 1.29 onder c vallen;
    • d. winkels, voor zover zij niet onder artikel 1.29 onder c vallen;
    • e. sporthallen, sportterreinen, zwembaden en speeltuinen;
    • f. kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder onderdeel 1.29, onder d, vallen;
    • g. bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder onderdeel 1.29 onder c, vallen;
    • h. objecten die met de onder a tot en met e en g genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn, en:
    • i. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.
1.8 Besluit externe veiligheid inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen zoals dat luidt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan.

1.9 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.10 Biochemisch product

Chemisch product waarvoor als grondstof plantaardige of andere natuurlijke grondstoffen (niet zijnde minerale delfstoffen) worden gebruikt.

1.11 Boord-boordoverslag

Activiteiten gericht op het direct van het ene schip in het andere schip laden en lossen van producten of grondstoffen.

1.12 Biomassa

Niet-fossiele grondstoffen voor biochemie en energieopwekking.

1.13 Bouwen

Het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.14 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.15 Bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.16 Bruto-vloeroppervlakte

Vloeroppervlakte van een bouwwerk, inclusief de niet direct voor het hoofddoel bruikbare ruimten (bijvoorbeeld bij een productiebedrijf of winkel, de magazijn-, expeditie-, kantoorruimten) en exclusief gebouwde parkeervoorzieningen.

1.17 Buisleiding

Leiding bestemd of gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, met de daarbij behorende voorzieningen.

1.18 Bunkeren

Het innemen van brandstof en water voor eigen gebruik door schepen vanuit bunkerschepen of bunkerpontons.

1.19 Chemische industrie

Bedrijfsmatig toepassen van (bio)chemische processen op industriële schaal, inclusief de daarbij behorende op- en overslag van grondstoffen en producten.

1.20 Distributieactiviteiten

Activiteiten gericht op of gelieerd aan expeditie/distributie en bijbehorende be- en verwerking, opslag en assemblage van goederen.

1.21 Extensieve dagrecreatie

Recreatie, waarbij relatief weinig mensen aanwezig zijn per oppervlakte-eenheid en waarbij overnachting is uitgesloten.

1.22 Functioneel gebonden object

Object, passend binnen de bestemming, dat in hoofdzaak dient of gebruikt wordt voor:

  • 1. het bedrijfsmatig op- of overslaan en/of transporteren van goederen en grondstoffen en/of
  • 2. het bedrijfsmatig uitwisselen of leveren van goederen, grondstoffen, diensten, personeel of bedrijfsmiddelen met of aan inrichtingen, objecten of activiteiten die zijn gelegen of worden verricht in het deel van het havengebied waarvoor een veiligheidscontour is vastgesteld.
1.23 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.24 Gevaarlijke stoffen

Gevaarlijke stoffen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.25 Havenfacilitaire diensten

Diensten en activiteiten van algemeen belang ten behoeve van het beheer en de exploitatie van de haven, zoals faciliteiten en diensten ten behoeve van de douane, de havenmeester en hulpdiensten.

1.26 High Impact Zone

Zone rondom een windturbine, bepaald door een afstand tot de voet die gelijk is aan de masthoogte plus 1/3 van de wieklengte van de windturbine gemeten in meters.

1.27 Horeca

Het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken.

1.28 Intensieve dagrecreatie

Recreatie, waarbij relatief veel mensen aanwezig zijn per oppervlakte-eenheid en waarbij overnachting is uitgesloten.

1.29 Kwetsbare objecten
  • a. woningen, woonschepen en woonwagens, niet zijnde woningen, woonschepen of woonwagens als bedoeld in artikel 1.7 onder a;
  • b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
    • 1. scholen, of:
    • 2. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    • 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor de dagopvang van minderjarigen;
  • c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, waartoe in ieder geval behoren:
    • 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m2 per object, of
    • 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd, en
  • d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.
1.30 Milieudeskundige

De DCMR Milieudienst Rijnmond of een andere door burgemeester en wethouders aangewezen deskundige op het gebied van milieu.

1.31 NAP

Normaal Amsterdams Peil, zijnde de referentiehoogte waaraan hoogtemetingen in Nederland worden gerelateerd.

1.32 Nutsvoorzieningen

Voorzieningen van openbaar nut zoals nautische voorzieningen (o.a. radarposten en walstroomvoorzieningen), transformatorhuisjes, communicatiemiddelen (o.a. telecommunicatiemasten), gasreduceerstations, gebouwen ten behoeve van persleidingen, voorzieningen ten behoeve van de levering van drink- en/of industriewater, multidisciplinaire faciliteiten voor de (overheids)hulpdiensten en voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling- en opslag.

1.33 Overig stukgoed

Bedrijven die niet-massagoed producten op- en overslaan vanuit schepen, al dan niet in containers, zoals staal, projectlading, koopmansgoederen, gevaarlijke stoffen, non ferro metalen, papier en overige forest producten, fruit, sappen en automotive, of andere type projectlading.

1.34 Peil (straat-)
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de kruin van de weg;
  • b. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte terrein.

Indien een bouwwerk aan meer dan één weg wordt gebouwd, is het peil van de hoogstgelegen weg maatgevend.

1.35 Plan

Het bestemmingsplan 'Maasvlakte 2 (2018)' met identificatienummer NL.IMRO.0599.BP1111Maasvlakte2-va02 van de gemeente Rotterdam.

1.36 Rotor

Het samenstel van de wieken (rotorbladen) en de hub (naaf) van een windturbine.

1.37 Rotordiameter

De diameter van de cirkel die door de tip (het uiteinde) van een rotorblad wordt beschreven.

1.38 Tiphoogte van een windturbine

De hoogte waarop de tip (het uiteinde) van een rotorblad zich tijdens normaal bedrijf van een windturbine kan bevinden.

1.39 Turbinegondel

De behuizing van de elektriciteitsgenerator van een windturbine, waarbij de hartlijn van de rotor door de behuizing loopt.

1.40 Veiligheidscontour

Veiligheidscontour als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.41 Wieklengte

De helft van de rotordiameter van een windturbines

1.42 Windturbinepark

Een groep windturbines bestaande uit één of meer windturbines inclusief bijbehorende voorzieningen, zoals bekabeling en transformator-/ inkoopstations, met een gezamenlijke netaansluiting.

Artikel 2 wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil (straat-) tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 de oppervlakte van een bouwwerk

    • 1. tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van een bouwwerk;
    • 2. onder dakoverstekken, luifels en dergelijke die verder uitsteken dan 0,50 meter buiten de buitenwerkse gevelvlakken.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Bedrijf - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

3.1.1 Bestemmingen
  • a. op- en overslag van containers met de bijbehorende be- en verwerking;
  • b. voorzieningen, zoals afvalwaterzuivering, luchtbehandelingssystemen, damp- en geurverwerkingsinstallaties en elektriciteitsopwekking anders dan met behulp van windturbines, die ten dienste staan van de bestemming, bedoeld onder a;
  • c. bedrijfsgebonden kantoren;
  • d. (spoor)wegen en paden;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. kaden, taluds en afmeervoorzieningen;
  • g. laad- en losvoorzieningen;
  • h. kabels en (buis)leidingen;
  • i. nuts-, groen- en parkeervoorzieningen;
  • j. erfafscheidingen en geluidswerende voorzieningen.
3.1.2 Dubbelbestemmingen
3.2 Bouwregels
3.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie - 2' en/of Waarde - Archeologie 3'' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.

Artikel 4 Bedrijf - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

4.1.1 Bestemmingen
  • a. op- en overslag van containers met de bijbehorende be- en verwerking;
  • b. distributieactiviteiten;
  • c. op- en overslag en reparatie van lege containers met de bijbehorende be- en verwerking;
  • d. productie en dienstverlening ten behoeve van de scheepvaart en offshore met de bijbehorende op- en overslag alsmede aanverwante bedrijfsactiviteiten;
  • e. op- en overslag van overig stukgoed met de bijbehorende be- en verwerking;
  • f. op- en overslag van biomassa met de bijbehorende be- en verwerking;
  • g. chemische industrie met de bijbehorende be- en verwerking;
  • h. voorzieningen, zoals afvalwaterzuivering, luchtbehandelingssystemen, damp- en geurverwerkingsinstallaties en elektriciteitsopwekking anders dan met behulp van windturbines, die ten dienste staan van de bestemmingen, bedoeld onder a t/m g;
  • i. bedrijfsgebonden kantoren;
  • j. (spoor)wegen en paden;
  • k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • l. kaden, taluds en afmeervoorzieningen;
  • m. laad- en losvoorzieningen;
  • n. kabels en (buis)leidingen;
  • o. nuts-, groen- en parkeervoorzieningen;
  • p. erfafscheidingen en geluidswerende voorzieningen.
4.1.2 Dubbelbestemmingen

''Waarde - Archeologie - 3 ', voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie - 3' is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.

Artikel 5 Bedrijf - 3

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

5.1.1 Bestemmingen
  • a. productie en dienstverlening ten behoeve van de scheepvaart en offshore met de bijbehorende be- en verwerking;
  • b. op- en overslag van overig stukgoed met de bijbehorende be- en verwerking ;
  • c. op- en overslag van biomassa met de bijbehorende be- en verwerking;
  • d. chemische industrie met de bijbehorende be- en verwerking;
  • e. voorzieningen, zoals afvalwaterzuivering, luchtbehandelingssystemen, damp- en geurverwerkingsinstallaties en elektriciteitsopwekking anders dan met behulp van windturbines, die ten dienste staan van de bestemmingen, bedoeld onder a t/m d;
  • f. bedrijfsgebonden kantoren;
  • g. (spoor)wegen en paden;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. kaden, taluds en afmeervoorzieningen;
  • j. laad- en losvoorzieningen;
  • k. kabels en (buis)leidingen;
  • l. nuts-, groen- en parkeervoorzieningen;
  • m. erfafscheidingen en geluidswerende voorzieningen.
5.1.2 Dubbelbestemmingen

'Waarde - Archeologie - 3', voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie - 3' is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.

Artikel 6 Bedrijf - 4

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

6.1.1 Bestemmingen
  • a. op- en overslag van containers met de bijbehorende be- en verwerking;
  • b. productie en dienstverlening ten behoeve van de scheepvaart en offshore met de bijbehorende be- en verwerking;
  • c. op- en overslag van overig stukgoed met de bijbehorende be- en verwerking;
  • d. op- en overslag van biomassa met de bijbehorende be- en verwerking ;
  • e. chemische industrie met de bijbehorende be- en verwerking;
  • f. voorzieningen, zoals afvalwaterzuivering, luchtbehandelingssystemen, damp- en geurverwerkingsinstallaties en elektriciteitsopwekking anders dan met behulp van windturbines, die ten dienste staan van de bestemmingen, bedoeld onder a t/m e;
  • g. bedrijfsgebonden kantoren;
  • h. (spoor)wegen en paden;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. kaden, taluds en afmeervoorzieningen;
  • k. laad- en losvoorzieningen;
  • l. kabels en (buis)leidingen;
  • m. nuts-, groen- en parkeervoorzieningen;
  • n. erfafscheidingen en geluidswerende voorzieningen.
6.1.2 Dubbelbestemmingen

'Waarde - Archeologie - 3', voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie - 3' is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.

Artikel 7 Bedrijf - 5

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

7.1.1 Bestemmingen
  • a. chemische industrie met de bijbehorende be- en verwerking;
  • b. distributieactiviteiten;
  • c. op- en overslag en reparatie van lege containers met de bijbehorende be- en verwerking;
  • d. voorzieningen, zoals afvalwaterzuivering, luchtbehandelingssystemen, damp- en geurverwerkingsinstallaties en elektriciteitsopwekking anders dan met behulp van windturbines, die ten dienste staan van de bestemmingen, bedoeld onder a t/m c;
  • e. bedrijfsgebonden kantoren;
  • f. (spoor)wegen en paden;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. kaden, taluds en afmeervoorzieningen;
  • i. laad- en losvoorzieningen;
  • j. kabels en (buis)leidingen;
  • k. nuts-, groen- en parkeervoorzieningen;
  • l. erfafscheidingen en geluidswerende voorzieningen.
7.1.2 Dubbelbestemmingen

'Waarde - Archeologie - 2', voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie - 2', is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.

Artikel 8 Bedrijf - 6

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 6' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

8.1.1 Bestemmingen
  • a. een of meer railterminals;
  • b. op- en overslag en reparatie van lege containers met de bijbehorende be- en verwerking;
  • c. distributieactiviteiten;
  • d. dienstverlening ten behoeve van de scheepvaart en offshore;
  • e. andere havengerelateerde activiteiten, waaronder havenfacilitaire diensten;
  • f. voorzieningen, zoals afvalwaterzuivering, luchtbehandelingssystemen, damp- en geurverwerkingsinstallaties en elektriciteitsopwekking anders dan met behulp van windturbines, die ten dienste staan van de bestemmingen, bedoeld onder a t/m e;
  • g. bedrijfsgebonden kantoren;
  • h. (spoor)wegen en paden;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. kaden, taluds en afmeervoorzieningen;
  • k. laad- en losvoorzieningen;
  • l. kabels en (buis)leidingen;
  • m. nuts-, groen- en parkeervoorzieningen;
  • n. erfafscheidingen en geluidswerende voorzieningen.
8.1.2 Dubbelbestemmingen

'Waarde - Archeologie - 2', voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Beperking

Het bouwen van bedrijfsgebonden kantoren ten dienste van of verbonden met de bestemming, genoemd in artikel 8.1.1 onder e, is alleen toegelaten

  • a. ten behoeve van havenfacilitaire diensten en
  • b. binnen inrichtingen als bedoeld in artikel 2, eerste lid van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
8.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie - 2', is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.

8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Afwijking

Bij omgevingsvergunning kan in afwijking van het bepaalde in artikel 8.2.1 het bouwen van bedrijfsgebonden kantoren worden toegestaan. Een omgevingsvergunning wordt alleen verleend indien de betrokken activiteiten naar hun aard in het havengebied gevestigd moeten zijn.

Artikel 9 Bedrijf - 7

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 7' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

9.1.1 Bestemmingen
  • a. op- en overslag en reparatie van lege containers met de bijbehorende be- en verwerking;
  • b. distributieactiviteiten;
  • c. dienstverlening ten behoeve van de scheepvaart en offshore;
  • d. andere havengerelateerde activiteiten, waaronder havenfacilitaire diensten;
  • e. voorzieningen, zoals afvalwaterzuivering, luchtbehandelingssystemen, damp- en geurverwerkingsinstallaties en elektriciteitsopwekking anders dan met behulp van windturbines, die ten dienste staan van de bestemmingen, bedoeld onder a t/m d;
  • f. bedrijfsgebonden kantoren;
  • g. (spoor)wegen en paden;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. kaden, taluds en afmeervoorzieningen;
  • j. laad- en losvoorzieningen;
  • k. kabels en (buis)leidingen;
  • l. nuts-, groen- en parkeervoorzieningen;
  • m. erfafscheidingen en geluidswerende voorzieningen.
9.1.2 Dubbelbestemmingen

'Waarde - Archeologie - 2', voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Beperking

Het bouwen van bedrijfsgebonden kantoren ten dienste van of verbonden met de bestemming, genoemd in artikel 9.1.1, onder d, is alleen toegelaten

  • a. ten behoeve van havenfacilitaire diensten en
  • b. binnen inrichtingen als bedoeld in artikel 2, eerste lid van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
9.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie - 2' is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.

9.3 Afwijken van de bouwregels
9.3.1 Afwijking

Bij omgevingsvergunning kan in afwijking van het bepaalde in artikel 9.2.1 het bouwen van bedrijfsgebonden kantoren worden toegestaan. Een omgevingsvergunning wordt alleen verleend indien de betrokken activiteiten naar hun aard in het havengebied gevestigd moeten zijn.

Artikel 10 Bedrijf - 8

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 8' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

10.1.1 Bestemmingen
  • a. dienstverlening en productie ten behoeve van de scheepvaart en offshore met de bijbehorende be- en verwerking;
  • b. op- en overslag van overig stukgoed met de bijbehorende be- en verwerking;
  • c. chemische industrie met de bijbehorende be- en verwerking;
  • d. voorzieningen, zoals afvalwaterzuivering, luchtbehandelingssystemen, damp- en geurverwerkingsinstallaties en elektriciteitsopwekking anders dan met behulp van windturbines, die ten dienste staan van de bestemmingen, bedoeld onder a en c;
  • e. bedrijfsgebonden kantoren;
  • f. (spoor)wegen en paden;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. kaden, taluds en afmeervoorzieningen;
  • i. laad- en losvoorzieningen;
  • j. kabels en (buis)leidingen;
  • k. nuts-, groen- en parkeervoorzieningen;
  • l. erfafscheidingen en geluidswerende voorzieningen.
10.1.2 Aanduidingen

Ter plaatse van op de verbeelding aangegeven functieaanduiding 'windturbine' is een windturbine toegestaan.

10.1.3 Dubbelbestemmingen

'Waarde - Archeologie - 3', voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Bebouwingsnormen

Het vermogen van de windturbine bedraagt minimaal 3 en maximaal 4,5 MW, de ashoogte is maximaal 100 meter, de rotordiameter is maximaal 120 meter en de tiphoogte is maximaal 160 meter ten opzichte van peil.

10.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie - 3' is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.

Artikel 11 Verkeer

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

11.1.1 Bestemmingen
  • a. (rail)verkeerswegen, emplacementen, fiets- en voetpaden;
  • b. nuts-, groen- en parkeervoorzieningen;
  • c. water en waterhuishoudkundige functies;
  • d. voorzieningen ten behoeve van de verbetering van de leefomgeving, zoals geluidschermen;
  • e. kabels en (buis)leidingen;
  • f. voorzieningen ten behoeve van windturbines;
  • g. reclame-uitingen;
  • h. bovengrondse en ondergrondse verbindingen, zoals transportbanden ten behoeve van het verplaatsen van grondstoffen en producten.
11.1.2 Aanduidingen
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - uitgiftepunt', een horeca-uitgiftepunt,
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - radartoren', een radartoren
11.1.3 Dubbelbestemmingen
11.2 Bouwregels
11.2.1 Bebouwingsnormen

De doorrijhoogte ter plaatse van bovengrondse verbindingen als bedoeld in artikel 11.1.1, onder h, is minimaal 5 meter.

11.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Hoogspanning', 'Leiding - Hoogspanningsverbinding', 'Leiding - Leidingstrook', 'Waarde - Archeologie 1', 'Waarde - Archeologie 2' en/of'Waarde - Archeologie - 3' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.

Artikel 12 Water - 1

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

12.1.1 Bestemmingen
  • a. zee;
  • b. water en waterhuishoudkundige functies;
  • c. scheepvaart.
12.1.2 Aanduidingen

Ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone' een vrijwaringszone voor de aanleg van kabels en (buis)leidingen in de aanlandingszone in zee ten behoeve van verbindingen van/naar land.

12.1.3 Dubbelbestemmingen
12.2 Bouwregels
12.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Gas', 'Leiding - Hoogspanning' en/of 'Waarde -' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.

Artikel 13 Water - 2

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

13.1.1 Bestemmingen
  • a. water en waterhuishoudkundige functies;
  • b. scheepvaart inclusief boord-boordoverslag en bunkeren;
  • c. afmeervoorzieningen;
  • d. voorzieningen voor laden, lossen en boord-boordoverslag, zoals luchtbehandelingssystemen en damp- en geurverwerkingsinstallatie;
  • e. kabels, (buis)leidingen en zinkers;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. bunkerpontons.
13.1.2 Dubbelbestemmingen

'Waarde - Archeologie - 4', voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie - 4 ', is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.

13.2.2 Specifieke gebruiksregel

Op de voor 'Water - 2' bestemde gronden is het niet toegestaan logies aan te bieden, behoudens aan bemanning op het eigen schip.

Artikel 14 Waterstaatkundige doeleinden

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaatkundige doeleinden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

14.1.1 Bestemmingen
  • a. zeewering;
  • b. (spoor)wegen en paden;
  • c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. kabels en (buis)leidingen;
  • e. nuts-, groen- en parkeervoorzieningen;
  • f. voorzieningen ten behoeve van windturbines.
14.1.2 Aanduidingen
  • a. ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven aanduiding 'dienstverlening', is een gebouw ten behoeve van de reddingsbrigade toegestaan;
  • b. ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven aanduiding 'specifiek vorm van bedrijf - radartoren', is een radartoren toegestaan;
  • c. ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven aanduiding 'specifiek vorm van recreatie – 1', is extensieve recreatie toegestaan;
  • d. ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven aanduiding 'specifiek vorm van recreatie – 2', is intensieve recreatie toegestaan;
  • e. ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven aanduiding 'specifiek vorm van waterstaat – harde zeewering' is een verharde zeewering toegestaan;
  • f. ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven aanduiding 'windturbinepark', zijn windturbines in een gebogen lijnopstelling toegestaan.
14.1.3 Dubbelbestemmingen

'Waarde - Archeologie - 3', voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.

14.2 Bouwregels
14.2.1 Verbod

Op de met 'Waterstaatkundige doeleinden' bestemde gronden mag niet worden gebouwd.

14.2.2 Uitzondering op het verbod

Het verbod als bedoeld in artikel 14.2.1 geldt niet:

  • a. voor zover het betreft voorzieningen ten behoeve van windturbines als bedoeld in artikel 14.1.1 onder f,
  • b. op gronden aangeduid met 'windturbinepark', 'dienstverlening', en 'specifieke vorm van bedrijf - radartoren'.
14.2.3 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie - 3 ', is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.

14.2.4 Bebouwingsnormen
  • a. Voor het gebouw ten behoeve van de reddingsbrigade, bedoeld in artikel 14.1.2 onder a, bedraagt de bruto-vloeroppervlakte maximaal 400 m2 en een bouwhoogte maximaal 6 meter;
  • b. Voor windturbines als bedoeld in artikel 14.1.2 onder f gelden de volgende bebouwingsnormen:
    • 1. de windturbines staan op regelmatige onderlinge afstanden, in een lijnopstelling evenwijdig aan de zeewering;
    • 2. de afstand tussen de hartlijnen van de windturbinemasten bedraagt minimaal 270 meter;
    • 3. de onderzijde van de turbinegondels bevindt zich boven NAP + 80,0 meter;
    • 4. de as van de rotor maakt een hoek van maximaal 10 graden met de horizontaal.
  • c. Voor windturbines als bedoeld onder b, voor zover gelegen op gronden aangeduid met 'specifieke vorm van waterstaat – harde zeewering', gelden voorts de volgende bebouwingsnormen:
    • 1. bij ashoogten boven NAP + 75 meter is de rotordiameter niet groter dan 82 meter, vermeerderd met 0,80 maal de hoogte boven NAP + 75 meter;
    • 2. de tiphoogte bedraagt niet minder dan NAP + 34 meter en niet meer dan NAP + 130 meter;
  • d. Voor windturbines als bedoeld onder b, voor zover niet gelegen op gronden aangeduid met 'specifieke vorm van waterstaat – harde zeewering', gelden voorts de volgende bebouwingsnormen:
    • 1. bij een hartlijnafstand van 270 meter bedraagt de tiphoogte niet minder dan NAP + 40 en niet meer dan NAP + 130 meter;
    • 2. bij een hartlijnafstand van 564 meter of groter bedraagt de tiphoogte niet minder dan NAP + 32 en niet meer dan NAP + 186 meter;
    • 3. bij een hartlijnafstand groter dan 270 meter en kleiner dan 564 meter worden de toegestane tiphoogten bepaald door lineaire interpolatie met de toegestane tiphoogten als vermeld onder 1 en 2.
  • e. De High Impact Zone van windturbines als bedoeld in artikel 14.1.2 onder f, voor zover gelegen op gronden aangeduid met 'specifieke vorm van waterstaat – harde zeewering', mag uitsluitend binnen de bestemmingen 'Waterstaatkundige doeleinden', Water - 1'' en 'Verkeer' liggen;
  • f. De High Impact Zone van windturbines als bedoeld in artikel 14.1.2 onder f, voor zover niet gelegen op gronden aangeduid met 'specifieke vorm van waterstaat – harde zeewering', mag uitsluitend binnen de bestemmingen 'Waterstaatkundige doeleinden' en 'Water - 1' liggen.
  • g. De plaatsgebonden 10-6 risicocontour (PR-contour) van het windturbinepark als bedoeld in artikel 14.1.2 onder f mag niet verder reiken dan tot aan de grens van kwetsbare objecten, waaronder intensieve recreatie als bedoeld in artikel 14.1.2 onder d.
14.3 Afwijken van de bouwregels
14.3.1 Afwijking
  • a. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 14.2.4 onder b, c en d. Vergunning wordt uitsluitend verleend voor zover:
    • 1. afwijking in overeenstemming is met een van kracht zijnde onherroepelijk besluit op grond de Wet natuurbescherming, en
    • 2. geen onaanvaardbare gevolgen kunnen ontstaan voor de goede werking van nautische en militaire radarsystemen, en
    • 3. dit niet leidt tot overschrijding van de regel voor het plaatsgebonden risico van aanwezige buisleidingen als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van het Besluit externe veiligheid buisleidingen, en
    • 4. dit niet leidt tot overschrijding van het toelaatbaar plaatsgebonden risico voor kwetsbare objecten, waaronder intensieve recreatie als bedoeld onder 14.1.2 onder d.
  • b. De beoordeling of, voor wat betreft militaire radarsystemen, voldaan is aan het gestelde in het eerste lid, onder 2 vindt plaats overeenkomstig het daarover bepaalde bij en krachtens artikel 2.6.9 van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening, waarbij door de aanvrager een rapport wordt overgelegd dat voldoet aan het bepaalde in artikel 2.5 van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening.
14.3.2 Advies
  • a. Alvorens een vergunning als bedoeld in artikel 14.3.1 onder a te verlenen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij:
    • 1. de Minister van Defensie ten aanzien van de mogelijke gevolgen voor militaire radarsystemen, als bedoeld in artikel14.3.1 onder 2, met het oog op een beoordeling overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.5, vierde lid, van de 'Regeling algemene regels ruimtelijke ordening', en;
    • 2. de Rijkshavenmeester Regio Rotterdam, ten aanzien van de mogelijke gevolgen voor nautische radarsystemen, als bedoeld in artikel14.3.1 onder 2 en;
    • 3. de beheerder van de buisleiding ten aanzien van de mogelijke overschrijding van het plaatsgebonden risico van de buisleiding, als bedoeld in artikel 14.3.1 onder 3, en;
    • 4. de milieudeskundige, ten aanzien van de mogelijke overschrijding van het toelaatbaar plaatsgebonden risico voor kwetsbare objecten als bedoeld in artikel 14.1.2 onder 4.
  • b. Aan de hand van de adviezen als bedoeld in artikel14.3.2 kunnen ter bescherming van de betreffende belangen voorwaarden worden verbonden aan de vergunning als bedoelde onder lid a.
14.4 Gebruiksregels
14.4.1 Overnachting

Op de met 'Waterstaatkundige doeleinden ' bestemde gronden mag niet worden overnacht en daartoe ook geen gelegenheid worden geboden.

14.4.2 Windturbines

De wieken van windturbines als bedoeld in artikel 14.1.2 onder f dienen tussen 1 augustus en 1 november tussen 18:00 en 02:00 uur stil te staan bij volgende combinatie van omstandigheden:

  • a. de windsnelheid ter hoogte van de rotor is minder dan 6 meter per seconde en
  • b. er valt per uur minder dan 3 mm neerslag.
14.4.3 Afwijken van de gebruiksregels

Het bepaalde in 14.4.2 is niet van toepassing voor zover daarover anders is besloten in een van kracht zijnde onherroepelijke vergunning op grond van de Wet natuurbescherming.

Artikel 15 Leiding - Gas

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen, alsmede voor de hierbij behorende voorzieningen zoals overkluizingen.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Verbod

Op de mede voor 'Leiding - Gas' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, ook niet als dit op grond van de bouwregels voor de andere geldende bestemmingen wel is toegestaan.

15.2.2 Uitzondering op verbod

Het verbod bedoeld in artikel 15.2.1 geldt niet voor bouwen ten behoeve van de bestemming 'Leiding - Gas' en (vervangende nieuwbouw van) legale bebouwing die aanwezig is op het tijdstip van vaststelling van dit bestemmingsplan.

15.3 Afwijking van de bouwregels
15.3.1 Afwijking

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 15.2.1 ten behoeve van bouwwerken welke toegelaten zijn krachtens de andere ter plaatse geldende bestemming(en) dan 'Leiding - Gas'. Een omgevingsvergunning wordt alleen verleend indien de veiligheid met betrekking tot aanwezige aardgastransportleidingen niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten, en dit geen gevaar oplevert voor het functioneren van de leidingen.

15.3.2 Advies

Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de beheerder van de leiding, aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de leiding.

15.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het opslaan van goederen, met uitzondering het opslaan van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud van de gastransportleiding;
  • b. het wijzigen van het gebruik van bestaande gebouwen, indien daardoor een kwetsbaar object wordt toegelaten.   
15.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
15.5.1 Verbod

Op de voor 'Leiding - Gas' bestemde gronden is het verboden zonder omgevingsvergunning de onderstaande werken (geen bouwwerken zijnde) en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen dan wel rooien van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • b. het indrijven van voorwerpen in de bodem (incl. heiwerkzaamheden);
  • c. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven alsmede door ophogen;
  • d. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • e. het verrichten van grondroer werkzaamheden, anders dan ten behoeve van leidingen;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  • g. het plaatsen van objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • h. andere werken en/of werkzaamheden die van invloed kunnen zijn op de integriteit en werking van de aanwezige aardgastransportleidingen.
15.5.2 Uitgezonderde werkzaamheden

Het verbod, bedoeld in artikel 15.5.1 geldt niet voor:

  • a. werken en werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen, alsmede voor de hierbij behorende voorzieningen zoals bedoeld in artikel15.1;
  • b. graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten.
  • c. werken en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • d. werken en werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
15.5.3 Vergunning

Vergunning wordt uitsluitend verleend indien de veiligheid met betrekking tot aanwezige aardgastransportleidingen niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten, en dit geen gevaar oplevert voor het functioneren van de leidingen.

15.5.4 Advies

Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag het schriftelijk advies in van de beheerder van de leiding, aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de leidingen.

Artikel 16 Leiding - Hoogspanning

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor ondergrondse hoogspanningsleidingen tot maximaal 450 kV, alsmede voor de hierbij behorende voorzieningen.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Verbod

Op de mede voor 'Leiding - Hoogspanning' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, ook niet als dit op grond van de bouwregels voor de andere geldende bestemmingen wel is toegestaan.

16.2.2 Uitzondering op verbod

Het verbod bedoeld in artikel 16.2.1 geldt niet voor bouwen ten behoeve van de bestemming 'Leiding - Hoogspanning' en (vervangende nieuwbouw van) legale bebouwing die aanwezig is op het tijdstip van vaststelling van dit bestemmingsplan.

16.3 Afwijking van de bouwregels
16.3.1 Afwijking

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 16.2.1 ten behoeve van bouwwerken die toegelaten zijn krachtens de andere ter plaatse geldende bestemming(en) dan 'Leiding - Hoogspanning', mits het belang van de hoogspanningsleiding hierdoor niet wordt geschaad.

16.3.2 Advies

Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de beheerder van de hoogspanningsleiding, aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de hoogspanningsleiding.

16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
16.4.1 Verbod

Op de voor 'Leiding - Hoogspanning' bestemde gronden is het verboden zonder omgevingsvergunning de onderstaande werken (geen bouwwerken zijnde) en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen dan wel rooien van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • b. het indrijven van voorwerpen in de bodem (incl. heiwerkzaamheden);
  • c. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven alsmede door ophogen;
  • d. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • e. het verrichten van grondroer werkzaamheden, anders dan ten behoeve van leidingen;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  • g. het plaatsen van objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.
16.4.2 Uitgezonderde werkzaamheden

Het verbod, bedoeld in artikel 16.4.1, geldt niet voor werken en werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden

16.4.3 Vergunning

Vergunning wordt verleend, indien de uitvoering van de werken dan wel werkzaamheden geen gevaar oplevert voor de ondergrondse leidingen of het goed functioneren ervan.

16.4.4 Advies

Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de beheerder van de hoogspanningsleiding, aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de hoogspanningsleiding.

Artikel 17 Leiding - Hoogspanningsverbinding

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bovengrondse hoogspanningsverbindingen tot maximaal 380 kV, alsmede voor de hierbij behorende voorzieningen.

17.2 Bouwregels
17.2.1 Verbod

Op de mede voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, ook niet als dit op grond van de bouwregels voor de andere geldende bestemmingen wel is toegestaan.

17.2.2 Uitzondering op verbod

Het verbod bedoeld in artikel 17.2.1 geldt niet voor bouwen ten behoeve van de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' en (vervangende nieuwbouw van) legale bebouwing welke aanwezig is op het tijdstip van vaststelling van dit bestemmingsplan.

17.3 Afwijking van de bouwregels
17.3.1 Afwijking

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 17.2.1 ten behoeve van bouwwerken die toegelaten zijn krachtens de andere ter plaatse geldende bestemming(en) dan Leiding - Hoogspanningsverbinding'', mits het belang van de hoogspanningsverbinding hierdoor niet wordt geschaad.

17.3.2 Advies

Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de beheerder van de hoogspanningsverbinding, aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de hoogspanningsverbinding.

17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
17.4.1 Verbod

Op de voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' bestemde gronden is het verboden zonder omgevingsvergunning de onderstaande werken (geen bouwwerken zijnde) en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen dan wel rooien van hoogopgaande beplantingen en/of bomen;
  • b. het indrijven van voorwerpen in de bodem (incl. heiwerkzaamheden);
  • c. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven alsmede door ophogen;
  • d. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • e. het verrichten van grondroer werkzaamheden, anders dan ten behoeve van leidingen;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  • g. het plaatsen van objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.
17.4.2 Uitgezonderde werkzaamheden

Het verbod, bedoeld in artikel 17.4.1, geldt niet voor werken en werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden.

17.4.3 Vergunning

Vergunning wordt verleend, indien de uitvoering van de werken c.q. werkzaamheden zoals vermeld in artikel 17.4.1 geen gevaar oplevert voor de hoogspanningsverbinding of het goed functioneren ervan.

17.4.4 Advies

Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de beheerder van de hoogspanningsverbinding, aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de hoogspanningsverbinding.

Artikel 18 Leiding - Leidingstrook

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden zijn, behalve de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een leidingstrook, met daarin buisleidingen, leidingen en kabels, alsmede voor de hierbij behorende voorzieningen zoals overkluizingen en mofputten.

18.2 Bouwregels
18.2.1 Verbod

Op de voor 'Leiding - Leidingstrook' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, ook niet als dit op grond van de bouwregels voor de andere geldende bestemmingen wel is toegestaan.

18.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie 3' en 'Waarde - Archeologie 4' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toeppassing.

18.3 Afwijking van de bouwregels
18.3.1 Afwijking

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 18.2.1 ten behoeve van bouwwerken ten behoeve van de bestemming 'Leiding - Leidingstrook' dan wel bouwwerken die zijn toegelaten krachtens de andere ter plaatse geldende bestemmingen. Een omgevingsvergunning wordt alleen verleend indien de veiligheid met betrekking tot aanwezige (buis)leidingen/kabels niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten, en dit geen gevaar oplevert voor het functioneren van de (buis)leidingen/kabels.

18.3.2 Advies

Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag advies in van de beheerder(s) van de (buis)leidingen/kabels aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de (buis)leidingen/kabels.

18.4 Specifieke gebruiksregels
18.4.1 Verbod

Het is verboden de voor Leiding - Leidingstrook'' aangewezen gronden te gebruiken voor buisleidingen ten behoeve van het vervoer van toxische stoffen behorende tot categorie GT4 en GT5, voor zover deze gronden vallen binnen de begrenzing van 'Wetgevingszone - wijzigingsgebied 3' en 'Wetgevingszone - wijzigingsgebied 4'.

18.4.2 Uitzondering

Het verbod, bedoeld in 18.4.1 is niet van toepassing op gebruik dat plaatsvond op het tijdstip van vaststelling van het inpassingsplan 'Net op zee - Hollandse Kust (zuid)' of op voortzetting van zulk gebruik.

18.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
18.5.1 Verbod

Op de voor 'Leiding - Leidingstrook' bestemde gronden is het verboden zonder omgevingsvergunning de onderstaande werken (geen bouwwerken zijnde) en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen dan wel rooien van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • b. het indrijven van voorwerpen in de bodem (incl. heiwerkzaamheden);
  • c. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven alsmede door ophogen;
  • d. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • e. het verrichten van grondroer werkzaamheden, anders dan ten behoeve van (buis)leidingen/kabels;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  • g. het plaatsen van objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • h. andere werken en/of werkzaamheden die van invloed kunnen zijn op de integriteit en werking van de aanwezige (buis)leidingen/kabels.
18.5.2 Uitgezonderde werkzaamheden

Het verbod, bedoeld in artikel 18.5.1, geldt niet voor:

  • a. werken en werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de leidingstrook, als bedoeld in artikel18.1;
  • b. werken en werkzaamheden ten behoeve van de aanleg, het normaal onderhoud en beheer en het verwijderen en vervangen van buisleidingen, leidingen en kabels alsmede de hierbij behorende voorzieningen, als bedoeld in artikel 18.1;
  • c. graafwerkzaamheden als bedoeld in de 'Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken';
  • d. de uitvoering van het inpassingsplan 'Net op zee - Hollandse Kust (zuid)'.
18.5.3 Vergunning

Vergunning wordt verleend indien de veiligheid met betrekking tot aanwezige (buis)leidingen/kabels niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten, en dit geen gevaar oplevert voor het functioneren van de (buis)leidingen/kabels.

18.5.4 Advies

Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag advies in van de beheerder(s) van de (buis)leidingen/kabels, aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de (buis)leidingen/kabels.

18.5.5 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie 3' en 'Waarde - Archeologie 4' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.

Artikel 19 Waarde - Archeologie 1

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, naast de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van oorspronkelijke archeologische waarden.

19.2 Bouwregels
19.2.1 Deskundigenrapport

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 200 m2, dat in ongeroerde bodem dieper reikt dan 3 meter beneden NAP, wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de dieper dan 3 meter beneden NAP te verstoren ongeroerde bodem in voldoende mate is beschreven. Het rapport is ten minste gebaseerd op bureauonderzoek en reeds beschikbare informatie.

19.2.2 Voorschriften

In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 19.2.1 de volgende voorwaarden worden verbonden, voor zover het de (verstoring van) ongeroerde bodem dieper dan 3 meter beneden NAP betreft:

  • a. technische maatregelen om archeologische waarden ter plaatse in de bodem te behouden;
  • b. begeleiding van het werk door een archeologisch deskundige;
  • c. opgraving van archeologische waarden, om deze elders te behouden.

19.2.3 Uitzondering

Het bepaalde in artikel 19.2.1 is niet van toepassing op onderhouds-, beheer- en herstelwerken en -werkzaamheden en bestaande weg- en leidingcunetten.

19.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.3.1 Verbod

In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de onderstaande werken en werkzaamheden uit te voeren, voor zover die in verticale projectie een oppervlak van meer dan 200 m2 beslaan en in ongeroerde bodem dieper reiken dan 3 meter beneden NAP:

  • a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
  • b. het in de bodem drijven of boren van voorwerpen;
  • c. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgraven of afgraven, met inbegrip van sleuven en watergangen

19.3.2 Deskundigenrapport

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de dieper dan 3 meter beneden NAP te verstoren ongeroerde bodem in voldoende mate is vastgesteld.

19.3.3 Voorschriften

In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 20.3.1 de voorwaarden worden verbonden, genoemd in artikel 19.2.2, voor zover het de (verstoring van) ongeroerde bodem dieper dan 3 meter beneden NAP betreft.

19.3.4 Uitzondering

Het bepaalde in artikel 19.3.1 is niet van toepassing op onderhoud-, beheer- en herstelwerken en -werkzaamheden het aanbrengen en verwijderen van beplanting en bestaande weg- en leidingcunetten.

Artikel 20 Waarde - Archeologie 2

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, naast de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de oorspronkelijke archeologische waarden.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Deskundigenrapport

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 200 m2, dat in ongeroerde bodem dieper reikt dan 7 meter beneden NAP, wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de dieper dan 7 meter beneden NAP te verstoren ongeroerde bodem in voldoende mate is beschreven. Het rapport is ten minste gebaseerd op bureauonderzoek en reeds beschikbare informatie.

20.2.2 Voorschriften

In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 20.2.1 de volgende voorwaarden worden verbonden, voor zover het de (verstoring van) ongeroerde bodem dieper dan 7 meter beneden NAP betreft:

  • a. technische maatregelen om archeologische waarden ter plaatse in de bodem te behouden;
  • b. begeleiding van het werk door een archeologisch deskundige;
  • c. opgraving van archeologische waarden, om deze elders te behouden.
20.2.3 Uitzondering

Het bepaalde in artikel 20.2.1 is niet van toepassing op onderhouds-, beheer- en herstelwerken en -werkzaamheden en bestaande weg- en leidingcunetten.

20.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.3.1 Verbod

In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de onderstaande werken en werkzaamheden uit te voeren, voor zover die in verticale projectie een oppervlak van meer dan 200 m2 beslaan en in ongeroerde bodem dieper reiken dan 7 meter beneden NAP:

  • a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
  • b. het in de bodem drijven of boren van voorwerpen;
  • c. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgraven of afgraven, met inbegrip van sleuven en watergangen
20.3.2 Deskundigenrapport

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de dieper dan 7 meter beneden NAP te verstoren ongeroerde bodem in voldoende mate is vastgesteld.

20.3.3 Voorschriften

In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 20.3.1 de voorwaarden worden verbonden, genoemd in artikel 20.2.2, voor zover het de (verstoring van) ongeroerde bodem dieper dan 7 meter beneden NAP betreft.

20.3.4 Uitzondering

Het bepaalde in artikel 20.3.1 is niet van toepassing op onderhoud-, beheer- en herstelwerken en -werkzaamheden het aanbrengen en verwijderen van beplanting en bestaande weg- en leidingcunetten.

Artikel 21 Waarde - Archeologie 3

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn, naast de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de oorspronkelijke archeologische waarden.

21.2 Bouwregels
21.2.1 Deskundigenrapport

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 200 m2, dat in ongeroerde bodem dieper reikt dan 18 meter beneden NAP, wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de dieper dan 18 meter beneden NAP te verstoren ongeroerde bodem in voldoende mate is beschreven. Het rapport is ten minste gebaseerd op bureauonderzoek en reeds beschikbare informatie.

21.2.2 Voorschriften

In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 21.2.1 de volgende voorwaarden worden verbonden, voor zover het de (verstoring van) ongeroerde bodem dieper dan 18 meter beneden NAP betreft:

  • a. technische maatregelen om archeologische waarden ter plaatse in de bodem te behouden;
  • b. begeleiding van het werk door een archeologisch deskundige;
  • c. opgraving van archeologische waarden, om deze elders te behouden.
21.2.3 Uitzondering

Het bepaalde in artikel 21.2.1 is niet van toepassing op onderhouds-, beheer- en herstelwerken en -werkzaamheden en bestaande weg- en leidingcunetten

21.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.3.1 Verbod

In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de onderstaande werken en werkzaamheden uit te voeren, voor zover die in verticale projectie een oppervlak van meer dan 200 m2 beslaan en in ongeroerde bodem dieper reiken dan 18 meter beneden NAP:

  • a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
  • b. het in de bodem drijven of boren van voorwerpen;
  • c. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgraven of afgraven, met inbegrip van sleuven en watergangen
21.3.2 Deskundigenrapport

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de dieper dan 18 meter beneden NAP te verstoren ongeroerde bodem in voldoende mate is vastgesteld.

21.3.3 Voorschriften

In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 21.3.1 de voorwaarden worden verbonden, genoemd in artikel 21.2.2, voor zover het de (verstoring van) ongeroerde bodem dieper dan 18 meter beneden NAP betreft.

21.3.4 Uitzondering

Het bepaalde in artikel 21.3.1 is niet van toepassing op onderhoud-, beheer- en herstelwerken en -werkzaamheden het aanbrengen en verwijderen van beplanting en bestaande weg- en leidingcunetten.

Artikel 22 Waarde - Archeologie 4

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn, naast de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de oorspronkelijke archeologische waarden.

22.2 Bouwregels
22.2.1 Deskundigenrapport

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 200 m2 dieper dan de onderwaterbodem in het watergedeelte wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de te verstoren ongeroerde waterbodem in voldoende mate is vastgesteld.

22.2.2 Voorschriften

In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.2.1 de in artikel 21.2.2 vermelde voorwaarden worden verbonden, voor zover het de verstoring van ongeroerde waterbodem betreft.

22.2.3 Uitzondering

Het bepaalde in artikel 22.2.1 is niet van toepassing op onderhouds-, beheer- en herstelwerken en- werkzaamheden niet voor het op huidige diepte handhaven van waterbodems en evenmin voor bestaande leidingcunetten.

22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
22.3.1 Verbod

In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de onderstaande werken of werkzaamheden dieper dan de onderwaterbodem in het watergedeelte uit te voeren, voor zover die in verticale projectie een oppervlak van meer dan 200 m2 beslaan:

  • a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
  • b. het in de bodem drijven of boren van voorwerpen;
  • c. het wijzigen van het bodemniveau door ontgraven of afgraven, met inbegrip van sleuven en watergangen.

22.3.2 Deskundigenrapport

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de te verstoren ongeroerde onderwaterbodem in voldoende mate is vastgesteld.

22.3.3 Voorschriften

In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.3.1, de in artikel 21.2.2, genoemde voorwaarden worden verbonden, voor zover het de verstoring van ongeroerde waterbodem betreft.

22.3.4 Uitzondering

Het bepaalde in artikel 22.3.1 is niet van toepassing op onderhoud-, beheer- en herstelwerken en- werkzaamheden, niet voor het op huidige diepte handhaven van waterbodems en evenmin voor bestaande leidingcunetten.

Artikel 23 Waterstaat - Waterkering

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een waterkering.

23.2 Bouwregels
23.2.1 Verbod

Ter plaatse van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' mag niet worden gebouwd, ook niet als dit op grond van de bouwregels voor de andere geldende bestemmingen wel is toegestaan

23.2.2 Uitzondering op verbod

Het verbod bedoeld in artikel 23.2.1 geldt niet voor bouwen ten behoeve van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering'.

23.2.3 Toegestane bouwwerken

Ten behoeve van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' mogen worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van waterbouwkundige aard, zoals kademuren, duikers, keerwanden en beschoeiingen.

23.3 Afwijking van de bouwregels
23.3.1 Afwijking

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 23.2.1 ten behoeve van bouwwerken die toegelaten zijn krachtens de andere geldende bestemming(en) dan 'Waterstaat - Waterkering', mits het belang van de waterkering hierdoor niet wordt geschaad.

23.3.2 Advies

Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag het schriftelijk advies in van de beheerder van de waterkering, aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de waterkering.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 24 Voorwaardelijke verplichting over parkeren

Een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en het gebruik van gronden of bouwwerken op grond van de regels in hoofdstuk 2 kan uitsluitend worden verleend als voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen, overeenkomstig het in de gemeente Rotterdam geldende beleid ten aanzien van parkeren.

Artikel 25 Wetgevingszone - wijzigingsgebied 1

Ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingszone - wijzigingsgebied 1' kunnen burgemeester en wethouders de bestemming 'Water - 2' wijzigen in een bestemming die overeenkomt met de op grond van dit bestemmingsplan geldende bestemming die rust op aangrenzende gronden. Van deze bevoegdheid kan gebruik worden gemaakt indien deze wijziging nodig is voor een efficiënt gebruik van een of beide bestemmingen.

Artikel 26 Wetgevingszone - wijzigingsgebied 2

Ter plaatse van de aanduiding Wetgevingszone - wijzigingsgebied 2'' kunnen burgemeester en wethouders een functieaanduiding 'Horeca' toevoegen ten behoeve van de realisatie van een strandpaviljoen met bijbehorend terras. Van deze bevoegdheid kan gebruik worden gemaakt onder de volgende voorwaarden:

  • a. de waterstaatkundige functie van de zeewering, als bedoeld in artikel 14, dient te worden gewaarborgd;
  • b. er dient rekening te worden gehouden met de dan beschikbare inzichten ten aanzien van de inpassing van het havenervaringscentrum en de windturbines, bedoeld in artikel 14.1.2, onder f;
  • c. er mag één strandpaviljoen worden gerealiseerd met een bruto-vloeroppervlakte van maximaal 700 m2 en een bijbehorend terras met een bruto-vloeroppervlakte van maximaal 500 m2.

Artikel 27 Wetgevingszone - wijzigingsgebied 3

Ter plaatse van de aanduiding Wetgevingszone - wijzigingsgebied 3'' kunnen burgemeester en wethouder de dubbelbestemming Leiding - Leidingstrook'' wijzigen, zodanig dat deze versmald wordt, met dien verstande dat:

  • a. dit uitsluitend toegestaan is na realisatie van het kabeltracé als bedoeld in het inpassingsplan 'Net op zee - Hollandse Kust (zuid)';
  • b. het bevoegd gezag advies inwint van de beheerder(s) van de (buis)leidingen/kabels over het wijzigingsplan, ter bescherming van het belang van de (buis)leidingen/kabels;
  • c. daar waar de kabel niet met een boring aangelegd is, de dubbelbestemming Leiding - Leidingstrook'' zich uitstrekt tot minimaal 50 meter aan weerszijden van de buitenste kabel;
  • d. daar waar de kabel met een boring aangelegd is, de dubbelbestemming 'Leiding - Leidingstrook' zich uitstrekt tot minimaal 10 meter aan weerszijden van de buitenste kabel, met dien verstande dat daar waar de dubbelbestemming zich reeds tot 15 meter aan weerszijden van de buitenste kabel uitstrekt (ter hoogte van de zeewering), deze afstand minimaal in stand gehouden moet worden.

Artikel 28 Wetgevingszone - wijzigingsgebied 4

Ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingszone - wijzigingsgebied 4' kunnen burgemeester en wethouders de dubbelbestemming Leiding - Leidingstrook'' wijzigen, zodanig dat deze versmald wordt, met dien verstande dat:

  • a. dit uitsluitend toegestaan is na realisatie van het kabeltracé als bedoeld in het inpassingsplan 'Net op zee - Hollandse Kust (zuid)';
  • b. het bevoegd gezag advies inwint van de beheerder(s) van de (buis)leidingen/kabels over het wijzigingsplan, ter bescherming van het belang van de (buis)leidingen/kabels;
  • c. de dubbelbestemming 'Leiding - Leidingstrook' zich uitstrekt tot minimaal 5 meter aan weerszijden van de buitenste kabel.

Artikel 29 Vrijwaringszone aanlandingslocatie

29.1 Omschrijving

De met 'Vrijwaringszone aanlandingslocatie' aangeduide gronden gelden als zoekgebied voor aanlandingstracés voor kabels en (buis)leidingen met bijbehorende voorzieningen.

29.2 Bouwregels

Op de met 'Vrijwaringszone aanlandingslocatie' aangeduide gronden mag niet worden gebouwd, ook niet als dit op grond van de bouwregels voor de andere geldende bestemmingen wel is toegestaan.

29.3 Afwijkingsregels
29.3.1 Afwijking

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 29.2 mits de belangen van de vrijwaringszone hierdoor niet worden geschaad.

29.3.2 Advies

Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van de gronden.

Artikel 30 Kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten - functionele binding

30.1 Omschrijving
  • a. Kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten zijn in het gebied waarvoor een veiligheidscontour is vastgesteld slechts toegelaten voor zover het gaat om functioneel gebonden objecten.
  • b. Beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in artikel 1.7 zijn tevens toegelaten voor zover ze op het tijdstip van vaststelling van dit bestemmingsplan aanwezig waren.
  • c. Het bouwen van of aanbrengen van veranderingen van niet ondergeschikte aard overeenkomstig de vorige leden toegelaten kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten in het gebied waarvoor een veiligheidscontour geldt, is slechts toegestaan, voor zover deze objecten zijn voorzien van of zijn uitgerust met:
    • 1. scherfwerende beglazing in kitsponningen en
    • 2. een adequaat functionerend centraal afsluitbaar ventilatiesysteem en
    • 3. lekwerende voorzieningen bij raam- en deuropeningen of
    • 4. indien niet aan 2 en 3 wordt voldaan, een tijdelijke vluchtruimte, waaronder wordt begrepen een in of direct naast het object gelegen afsluitbare ruimte van voldoende omvang om het aantal personen dat in het object werkzaam is gedurende een calamiteit voor enkele uren een adequate verblijfplaats te bieden, welke ruimte gas- en luchtdicht is of op korte termijn op overdruk kan worden gebracht en gehouden.
  • d. Het bouwen van kwetsbare objecten, voor zover het kantoren betreft, is slechts toegestaan tot een bruto-vloeroppervlakte van maximaal 3.000 m2 voor zover uit specifieke bouwvoorschriften in dit bestemmingsplan niet anders voortvloeit.
  • e. Dit artikel is, met uitzondering van het bepaalde onder c, niet van toepassing op kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten die behoren tot een inrichting als bedoeld in artikel 2 eerste lid van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
  • f. Voor zover de in dit artikel onder c opgenomen maatregelen of daarmee gelijk te stellen maatregelen tevens vereist zijn op grond van het Bouwbesluit, prevaleert in geval van strijdigheid het bepaalde in het Bouwbesluit.
30.2 Uitzondering

Artikel 30.1 onder c is niet van toepassing op tijdelijke bouwwerken met een aanwezigheidsduur van maximaal 3 maanden.

30.3 Afwijking
  • a. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 30.1 onder c, indien de initiatiefnemer aannemelijk kan maken, dat er op andere wijze een vergelijkbaar veiligheidsniveau kan worden gerealiseerd.
  • b. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 30.1 onder d, indien de bedrijfseconomische noodzaak daarvan is aangetoond met een bedrijfseconomisch onderzoek.
  • c. Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de milieudeskundige en de veiligheidsregio.

Artikel 31 Kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten - windturbines

31.1 Omschrijving
  • a. Kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten zijn niet toegelaten op een zodanige afstand tot een windturbine, dat de vestiging van dat object tot gevolg heeft dat de norm voor de afstand van de windturbine tot kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten, bedoeld in het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer, wordt overschreden.
  • b. Het verbod, bedoeld in het voorgaande lid, is niet van toepassing op kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten voor zover die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig waren.

Artikel 32 Antidubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 33 Algemene bouwregels

33.1 Maximum bebouwingspercentage

Ingeval voor gronden die voor bebouwing in aanmerking komen noch in de regels, noch op de verbeelding een maximum bebouwingspercentage is vermeld, mogen deze gronden volledig worden bebouwd.

33.2 Maximum bouwhoogte

Ingeval voor gronden die voor bebouwing in aanmerking komen noch in de regels, noch op de verbeelding een maximum bouwhoogte is vermeld, geldt er geen beperking ten aanzien van de bouwhoogte.

Artikel 34 Algemene afwijkingsregels

34.1 Bouwwerken ten behoeve van de veiligheid

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van dit bestemmingsplan ten behoeve van de bouw van - niet voor bewoning bestemde - bouwwerken ten behoeve van de veiligheid zoals radar-, licht-, verkeers- en controleposten, detectiepoorten, strooizoutopslagen, calamiteiten opstelplaatsen, bebakeningen en bebordingen.

34.2 Geringe afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van dit bestemmingsplan indien op ondergeschikte punten een geringe afwijking in de begrenzing, het gebruik, het beloop van de weg, de ligging of de vorm van een terrein in het belang van een behoorlijke bebouwing of inrichting noodzakelijk is.

34.3 Tijdelijk gebruik
  • a. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van dit bestemmingsplan ten behoeve van het tijdelijk gebruik van gronden met een maximum van twee jaar voor de opslag van bouwmaterialen, bouwketen, parkeren en/of experimentele bouwwerken of (bouw)processen ten behoeve van de offshore en andere technieken.
  • b. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van dit bestemmingsplan ten behoeve van het tijdelijk gebruik van gronden met een maximum van tien jaar voor van duurzame toepassingen zoals zonne-energie en verbouwen van gewassen maar met uitzondering van de opwekking van elektriciteit door middel van windenergie;
  • c. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van dit bestemmingsplan ten behoeve van het tijdelijk gebruik van gronden met een maximum van een jaar voor de opslag van goederen met uitzondering van gevaarlijke stoffen.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 35 Overgangsrecht

35.1 Overgangsrecht bouwwerken
35.1.1 Aanwezige bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits

de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

35.1.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.

35.1.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan

35.2 Overgangsrecht gebruik
35.2.1 Bestaand gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

35.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

35.2.3 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

35.2.4 Uitzonderingen op het overgangsrecht gebruik

Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 36 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Maasvlakte 2 (2018)', gemeente Rotterdam