Plan: | Maasvlakte 2 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0599.BP1111Maasvlakte2-va02 |
Een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
Het leveren van diensten en producten (met de bijbehorende productie en opslag) ten behoeve van andere bedrijven en activiteiten in het havengebied.
Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam of een andere door burgemeester en wethouders aangewezen deskundige op het gebied van archeologie.
De hoogte van de kruising van de hartlijnen van de windturbinemast en de rotoras ten opzichte van NAP.
Een of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Kantoor voor dienstverlening aan en verbonden met de uitoefening van ter plaatse toegelaten bedrijfsactiviteiten.
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen zoals dat luidt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Chemisch product waarvoor als grondstof plantaardige of andere natuurlijke grondstoffen (niet zijnde minerale delfstoffen) worden gebruikt.
Activiteiten gericht op het direct van het ene schip in het andere schip laden en lossen van producten of grondstoffen.
Niet-fossiele grondstoffen voor biochemie en energieopwekking.
Het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
Een geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
Vloeroppervlakte van een bouwwerk, inclusief de niet direct voor het hoofddoel bruikbare ruimten (bijvoorbeeld bij een productiebedrijf of winkel, de magazijn-, expeditie-, kantoorruimten) en exclusief gebouwde parkeervoorzieningen.
Leiding bestemd of gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, met de daarbij behorende voorzieningen.
Het innemen van brandstof en water voor eigen gebruik door schepen vanuit bunkerschepen of bunkerpontons.
Bedrijfsmatig toepassen van (bio)chemische processen op industriële schaal, inclusief de daarbij behorende op- en overslag van grondstoffen en producten.
Activiteiten gericht op of gelieerd aan expeditie/distributie en bijbehorende be- en verwerking, opslag en assemblage van goederen.
Recreatie, waarbij relatief weinig mensen aanwezig zijn per oppervlakte-eenheid en waarbij overnachting is uitgesloten.
Object, passend binnen de bestemming, dat in hoofdzaak dient of gebruikt wordt voor:
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Gevaarlijke stoffen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Diensten en activiteiten van algemeen belang ten behoeve van het beheer en de exploitatie van de haven, zoals faciliteiten en diensten ten behoeve van de douane, de havenmeester en hulpdiensten.
Zone rondom een windturbine, bepaald door een afstand tot de voet die gelijk is aan de masthoogte plus 1/3 van de wieklengte van de windturbine gemeten in meters.
Het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken.
Recreatie, waarbij relatief veel mensen aanwezig zijn per oppervlakte-eenheid en waarbij overnachting is uitgesloten.
De DCMR Milieudienst Rijnmond of een andere door burgemeester en wethouders aangewezen deskundige op het gebied van milieu.
Normaal Amsterdams Peil, zijnde de referentiehoogte waaraan hoogtemetingen in Nederland worden gerelateerd.
Voorzieningen van openbaar nut zoals nautische voorzieningen (o.a. radarposten en walstroomvoorzieningen), transformatorhuisjes, communicatiemiddelen (o.a. telecommunicatiemasten), gasreduceerstations, gebouwen ten behoeve van persleidingen, voorzieningen ten behoeve van de levering van drink- en/of industriewater, multidisciplinaire faciliteiten voor de (overheids)hulpdiensten en voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling- en opslag.
Bedrijven die niet-massagoed producten op- en overslaan vanuit schepen, al dan niet in containers, zoals staal, projectlading, koopmansgoederen, gevaarlijke stoffen, non ferro metalen, papier en overige forest producten, fruit, sappen en automotive, of andere type projectlading.
Indien een bouwwerk aan meer dan één weg wordt gebouwd, is het peil van de hoogstgelegen weg maatgevend.
Het bestemmingsplan 'Maasvlakte 2 (2018)' met identificatienummer NL.IMRO.0599.BP1111Maasvlakte2-va02 van de gemeente Rotterdam.
Het samenstel van de wieken (rotorbladen) en de hub (naaf) van een windturbine.
De diameter van de cirkel die door de tip (het uiteinde) van een rotorblad wordt beschreven.
De hoogte waarop de tip (het uiteinde) van een rotorblad zich tijdens normaal bedrijf van een windturbine kan bevinden.
De behuizing van de elektriciteitsgenerator van een windturbine, waarbij de hartlijn van de rotor door de behuizing loopt.
Veiligheidscontour als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
De helft van de rotordiameter van een windturbines
Een groep windturbines bestaande uit één of meer windturbines inclusief bijbehorende voorzieningen, zoals bekabeling en transformator-/ inkoopstations, met een gezamenlijke netaansluiting.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil (straat-) tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie - 2' en/of Waarde - Archeologie 3'' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.
De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
''Waarde - Archeologie - 3 ', voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie - 3' is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.
De voor 'Bedrijf - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
'Waarde - Archeologie - 3', voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie - 3' is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.
De voor 'Bedrijf - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
'Waarde - Archeologie - 3', voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie - 3' is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.
De voor 'Bedrijf - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
'Waarde - Archeologie - 2', voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie - 2', is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.
De voor 'Bedrijf - 6' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
'Waarde - Archeologie - 2', voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
Het bouwen van bedrijfsgebonden kantoren ten dienste van of verbonden met de bestemming, genoemd in artikel 8.1.1 onder e, is alleen toegelaten
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie - 2', is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.
Bij omgevingsvergunning kan in afwijking van het bepaalde in artikel 8.2.1 het bouwen van bedrijfsgebonden kantoren worden toegestaan. Een omgevingsvergunning wordt alleen verleend indien de betrokken activiteiten naar hun aard in het havengebied gevestigd moeten zijn.
De voor 'Bedrijf - 7' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
'Waarde - Archeologie - 2', voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
Het bouwen van bedrijfsgebonden kantoren ten dienste van of verbonden met de bestemming, genoemd in artikel 9.1.1, onder d, is alleen toegelaten
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie - 2' is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.
Bij omgevingsvergunning kan in afwijking van het bepaalde in artikel 9.2.1 het bouwen van bedrijfsgebonden kantoren worden toegestaan. Een omgevingsvergunning wordt alleen verleend indien de betrokken activiteiten naar hun aard in het havengebied gevestigd moeten zijn.
De voor 'Bedrijf - 8' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ter plaatse van op de verbeelding aangegeven functieaanduiding 'windturbine' is een windturbine toegestaan.
'Waarde - Archeologie - 3', voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
Het vermogen van de windturbine bedraagt minimaal 3 en maximaal 4,5 MW, de ashoogte is maximaal 100 meter, de rotordiameter is maximaal 120 meter en de tiphoogte is maximaal 160 meter ten opzichte van peil.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie - 3' is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
De doorrijhoogte ter plaatse van bovengrondse verbindingen als bedoeld in artikel 11.1.1, onder h, is minimaal 5 meter.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Hoogspanning', 'Leiding - Hoogspanningsverbinding', 'Leiding - Leidingstrook', 'Waarde - Archeologie 1', 'Waarde - Archeologie 2' en/of'Waarde - Archeologie - 3' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.
De voor 'Water - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone' een vrijwaringszone voor de aanleg van kabels en (buis)leidingen in de aanlandingszone in zee ten behoeve van verbindingen van/naar land.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Gas', 'Leiding - Hoogspanning' en/of 'Waarde -' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.
De voor 'Water - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
'Waarde - Archeologie - 4', voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie - 4 ', is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.
Op de voor 'Water - 2' bestemde gronden is het niet toegestaan logies aan te bieden, behoudens aan bemanning op het eigen schip.
De voor 'Waterstaatkundige doeleinden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
'Waarde - Archeologie - 3', voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
Op de met 'Waterstaatkundige doeleinden' bestemde gronden mag niet worden gebouwd.
Het verbod als bedoeld in artikel 14.2.1 geldt niet:
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie - 3 ', is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.
Op de met 'Waterstaatkundige doeleinden ' bestemde gronden mag niet worden overnacht en daartoe ook geen gelegenheid worden geboden.
De wieken van windturbines als bedoeld in artikel 14.1.2 onder f dienen tussen 1 augustus en 1 november tussen 18:00 en 02:00 uur stil te staan bij volgende combinatie van omstandigheden:
Het bepaalde in 14.4.2 is niet van toepassing voor zover daarover anders is besloten in een van kracht zijnde onherroepelijke vergunning op grond van de Wet natuurbescherming.
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen, alsmede voor de hierbij behorende voorzieningen zoals overkluizingen.
Op de mede voor 'Leiding - Gas' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, ook niet als dit op grond van de bouwregels voor de andere geldende bestemmingen wel is toegestaan.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 15.2.1 ten behoeve van bouwwerken welke toegelaten zijn krachtens de andere ter plaatse geldende bestemming(en) dan 'Leiding - Gas'. Een omgevingsvergunning wordt alleen verleend indien de veiligheid met betrekking tot aanwezige aardgastransportleidingen niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten, en dit geen gevaar oplevert voor het functioneren van de leidingen.
Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de beheerder van de leiding, aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de leiding.
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Op de voor 'Leiding - Gas' bestemde gronden is het verboden zonder omgevingsvergunning de onderstaande werken (geen bouwwerken zijnde) en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod, bedoeld in artikel 15.5.1 geldt niet voor:
Vergunning wordt uitsluitend verleend indien de veiligheid met betrekking tot aanwezige aardgastransportleidingen niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten, en dit geen gevaar oplevert voor het functioneren van de leidingen.
Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag het schriftelijk advies in van de beheerder van de leiding, aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de leidingen.
De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor ondergrondse hoogspanningsleidingen tot maximaal 450 kV, alsmede voor de hierbij behorende voorzieningen.
Op de mede voor 'Leiding - Hoogspanning' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, ook niet als dit op grond van de bouwregels voor de andere geldende bestemmingen wel is toegestaan.
Het verbod bedoeld in artikel 16.2.1 geldt niet voor bouwen ten behoeve van de bestemming 'Leiding - Hoogspanning' en (vervangende nieuwbouw van) legale bebouwing die aanwezig is op het tijdstip van vaststelling van dit bestemmingsplan.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 16.2.1 ten behoeve van bouwwerken die toegelaten zijn krachtens de andere ter plaatse geldende bestemming(en) dan 'Leiding - Hoogspanning', mits het belang van de hoogspanningsleiding hierdoor niet wordt geschaad.
Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de beheerder van de hoogspanningsleiding, aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de hoogspanningsleiding.
Op de voor 'Leiding - Hoogspanning' bestemde gronden is het verboden zonder omgevingsvergunning de onderstaande werken (geen bouwwerken zijnde) en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod, bedoeld in artikel 16.4.1, geldt niet voor werken en werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden
Vergunning wordt verleend, indien de uitvoering van de werken dan wel werkzaamheden geen gevaar oplevert voor de ondergrondse leidingen of het goed functioneren ervan.
Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de beheerder van de hoogspanningsleiding, aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de hoogspanningsleiding.
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bovengrondse hoogspanningsverbindingen tot maximaal 380 kV, alsmede voor de hierbij behorende voorzieningen.
Op de mede voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, ook niet als dit op grond van de bouwregels voor de andere geldende bestemmingen wel is toegestaan.
Het verbod bedoeld in artikel 17.2.1 geldt niet voor bouwen ten behoeve van de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' en (vervangende nieuwbouw van) legale bebouwing welke aanwezig is op het tijdstip van vaststelling van dit bestemmingsplan.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 17.2.1 ten behoeve van bouwwerken die toegelaten zijn krachtens de andere ter plaatse geldende bestemming(en) dan Leiding - Hoogspanningsverbinding'', mits het belang van de hoogspanningsverbinding hierdoor niet wordt geschaad.
Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de beheerder van de hoogspanningsverbinding, aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de hoogspanningsverbinding.
Op de voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' bestemde gronden is het verboden zonder omgevingsvergunning de onderstaande werken (geen bouwwerken zijnde) en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod, bedoeld in artikel 17.4.1, geldt niet voor werken en werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden.
Vergunning wordt verleend, indien de uitvoering van de werken c.q. werkzaamheden zoals vermeld in artikel 17.4.1 geen gevaar oplevert voor de hoogspanningsverbinding of het goed functioneren ervan.
Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de beheerder van de hoogspanningsverbinding, aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de hoogspanningsverbinding.
De voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden zijn, behalve de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een leidingstrook, met daarin buisleidingen, leidingen en kabels, alsmede voor de hierbij behorende voorzieningen zoals overkluizingen en mofputten.
Op de voor 'Leiding - Leidingstrook' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, ook niet als dit op grond van de bouwregels voor de andere geldende bestemmingen wel is toegestaan.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie 3' en 'Waarde - Archeologie 4' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toeppassing.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 18.2.1 ten behoeve van bouwwerken ten behoeve van de bestemming 'Leiding - Leidingstrook' dan wel bouwwerken die zijn toegelaten krachtens de andere ter plaatse geldende bestemmingen. Een omgevingsvergunning wordt alleen verleend indien de veiligheid met betrekking tot aanwezige (buis)leidingen/kabels niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten, en dit geen gevaar oplevert voor het functioneren van de (buis)leidingen/kabels.
Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag advies in van de beheerder(s) van de (buis)leidingen/kabels aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de (buis)leidingen/kabels.
Het is verboden de voor Leiding - Leidingstrook'' aangewezen gronden te gebruiken voor buisleidingen ten behoeve van het vervoer van toxische stoffen behorende tot categorie GT4 en GT5, voor zover deze gronden vallen binnen de begrenzing van 'Wetgevingszone - wijzigingsgebied 3' en 'Wetgevingszone - wijzigingsgebied 4'.
Het verbod, bedoeld in 18.4.1 is niet van toepassing op gebruik dat plaatsvond op het tijdstip van vaststelling van het inpassingsplan 'Net op zee - Hollandse Kust (zuid)' of op voortzetting van zulk gebruik.
Op de voor 'Leiding - Leidingstrook' bestemde gronden is het verboden zonder omgevingsvergunning de onderstaande werken (geen bouwwerken zijnde) en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod, bedoeld in artikel 18.5.1, geldt niet voor:
Vergunning wordt verleend indien de veiligheid met betrekking tot aanwezige (buis)leidingen/kabels niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten, en dit geen gevaar oplevert voor het functioneren van de (buis)leidingen/kabels.
Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag advies in van de beheerder(s) van de (buis)leidingen/kabels, aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de (buis)leidingen/kabels.
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie 3' en 'Waarde - Archeologie 4' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.
De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, naast de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van oorspronkelijke archeologische waarden.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 200 m2, dat in ongeroerde bodem dieper reikt dan 3 meter beneden NAP, wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de dieper dan 3 meter beneden NAP te verstoren ongeroerde bodem in voldoende mate is beschreven. Het rapport is ten minste gebaseerd op bureauonderzoek en reeds beschikbare informatie.
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 19.2.1 de volgende voorwaarden worden verbonden, voor zover het de (verstoring van) ongeroerde bodem dieper dan 3 meter beneden NAP betreft:
Het bepaalde in artikel 19.2.1 is niet van toepassing op onderhouds-, beheer- en herstelwerken en -werkzaamheden en bestaande weg- en leidingcunetten.
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de onderstaande werken en werkzaamheden uit te voeren, voor zover die in verticale projectie een oppervlak van meer dan 200 m2 beslaan en in ongeroerde bodem dieper reiken dan 3 meter beneden NAP:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de dieper dan 3 meter beneden NAP te verstoren ongeroerde bodem in voldoende mate is vastgesteld.
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 20.3.1 de voorwaarden worden verbonden, genoemd in artikel 19.2.2, voor zover het de (verstoring van) ongeroerde bodem dieper dan 3 meter beneden NAP betreft.
Het bepaalde in artikel 19.3.1 is niet van toepassing op onderhoud-, beheer- en herstelwerken en -werkzaamheden het aanbrengen en verwijderen van beplanting en bestaande weg- en leidingcunetten.
De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, naast de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de oorspronkelijke archeologische waarden.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 200 m2, dat in ongeroerde bodem dieper reikt dan 7 meter beneden NAP, wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de dieper dan 7 meter beneden NAP te verstoren ongeroerde bodem in voldoende mate is beschreven. Het rapport is ten minste gebaseerd op bureauonderzoek en reeds beschikbare informatie.
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 20.2.1 de volgende voorwaarden worden verbonden, voor zover het de (verstoring van) ongeroerde bodem dieper dan 7 meter beneden NAP betreft:
Het bepaalde in artikel 20.2.1 is niet van toepassing op onderhouds-, beheer- en herstelwerken en -werkzaamheden en bestaande weg- en leidingcunetten.
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de onderstaande werken en werkzaamheden uit te voeren, voor zover die in verticale projectie een oppervlak van meer dan 200 m2 beslaan en in ongeroerde bodem dieper reiken dan 7 meter beneden NAP:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de dieper dan 7 meter beneden NAP te verstoren ongeroerde bodem in voldoende mate is vastgesteld.
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 20.3.1 de voorwaarden worden verbonden, genoemd in artikel 20.2.2, voor zover het de (verstoring van) ongeroerde bodem dieper dan 7 meter beneden NAP betreft.
Het bepaalde in artikel 20.3.1 is niet van toepassing op onderhoud-, beheer- en herstelwerken en -werkzaamheden het aanbrengen en verwijderen van beplanting en bestaande weg- en leidingcunetten.
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn, naast de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de oorspronkelijke archeologische waarden.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 200 m2, dat in ongeroerde bodem dieper reikt dan 18 meter beneden NAP, wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de dieper dan 18 meter beneden NAP te verstoren ongeroerde bodem in voldoende mate is beschreven. Het rapport is ten minste gebaseerd op bureauonderzoek en reeds beschikbare informatie.
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 21.2.1 de volgende voorwaarden worden verbonden, voor zover het de (verstoring van) ongeroerde bodem dieper dan 18 meter beneden NAP betreft:
Het bepaalde in artikel 21.2.1 is niet van toepassing op onderhouds-, beheer- en herstelwerken en -werkzaamheden en bestaande weg- en leidingcunetten
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de onderstaande werken en werkzaamheden uit te voeren, voor zover die in verticale projectie een oppervlak van meer dan 200 m2 beslaan en in ongeroerde bodem dieper reiken dan 18 meter beneden NAP:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de dieper dan 18 meter beneden NAP te verstoren ongeroerde bodem in voldoende mate is vastgesteld.
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 21.3.1 de voorwaarden worden verbonden, genoemd in artikel 21.2.2, voor zover het de (verstoring van) ongeroerde bodem dieper dan 18 meter beneden NAP betreft.
Het bepaalde in artikel 21.3.1 is niet van toepassing op onderhoud-, beheer- en herstelwerken en -werkzaamheden het aanbrengen en verwijderen van beplanting en bestaande weg- en leidingcunetten.
De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn, naast de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de oorspronkelijke archeologische waarden.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 200 m2 dieper dan de onderwaterbodem in het watergedeelte wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de te verstoren ongeroerde waterbodem in voldoende mate is vastgesteld.
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.2.1 de in artikel 21.2.2 vermelde voorwaarden worden verbonden, voor zover het de verstoring van ongeroerde waterbodem betreft.
Het bepaalde in artikel 22.2.1 is niet van toepassing op onderhouds-, beheer- en herstelwerken en- werkzaamheden niet voor het op huidige diepte handhaven van waterbodems en evenmin voor bestaande leidingcunetten.
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de onderstaande werken of werkzaamheden dieper dan de onderwaterbodem in het watergedeelte uit te voeren, voor zover die in verticale projectie een oppervlak van meer dan 200 m2 beslaan:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de te verstoren ongeroerde onderwaterbodem in voldoende mate is vastgesteld.
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.3.1, de in artikel 21.2.2, genoemde voorwaarden worden verbonden, voor zover het de verstoring van ongeroerde waterbodem betreft.
Het bepaalde in artikel 22.3.1 is niet van toepassing op onderhoud-, beheer- en herstelwerken en- werkzaamheden, niet voor het op huidige diepte handhaven van waterbodems en evenmin voor bestaande leidingcunetten.
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een waterkering.
Ter plaatse van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' mag niet worden gebouwd, ook niet als dit op grond van de bouwregels voor de andere geldende bestemmingen wel is toegestaan
Het verbod bedoeld in artikel 23.2.1 geldt niet voor bouwen ten behoeve van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering'.
Ten behoeve van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' mogen worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van waterbouwkundige aard, zoals kademuren, duikers, keerwanden en beschoeiingen.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 23.2.1 ten behoeve van bouwwerken die toegelaten zijn krachtens de andere geldende bestemming(en) dan 'Waterstaat - Waterkering', mits het belang van de waterkering hierdoor niet wordt geschaad.
Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag het schriftelijk advies in van de beheerder van de waterkering, aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de waterkering.
Een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en het gebruik van gronden of bouwwerken op grond van de regels in hoofdstuk 2 kan uitsluitend worden verleend als voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen, overeenkomstig het in de gemeente Rotterdam geldende beleid ten aanzien van parkeren.
Ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingszone - wijzigingsgebied 1' kunnen burgemeester en wethouders de bestemming 'Water - 2' wijzigen in een bestemming die overeenkomt met de op grond van dit bestemmingsplan geldende bestemming die rust op aangrenzende gronden. Van deze bevoegdheid kan gebruik worden gemaakt indien deze wijziging nodig is voor een efficiënt gebruik van een of beide bestemmingen.
Ter plaatse van de aanduiding Wetgevingszone - wijzigingsgebied 2'' kunnen burgemeester en wethouders een functieaanduiding 'Horeca' toevoegen ten behoeve van de realisatie van een strandpaviljoen met bijbehorend terras. Van deze bevoegdheid kan gebruik worden gemaakt onder de volgende voorwaarden:
Ter plaatse van de aanduiding Wetgevingszone - wijzigingsgebied 3'' kunnen burgemeester en wethouder de dubbelbestemming Leiding - Leidingstrook'' wijzigen, zodanig dat deze versmald wordt, met dien verstande dat:
Ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingszone - wijzigingsgebied 4' kunnen burgemeester en wethouders de dubbelbestemming Leiding - Leidingstrook'' wijzigen, zodanig dat deze versmald wordt, met dien verstande dat:
De met 'Vrijwaringszone aanlandingslocatie' aangeduide gronden gelden als zoekgebied voor aanlandingstracés voor kabels en (buis)leidingen met bijbehorende voorzieningen.
Op de met 'Vrijwaringszone aanlandingslocatie' aangeduide gronden mag niet worden gebouwd, ook niet als dit op grond van de bouwregels voor de andere geldende bestemmingen wel is toegestaan.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 29.2 mits de belangen van de vrijwaringszone hierdoor niet worden geschaad.
Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van de gronden.
Artikel 30.1 onder c is niet van toepassing op tijdelijke bouwwerken met een aanwezigheidsduur van maximaal 3 maanden.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Ingeval voor gronden die voor bebouwing in aanmerking komen noch in de regels, noch op de verbeelding een maximum bebouwingspercentage is vermeld, mogen deze gronden volledig worden bebouwd.
Ingeval voor gronden die voor bebouwing in aanmerking komen noch in de regels, noch op de verbeelding een maximum bouwhoogte is vermeld, geldt er geen beperking ten aanzien van de bouwhoogte.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van dit bestemmingsplan ten behoeve van de bouw van - niet voor bewoning bestemde - bouwwerken ten behoeve van de veiligheid zoals radar-, licht-, verkeers- en controleposten, detectiepoorten, strooizoutopslagen, calamiteiten opstelplaatsen, bebakeningen en bebordingen.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van dit bestemmingsplan indien op ondergeschikte punten een geringe afwijking in de begrenzing, het gebruik, het beloop van de weg, de ligging of de vorm van een terrein in het belang van een behoorlijke bebouwing of inrichting noodzakelijk is.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Maasvlakte 2 (2018)', gemeente Rotterdam