Plan: | Bedrijventerrein Noordwest |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0599.BP1027BedrvnterNW-oh01 |
De Europese Unie heeft richtlijnen opgesteld om de biodiversiteit te behouden. Nederland heeft hieraan uitwerking gegeven in de Natuurbeschermingswet, die vooral gericht is op het beschermen van gebieden en de Flora- en faunawet die vooral gericht is op de bescherming van soorten.
De Natuurbeschermingswet beschermt specifieke gebieden (Natura 2000) op basis van Europese richtlijnen: Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn, Wetlands en Beschermde Natuurmonumenten. Voor deze juridisch beschermde gebieden gelden per gebied specifieke instandhoudingsdoelen voor de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna. Daarnaast kan hier ook het beschermen van soorten op basis van de Flora- en faunawet van toepassing zijn.
De Flora- en faunawet regelt de soortbescherming en geldt voor heel Nederland. Voor alle in het wild levende planten en dieren geldt een algemene zorgplicht. Tevens is een lijst van kracht met beschermde soorten. De bescherming van deze soorten is nader uitgewerkt in verbodsbepalingen.
Bij het opstellen van het bestemmingsplan dient rekening te worden houden met de gevolgen van het plan voor de natuur. Gekeken dient te worden of ten gevolge van het plan, of bij de uitvoering van het plan geen blijvende schadelijke effecten zullen optreden aan gebieden en soorten. Dit moet 'op voorhand in redelijkheid' worden ingeschat via een deskundigenrapport (zgn. natuurtoets, of ecologische toets).
Als er mogelijk effecten zijn, moet aannemelijk worden gemaakt dat daarvoor een ontheffing Flora- en faunawet kan worden verkregen en/of dat met zorgvuldig handelen schade kan worden voorkomen. Op grond van de Natuurbeschermingswet geldt een vergunningplicht. Als een vergunning nodig is, dan moet, om de uitvoerbaarheid voor het bestemmingsplan aan te tonen, aannemelijk worden gemaakt dat een vergunning kan worden verleend, zo nodig met mitigerende maatregelen, of door middel van compensatie.
Ten behoeve van de ontwikkelingen in het plangebied is ecologische onderzoek gedaan. Dit is door het ingenieursbureau van Gemeentwerken Rotterdam weergegeven in de Quickscan flora en fauna Bestemmingsplan Bedrijventerrein Noordwest d.d. 25 juli 2011.
Er heeft in het verleden op het bedrijventerrein zelf geen vleermuisonderzoek plaatsgevonden. Gegevens over verspreiding zijn daardoor niet bekend. Op basis van gebiedskenmerken zijn vleermuizen echter niet uit te sluiten. De aanwezige bomenrijen kunnen gebruikt worden als migratieroutes (vliegroutes) binnen het bedrijventerrein en naar omliggende groene gebieden. De watergangen kunnen gebruikt worden als foerageergebied. In de directe omgeving van het bedrijventerrein zijn wel vleermuisonderzoeken uitgevoerd (bSR 2007). In de natuurdatabase van gemeente Rotterdam zijn een aantal waarnemingen opgenomen uit de periode 2007-2010. De soorten die zijn waargenomen zijn gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, laatvlieger en watervleermuis. Het betreft hier voornamelijk waarnemingen van foeragerende en overvliegende exemplaren aan de rand en in de nabijgelegen omgeving van het bedrijventerrein.
Verblijfplaatsen in bomen en gebouwen worden niet verwacht op het bedrijventerrein gezien de hoge mate van verstoring door licht en geluid, o.a. door de straatverlichting en het drukke verkeer. Tijdens het veldbezoek zijn geen holtes in bomen aangetroffen die als verblijfplaats gebruikt kunnen worden. De gebouwen worden ook niet geschikt geacht vanwege de gebruikte materialen. Voor de constructie van de meeste gebouwen is plaatmateriaal gebruikt, wat er voor zorgt dat ze ongeschikt zijn voor vleermuizen. Het is niet uit te sluiten dat in de directe omgeving van het bedrijventerrein verblijfplaatsen aanwezig zijn. Aan de oost-, west- en zuidzijde buiten het bedrijventerrein staat (oudere) bebouwing welke mogelijk geschikt is als verblijfplaats voor met name gewone en ruige dwergvleermuis.
De bomenrijen op het bedrijventerrein kunnen als mogelijke vliegroute van en naar omliggende groene gebieden gebruikt worden. Er bevinden zich meerdere groene elementen op het bedrijventerrein die parallel lopen aan elkaar, vooral in oost-west richting. Dit zijn allemaal potentiële vliegroutes. Ook in noord-zuid richting zijn een aantal, paralel aan elkaar lopende bomenrijen aanwezig. Met name dwars door het bedrijventerrein aan de Matlingeweg bevinden zich veel groene elementen en watergangen. Dit betekent dat vleermuizen verschillende mogelijkheden hebben voor vliegroutes.
Wat broedvogels betreft mag er vanuit worden gegaan dat in het broedseizoen verschillende broedvogelsoorten de aanwezige bomen en struikbeplanting binnen de planlocatie kunnen gebruiken om te broeden. Alle inheemse vogelsoorten zijn beschermd (volgens een aparte categorie binnen Flora- en faunawet). Het betreft dan vooral de actieve broedplaatsen en vaste verblijfplaatsen van deze soorten. Voor de meeste vogels loopt het broedseizoen globaal van half maart tot half juli. Er mogen in ieder geval geen zwaar verstorende werkzaamheden (zoals kap en sloop) in het plangebied plaatsvinden als er vogels broeden.
Bij sommige vogelsoorten, zoals mussen en roofvogels, vormt het nest een vaste rust- en verblijfplaats. Ook buiten het broedseizoen hebben nesten van deze vogels een beschermde status. Tijdens het veldbezoek zijn geen nesten gezien (ook vanwege het dichte bladerdek), maar het is niet uit te sluiten dat er op het bedrijventerrein nesten van jaarrond beschermde vogels aanwezig zijn. In de natuurdatabase zijn waarnemingen opgenomen van roofvogels (o.a. Buizerd) op en in de omgeving van het bedrijventerrein.
Tijdens het veldbezoek zijn geen amfibieën aangetroffen. In bedrijventerrein Noordwest bevinden zich meerdere waterelementen (watergangen) die bijna allemaal beschoeid zijn. Deze watergangen hebben een hoge rietkraag als overbegroeiing en in het water bevindt zich veel kroos. Strikt beschermde amfibieën zullen hier niet voorkomen. Algemene amfibiesoorten, zoals bruine kikker en gewone pad, stellen echter weinig eisen aan hun leefgebied en kunnen voorkomen in de watergangen. Beide soorten vallen overigens onder het lichte beschermingsregime van de Flora- en faunawet, waarvoor een algemene vrijstelling geldt voor het verstoren en/of aantasten van vaste rust- en verblijfplaatsen. Wel geldt altijd de zorgplicht voor zowel beschermde als niet-beschermde soorten.
Vanwege het karakter van het projectgebied (bedrijventerrein) en de sterke menselijke beïnvloeding is de kans dat er hier geschikte groeiplaatsen voor strikt beschermde plantensoorten en rode lijst soorten aanwezig zijn zeer klein. Bij de uitvoering van eventuele werkzaamheden hoeft hiermee geen rekening te worden gehouden.
Vaste voorwaarden Flora en Faunawet
Vanuit de Flora- en faunawet zijn altijd twee voorwaarden standaard van toepassing:
Gebiedsbescherming
Voor vaststelling van het bestemmingsplan dient te worden aangetoond dat er geen negatieve effecten optreden op beschermde natuurgebieden. Bedrijventerrein noordwest grenst niet aan een Natura2000 gebied dus effecten zijn op voorhand uit te sluiten. Verder onderzoek of toetsing in het kader van het bestemmingsplan is niet nodig. De Natuurbeschermingswet is in deze geen issue voor vaststelling van het bestemmingsplan.
Soortbescherming
Op en rond het bedrijventerrein Noordwest worden beschermde soorten verwacht. Het betreft hier uitsluitend vleermuizen en jaarrond vogels. Voor de locatie zal, indien er ontwikkelingen plaats gaan vinden, nog gericht onderzoek moeten worden uitgevoerd. Bij het aantreffen van beschermde soorten kan een ontheffing noodzakelijk zijn. Gedurende de vaststelling van het bestemmingsplan is nader onderzoek nog niet noodzakelijk, evenals een ontheffing. Dit dient te worden uitgevoerd voorafgaand aan de definitieve uitvoering. Voor het bestemmingsplan dient te worden beargumenteerd dat Flora- en faunawet geen belemmering vormt voor de ontwikkelingen.
Een eventuele ontheffing zal naar verwachting verleend worden, mits mitigerende en compenserende voorwaarden worden opgenomen en een ontheffing wordt gestaafd door gericht onderzoek. Uitgaande van deze situatie staat Flora- en faunawet de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan niet in de weg.