direct naar inhoud van 2.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Bedrijventerrein Noordwest
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1027BedrvnterNW-oh01

2.3 Gemeentelijk beleid

2.3.1 Stadsvisie Rotterdam: Ruimtelijke ontwikkelingsstrategie 2030

Vastgesteld op 29 november 2007 door de Rotterdamse gemeenteraad

De Stadsvisie vormt het ruimtelijk kader voor alle investeringen, projecten en plannen die in de stad worden gerealiseerd. De Stadsvisie is een ontwikkelingsstrategie voor de stad Rotterdam, voor de periode tot 2030. De Stadsvisie heeft als missie een sterke economie en een aantrekkelijke woonstad.

Deze missie is uitgewerkt in een aantal kernbeslissingen op de onderwerpen wonen en economie en deze bepalen wat er de komende jaren op deze gebieden gebeurt in de stad. Veel van de kernbeslissingen zullen de komende vijftien jaar worden omgezet in de uitvoering van een aantal (bouw) projecten in de stad, waardoor Rotterdam over pakweg vijftien jaar inderdaad een sterke economie heeft en aantrekkelijke woongebieden kent, ook voor haar hoogopgeleide bewoners.

Op basis van effectmeting zijn dertien gebiedsontwikkelingen aangewezen die het belangrijkst zijn voor de realisatie van de doelen 'sterke economie' en 'aantrekkelijke woonstad', zogenoemde VIP-gebieden. Deze dertien grote gebiedsontwikkelingen krijgen prioriteit in de nabije toekomst (de komende 10 jaar).

2.3.2 Visie Werklocaties 2030

Vastgesteld op 2 april 2009 door de Rotterdamse gemeenteraad

Op 2 april 2009 heeft de gemeenteraad van Rotterdam de visie Werklocaties 2030 vastgesteld. Deze visie is de ruimtelijk-economische uitwerking van de Stadsvisie Rotterdam 2030 en tevens een vertaling naar de werklocaties in de regio Rotterdam. Werklocaties zijn gebieden waarin de economische functie(s) dominant aanwezig zijn. Het doel van de Visie Werklocaties 2030 is de bijdrage van de verschillende deelgebieden aan de gewenste economische ontwikkeling van Rotterdam en regio in kaart te brengen. De visie Werklocaties 2030 geeft inzicht in de vraag naar welke ontwikkelingen waar mogelijk zijn en in de match tussen publieke en private belangen. Het gaat hier om het vaststellen van de hoofdlijnen voor de ruimtelijk - economische ontwikkeling. Hierdoor ontstaat een kader voor de toetsing van projecten op hun bijdrage aan de doelen van de Stadsvisie Rotterdam 2030. Vanuit dit perspectief wordt Rotterdam gekenmerkt door drie ontwikkelingszones met belangrijke werklocaties: de haven- en industriële zone (Maasvlakte 2, Stadshavens en Ridderster), de kennis- en dienstenzone (Rotterdam Airpark/Schieveen, Alexander en Spaanse Polder/Noordwest) en het kerngebied (Binnenstad, Hart van Zuid, Stadionpark en Kralingse Zoom).

Het noordelijke gebied ligt in de "kennis en dienstenzone" van Rotterdam en de economische oriëntatie is vooral gericht op de Randstad. In de Randstadgemeenten bevindt zich tevens het aanvullende of concurrerende aanbod aan locaties. Om te kunnen concurreren met de Randstad moeten hoogwaardige werklocaties worden aangeboden in combinatie met een bijbehorend woningen- en voorzieningenaanbod. Verouderde bedrijventerreinen, zoals Spaanse Polder en Noord West dienen te worden geoptimaliseerd en geherstructureerd.

Het bedrijventerrein Noordwest is aangegeven als "aandachtsgebied". Aandachtsgebieden zijn gebieden waar geen groot economisch groeipotentieel meer aanwezig is. Daarmee is het doel van ingrepen in dit gebied vooral gericht op het (opnieuw laten) functioneren van de werklocaties. Voor het beheersbaar houden van bepaalde ontwikkelingen kan herstructurering of herprofilering noodzakelijk zijn. Voor zover nog niet aanwezig, behoort hiertoe ook het opzetten van een goede beheersorganisatie en beheersstrategie. Onderdelen van deze beheersstrategie zijn: technisch beheer, functioneel beheer en handhaving.

Het aanbod aan Rotterdamse bedrijvenlocaties is krap. Speciale aandacht gaat naar de verouderde werklocaties, zoals bedrijventerrein Noordwest. Optimaliseren van de bestaande bedrijventerreinen door herstructurering is hier van belang. Investeren in deze gebieden is noodzakelijk om de (economische) leefbaarheid en de investeringsbereidheid bij de ondernemers op peil te houden.

2.3.3 Verkeer- en vervoersplan Rotterdam 2003-2020

Vastgesteld op 18 februari 2003 door de Rotterdamse gemeenteraad

Het verkeer- en vervoersbeleid voor de stad Rotterdam is vastgelegd in het Verkeer- en Vervoersplan Rotterdam 2003- 2020 (VVPR). Het plan beschrijft de noodzakelijke ontwikkelingen in Rotterdam op het gebied van verkeer en vervoer voor de komende 15 á 20 jaar. Rotterdam is onderdeel van de stedelijke regio die grofweg wordt gevormd door het gebied tussen het stadsgewest Haaglanden, Gouda en de Drechtsteden. Deze Zuidvleugel van de Randstad functioneert steeds meer als een samenhangend gebied van wonen, werken, winkelen en recreëren. Rotterdam heeft de ambitie en potentie om zich te ontwikkelen tot centrum van deze Zuidvleugel. Als wereldhaven heeft Rotterdam Europese uitstraling en is de stad een belangrijke kern in de Randstad. In Europees perspectief is het voor de economische concurrentiepositie van levensbelang dat de Randstad zich de komende jaren ontwikkelt tot een samenhangende Europese deltametropool. De mate van bereikbaarheid bepaalt of deze deltametropool levensvatbaar is. Verkeer en vervoer zijn succesfactoren in het realiseren van onze ambities. Een paar uitgangspunten zijn:

  • We plaatsen haven en stad in het grotere verband van de regio en Europa;
  • Mobiliteit mag: burgers moeten kunnen kiezen binnen de grenzen die schaarste aan geld en ruimte stellen;
  • We baseren de vervoersstructuur op de ontwikkeling van stadsleefgebieden;
  • De vervoersstructuur verstekt de stad als geheel en de economische centra;
  • De gewenste economische ontwikkeling leidt tot groei van het autoverkeer; dit accommoderen en concentreren we op een beperkt aantal hoofdroutes;
  • We investeren in verkorting van de reistijden en garanderen de gewenste rijsnelheden;
  • We verleiden mensen gebruik te maken van de fiets en het openbaar vervoer als ze op meerdere plekken in de stad moeten zijn;
  • De parkeervoorzieningen en de parkeertarieven vergroten zowel de bereikbaarheid als de leefbaarheid.


Het RVVP sluit nauw aan op het in 2003 vastgestelde Regionale Verkeer- en vervoersplan 2002-2020. Rotterdam legt het accent op een stapsgewijze invulling van het streefbeeld voor de langere termijn. In uitvoeringsprogramma's zullen projecten op een rij worden gezet voor de huidige en de volgende college periodes die volgen.

2.3.4 Horecanota Rotterdam 2012-2016

Vastgesteld op 3 juli 2012 door College van burgemeester en wethouders

Doel

Centraal in de horecanota 2012-2016 staat het stimuleren van goede initiatieven, het bij elkaar brengen van vraag en aanbod, het vooraf bieden van duidelijke richtlijnen, het beperkt sturen door vergunningverlening en gebiedsgerichte aanpak en het normeren door toezicht en handhaving.

Visie

Vanuit de markt- en leefbaarheidsanalyse op horeca, de uitkomsten van de evaluatie van de vorige horecanota en de stedelijke ambities is de visie op de horeca als volgt geformuleerd: 'bruisende, aantrekkelijke stad met ruimte voor initiatieven van ondernemers'. Deze visie is nader uitgewerkt in een drietal ambities:

  • kwaliteitshoreca: het creëren van een aantrekkelijk en bruisend horeca-aanbod dat aansluit op de zakelijke markt, de wensen van de bezoekers en de bewoners;
  • dynamisch ondernemerschap: het stimuleren van nieuwe initiatieven;
  • horeca en leefbaarheid in balans: de samenwerking tussen ondernemers en overheid versterken waardoor een veilig uitgaansklimaat gecreëerd wordt zonder overlast voor omwonenden. "High trust, High penalty" is een belangrijks uitgangspunt.


Bedrijventerreinen/industriegebieden/havengebied

Een bedrijventerrein is een gebied dat in eerste instantie is bedoeld voor de vestiging van commerciële bedrijven. De inrichting van het gebied is aangepast aan de wensen van aanwezige bedrijven. Industriegebieden liggen vaak aan grote verkeersaders. Veelal richt de horeca op bedrijventerreinen zich op de zakelijke markt. Bedrijventerreinen lenen zich daarnaast goed voor de vestiging van feestzalen. De panden zijn groot, over het algemeen makkelijk te bereiken en er zijn veelal voldoende parkeerplekken beschikbaar. Doordat er geen omwonenden zijn, is overlast beperkt. Nachthoreca is minder gewenst op dit soort afgelegen plekken aangezien toezicht hierdoor lastig te bewerkstelligen is en openbare orde en veiligheid niet makkelijk te waarborgen.

2.3.5 Feestzalen

Het blijkt dat Rotterdam te weinig aanbod heeft voor feestzalen. Veel a.s. echtparen moeten uitwijken naar andere steden - soms ver buiten de stad - voor hun huwelijksviering; culturele manifestaties (initiatiefeesten etc.) kunnen niet worden gehouden, en er is veel meer vraag dan aanbod m.b.t. locaties voor commerciële feesten. Bij het zoeken naar nieuwe geschikte locaties voor feestzalen is de Horecanota 2007-2011 als uitgangspunt genomen. Daarin is ten aanzien van feestzalen opgenomen dat uitgangspunt van het beleid inzake zalen- en partycentra een evenwichtige spreiding over de stad is. Voor het Vierhavengebied geldt een ontwikkelingsbeleid, dat wil zeggen dat er ruimte is voor twee nieuwe feestzalen in het gebied. Daarnaast dienen overlastsituaties in en rond zalen- en partycentra zoveel mogelijk te worden voorkomen. De exploitatie van zalen- en partycentra kan specifieke problemen met zich mee brengen, die een inbreuk op de openbare orde en het woon- en leefklimaat kunnen betekenen. In verband met de risico's voor de openbare orde en veiligheid en het woon- en leefklimaat, worden hoge eisen gesteld aan de exploitanten van zalen- en partycentra.

2.3.6 Integraal Plan Buitenruimte Bedrijventerrein Noordwest

Vastgesteld op 7 december 2005

Voor een hoogwaardige buitenruimte op het bedrijventerrein Noordwest is het van belang om groen, water, verkeer en bebouwing op een integrale wijze te behandelen. Het integraal Plan Buitenruimte Bedrijventerrein Noordwest is een totaal pakket, waarin de samenhang van de ruimtelijke en stedenbouwkundige aspecten in beeld zijn gebracht.