direct naar inhoud van 4.2 Bodem
Plan: Buitengebied, Zorglandgoed, Stegerveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0175.20101003002-va01

4.2 Bodem

Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient te worden bepaald of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstige gebruik van die bodem en of deze aspecten optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Om hierin inzicht te krijgen, is zowel een historisch bodemonderzoek als een verkennend veldonderzoek verricht.

Historisch bodemonderzoek

Er is een historisch bodemonderzoek uitgevoerd, gebaseerd op de richtlijnen uit de NEN 5725 (Resultaten historisch dossieronderzoek bodem t.b.v. ontwikkeling voormalig munitiemagazijncomplex, 219841, 23 april 2010, Oranjewoud). Hierin zijn de volgende bestaande onderzoeken geanalyseerd:

  • Asbestonderzoek inclusief risicobeoordeling Onroerend Goed Defensie (Klasse 4), object 22D03-Mag.compl.Stegerveld, Gebouw A1-berging, BOOT organiserend ingenieursburo milieutechniek bv, rapport 9940250-22D03-A1, 17 juni 1999;
  • Verkennend bodemonderzoek Militair Complex Stegerveld, Tauw bv, projectnummer 4353883, rapportnummer R001-4353883WGO-snv-V01-Nl, 10 november 2004;
  • Aanvullend bodemonderzoek MC Stegerveld, Tauw bv, kenmerk L001-4417358WGO-nva-V01-NL, 15 december 2005.

De analyse laat het volgende zien. In de uitgevoerde asbestinventarisatie zijn geen asbesthoudende materialen aangetroffen.Tijdens de inventarisatie is geen gebruik gemaakt van destructief onderzoek. Derhalve kan niet volledig worden uitgesloten dat bij onderhoud-, verbouwing- en/of sloopwerkzaamheden aan het gebouw en/of installaties asbesthoudende onderdelen worden aangetroffen die tijdens de inventarisatie niet zijn opgemerkt.

In het verkennend bodemonderzoek is een sterk verhoogd gehalte aan zink aangetoond in het grondwater van peilbuis 72. Dit gehalte is in het aanvullend bodemonderzoek echter niet bevestigd. Omdat in het aanvullend onderzoek slechts een licht verhoogd gehalte is gemeten is er geen aanleiding tot een vervolgonderzoek. Naast het verhoogde gehalte aan zink in peilbuis 72 zijn licht verhoogde gehalten aan zink, chroom en cadmium gemeten in het grondwater. De overige geanalyseerde componenten zijn niet gemeten in gehalten boven de streefwaarde en/of detectielimiet. In de grond zijn licht verhoogde gehalten aan EOX (Extraheerbare Organo Halogenen) gemeten. De overige geanalyseerde componenten zijn niet gemeten in gehalten boven de streefwaarde en/of detectielimiet.

Verkennend veldonderzoek

Vervolgens is een verkennend veldonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de te bebouwen gronden, te weten de verbindingsgangen tussen de bunkers en een (eventueel toekomstige) uitbouw aan het munitiegebouw (Rapport Verkennend bodemonderzoek Zorglandgoed Stegerveld te Ommen, 219841, 5 augustus 2010, Oranjewoud). Dit onderzoek is gebaseerd op de richtlijnen uit de NEN 5740. Dit onderzoek laat het volgende zien.

Uitbouw munitiegebouw

Analytisch zijn in de bovengrond geen verhoogde gehalten aan de onderzochte parameters aangetoond. De ondergrond bestaat uit matig fijn tot grof zand. In de ondergrond zijn geen gehalten gemeten die de AW2000 en/of detectielimiet overschrijden. Het grondwater bevat geen verhoogde gehalten aan de onderzochte parameters.

Verbindingsgangen bunkers

Zowel visueel als analytisch bevat de bovengrond geen verontreinigingen. De ondergrond bestaat uit matig fijn tot grof zand. Analytisch bevat de ondergrond geen verhoogde gehalten aan de geanalyseerde parameters.Het grondwater bevat een licht verhoogd gehalte aan barium.

Conclusie

Uit het historisch bodemonderzoek volgt dat in de reeds uitgevoerde bodemonderzoeken geen sterke verontreinigingen op de onderzoekslocatie zijn aangetoond. Het verkennend veldonderzoek bevestigt dit. De onderzoeksresultaten geven geen aanleiding tot het uitvoeren van vervolgonderzoek of sanerende maatregelen, omdat de gemeten concentraties kleiner zijn dan de betreffende tussen- en interventiewaarde. De resultaten vormen geen milieuhygiënische belemmering voor de toekomstige nieuwbouw.