direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitengebied 2012 geconsolideerd
Status: geconsolideerde versie
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1275-0036

Regels

Dit plan betreft de geconsolideerde versie van het bestemmingsplan "Buitengebied 2012" (met IMRO-idn. NL.IMRO.0203.1056-0004), welk bestemmingsplan is vastgesteld op 28 mei 2013 (en onherroepelijk geworden op 16 september 2015). De daarna en opeenvolgende bestemmingsplannen, besluiten en herzieningen van dit bestemmingsplan maken de raadpleging van het huidige planologische regime niet eenvoudig. Om deze reden is een geconsolideerde versie (een werkversie van het plan, zonder juridische status) van het bestemmingsplan "Buitengebied 2012" opgesteld, waarin deze herzieningen en wijzigingen zijn verwerkt. De geldende bestemmingsplannen die een deel van het plangebied van het bestemmingsplan "Buitengebied 2012" hebben vervangen zijn uit het plan geknipt/gelaten.

Een geconsolideerd plan heeft geen juridisch bindende status. Voor de juridisch bindende regels en verbeelding wordt verwezen naar het moederplan en de daarop van toepassing zijnde wijzigingen en herzieningen inclusief het intrekkingsbesluit.
Voorbereidingsbesluiten en projectafwijkingsbesluiten zijn/worden niet verwerkt in de geconsolideerde versie. Er wordt daarom aangeraden naast dit geconsolideerde plan ook de overige op een locatie geldende plannen te raadplegen.  
Dit plan betreft de geconsolideerde versie van het bestemmingsplan "Buitengebied 2012" (met IMRO-idn. NL.IMRO.0203.1056-0004), welk bestemmingsplan is vastgesteld op 28 mei 2013 (en onherroepelijk geworden op 16 september 2015). De daarna en opeenvolgende bestemmingsplannen, besluiten en herzieningen van dit bestemmingsplan maken de raadpleging van het huidige planologische regime niet eenvoudig. Om deze reden is een geconsolideerde versie (een werkversie van het plan, zonder juridische status) van het bestemmingsplan "Buitengebied 2012" opgesteld, waarin deze herzieningen en wijzigingen zijn verwerkt. De geldende bestemmingsplannen die een deel van het plangebied van het bestemmingsplan "Buitengebied 2012" hebben vervangen zijn uit het plan geknipt/gelaten.

Een geconsolideerd plan heeft geen juridisch bindende status. Voor de juridisch bindende regels en verbeelding wordt verwezen naar het moederplan en de daarop van toepassing zijnde wijzigingen en herzieningen inclusief het intrekkingsbesluit.
Voorbereidingsbesluiten en projectafwijkingsbesluiten zijn/worden niet verwerkt in de geconsolideerde versie. Er wordt daarom aangeraden naast dit geconsolideerde plan ook de overige op een locatie geldende plannen te raadplegen.  

In deze geconsolideerde versie van het bestemmingsplan "Buitengebied 2012" is in eerste instantie een tweetal uitspraken verwerkt:

De door de AbRS vernietigde delen zijn, naast enkele andere aanpassingen gerepareerd in de Verzamelherziening Buitengebied 2012. Tegen dit besluit is beroep ingesteld. De Raad van State deed op 5 september 2018 uitspraak:

Daarnaast is het intrekkingsbesluit "Wijziging van het bestemmingsplan Buitengebied 2012 door het intrekken van enkele onderdelen" (IMRO-idn. NL.IMRO.0203.IB1056-0001) verwerkt, waardoor enkele onderdelen van het moederplan "Buitengebied 2012" zijn ingetrokkken.

Verder zijn de volgende wijzigingsplannen - met toepassing van de binnen het bestemmingsplan "Buitengebied 2012" opgenomen wijzigingsbevoegdheden - en partiële herzieningen van het bestemmingsplan "Buitengebied 2012" (zowel op perceelsniveau als voor het gehele plan) verwerkt:

Verwerkt in versie   Naam wijzigingsplan / partiële herziening (ph)   IMRO-identificatie-
nummer  
Datum vastgesteld  
0003   4e partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1268-0002   13-4-2016  
0026   Aardgastransportleiding Terschuur, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1518-0002   27-5-2020  
0017   Achterveldseweg I   NL.IMRO.0203.1473-0002   8-10-2018  
0031   Achterveldseweg III   NL.IMRO.0203.1634-0002   25-5-2021  
0034   Achterveldseweg IV, partiële herziening Buitengebied 2012   NL.IMRO.0203.1637-0002   20-4-2022  
0001   Apeldoornsestraat VII   NL.IMRO.0203.1223-0002   26-8-2014  
0014   Apeldoornsestraat X, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1396-0002   30-5-2018  
0005   Apeldoornsestraat-Kieftveen, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1368-0002   14-12-2016  
0001   Barnseweg VI   NL.IMRO.0203.1246-0002   10-7-2014  
0016   Barnseweg X   NL.IMRO.0203.1407-0002   25-7-2018  
0030   Barnseweg XII, partiële herziening Buitengebied 2012   NL.IMRO.0203.1614-0002   18-3-2021  
0009   Bellemanweg I, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1355-0002   27-9-2017  
0036   Bijschoterweg II   NL.IMRO.0203.1649-0002   20-9-2022  
0026   Bloemendaallaan I   NL.IMRO.0203.1546-0002   12-5-2020  
0008   Bloemendaallaan-Eindweg, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1408-0002   5-7-2017  
0030   Bosbergerweg I, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1580-0002   3-2-2021  
0034   Bosbergerweg II   NL.IMRO.0203.1653-0002   22-3-2022  
0001   Boshuisweg I   NL.IMRO.0203.1279-0002   1-4-2015  
0010   Breihutterweg I   NL.IMRO.0203.1346-0002   15-11-2017  
0034   Breihutterweg III   NL.IMRO.0203.1654-0002   22-3-2022  
0033   Breihutterweg IV   NL.IMRO.0203.1659-0002   8-2-2022  
0020   Broekweg I   NL.IMRO.0203.1493-0002   8-3-2019  
0001   Brunesengweg II   NL.IMRO.0203.1273-0002   3-10-2014  
0018   Brunesengweg III   NL.IMRO.0203.1479-0002   9-11-2018  
0001   Brugveenseweg-Walhuisweg   NL.IMRO.0203.1301-0002   4-6-2015  
0009   Burgstederweg I   NL.IMRO.0203.1411-0002   25-8-2017  
0026   Damweg II, partiële herziening Buitengebied 2012   NL.IMRO.0203.1552-0002   27-5-2020  
0030   Damweg III, partiële herziening Buitengebied 2012   NL.IMRO.0203.1603-0002   18-3-2021  
0036   Den Akker I, partiële herziening Buitengebied 2012   NL.IMRO.0203.1684-0002   3-11-2022  
0007   Donkervoorterweg II   NL.IMRO.0203.1385-0002   28-3-2017  
0033   Donkervoorterweg III   NL.IMRO.0203.1655-0002   10-12-2021  
0010   Dijkerweg III   NL.IMRO.0203.1417-0002   1-12-2017  
0001   Drieënhuizerweg III   NL.IMRO.0203.1312-0002   17-11-2015  
0015   Drieënhuizerweg IV, partiële herziening Buitengebied 2012   NL.IMRO.0203.1451-0002   4-7-2018  
0023   Drieënhuizerweg V, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1533-0002   9-10-2019  
0030   Drieënhuizerweg VI   NL.IMRO.0203.1602-0002   12-1-2021  
0008   Dronkelaarseweg II   NL.IMRO.0203.1354-0002   6-7-2017  
0031   Dronkelaarseweg III, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1611-0002   26-5-2021  
0027   Dunenkamperweg II   NL.IMRO.0203.1577-0002   12-6-2020  
0028   Dusschoterweg I, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1569-0002   7-10-2020  
0034   Eendrachtstraat VI   NL.IMRO.0203.1656-0002   22-3-2022  
0015   Elzenkamperweg I, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1467-0002   4-7-2018  
0001   Essenerweg XII   NL.IMRO.0203.1272-0002   25-3-2015  
0004   Essenerweg XIII   NL.IMRO.0203.1365-0002   26-8-2016  
0010   Essenerweg XIV   NL.IMRO.0203.1419-0002   27-10-2017  
0010   Essenerweg XV, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1423-0002   13-12-2017  
0017   Essenerweg XVI   NL.IMRO.0203.1455-0002   30-8-2018  
0027   Essenerweg XVIII, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203-1568-0002   8-7-2020  
0019   Esvelderweg IV, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1397-0003   30-1-2019  
0015   Esvelderweg V, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1461-0002   4-7-2018  
0017   Esvelderweg VI   NL.IMRO.0203.1476-0002   14-9-2018  
0021   Esvelderweg-Vinkekampweg, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1485-0002   22-5-2019  
0001   Garderbroekerweg XVII   NL.IMRO.0203.1234-0002   3-1-2014  
0009   Garderbroekerweg XIX   NL.IMRO.0203.1410-0002   14-9-2017  
0013   Garderbroekerweg XX   NL.IMRO.0203.1400-0002   10-4-2018  
0026   Garderbroekerweg XXI, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1536-0002   27-5-2020  
0027   Garderbroekerweg XXII, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1582-0002   8-7-2020  
0028   Garderbroekerweg XXIII, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1592-0002   7-10-2020  
0029   Garderbroekerweg XXIV   NL.IMRO.0203.1605-0002   15-12-2020  
0031   Garderbroekerweg XXV, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1610-0002   26-5-2021  
0036   Garderbroekerweg XXVI   NL.IMRO.0203.1685-0002   22-11-2022  
0007   Garderbroekerweg-Harskamperweg, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1371-0002   24-5-2017  
0028   Garderbroekerweg-Walhuisweg, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1554-0002   7-10-2020  
0028   Goorderweg-Garderbroekerweg, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1472-0002   7-10-2020  
0026   Graafhorstweg I   NL.IMRO.0203.1574-0002   9-6-2020  
0032   Graafhorstweg III   NL.IMRO.0203.1638-0002   13-8-2021  
0001   Grote Hegweg I   NL.IMRO.0203.1303-0002   30-6-2015  
0029   Grote Hegweg II   NL.IMRO.0203.1352-0002   27-10-2020  
0013   Grote Muntweg I, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1414-0002   31-1-2018  
0030   Harderwijkerkarweg I, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1587-0002   3-2-2021  
0006   Harremaatweg I, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1366-0002   1-2-2017  
0032   Harskamperweg VII   NL.IMRO.0203.1647-0002   5-10-2021  
0035   Harskamperweg-Oosterbrinkweg, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1624-0002   6-7-2022  
0001   Helweg I   NL.IMRO.0203.1265-0002   8-9-2014  
0016   Helweg II   NL.IMRO.0203.1474-0002   20-7-2018  
0002   Hessenweg X   NL.IMRO.0203.1327-0002   21-1-2016  
0009   Hessenweg XII, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1413-0002   27-9-2017  
0023   Hessenweg XIII   NL.IMRO.0203.1497-0002   9-8-2019  
0014   Hoornweg I, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1452-0002   30-5-2018  
0033   Hoornweg II   NL.IMRO.0203.1651-0002   18-1-2022  
0016   Horselerweg I   NL.IMRO.0203.1441-0002   24-7-2018  
0025   Horselerweg II   NL.IMRO.0203.1555-0002   14-1-2020  
0023   Hulstweg I   NL.IMRO.0203.1490-0002   13-9-2019  
0035   Hulstweg II   NL.IMRO.0203.1664-0002   24-5-2022  
0007   Kallenbroekerweg I, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1403-0002   24-5-2017  
0030   Kallenbroekerweg III   NL.IMRO.0203.1622-0002   16-3-2021  
0031   Kallenbroekerweg IV   NL.IMRO.0203.1627-0002   13-4-2021  
0002   Kapweg-Graafhorstweg   NL.IMRO.0203.1334-0002   8-3-2016  
0009   Kapweg I, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1406-0002   27-9-2017  
0032   Kapweg II, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1623-0002   6-10-2021  
0013   Kerkendelweg IV, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1440-0002   25-4-2018  
0018   Kerkweg I   NL.IMRO.0203.1465-0002   14-11-2018  
0019   Kerkweg II, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1466-0002   30-1-2019  
0023   Kerkweg III, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1510-0002   09-10-2019  
0002   Klettersteeg I   NL.IMRO.0203.1338-0002   19-2-2016  
0032   Klettersteeg II   NL.IMRO.0203.1631-0002   26-10-2021  
0005   Klettersteeg-Grote Fliertweg, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1363-0002   14-12-2016  
0019   Kootwijkerbroekerweg II, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1492-0002   12-12-2018  
0008   Kootwijkerdijk III, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1375-0002   5-7-2017  
0011   Kootwijkerdijk IV   NL.IMRO.0203.1427-0002   26-1-2018  
0035   Kootwijkerdijk V, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1678-0002   25-5-2022  
0022   Kruisweg I   NL.IMRO.0203.1499-0002   24-5-2019  
0001   Laageinderweg III   NL.IMRO.0203.1309-0002   4-8-2015  
0003   Laageinderweg IV   NL.IMRO.0203.1356-0002   21-6-2016  
0001   Lange Zuiderweg III   NL.IMRO.0203.1306-0002   21-8-2015  
0002   Lange Zuiderweg IV   NL.IMRO.0203.1329-0002   15-2-2016  
0018   Lange Zuiderweg V, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1475-0002   14-11-2018  
0018   Lange Zuiderweg VI   NL.IMRO.0203.1488-0002   19-10-2018  
0030   Lange Zuiderweg VII, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1599-0002   18-3-2021  
0033   Lange Zuiderweg VIII   NL.IMRO.0203.1641-0002   2-11-2021  
0024   Lankerenseweg V   NL.IMRO.0203.1538-0002   5-11-2019  
0029   Lankerenseweg VI   NL.IMRO.0203.1612-0002   4-12-2020  
0021   Leemweg II   NL.IMRO.0203.1502-0002   23-5-2019  
0033   Leemweg III   NL.IMRO.0203.1636-0002   11-1-2022  
0020   Meentweg I, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1364-0002   17-4-2019  
0024   Meentweg II   NL.IMRO.0203.1541-0002   15-11-2019  
0025   Meentweg III   NL.IMRO.0203.1571-0002   31-3-2020  
0036   Meentweg V   NL.IMRO.0203.1702-0002   23-8-2022  
0012   Meentweg-Valkseweg, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1439-0002   7-3-2018  
0001   Muldersweg I   NL.IMRO.0203.1244-0002   17-7-2014  
0032   Muldersweg II, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1639-0002   6-10-2021  
0002   Nachtegaalweg II   NL.IMRO.0203.1313-0002   5-1-2016  
0027   Nachtegaalweg IV, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1575-0002   8-7-2020  
0032   Nachtegaalweg V, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1613-0002   6-10-2021  
0021   Nachtegaalweg-De Spil, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1496-0002   22-5-2019  
0007   Norschoterweg I   NL.IMRO.0203.1382-0002   2-5-2017  
0035   Nijkerkerweg-A30, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1681-0002   25-5-2022  
0002   Oosterbrinkweg IV   NL.IMRO.0203.1326-0002   16-12-2015  
0016   Oosterbrinkweg V   NL.IMRO.0203.1470-0002   18-7-2018  
0028   Oude Essenerweg I   NL.IMRO.0203.1595-0002   25-8-2020  
0034   Oude Essenerweg II   NL.IMRO.0203.1682-0002   19-4-2022  
0036   Oude Zeumerseweg I   NL.IMRO.0203.1707-0002   18-10-2022  
0025   Overhorsterweg II, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1485-0002   10-7-2019  
0023   Paalhoeveweg I, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1506-0001   9-10-2019  
0020   Paleisweg I, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203-1483-0002   6-3-2019  
0014   Parapluherziening bouwvlakken (ph)   NL.IMRO.0203.1436-0002   30-5-2018  
0001   Parapluherziening De Puurveense Molen (ph)   NL.IMRO.0203.1248-0002   30-9-2014  
0008   Parapluherziening functieveranderingsbeleid 2016 en woninginhoud (ph)   NL.IMRO.0203.1391-0002   5-7-2017  
0001   Partiële herziening bestemmingsplan Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1241-0001   25-2-2014  
0003   Partiële herziening Buitengebied 2012-Esweg II (ph)   NL.IMRO.0203.1324-0002   13-4-2016  
0006   Plaggenweg I, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1370-0002   1-2-2017  
0027   Plaggenweg II   NL.IMRO.0203.1576-0002   21-7-2020  
0029   Plaggenweg III, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1591-0002   12-11-2020  
0017   Platanenstraat VII   NL.IMRO.0203.1456-0002   26-9-2018  
0001   Peutweg I   NL.IMRO.0203.1247-0002   17-2-2015  
0023   Polleveenseweg I   NL.IMRO.0203.1521-0002   10-10-2019  
0012   Postweg I, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1446-0002   7-3-2018  
0025   Postweg II   NL.IMRO.0203.1542-0002   24-1-2020  
0024   Postweg III   NL.IMRO.0203.1508-0002   17-12-2019  
0028   Postweg IV   NL.IMRO.0203.1581-0002   15-9-2020  
0031   Postweg V   NL.IMRO.0203.1640-0002   7-7-2021  
0034   Postweg VI   NL.IMRO.0203.1680-0002   19-4-2022  
0010   Putterweg II   NL.IMRO.0203.1438-0002   8-12-2017  
0034   Putterweg V   NL.IMRO.0203.1665-0002   19-4-2022  
0003   Renswoudsestraatweg III   NL.IMRO.0203.1317-0002   7-6-2016  
0006   Rudolphlaan I   NL.IMRO.0203.1218-0002   26-4-2016  
0008   Rijksweg V   NL.IMRO.0203.1389-0002   22-6-2017  
0031   Rijksweg VI   NL.IMRO.0203.1619-0002   7-7-2021  
0003   Sandersstraat I   NL.IMRO.0203.1210-0002   15-2-2016  
0001   Scherpenzeelseweg IX   NL.IMRO.0203.1276-0002   6-11-2014  
0026   Scherpenzeelseweg X   NL.IMRO.0203.1514-0002   12-5-2020  
0028   Scherpenzeelseweg XI   NL.IMRO.0203.1593-0002   18-8-2020  
0010   Schoonengweg II   NL.IMRO.0203.1426-0002   20-10-2017  
0025   Schoonengweg III, partiële herziening Buitengebied 2012   NL.IMRO.0203.1561-0002   18-3-2020  
0011   Schoonhorsterweg III   NL.IMRO.0203.1360-0002   24-1-2018  
0008   Schoonhorsterweg IV   NL.IMRO.0203.1404-0002   23-6-2017  
0030   Schoonhorsterweg V   NL.IMRO.0203.1618-0002   15-1-2021  
0032   Sleedoornweg II, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1626-0002   6-10-2021  
0019   Stationsweg XII, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1374-0002   30-1-2019  
0035   Stoutenburgerweg I, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1657-0002   25-5-2022  
0024   Stroeërschoolweg III   NL.IMRO.0203.1545-0002   29-11-2019  
0035   Stroeërschoolweg IV   NL.IMRO.0203.1683-0002   27-6-2022  
0017   Thorbeckelaan IV, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1425-0002   3-10-2018  
0030   Tolnegenweg I, partiële herziening Buitengebied 2012   NL.IMRO.0203.1596-0002   18-3-2021  
0033   Tolnegenweg-Kerkendelweg   NL.IMRO.0203.1643-0002   11-1-2022  
0007   Topperweg I, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1380-0002   24-5-2017  
0001   Tweede partiele herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1253-0003   8-7-2014  
0001   Valkseweg XII   NL.IMRO.0203.1307-0002   13-7-2015  
0003   Valkseweg XIII   NL.IMRO.0203.1353-0002   24-5-2016  
0008   Valkseweg XV   NL.IMRO.0203.1394-0002   22-6-2017  
0021   Valkseweg XVI, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1511-0002   22-5-2019  
0025   Valkseweg XVIII, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1530-0002   18-3-2020  
0026   Valkseweg XX   NL.IMRO.0203.1565-0002   15-5-2020  
0026   Valkseweg XXI, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1567-0002   27-5-2020  
0026   Valkseweg XXII, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1570-0002   27-5-2020  
0031   Valkseweg XXIII, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1607-0002   7-7-2021  
0021   Velkemeensedijk I   NL.IMRO.0203.1495-0002   16-5-2019  
0035   Verbindingsweg-Plaggenweg, partiële herziening Buitengebied 2012   NL.IMRO.0203.1644-0002   25-5-2022  
0006   Vergroten inhoud woningen, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1376-0002   1-2-2017  
0010   Verzamelherziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1349-0002   8-11-2017  
0001   Vinkekampweg I   NL.IMRO.0203.1288-0002   13-3-2015  
0009   Vinkekampweg II   NL.IMRO.0203.1409-0002   18-8-2017  
0012   Vinkelaar II, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1421-0002   7-3-2018  
0024   Vossenweg I   NL.IMRO.0203.1528-0002   8-11-2019  
0022   Vrouwenweg I, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1501-0002   10-7-2019  
0029   Walhuisweg I   NL.IMRO.0203.1604-0002   1-12-2020  
0017   Wencopperweg V   NL.IMRO.0203.1482-0002   6-9-2018  
0007   Welgelegenweg II   NL.IMRO.0203.1387-0002   5-4-2017  
0022   Welgelegenweg III, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1503-0002   10-7-2019  
0001   Wesselseweg VII   NL.IMRO.0203.1191-0002   18-3-2014  
0011   Wesselseweg XI   NL.IMRO.0203.1347-0002   2-2-2018  
0009   Wesselseweg XII, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1381-0002   27-9-2017  
0025   Wesselseweg XIV   NL.IMRO.0203.1557-0002   3-3-2020  
0030   Wesselseweg XV, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1563-0002   18-3-2021  
0031   Wesselseweg XVI   NL.IMRO.0203.1642-0002   20-7-2021  
0034   Wesselseweg XXV   NL.IMRO.0203.1633-0002   15-3-2022  
0033   Wielweg II, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1628-0002   9-2-2022  
0036   Wielweg III   NL.IMRO.0203.1696-0002   18-10-2022  
0024   Zeumerseweg I, partiële herziening Buitengebied 2012 (ph)   NL.IMRO.0203.1529-0002   11-12-2019  


Inmiddels is het bestemmingsplan "Buitengebied 2012" vervangen (geheel en gedeeltelijk) door de in volgende tabel ogenomen bestemmingsplannen, waarvan de plangebieden uit de geconsolideerde versie zijn weggelaten. Ook zijn de ontwerpbestemmingsplannen uit de geconsolideerde versie weggelaten en in de lijst hieronder opgenomen. Dit om te voorkomen dat de geconsolideerde versie over deze bestemmingsplannen heen komt te liggen. Eveneens geldt dit voor het provinciale inpassingsplan "Rondweg Voorthuizen N303" (met IMRO-idn. NL.IMRO.9925.IPN303Voorthuizen-VST1) welke is vastgesteld op 17-12-2014. Dit inpassingsplan van de provincie Gelderland is ook uit het plangebied van de geconsolideerde versie gelaten.

Weggelaten vanaf versie   Naam bestemmingsplan   IMRO-idn.   Vastgesteld  
0028   Apeldoornsestraat-Roelenengweg   NL.IMRO.0203.1233-0002   26-5-2021  
0005   Apeldoornsestraat-Stoutenburgerweg   NL.IMRO.0203.1340-0002   1-2-2017  
0020   Bakkersweg I   NL.IMRO.0203.1512-0002   10-7-2019  
0001   Baron van Nagellstraat-Oude Zeumerseweg   NL.IMRO.0203.1237-0002   30-9-2015  
0001   Baron van Nagellstraat VIII   NL.IMRO.0203.1271-0003   11-11-2015  
0005   Barneveld-Noordwest   NL.IMRO.0203.1310-0003   1-2-2017  
0011   Barneveld-Zuidoost   NL.IMRO.0203.1351-0003   3-10-2018  
0017   Blankensgoed-Noord   NL.IMRO.0203.1418-0002   6-3-2019  
0024   Bloemendal I   NL.IMRO.0203.1359-0003   27-5-2020  
0034   Bosweg I   NL.IMRO.0203.1615-0002   29-9-2022  
0035   Buurtweg II   NL.IMRO.0203.1609-0002   vastgesteld 14-12-2022  
0010   Damweg I   NL.IMRO.0203.1443-0002   17-5-2018  
0019   De Kelis I   NL.IMRO.0203.1481-0002   17-4-2019  
0002   Dijkerweg II   NL.IMRO.0203.1335-0002   25-5-2016  
0032   Dijkerweg IV   NL.IMRO.0203.1646-0002   10-3-2022  
0001   Dunenkamperweg I   NL.IMRO.0203.1196-0002   1-10-2013  
0001   Drieënhuizerweg-Heetkamperweg   NL.IMRO.0203.1264-0002   28-1-2015  
0001   Dwarsakker   NL.IMRO.0203.1214-0003   20-8-2014  
0001   Dwarsakker II   NL.IMRO.0203.1277-0002   30-9-2015  
0001   Dwarsgraafweg V   NL.IMRO.0203.1290-0002   13-5-2015  
0001   Essenerweg X   NL.IMRO.0203.1238-0002   6-5-2014  
0009   Essenerweg XI   NL.IMRO.0203.1258-0002   31-1-2018  
0036   Essenerweg-Laageinderweg   NL.IMRO.0203.1718-0001   ontwerp  
0025   Esvelderweg-Tolnegenweg   NL.IMRO.0203.1509-0002   7-10-2020  
0001   Esweg I   NL.IMRO.0203.1318-0002   27-1-2016  
0001   Garderbroekerweg-Kerkweg   NL.IMRO.0203.1189-0003   4-3-2015  
0001   Garderbroekerweg-Wencopperweg   NL.IMRO.0203.1236-0002   10-6-2015  
0001   Garderbroekerweg XIV   NL.IMRO.0203.1195-0002   17-12-2013  
0001   Garderbroekerweg XV   NL.IMRO.0203.1212-0002   28-1-2014  
0001   Garderbroekerweg XVIII   NL.IMRO.0203.1315-0002   11-11-2015  
0001   Garderen   NL.IMRO.0203.1013-0003   12-11-2013  
0005   Gelkenhorsterweg I   NL.IMRO.0203.1369-0002   30-1-2019  
0024   Grenscorrecties   NL.IMRO.0203.1462-0003   27-5-2020  
0001   Gruttoweg I   NL.IMRO.0203.1295-0002   30-9-2015  
0004   Harskamperweg V   NL.IMRO.0203.1362-0002   9-11-2016  
0001   Harskamperweg-Kootwijkerdijk   NL.IMRO.0203.1304-0002   2-3-2016  
0001   Hazendonkweg-Heetweg (fietspad N310)   NL.IMRO.0203.1229-0002   16-12-2014  
0001   Hazendonkweg I   NL.IMRO.0203.1211-0002   12-11-2013  
0029   Heetkamperweg II   NL.IMRO.0203.1600-0002   7-7-2021  
0002   Heideweg-Garderbroekerweg   NL.IMRO.0203.1322-0002   25-5-2016  
0006   Hessenweg XI   NL.IMRO.0203.1361-0002   5-7-2017  
0034   Het Wulperveld   NL.IMRO.0203.1645-0003   29-9-2022  
0026   Hoevelakenseweg X   NL.IMRO.0203.1573-0002   7-10-2020  
0001   Holzenbosch   NL.IMRO.0203.1124-0002   16-12-2015  
0007   Hooiweg I   NL.IMRO.0203.1398-0002   8-11-2017  
0017   Hoofdontsluitingsweg Voorthuizen-Zuid   NL.IMRO.0203.1402-0002   6-3-2019  
0001   Houtbeekweg I   NL.IMRO.0203.1257-0003   8-7-2015  
0002   Hunnenweg V   NL.IMRO.0203.1328-0002   13-4-2016  
0028   Hunnenweg VII   NL.IMRO.0203.1562-0002   vastgesteld 21-4-2021, beroep  
0035   Kerkweg-Hoevedorp   NL.IMRO.0203.1702-0002   29-9-2022  
0014   Koningsweg VI   NL.IMRO.0203.1430-0003   4-7-2018  
0028   Kootwijkerbroek-Stroe   NL.IMRO.0203.1494-0003   21-4-2021  
0002   Kootwijkerdijk-Harderwijkerkarweg   NL.IMRO.0203.1323-0002   25-5-2016  
0001   Kootwijkerdijk II   NL.IMRO.0203.1293-0002   8-7-2015  
0014   Kromme Akker-Zuid   NL.IMRO.0203.1395-0003   30-1-2019  
0030   Kromme Akker-Zuid II   NL.IMRO.0203.1597-0003   7-7-2021  
0001   Laageinderweg I   NL.IMRO.0203.1235-0002   6-5-2014  
0006   Laageinderweg V   NL.IMRO.0203.1383-0002   24-5-2017  
0004   Laageinderweg-Drieënhuizerweg   NL.IMRO.0203.1283-0002   9-11-2016  
0001   Lange Zuiderweg II   NL.IMRO.0203.1219-0002   10-6-2014  
0002   Molenweg III   NL.IMRO.0203.1342-0002   6-7-2016  
0001   Nachtegaalweg-Appelseweg   NL.IMRO.0203.1180-0002   27-1-2016  
0029   Nieuw Milligenseweg I   NL.IMRO.0203.1584-0002   18-3-2021  
0003   Nijkerkerweg VI   NL.IMRO.0203.1286-0002   6-7-2016  
0002   Noordersingel I   NL.IMRO.0203.1336-0002   6-7-2016  
0015   Oldenbarnevelderweg I   NL.IMRO.0203.1480-0002   12-12-2018  
0029   Oostbroek I   NL.IMRO.0203.1333-0003   25-5-2022  
0001   Otelaarseweg II   NL.IMRO.0203.1220-0002   6-5-2014  
0031   Oud Milligenseweg-Apeldoornsestraat   NL.IMRO.0203.1531-0002   6-10-2021  
0001   Oud Milligenseweg VI   NL.IMRO.0203.1254-0002   30-9-2014  
0001   Oud Vellerseweg/Hunnenweg   NL.IMRO.0203.1169-0002   10-6-2015  
0004   Overhorsterweg I   NL.IMRO.0203.1331-0002   14-12-2016  
0009   Prinsenweg I   NL.IMRO.0203.1437-0002   7-3-2018  
0001   Puurveenseweg III   NL.IMRO.0203.1321-0002   11-11-2015  
0001   Rijksweg IV   NL.IMRO.0203.1314-0002   27-1-2016  
0001   Rubensstraat II   NL.IMRO.0203.1291-0002   4-3-2015  
0002   Schoonengweg I   NL.IMRO.0203.1339-0002   25-5-2016  
0007   Schoonengweg-Postweg   NL.IMRO.0203.1393-0002   5-7-2017  
0001   Sleedoornweg-Harskamperweg-Engelsestadweg   NL.IMRO.0203.1152-0003   10-6-2014  
0005   Speulderbosweg I   NL.IMRO.0203.1204-0002   1-2-2017  
0002   Stationsweg-Binnenveld   NL.IMRO.0203.1325-0002   13-4-2016  
0011   Stationsweg- Van Wijnbergenlaan   NL.IMRO.0203.1444-0002   30-5-2018  
0001   Stationsweg XI   NL.IMRO.0203.1263-0002   13-5-2015  
0001   Stroeërweg I   NL.IMRO.0203.1200-0002   8-7-2015  
0035   Stroeërweg III   NL.IMRO.0203.1621-0001   3-11-2022  
0001   Stroe VI   NL.IMRO.0203.1250-0003   4-3-2015  
0001   Thorbeckelaan Zuid I   NL.IMRO.0203.1239-0003   8-7-2015  
0003   Valkseweg-Nijkerkerweg   NL.IMRO.0203.1350-0002   6-7-2016  
0001   Veluweweg-Essenerweg   NL.IMRO.0203.1297-0002   10-6-2015  
0001   Veluweweg-Lankerenseweg   NL.IMRO.0203.1202-0002   10-6-2015  
0001   Veluweweg-Lankerenseweg I   NL.IMRO.0203.1289-0002   10-6-2015  
0025   Veluweweg-Topperbinnenweg   NL.IMRO.0203.1566-0002   8-7-2020  
0001   Wethouder Rebellaan I   NL.IMRO.0203.1184-0003   9-7-2013  
0005   Wethouder Rebellaan II   NL.IMRO.0203.1367-0003   1-2-2017  
0001   Wencopperweg II   NL.IMRO.0203.1245-0002   6-7-2016  
0001   Wencopperweg III   NL.IMRO.0203.1249-0002   16-12-2014  
0004   Wencopperweg IV   NL.IMRO.0203.1357-0002   14-12-2016  
0006   Wikselaarse Eng   NL.IMRO.0203.1348-0002   24-5-2017  
0003   Wolweg I   NL.IMRO.0203.1330-0002   29-9-2016  
0031   Wolweg III   NL.IMRO.0203.1523-0002   6-10-2021  

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Buitengebied 2012 geconsolideerd' met identificatienummer NL.IMRO.0203.1275-0036 van de gemeente Barneveld;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen;

1.3 aan huis verbonden beroep of kleinschalig bedrijf

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied alsmede een kleinschalig bedrijf niet bestaande uit detailhandelsactiviteiten of een seksinrichting, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

1.4 aanbouw

een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 

1.5 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 aanduidingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde aanduiding;

1.8 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren (inclusief het uitbroeden van eieren en het kweken van insecten), met inbegrip van daarmee samenhangende activiteiten, zoals de ontvangst van bezoekers, verkoop van eigen producten en educatie, als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van het bedrijf;

1.9 agrarische bedrijfsstoffen

dierlijke meststoffen die niet verpompbaar zijn, kuilvoer, bijvoedermiddelen die niet verpompbaar zijn, gebruikt substraatmateriaal van plantaardige oorsprong en restmateriaal afkomstig van de teelt van gewassen, voor zover geen sprake is van inerte goederen;

1.10 agrarisch loonbedrijf

een bedrijf dat gericht is op het leveren van diensten aan functies die aan het buitengebied zijn gerelateerd, zoals landbouw, groene en recreatieve functies, al dan niet in combinatie met cultuurtechnische activiteiten ten behoeve van de weg- en waterbouw, zo nodig met behulp van werktuigen of apparatuur, alsook op het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud of reparatie van die werktuigen of apparatuur;

1.11 agrarische nevenactiviteit

een kleinschalige bedrijfsmatige agrarische activiteit gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, welke niet is aan te merken als een volwaardig agrarisch bedrijf en daarmee ondergeschikt is aan de hoofdfunctie. Hieronder is eveneens begrepen een kleinschalige gebruiksgerichte paardenhouderij;

1.12 akkerbouwbedrijf

een agrarisch bedrijf dat is gericht op het bedrijfsmatig telen van gewassen en afhankelijk is van de grond als productiefactor, waarbij het bedrijfsmatig houden van dieren niet is toegestaan;

1.13 Algemene wet bestuursrecht

wet van 4 juni 1992, Stb. 315, houdende algemene regels van bestuursrecht, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

1.14 archeologisch deskundige

een regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg;

1.15 archeologische waarde

de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;

1.16 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.17 bed & breakfast

het bieden van de ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben door de eigenaar of hoofdbewoner van de desbetreffende woning;

1.18 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;

1.19 bedrijfsgebouw

een gebouw, niet zijnde een bedrijfswoning, op een terrein dat noodzakelijk is gelet op de bestemming;

1.20 bedrijfsmatige exploitatie

Het door middel van een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon beheren of exploiteren van recreatiewoningen, waarbij voor recreatiewoningen geldt dat daar permanent wisselende recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden geboden;

1.21 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein;

1.22 beeldkwaliteit

aspecten die van invloed zijn op de beleving van de ruimtelijke omgeving en objecten in de omgeving zoals structuur, identiteit en belevingswaarde;

1.23 bestaande

bestaand en legaal aanwezig of legaal realiseerbare bebouwing of gebruik op de dag van inwerkintreding van het bestemmingsplan;

1.24 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.25 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen;

1.26 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.27 Bevi-inrichting

een inrichting waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen van toepassing is of bedrijven zoals genoemd in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.28 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.29 bezoektuin

een tuin die, al dan niet tegen betaling, is opengesteld voor derden en die is gericht op het tentoonstellen aan bezoekers van bijvoorbeeld het ontwerp van de tuin, planten, bomen en/of kunstobjecten;

1.30 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.31 bijgebouw

een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een niet voor bewoning bestemd vrijstaand of aangebouwd gebouw, dat een gebruikseenheid vormt met en dienstbaar is aan de bij omschrijving van de hoofdbestemming opgesomde functies, zoals een garage, huishoudelijke bergruimte of hobbyruimte. Onder een bijgebouw, behorende bij een woning, wordt ook verstaan de ruimte voor de in de vorige volzin bedoelde functies die integraal onderdeel uitmaken van het hoofdgebouw van de woning en daarom dan ook niet gezien kan worden als bijbehorend bouwwerk;

1.32 boomhut

een gebouw of bouwwerk, geen stacaravan zijnde, op een afstand boven de grond dat is bestemd voor recreatief verblijf;

1.33 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.34 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.35 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.36 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.37 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, dat bedoeld is om ter plaatse te functioneren;

1.38 buitenopslag

het in de open lucht opslaan van goederen en materialen alsmede het stallen van machines, voertuigen, werktuigen en het plaatsen van showmodellen ten behoeve van de bedrijfsvoering op het perceel, inclusief handelsvoorraden;

1.39 buurtmestverwerkingsinstallatie

installatie voor de be- en verwerking en/of vergisting van mest van het eigen bedrijf en/of uit de directe omgeving van de installatie, al dan niet met maximaal 50 procent aan co-substraten, waarmee gas en/of energie wordt geproduceerd en/of waarbij be- en verwerking van dierlijke mest plaatsvindt;

1.40 co-substraten

organische materialen/producten, die mogen worden toegevoegd aan een mestvergistingsproces, waarbij het eindproduct nog steeds onder de definitie van meststof valt als bedoeld in de milieuwetgeving;

1.41 containerteelt

het telen van gewassen in potten los van de daaronder liggende ondergrond;

1.42 cultuur en ontspanning

voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning, waaronder: een bezoektuin, museum, historische attracties, muziek- en dansscholen en creativiteitscentra;

1.43 dagrecreatie

recreatieve activiteit zonder nachtverblijf;

1.44 dak

iedere bovenbeëindiging van een bouwwerk;

1.45 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel wordt niet verstaan detailhandel via webwinkels;

1.46 dienstverlening

het verlenen van economische diensten aan derden;

1.47 dove gevel

een bouwkundige constructie die een ruimte in een gebouw scheidt van de buitenlucht, waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een karakteristieke geluidswering - conform NEN 5077 - die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB, alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij wijze van uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits die delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet geluidhinder, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

1.48 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct ligt bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw voor zover dit bestemmingsplan die inrichting niet verbiedt;

1.49 extensief recreatief medegebruik

een vorm van recreatief medegebruik dat in hoofdzaak is gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen, en dat slechts beperkt beslag op de ruimte legt. Voor het extensieve recreatief medegebruik is geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk, maar kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn en ondergeschikte voorzieningen zoals bewegwijzeringsbordjes. Onder extensief recreatief medegebruik wordt in elk geval niet verstaan gebruik zoals paintball, boerengolf, een maïsdoolhof en gemotoriseerde sporten;

1.50 gebouw

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.51 gebruiken

het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

1.52 gebruiksgerichte paardenhouderij

een paardenhouderij die is gericht op het africhten en trainen van paarden, het bieden van stalruimte voor paarden, het geven van instructie aan derden, het trainen van paarden en uitbrengen in de sport, verhuur van diensten met behulp van paarden en/of de in- en verkoop van paarden, niet zijnde een manege;

1.53 geluidsgevoelige functies

bewoning of andere geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;

1.54 geluidsgevoelige gebouwen

gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidsgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;

1.55 gewasbeschermingsmiddel

gewasbeschermingsmiddel als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, zoals deze bepaling luidde op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, met inbegrip van eventuele latere wijzigingen;

1.56 glampingverblijf

een constructie, bedoeld als alternatief voor een kampeermiddel, in de vorm van een stacaravan met een oppervlakte van maximaal 30 m2, danwel in de vorm van een constructie waarvan de wanden in hoofdzaak bestaan uit tentdoek met een oppervlakte van maximaal 50 m2;

1.57 glastuinbouwbedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen in kassen;

1.58 groepsaccommodatie

een gebouw, geen appartement, motel of pension zijnde, dat blijkens zijn indeling geschikt en bestemd is voor een groep of groepen te dienen als recreatief verblijf;

1.59 groepskampeerterrein

een kampeerterrein zonder permanente voorzieningen en voor tijdelijk gebruik door een organisatie met een doelstelling van sociale, culturele, educatieve of wetenschappelijke aard ten behoeve van eigen doeleinden, voor ten hoogste 25 kampeermiddelen;

1.60 grondgebonden veehouderij

agrarisch bedrijf dat gericht is op het ontwikkelen van activiteiten, waarbij de productie voor meer dan 50 procent afhankelijk is van het producerend vermogen van de grond waarover het bedrijf in de omgeving van de bedrijfsgebouwen kan beschikken. Voor melkrundvee is dit het geval wanneer voldaan wordt aan de voorwaarden uit de Wet verantwoorde groei melkveehouderij en de AMvB grondgebonden groei melkveehouderij;

1.61 hobbymatig agrarisch gebruik

het telen van gewassen en/of het houden van dieren, anders dan in het kader van de uitoefening van een agrarisch bedrijf of een bedrijfsmatige agrarische nevenfunctie niet zijnde een volkstuin. Hieronder is eveneens begrepen een hobbymatige gebruiksgerichte paardenhouderij;

1.62 hogere waarde

een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;

1.63 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.64 horeca

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van erotisch getinte vermaaksfuncties;

1.65 houtopstand

één of meerdere bomen, hakhout, een houtwal en een houtsingel, beplanting van bosplantsoen, begroeiing van hagen, heesters en struiken. Hagen, heesters en struiken met een maximum hoogte van 2 m zijn niet aan te merken als houtopstand;

1.66 huishouden

persoon of groep personen die een huishouden voert, waarbij sprake is van een onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan;

1.67 intensief recreatief medegebruik

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;

1.68 intensieve veehouderij

een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf voor het houden van dieren - zelfstandig of als neventak - waarbij dit houden van dieren geheel of nagenoeg geheel plaatsvindt in gebouwen. Het houden van melkrundvee, schapen of paarden wordt niet aangemerkt als intensieve veehouderij;

1.69 inzetbare sloopmeters

een oppervlakte aan sloopmeters die door de gemeente Barneveld en/of een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld is bepaald, conform de regeling voor het omzetten van sloopmeters naar inzetbare sloopmeters zoals genoemd in hoofdstuk 5 van dit functieveranderingsbeleid, dat door de gemeenteraad is vastgesteld op 22 maart 2017, met inbegrip van nadien vastgestelde wijzigingen daarvan; gebouwen die niet daadwerkelijk worden gesloopt, maar die worden hergebruikt in het kader van de toepassing van het functieveranderingsbeleid, tellen mee bij het bepalen van de oppervlakte aan inzetbare sloopmeters;

1.70 jeugddorp

maatschappelijke voorziening voor de opvang, (onder meer medische) begeleiding en huisvesting van kinderen en jongeren, met inbegrip van onderwijs, ondergeschikte en onzelfstandige recreatie, en de vorming van personeel en welzijnswerkers, alsmede daaraan ondersteunende voorzieningen;

1.71 kampeermiddel

een tent, kampeerwagen of toercaravan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele zijn bestemd dan wel kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.72 kampeerwagen

een voertuig als aangegeven in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen;

1.73 kernrandzone

een zone rondom bestaande woonkernen en bedrijventerreinen, alsmede ter plaatse van en rondom zoekgebieden voor uitbreiding daarvan, waarbij voor de kernrandzone specifieke regels zijn opgenomen voor de ontwikkeling van agrarische bedrijven in die zone;

1.74 kleinschalig bedrijf

bedrijf zoals opgenomen in bijlage 1 'Lijst kleinschalige bedrijfsactiviteiten' van dit bestemmingsplan, of daar qua aard en omvang mee vergelijkbaar is, waarbij de werkzaamheden uitsluitend mogen worden uitgevoerd door de bewoners van de woning;

1.75 kleinschalig kampeerterrein

een kampeerterrein bij een agrarisch bedrijf of gebruiksgerichte paardenhouderij waarbij niet meer dan 25 kampeermiddelen aanwezig mogen zijn;

1.76 klimbos

een Klimbos is een dagrecreatieve voorziening met één of meerdere routes door de kronen van de aanwezige bomen via een daarvoor aangelegd parkoers

1.77 kwetsbaar object

een kwetsbaar object als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder sub l van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

1.78 landschappelijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied, zoals beplanting, verkaveling, openheid en reliëf;

1.79 maaiveld

gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein dat een gebouw of bouwwerk omgeeft;

1.80 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, religieuze voorzieningen, kinderopvangvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen en/of onzelfstandige en ondergeschikte horeca activiteiten niet zijnde hotelactiviteiten of andere vormen van nachtverblijf;

1.81 manege

een sportvoorziening bestaande uit één of meerdere (binnen)rijbanen, welk in hoofdzaak is gericht op het bieden van paardrijmogelijkheden en het geven van instructie aan derden met gebruik van paarden;

1.82 mantelzorg

langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en die de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;

1.83 nadere eis

een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, sub d, van de Wet ruimtelijke ordening;

1.84 natuur en natuur(wetenschappe)lijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en/of biologische elementen, voorkomend in dat gebied;

1.85 nevenactiviteit

activiteit die ondermeer in ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan de hoofdfunctie op een perceel;

1.86 onderbouw

een voor mensen toegankelijke ruimte, gelegen onder de begane grondvloer en binnen de fundering van een gebouw;

1.87 onderhoudsgebouw

een gebouw ten behoeve van het onderhoud van een landgoed, zoals een gebouw voor de stalling van materieel, een houtloods of een berging;

1.88 opslag

het opslaan en of stallen van goederen, materialen en voertuigen ten behoeve van de ter plaatste gevestigde bedrijfsactiviteit;

1.89 overkapping

een bouwwerk, niet zijnde een gebouw, bestaande uit tenminste een dak en maximaal één wand;

1.90 paardrijbak

een onoverdekte voorziening, uitsluitend bestaande uit een omheining, bedoeld voor het berijden, africhten en laten bewegen van paarden;

1.91 paddock

een onoverdekte voorziening waarvan de grond al dan niet is bewerkt, uitsluitend bestaande uit een omheining bedoeld om paarden naar eigen inzicht vrij te laten bewegen;

1.92 peil
  • voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein;
1.93 pension

het zakelijk aanbieden van nachtverblijf (logies) uitsluitend in de vorm van permanent wisselende verhuur van de nachtverblijfsmogelijkheden;

1.94 permanente bewoning

gebruik als woonadres als bedoeld in de Wet basisregistratie personen;

1.95 productiegerichte paardenhouderij

een grondgebonden agrarische bedrijf gericht op het fokken van paarden en/of pony's, het bieden van leefruimte aan opgroeiende paarden en/of pony's en/of het voortbrengen van producten doormiddel van het houden van paarden en/of pony's, zoals een paardenmelkerij of een daarmee gelijk te stellen bedrijfsvorm, eventueel in combinatie met daaraan ondergeschikte trainingsfaciliteiten ten behoeve van de ter plaatse opgefokte paarden;

1.96 recreatiebedrijf

een bedrijf dat een verblijfsrecreatieterrein op een zodanige wijze exploiteert en/of beheert, dat in of op de toeristische standplaatsen, stacaravans en/of recreatiewoningen recreatief verblijf plaatsvindt, waarbij onder een bedrijf wordt ook verstaan een stichting of een andere rechtspersoon;

1.97 recreatief verblijf

verblijf, inclusief nachtverblijf, voor uitsluitend recreatieve doeleinden door bij voorkeur wisselende huishoudens of daarmee gelijk te stellen groepen van personen, die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.98 recreatiewoning

een gebouw, geen stacaravan zijnde, al dan niet met vaste fundering, dat is bestemd voor recreatief verblijf;

1.99 relatie

een op de verbeelding opgenomen aanduiding, die aangeeft welke bestemmingsvlakken en/of bouwvlakken met elkaar verbonden zijn en een eenheid vormen;

1.100 salderingsregistratie

Een door burgemeester en wethouders bijgehouden administratie waarin wordt vastgelegd hoeveel agrarische bouwvlakken uit het bestemmingsplan zijn verwijderd en hoeveel er zijn toegevoegd sinds de vaststelling van dat plan op 28 mei 2013. In deze administratie wordt tevens de oppervlakte vastgelegd van de agrarische bouwvlakken die zijn verwijderd en de oppervlakte aan agrarisch bouwvlak dat is toegevoegd sinds 28 mei 2013. Het saldo van de salderingsregistratie bestaat daarmee uit twee componenten, te weten:

  • de component 'aantal bouwvlakken'. Wanneer een agrarisch bouwvlak is verwijderd, neemt de component 'aantal bouwvlakken' toe met 1. Wanneer er een nieuw agrarisch bouwvlak in het plan is toegevoegd, neemt het saldo af met 2;
  • de component 'oppervlakte bouwvlak'. Wanneer er een agrarisch bouwvlak is verwijderd, neemt de component 'oppervlakte bouwvlak' toe met de oppervlakte van het verwijderde bouwvlak. Wanneer er een agrarisch bouwvlak is vergroot door middel van een wijzigingsbevoegdheid, dan neemt het saldo af met de oppervlakte van de vergroting van het bouwvlak. Wanneer een nieuw agrarisch bouwvlak is toegevoegd, neemt het saldo af met de oppervlakte van het nieuwe bouwvlak;
1.101 SBI-Code

Standaard Bedrijf Indelingscode van het Centraal Bureau voor Statistiek;

1.102 seksinrichting

een terrein, gebouw, vaar- of voertuig waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichtingen worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.103 Staat van Bedrijfsactiviteiten

als bijlage(n) bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst(en) van bedrijven en instellingen;

1.104 stacaravan

een bouwwerk voor recreatief verblijf, in de vorm van een caravan of een andersoortig onderkomen al dan niet op wielen - en derhalve zonder vaste fundering - en met een maximum oppervlakte van 50 m2. Onder vaste fundering wordt hier niet begrepen een betonnen of andersoortige ondergrond welke geen deel uitmaakt van de constructie van het bouwwerk;

1.105 standplaats

het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen en diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel;

1.106 teeltondersteunende kassen

kassen die gebruikt worden als onderdeel van vollegrondteelt;

1.107 teeltondersteunende voorzieningen

bouwwerken die gebruikt worden als onderdeel van de teelt en een directe relatie hebben met het grondgebruik, zoals tunnelkassen, hagelnetten en stellages voor de containerteelt;

1.108 tent

een in hoofdzaak uit doek en stokken vervaardigd onder komen dat gemakkelijk is op te vouwen, bestemd voor recreatief verblijf;

1.109 toercaravan

een al dan niet uitklapbare caravan geen stacaravan zijnde, bestemd voor recreatief verblijf;

1.110 toeristische standplaats

een plaatsingsmogelijkheid voor een kampeermiddel;

1.111 trekkershut

een gebouw van eenvoudige constructie en beperkte omvang ten behoeve van passanten, bestemd voor recreatief verblijf;

1.112 uitbouw

een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Functionele ondergeschiktheid is niet vereist;

1.113 uitvoeren

het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;

1.114 uitwerking

een uitwerking als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 sub b van de Wet ruimtelijke ordening;

1.115 verbeelding

de bij het bestemmingsplan behorende kaart (analoog of digitaal) waarop onder meer de begrenzing van het plan, de in het bestemmingsplan voorkomende bestemmingen, aanduidingen en topografische en kadastrale gegevens zijn weergegeven;

1.116 verblijfsrecreatie

recreatief verblijf in een recreatiewoning, stacaravan, kampeermiddel of ander recreatieverblijf;

1.117 verblijfsrecreatieterrein

een op de verbeelding door bestemmingsgrenzen omsloten vlak met de bestemming Recreatie - verblijfsrecreatie;

1.118 verkooppunt motorbrandstoffen met lpg

tankstation waar motorbrandstoffen, waaronder lpg, worden verkocht, eventueel met ondergeschikte detailhandel en horeca;

1.119 verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg

tankstation waar motorbrandstoffen, uitgezonderd lpg, worden verkocht, eventueel met ondergeschikte detailhandel en horeca;

1.120 (vloer)oppervlakte

een situatie van bouwen en/of gebruik waarbij voor de begane grond moet worden gerekend met de oppervlakte van een bouwwerk en voor de eventuele verdiepingen met de vloeroppervlakte;

1.121 volkstuin

een perceel grond dat niet tot het erf van een woning behoort, waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik;

1.122 volwaardig agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf dat jaarrond een arbeidsbehoefte of -omvang heeft van ten minste één volledige arbeidskracht, met een daarbij passend jaarinkomen, en waarvan het behoud ook op langere termijn in voldoende mate en op duurzame wijze is verzekerd, dat wil zeggen in zowel bedrijfseconomisch opzicht als op milieuhygiënisch verantwoorde wijze;

1.123 voorgevelrooilijn

de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de (bestaande) bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft;

1.124 voorkeursgrenswaarde

de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;

1.125 waterhuishoudkundige voorzieningen

werken en/of bouwwerken ten dienste van de waterhuishouding, zoals grondlichamen, beschoeiingen, drainage, gemalen, duikers, stuwen en sluizen;

1.126 webwinkel

een specifieke vorm van detailhandel waarbij het aanbieden van producten en de transactie, volledig online geschiedt, waarbij de goederen via internet worden aangeboden en zowel per post worden geleverd als ter plaatse afgehaald worden;

1.127 werk

een constructie, geen bouwwerk zijnde;

1.128 Wet ruimtelijke ordening

Wet van 1 juli 2008 (Stb. 2006, 566) houdende vaststelling van nieuwe planregels omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

1.129 Wgh-inrichting

een inrichting die in belangrijke mate geluidhinder kan veroorzaken, zoals bedoeld in artikel 1.1 derde lid van de Wet milieubeheer en artikel 1 van de Wet geluidhinder en genoemd in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht;

1.130 wijziging

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, sub a, van de Wet ruimtelijke ordening;

1.131 woning

een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden of - ingeval van inwoning - van twee huishoudens, aanbouwen en uitbouwen daaronder begrepen, bijgebouwen en bedrijfsgebouwen daarvan uitgezonderd;

1.132 wooneenheid:

een gebouw of een deel van een gebouw, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden (inclusief het bieden van mantelzorg);

1.133 woongebouw

een gebouw dat ten minste twee woningen omvat;

1.134 zonnecollector

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de opvang van zonne-energie en het omzetten daarvan in warmte of elektriciteit;

1.135 zorgboerderij

het op professionele basis aanbieden en uitoefenen van zorgactiviteiten gericht op dagbesteding en zonder nachtverblijf, waarbij deze zorgactiviteiten in hoofdzaak bestaan uit het uitoefenen van agrarische werkzaamheden zoals het houden van vee, het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden, het kweken van gewassen en/of het bewerken van grond;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 Goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 Inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de bovenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 Bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouwzijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, wieken en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 Oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 Hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.7 Oppervlakte van een overkapping

de loodrechte projectie van de overkapping op het maaiveld.

2.8 Vloeroppervlakte

boven de vloeren, tussen de binnenwerkse gevelvlakken en/of scheidingsmuren, waarbij de oppervlakte van delen van vloeren waarboven de netto-hoogte kleiner is dan 1,5 m en de oppervlakte van vloeren en onderbouwen buiten beschouwing blijft.

2.9 Maten

buitenwerks, waarbij uitstekende delen van ondergeschikte aard tot maximaal 0,5 m buiten beschouwing blijven.

2.10 Maatvoering

Alle maten zijn tenzij anders weergegeven:

  • a. voor lengten in meters (m);
  • b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
  • c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
  • d. voor verhoudingen in procenten (%).
2.11 Netto-hoogte

de loodrechte afstand tussen de bovenkant van een afgewerkte vloer of het aansluitende terrein en de onderkant van een daarboven aanwezig plafond, vloer of dak, waarbij incidentele constructiedelen buiten beschouwing blijven.

2.12 Peil
  • voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.
2.13 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

2.14 De hoogte van een molen

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het gebouw, met uitzondering van de wieken.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
    • 1. per bouwvlak niet meer dan één agrarisch bedrijf is toegestaan;
    • 2. voor zover het bedrijf voor de milieuregelgeving als één inrichting wordt aangemerkt, deze inrichting niet op twee in de nabijheid van elkaar gelegen bouwvlakken mag zijn gelegen;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' voor een intensieve veehouderij;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' ook voor een glastuinbouwbedrijf;
  • d. hobbymatig agrarisch gebruik, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - geen hobbymatig vee', want daar is agrarisch hobbymatig gebruik voor zover het ziet op het houden van dieren niet toegestaan;
  • e. het weiden van paarden en/of pony's ten behoeve van een gebruiksgerichte paardenhouderij of een manege;
  • f. uitsluitend ter plaatse van de in de onderstaande tabel mede voor de specifieke in de tabel voor dat adres vermelde niet-agrarische nevenactiviteiten waarbij de in de tabel genoemde maximum bebouwde oppervlakte voor de nevenactiviteit mag worden gebruikt:

Straat   huis-
nummer  
Oppervlakte (m2)   Niet-agrarische nevenactiviteit  
Aarderweg   4   -   Zorgboerderij  
Achterveldseweg   26   180   Ambachtelijke be- en verwerking van producten  
Apeldoornsestraat   193   320   Dagrecreatie  
Bielderweg   1   -   Zorgboerderij  
Briellaerdseweg   18   -   Zorgboerderij  
Brugveenseweg   67   225   Dagrecreatie  
Drieënhuizerweg   40   350   Agrarisch loonbedrijf  
Drieënhuizerweg   44   300   Metaalbewerkingsbedrijf  
Dunenkamperweg   15   180   Aannemersbedrijf  
Essenerweg   156, 156A en 156B   -   Zorgboerderij  
Garderbroekerweg   150   -   Zorgboerderij  
Garderbroekerweg   196-198   350   Hovenier  
Gelkenhorsterweg   12   27   Electrotechniek  
Harremaatweg   40   600   Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders  
Hoornweg   15   408   Constructiewerkplaats  
Hoornweg   23   350   Aannemersbedrijf  
Houtbeekweg   10   135   Autopoetsbedrijf  
Jan van Arkelweg   54   300   Caravanstalling  
Kallerbroekerweg   135   300   Aannemersbedrijf  
Kootwijkerdijk   4   1.375   Hovenier  
Kootwijkerdijk   5-1   500   Technisch installatiebedrijf  
Krumselaarseweg   16   225   Dierenasiel en pension  
Oosterbrinkweg   28   85   Dierenpension  
Overhorsterweg   34   85   Bed & breakfast en fietsenstalling  
Postweg   27   95   Transportbedrijf  
Renswoudsestraatweg   16   300   Kinderdagverblijf  
Schoonengweg   8   500   Recreatieruimte t.b.v. minicamping, dagrecreatie en workshops  
Valkseweg   261   200   Metaalbewerkingsbedrijf  
Van Amerongenweg   9   -   Zorgboerderij  
Velkemeensedijk   21   350   Bouwbedrijf  
Veenburgerweg   5   300   Automobielbedrijf  
Vinkekampweg   51   945   Slachterij  
Walhuisweg   20   415   Slachterij  
Welgelegenweg   26   140   Mallenmakerij  
Wielweg   17 en 19   160   Timmerbedrijf  
Wikselaarseweg   18   -   Zorgboerderij  

  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie' voor dagrecreatie;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'akkerbouw' voor een akkerbouwbedrijf;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'bomenteelt' alleen voor een boomteeltbedrijf;
  • j. het gebruik zoals omschreven in artikel 3.5.1.

met daaraan ondergeschikt:

  • k. extensief recreatief medegebruik;
  • l. erfontsluitingswegen, ook ten behoeve van andere bestemmingen;
  • m. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • n. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • o. bedrijfswoning(en) met bijbehorende bijgebouwen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', want daar zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' ook voor een kleine woning met bijbehorende bijgebouwen;
  • q. gebouwen;
  • r. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • s. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • t. tuinen en erven;
  • u. parkeervoorzieningen;
  • v. groenvoorzieningen en landschapselementen;
  • w. paden.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduidingen reconstructiewetzone - extensiveringsgebied V of reconstructiewetzone - extensiveringsgebied GV mogen geen gebouwen worden gebouwd of uitgebreid voor het huisvesten van dieren in de sector intensieve veehouderij, tenzij:
    • 1. het gaat om vervangende nieuwbouw;
    • 2. de nieuwbouw noodzakelijk is om te voldoen aan wettelijke eisen van dierenwelzijn en het aantal dierplaatsen daarbij niet toeneemt;
    • 3. de bouw plaatsvindt krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, die reeds is verleend voordat dit bestemmingsplan in werking is getreden.

3.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 6 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • b. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • c. in afwijking van het bepaalde sub a mag de goothoogte van teeltondersteunende kassen niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • d. de oppervlakte van teeltondersteunende kassen mag niet meer bedragen dan 1.000 m2;
  • e. de (vloer)oppervlakte van gebouwen voor niet-agrarische nevenactiviteiten mag niet meer bedragen dan de in artikel 3.1 aangegeven oppervlakte;
  • f. een bedrijfsgebouw voor het houden van dieren mag uit maximaal één bouwlaag bestaan, met dien verstande dat indien het bestaande aantal bouwlagen groter is, het aantal bouwlagen maximaal dat grotere aantal mag bedragen.

3.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bouwvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. indien het bestaande aantal bedrijfswoningen groter is, het aantal bedrijfswoningen maximaal dat grotere bestaande aantal mag bedragen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen' het maximum aantal geldt dat is weergegeven op de verbeelding;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient de bedrijfswoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • c. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m³ bedragen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)', want daar geldt de maximum inhoud zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • f. onder een bedrijfswoning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de bedrijfswoning.

3.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer dan 80 m² bedragen;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 80 m2.

3.2.5 Kleine woning

Voor het bouwen van een kleine woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' is naast de reguliere bedrijfswoning(en) als bedrijfswoning ook één kleine woning toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen', want daar geldt het aantal dat op de verbeelding is weergegeven;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient de kleine woning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande kleine woning;
  • c. de inhoud van een kleine woning mag niet meer bedragen dan 350 m3;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • f. onder een kleine woning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de kleine woning.

3.2.6 Bijgebouwen bij kleine woning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een kleine woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 40 m2, met dien verstande dat indien de bestaande oppervlakte groter is, die grotere oppervlakte als maximum geldt, mits de oppervlakte niet meer bedraagt dan 80 m2;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 40 m2.

3.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,geldt dat deze uitsluitend zijn toegestaan met inachtneming van de in de tabel genoemde toelaatbare situering en maximum bouwhoogte:

Bouwwerk   situering   maximum bouwhoogte (m)  
voedersilo's   binnen het bouwvlak   15  
mestopslagvoorzieningen   binnen het bouwvlak   6  
mestopslagvoorzieningen   buiten het bouwvlak, mits de afstand tot een woning van een derde tenminste 50 meter bedraagt en de mestopslagvoorziening in zijn geheel ligt binnen een afstand van 50 meter van een agrarisch bouwvlak of een bouwvlak voor 'agrarisch-paardenhouderij'   2  
mestvergistingsinstallaties   binnen het bouwvlak   10  
voeropslagvoorzieningen   binnen het bouwvlak   6  
voeropslagvoorzieningen   buiten het bouwvlak, mits de afstand tot een woning van een derde tenminste 50 meter bedraagt en de voeropslagvoorziening in zijn geheel ligt binnen een afstand van 50 meter van een agrarisch bouwvlak of een bouwvlak voor 'agrarisch-paardenhouderij'  



3  
voeropslagvoorzieningen   buiten het bouwvlak, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - voeropslagvoorziening' ook voor een voeropslagvoorziening, mits de afstand tot een woning van een derde tenminste 50 m bedraagt   2  
overkappingen   binnen het bouwvlak   6  
teeltondersteunende voorzieningen   binnen het bouwvlak   6  
teeltondersteunende voorzieningen   buiten het bouwvlak   1,5  
erf- en terreinafscheidingen   binnen en buiten het bouwvlak   2  
overige bouwwerken   binnen het bouwvlak   6  
overige bouwwerken   buiten het bouwvlak   2  

3.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. een goede milieusituatie;
    • d. de bescherming van ecologische waarden;
    • e. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • f. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    • g. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • h. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
    • i. een ongestoorde ligging van kabels en leidingen.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 36.1 van toepassing.

3.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.1 voor wat betreft de situering binnen het bouwvlak en toestaan dat bouwvlakgrenzen worden overschreden door bebouwing, met inachtneming van het volgende:
    • a. de oppervlakte waarmee het bouwvlak mag worden overschreden mag niet meer bedragen dan 750 m2;
    • b. de bedrijfswoning mag niet geheel of grotendeels buiten het bouwvlak worden gebouwd;
    • c. er dient gestreefd te worden naar een compacte (denkbeeldige) bouwvlakvorm;
    • d. aannemelijk is gemaakt dat er geen onevenredige verkeersaantrekkende werking optreedt;
    • e. aangetoond dient te worden dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden dan wel dat hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen;
    • f. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • g. ter plaatse van de aanduidingen reconstructiewetzone - extensiveringsgebied V en reconstructiewetzone - extensiveringsgebied GV mag bij het bouwen voor intensieve veehouderij uitsluitend worden gebouwd als dit noodzakelijk is om te voldoen aan wettelijke eisen van dierenwelzijn, mits het aantal dierplaatsen niet toeneemt;
    • h. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied GV mag bij het bouwen voor intensieve veehouderij uitsluitend worden gebouwd met dien verstande dat:
      • het vergrote bouwvlak niet meer bedraagt dan 130% van het op 17 maart 2005 geldende bouwvlak, voor bouwvlakken met de aanduiding 'intensieve veehouderij';
      • het geldende bouwvlak omvat het op genoemde datum geldende bouwvlak conform het toen geldende bestemmingsplan plus 200% van de oppervlakte van de op dat moment legaal aanwezige agrarische bedrijfsbebouwing die aansluitend, doch buiten het bouwvlak was gerealiseerd;
      • de bovengrens van 130% is niet van toepassing en mag worden overschreden voor ontwikkelingen die zien op het vergoten van de oppervlakte stalruimte in het kader van wettelijke eisen voor dierenwelzijn, met dien verstande dat daarbij het aantal dierplaatsen niet mag toenemen.
    • i. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied V mag bij het bouwen voor intensieve veehouderij uitsluitend worden gebouwd mits daarmee het denkbeeldige bouwvlak dat ten behoeve van intensieve veehouderij wordt gebruikt, niet groter wordt dan 1,0 hectare, tenzij uitbreiding noodzakelijk is om te voldoen aan wettelijke eisen voor dierenwelzijn, mits daarbij het aantal dierplaatsen niet toeneemt.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.2 voor wat betreft de maximum oppervlakte van teeltondersteunende kassen en toestaan dat teeltondersteunende kassen worden gebouwd met een grotere oppervlakte, mits:
    • a. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 1.500 m2;
    • b. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
    • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.3 voor wat betreft de plaats van de bedrijfswoning en toestaan dat vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning op een andere plaats plaatsvindt binnen het bouwvlak, mits:
    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.3 voor wat betreft de maximum goothoogte van een bedrijfswoning en toestaan dat een bedrijfswoning wordt gebouwd met een hogere goothoogte, mits:
    • a. de goothoogte niet meer dan 6 m bedraagt;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.2 voor wat betreft de maximum bouwhoogte en toestaan dat de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 12 m bedraagt, mits:
    • 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • 2. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is.

  • 6. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.2 voor wat betreft het aantal bouwlagen van een bedrijfsgebouw en toestaan dat een bedrijfsgebouw met maximaal twee bouwlagen wordt gebouwd, mits:
    • a. de tweede bouwlaag uitsluitend is bestemd voor het houden van pluimvee dan wel activiteiten die niet het houden van dieren betreffen;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden dan wel hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen;
    • c. geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden en is aangetoond dat het toepassen van de afwijkingsbevoegdheid niet leidt tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • e. aannemelijk is gemaakt dat geen onacceptabele verkeersaantrekkende werking optreedt;
    • f. voor de (vloer)oppervlakte van de tweede bouwlaag tweemaal deze oppervlakte aan agrarisch bouwvlak beschikbaar is binnen de component 'oppervlakte bouwvlak' van de salderingsregistratie.

  • 7. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.5 voor wat betreft de plaats van de kleine woning en toestaan dat vervangende nieuwbouw van de kleine woning op een andere plaats binnen het bouwvlak plaatsvindt, mits:
    • a. de kleine woning gesitueerd wordt achter de voorgevelrooilijn van de bestaande bebouwing;
    • b. de situering en de ontsluiting van de kleine woning dusdanig is dat er sprake blijft van één erf;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 8. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.3 en artikel 3.2.5 voor wat betreft de maximum inhoud van de bedrijfswoning of de 'kleine woning' en toestaan dat een bedrijfswoning of 'kleine woning' wordt gebouwd met een grotere inhoud tot maximaal 1.000 m3, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • b. sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen volgens staffeling in de onderstaande tabel:

Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1000 m3   1,5 m2 inzetbare sloopmeters voor iedere m3 vergroting  

met dien verstande dat:

      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 9. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.7 voor wat betreft de maximum bouwhoogtes van voedersilo's en toestaan dat binnen het bouwvlak voedersilo's worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 20 m.

  • 10. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.7 voor wat betreft de hoogte van een mestopslagvoorziening buiten het bouwvlak en toestaan dat een mestopslagvoorziening buiten het bouwvlak wordt gebouwd met een grotere hoogte, met inachtneming van het volgende:
    • a. per agrarisch bedrijf is niet meer dan één gebouwde mestopslagvoorziening voor drijfmest buiten het bouwvlak toegestaan;
    • b. de mestopslagvoorziening dient aansluitend aan het bouwvlak te worden gerealiseerd;
    • c. de noodzaak voor de mestopslagvoorziening buiten het bouwvlak dient te zijn aangetoond;
    • d. de inhoud van de mestopslagvoorziening mag niet meer dan 1.000 m3 bedragen;
    • e. de milieusituatie mag niet onevenredig worden aangetast;
    • f. de bouwhoogte mag maximaal 6 m bedragen;
    • g. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij door het nemen van maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.

  • 11. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.7 voor wat betreft de maximum bouwhoogte van mestvergistingsinstallaties en toestaan dat mestvergistingsinstallaties worden gebouwd met een hogere bouwhoogte, mits:
    • a. de bouwhoogte niet meer dan 20 m bedraagt;
    • b. een hogere bouwhoogte om technische redenen noodzakelijk is.

  • 12. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.7 voor wat betreft de maximum bouwhoogte van teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak en toestaan dat teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak worden gebouwd met een hogere bouwhoogte, met inachtneming van het volgende:
    • a. de bouwhoogte niet meer dan 3 meter bedraagt;
    • b. de teeltondersteunende voorzieningen dienen aansluitend aan het bouwvlak te worden gerealiseerd;
    • c. de noodzaak voor het bouwen van teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van meer dan 1,5 m dient te zijn aangetoond;
    • d. de teeltondersteunende voorzieningen mogen niet worden gerealiseerd in ter plaatse van de aanduiding 'overig - ecologische hoofdstructuur'.

  • 13. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.7 voor wat betreft de maximum bouwhoogte overige bouwwerken buiten het bouwvlak en toestaan dat zonnecollectoren buiten het bouwvlak worden gebouwd met een hogere bouwhoogte, met inachtneming van het volgende:
    • a. de bouwhoogte niet meer dan 3 meter bedraagt;
    • b. de zonnecollectoren dienen aansluitend aan het bouwvlak te worden gerealiseerd;
    • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • d. de noodzaak voor het bouwen van zonnecollectoren met een bouwhoogte van meer dan 2 m dient te zijn aangetoond;
    • e. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • f. de zonnecollectoren mogen niet worden gerealiseerd in ter plaatse van de aanduiding 'overig - ecologische hoofdstructuur'.

  • 14. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.7 voor wat betreft de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken binnen het bouwvlak en toestaan dat binnen het bouwvlak een windturbine wordt gebouwd met een hogere bouwhoogte, mits:
    • a. de bouwhoogte niet meer dan 20 m bedraagt;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 15. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.3 dan wel artikel 3.2.5 voor wat betreft het toestaan dat binnen de inhoud van een bedrijfswoning of een kleine woning een tweede zelfstandige wooneenheid wordt gerealiseerd, mits:
    • a. de tweede wooneenheid rechtstreeks ten dienste staat van een situatie waarin mantelzorg verleend wordt binnen de bedrijfswoning of kleine woning dan wel dat er sprake is van een zodanige relatie tussen de bewoners van de beide wooneenheden en van zodanige omstandigheden, dat in redelijkheid aannemelijk is dat men om reden van het mogelijk in de toekomst kunnen verlenen van mantelzorg in dezelfde woning wil wonen;
    • b. schriftelijke verklaringen worden overgelegd van de (hoofd)bewoners van beide wooneenheden waaruit blijkt dat er sprake is, of zo nodig zal zijn, van mantelzorg;
    • c. maximaal 35% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning dan wel de 'kleine woning', tot ten hoogste 65 m2, wordt benut voor de tweede wooneenheid;
    • d. de bedrijfswoning of 'kleine woning' waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd in visueel opzicht de uitstraling van één woning behoudt;
    • e. de bedrijfswoning of 'kleine woning' waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd een minimale toegelaten inhoud heeft van meer dan 350 m3.
    • f. er sprake is van sloop van gebouwen, met een oppervlakte van ten minste 300 m2 inzetbare sloopmeters, met dien verstande dat:
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 16. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.1 en verblijfsrecreatie in de vorm van trekkershutten toestaan binnen een bouwvlak, met inachtneming van het volgende:
    • a. het aantal trekkershutten per bouwvlak mag niet meer bedragen dan 3;
    • b. de trekkershutten dienen te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
    • d. de oppervlakte mag niet meer dan 20 m2 bedragen;
    • e. de onderlinge afstand mag niet minder dan 5 m bedragen.

  • 17. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.6, lid 4, onder g en nieuwbouw ten behoeve van sanitaire voorzieningen toestaan, indien aannemelijk is gemaakt dat het realiseren van sanitaire voorzieningen binnen de bestaande bebouwing niet mogelijk is met dien verstande dat:
    • a. de gezamenlijke (vloer)oppervlakte van de sanitaire voorzieningen niet meer mag bedragen dan 75 m2;
    • b. de bouwhoogte maximaal 5 m bedraagt;
    • c. de goothoogte maximaal 3 m bedraagt.

  • 18. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 31.1 en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor is of wordt afgeweken van het plan met toepassing van artikel 3.6, mits dit in overeenstemming is met de in artikel 3.6 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de in artikel 3.2 vermelde bouwregels, voor zover van toepassing.

3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming

Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. maximaal 35% van de (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning of de kleine woning, tot ten hoogste 60 m2 bij een bedrijfswoning en 35 m2 bij een kleine woning, mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep, het kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast;
    • 2. degene die de onder a genoemde activiteiten in de bedrijfswoning of de kleine woning uitvoert, dient tevens de bewoner van deze woning te zijn;
    • 3. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn niet toegestaan;
    • 4. een kamer/verblijfseenheid voor bed & breakfast heeft een maximum oppervlakte van 30 m2.

  • b. het gebruik van grond als paardrijbak bij een agrarisch bedrijf, mits:
    • 1. de paardrijbak wordt gebruikt ten dienste van bewoners van de bedrijfswoning of kleine woning die ligt in het bouwvlak waartoe de paardrijbak behoort;
    • 2. de paardrijbak binnen een bouwvlak dan wel aansluitend aan het bouwvlak ligt waartoe de paardrijbak behoort;
    • 3. de paardrijbak achter de voorgevelrooilijn ligt;
    • 4. de oppervlakte van de paardrijbak niet meer dan 800 m2 bedraagt, met dien verstande dat de oppervlakte van de paardrijbak voor het perceel Hooiweg 10 in Garderen niet meer dan 1.200 m2 bedraagt;
    • 5. de afstand tot een woning van een derde niet minder dan 50 m bedraagt.

  • c. het gebruik van grond als mestopslagvoorziening bij een agrarisch bedrijf buiten een bouwvlak, mits:
    • 1. de mestopslag wordt gebruikt ten dienste van het agrarische bedrijf of de paardenhouderij die ligt in het bouwvlak waartoe de mestopslag behoort;
    • 2. de mestopslagvoorziening ligt achter de voorgevelrooilijn;
    • 3. de inhoud van de mestopslag niet meer dan 100 m3 bedraagt;
    • 4. de mestopslagvoorziening wordt gerealiseerd direct grenzend aan het bouwvlak waartoe deze behoort;
    • 5. de afstand tot een woning van een derde niet minder dan 50 m bedraagt;
    • 6. een mestopslagvoorziening wordt niet aangemerkt als gebruik overeenkomstig de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'overig - kernrandzone'.

  • d. het gebruik van grond als paardrijbak en/of paddock bij overige bestemmingen, mits de paardrijbak en/of paddock wordt gebruikt ten dienste van bewoners van een woning, woongebouw, bedrijfswoning of kleine woning die ligt in een bouwvlak of bestemmingsvlak aansluitend aan de paardrijbak en/of paddock met een andere dan een agrarische bestemming, dan wel ten behoeve van de paardenhouderij die ligt in de een bestemmingsvlak met de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij', met inachtneming van de regels die in die betreffende andere bestemming zijn opgenomen voor de paardrijbak en/of paddock.

  • e. het gebruik van grond als tuin bij overige bestemmingen, mits de tuin wordt gebruikt ten dienste van bewoners van een woning, woongebouw, bedrijfswoning of kleine woning die ligt in een bestemmingsvlak aansluitend aan de tuin met een andere dan een agrarische bestemming, mits de tuin in zijn geheel ligt binnen een afstand van 30 meter van de grens van het bestemmingsvlak met die andere bestemming, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - openheid' want daar is het gebruik als tuin niet toegestaan.

  • f. het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • 1. de grond gelegen is binnen een bouwvlak;
    • 2. de zonnecollectoren geplaatst worden achter de voorgevelrooilijn
    • 3. de totale grondoppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 150 m2 bedraagt;
    • 4. de geschatte opbrengst in kilowattuur mag niet meer zijn dan ten hoogste het geschatte eigen verbruik van het agrarische bedrijf;
    • 5. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
    • 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • g. het (co-) vergisten van mest en het bewerken en verhandelen van de daarbij vrijkomende producten, mits het bedrijf uitsluitend op het eigen bedrijf geproduceerde mest verwerkt, waaraan eventueel tot maximaal 50% (ten opzichte van de op het bedrijf geproduceerde mest) eigen en/of van derden afkomstige co-substraten worden toegevoegd.

  • h. het opslaan van houtsnippers als brandstof voor warmteopwekking ten behoeve van het eigen agrarische bedrijf.

3.5.2 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. het verharden van onverharde paden;
  • b. het gebruik van gronden voor buitenopslag ten behoeve van de niet-agrarische nevenfunctie, tenzij op de verbeelding de aanduiding 'opslag' is aangegeven, want daar is buitenopslag wel toegestaan;
  • c. het opslaan van agrarische bedrijfsstoffen ter plaatse van de aanduiding 'overig – kernrandzone';
  • d. het gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen ten behoeve van houtachtige gewassen, waaronder begrepen struiken en heesters ter plaatse van de aanduiding 'overig – kernrandzone'.

3.5.3 Ander toegestaan gebruik

Wanneer een bedrijfswoning niet meer als zodanig in gebruik is, is het toegestaan deze te gebruiken voor bewoning door (het huishouden van) een persoon die geen functionele binding heeft met het binnen het (gekoppelde) bouwvlak gevestigde bedrijf.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.1 ten behoeve van de omschakeling naar een andere niet-agrarische nevenactiviteit, mits:
    • a. aannemelijk is gemaakt dat de nevenactiviteit ondergeschikt is aan de agrarische functie;
    • b. de nevenactiviteit wordt uitgeoefend door degene die het agrarisch bedrijf uitoefent;
    • c. de oppervlakte die gebruikt wordt ten behoeve van de nevenactiviteit niet wordt vergroot;
    • d. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • e. geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van detailhandel als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
    • f. geen buitenopslag plaatsvindt;
    • g. de neveniviteit plaatsvindt binnen het bouwvlak, tenzij de aard en de omvang van de niviteit buiten het bouwvlak toelaatbaar worden geacht;
    • h. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.1 ten behoeve van intensief recreatief medegebruik, zoals boerengolf en een maïsdoolhof, buiten het bouwvlak, mits:
    • a. aannemelijk is gemaakt dat geen onevenredige verkeersaantrekkende werking optreedt;
    • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.1 en de stalling van caravans, campers en boten van derden toestaan, mits deze plaatsvindt in bestaande gebouwen.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.1 en verblijfsrecreatie in de vorm van een kleinschalig kampeerterrein toestaan, met inachtneming van het volgende:
    • a. het aantal kleinschalige kampeerterreinen mag in totaal niet meer dan 30 bedragen;
    • b. kleinschalig kamperen is uitsluitend toegestaan vanaf 15 maart tot en met 31 oktober;
    • c. per kleinschalig kampeerterrein zijn maximaal 25 kampeermiddelen toegestaan;
    • d. een kleinschalig kampeerterrein mag uitsluitend zijn gesitueerd binnen het bouwvlak of binnen een afstand van 50 m vanaf het bouwvlak;
    • e. een kleinschalig kampeerterrein mag niet zijn gelegen in directe aansluiting op een reeds bestaand kleinschalig kampeerterrein of een regulier verblijfsrecreatieterrein;
    • f. een kantine en horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
    • g. sanitaire voorzieningen ten behoeve van het kleinschalige kampeerterrein zijn uitsluitend toegestaan in bestaande bebouwing tot een maximum oppervlakte van 75 m2;
    • h. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen mag niet minder dan 3 m bedragen;
    • i. het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein mag niet minder bedragen dan 1,3 per standplaats;
    • j. geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden;
    • k. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • l. de omgevingsvergunning wordt verleend voor een periode van maximaal 10 jaar;
    • m. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.5.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast in een bijgebouw, mits:
    • a. maximaal 25% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning, indien aanwezig de kleine woning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast;
    • b. de totale gezamenlijke (vloer)oppervlakte die wordt aangewend voor het aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast niet meer bedraagt dan 60 m2;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • e. een kamer/verblijfseenheid voor bed & breakfast heeft een maximum oppervlakte van 30 m2.

  • 6. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.5.1 ten behoeve van het gebruik van grond als paardrijbak, waarbij de paardrijbak voor de voorgevelrooilijn ligt, mits:
    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen.

  • 7. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.5.1 ten behoeve van het gebruik van grond buiten het bouwvlak voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • a. de zonnecollectoren ten dienste staan van een woning, bedrijfswoning, kleine woning, woongebouw of bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak of bestemmingsvlak met een andere bestemming dan de bestemming Agrarisch;
    • b. de grond waarop de zonnecollectoren geplaatst worden direct grenst aan het bestemmingsvlak of bouwvlak waartoe de zonnecollectoren behoren;
    • c. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 250 m2 bedraagt;
    • d. de geschatte opbrengst in kilowattuur mag niet meer zijn dan ten hoogste het eigen geschatte verbruik van in lid a. genoemde gebouwen;
    • e. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
    • f. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • g. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • h. geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden;
    • i. het terrein waarop de zonnecollectoren staan wordt voorzien van een goede landschappelijke inpassing.

  • 8. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.1 en buitenopslag ten behoeve van een nevenactiviteit toestaan, mits:
    • a. aannemelijk is gemaakt dat de buitenopslag noodzakelijk is in het kader van een doelmatige uitoefening van de nevenactiviteit;
    • b. aannemelijk is gemaakt dat de paardenhouderij de belangrijkste functie blijft;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. landschappelijke inpassing plaatsvindt op basis van een overgelegd landschapsplan.

  • 9. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.1 en verblijfsrecreatie in de vorm van trekkershutten toestaan binnen een bouwvlak.
  • 10. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.5.2 ten behoeve van het opslaan van agrarische bedrijfsstoffen en/of ten behoeve van het gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen, mits:
    • a. geen onevenredige belemmering plaatsvind van de ontwikkelingsmogelijkheden op nabijgelegen gronden;
    • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

3.7 Wijzigingsbevoegdheid
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een bouwvlak vergroten, de bestemming wijzigen in Groen en voorwaardelijke verplichtingen in de regels opnemen:
    • a. tot maximaal 1,5 hectare ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied;
    • b. tot maximaal 1,5 hectare ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied GV, reconstructiewetzone - extensiveringsgebied V en reconstructiewetzone - verwevingsgebied V, mits dit niet gaat om een bouwvlak waar intensieve veehouderij is toegestaan;
    • c. tot maximaal 1,5 hectare ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied GV, met dien verstande dat:
      • het vergrote bouwvlak niet meer bedraagt dan 130% van het op 17 maart 2005 geldende bouwvlak, als in dat bouwvlak intensieve veehouderij is toegestaan;
      • het geldende bouwvlak omvat het op genoemde datum geldende bouwvlak conform het toen geldende bestemmingsplan plus 200% van de oppervlakte van de op dat moment legaal aanwezige agrarische bedrijfsbebouwing die aansluitend, doch buiten het bouwvlak was gerealiseerd;
      • de bovengrens van 130% is niet van toepassing en mag worden overschreden voor ontwikkelingen die zien op het vergoten van de oppervlakte stalruimte in het kader van wettelijke eisen voor dierenwelzijn, met dien verstande dat daarbij het aantal dierplaatsen niet mag toenemen;
    • d. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied V, tot maximaal 1,0 hectare voor dat deel van het bouwvlak dat wordt gebruikt ten behoeve van intensieve veehouderij;

met dien verstande dat voor alle in dit lid genoemde vergrotingen geldt dat:

      • de vergroting noodzakelijk is in het kader van een doelmatige en/of duurzame bedrijfsvoering;
      • er wordt gestreefd naar een compacte bouwvlakvorm, voor zover dat streven geen afbreuk doet aan een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
      • er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing, al dan niet door het nemen van passende maatregelen;
      • aannemelijk is gemaakt dat geen onacceptabele verkeersaantrekkende werking optreedt;
      • geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden en is aangetoond dat het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid niet leidt tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden;
      • geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
      • voor de vergroting van de oppervlakte van het bouwvlak saldo beschikbaar is binnen de component 'oppervlakte bouwvlak' van de salderingsregistratie.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de vorm van een bouwvlak wijzigen waarbij de oppervlakte van dat bouwvlak gelijk blijft, met dien verstande dat:
    • a. de vormverandering noodzakelijk is in het kader van een doelmatige en/of duurzame bedrijfsvoering;
    • b. er wordt gestreefd naar een compacte bouwvlakvorm, voor zover dat streven geen afbreuk doet aan een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
    • c. geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen een aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - buurtmestverwerkingsinstallatie' opnemen, de bestemming wijzigen in Groen, voorwaardelijke verplichtingen in de regels opnemen en daarbij al dan niet het bouwvlak vergroten tot maximaal:

mits:

      • wordt aangetoond dat gebruik kan worden gemaakt van lokale aanvoer van mest uit een brongebied van in principe 1.300 hectare;
      • de afstand tot een andere buurtvergister tenminste 200 m bedraagt;
      • de capaciteit van de installatie niet meer dan 36.000 ton per jaar bedraagt;
      • het aandeel co-substraten dat wordt toegevoegd maximaal 50% bedraagt;
      • aannemelijk is gemaakt dat geen onevenredige verkeersaantrekkende werking optreedt;
      • de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
      • geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
      • geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden en is aangetoond dat het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid niet leidt tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden;
      • geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen de uitbreiding van een bestaande niet-agrarische nevenactiviteit of vestiging van een nieuwe niet-agrarische nevenactiviteit toestaan, de bestemming wijzigen in Groen en voorwaardelijke verplichtingen in de regels opnemen, mits:
    • a. aannemelijk is gemaakt dat de nevenactiviteit ondergeschikt is aan de agrarische functie;
    • b. de nevenactiviteit wordt uitgeoefend door degene die het agrarisch bedrijf uitoefent;
    • c. maximaal 25% van de bebouwde (vloer)oppervlakte van de bedrijfsgebouwen wordt gebruikt voor de nevenactiviteit, tot ten hoogste:
      • 500 m2 voor nevenactiviteiten in het kader van recreatie;
      • 350 m2 voor overige nevenactiviteiten;

waarbij geldt dat:

      • in geval van cumulatie van meerdere vormen van nevenactiviteiten de totale (vloer)oppervlakte niet meer mag bedragen dan 25% van het bebouwde oppervlak tot een maximum van 500 m2;
      • ondergeschikte en onzelfstandige horeca ten dienste van de activiteit is toegestaan op een (vloer)oppervlakte van niet meer dan 50 m2;
      • aannemelijk is gemaakt dat geen onevenredige verkeersaantrekkende werking optreedt;
    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van detailhandel als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
    • c. geen buitenopslag plaatsvindt;
    • d. de nevenactiviteit plaatsvindt binnen het bouwvlak, tenzij de aard en de omvang van de nevenactiviteit buiten het bouwvlak toelaatbaar worden geacht;
    • e. landschappelijke inpassing plaatsvindt op basis van een overgelegd landschapsplan, waaraan door burgemeester en wethouders goedkeuring is verleend.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch ter plaatse van een bouwvlak wijzigen in de bestemming Wonen, met inachtneming van het volgende:
    • a. uitsluitend de bestaande bedrijfswoning(en) met de tot dezelfde bouwmassa behorende voormalige bedrijfsruimte mag (mogen) worden gebruikt voor het bestaande aantal woningen, waarbij geldt dat indien een kleine woning is toegestaan, deze toegestaan blijft;
    • b. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het agrarische bouwvlak, dat geheel wordt verwijderd;
    • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch ter plaatse van een bouwvlak wijzigen in de bestemming Wonen om de bouw van maximaal twee extra woningen (ten opzichte van het bestaande aantal bedrijfswoningen en/of kleine woningen) mogelijk te maken en daarbij de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - woongebouw', de aanduiding 'aantal woningen' en/of aanduidingen over de inhoud van woningen en de oppervlakte aan bijgebouwen opnemen, de bestemming wijzigen in Groen en voorwaardelijke verplichtingen in de regels opnemen, met inachtneming van het volgende:
    • a. de inhoud van een woning die geen deel uitmaakt van een woongebouw mag niet minder dan 350 m3 en niet meer dan 1.000 m3 bedragen;
    • b. per woning geldt een basisrecht van 80 m2 bijgebouw. Voor een groter oppervlakte aan bijgebouw zijn inzetbare sloopmeters vereist overeenkomstig het bepaalde in artikel 20.4, lid 6;
    • c. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het agrarische bouwvlak, dat geheel wordt verwijderd;
    • d. waar wordt gesproken over een nieuw bestemmingsvlak kan in plaats daarvan ook gekozen worden voor meerdere bestemmingsvlakken met de bestemming Wonen, die voor de toepassing van de regels in dit lid, samen gelden als het nieuwe bestemmingsvlak;
    • e. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • f. er moet sprake zijn van een clustering van gebouwen, waarbij de vorm van het nieuwe bestemmingsvlak is afgestemd op zowel het omringende landschap als de belangen van derden;
    • g. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • h. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de milieusituatie;
    • i. er dient sprake te zijn van sloop (en hergebruik) van gebouwen, waarbij de volgende eisen gelden:

Per woning   Benodigde inzetbare sloopmeters  
Woningrecht   300 m2  
Per m3 woninginhoud   1,5 m2  

met dien verstande dat:

      • alle bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt, met uitzondering van de bedrijfswoning(en) en de daaraan toe te rekenen bijgebouwen, tenzij het (een) gebouw(en) betreft welke met toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid word(t)(en) ingezet voor hergebruik;
      • de inhoud van een woongebouw mag niet meer dan 1.500 m3 bedragen;
      • indien op het betreffende perceel per bestaande woning een daarbij behorende oppervlakte van meer dan 400 m2 aan al dan niet onder het overgangsrecht gebrachte of te brengen bijgebouwen aanwezig is, de sloopmogelijkheden boven die oppervlakte op het betreffende perceel volledig moeten zijn benut voordat de sloopoppervlakte van meerdere locaties mag worden meegerekend om aan de vereiste oppervlakte te komen;
      • bij de berekening van de sloopoppervlakte de bestaande bedrijfswoning (inclusief minimaal 80 m2 aan daaraan toe te rekenen bijgebouwen) en indien aanwezig de kleine woning (inclusief minimaal de daaraan toe te rekenen bijgebouwen als aangegeven in artikel 3.2.6) buiten beschouwing wordt gelaten;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 7. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch ter plaatse van een bouwvlak wijzigen in de bestemming Bedrijf - Niet agrarisch en de bestemming Groen en voorwaardelijke verplichtingen in de regels opnemen, met inachtneming van het volgende:
    • a. de (vloer)oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van de nieuwe bestemming mag maximaal 1.000 m2 bedragen, met dien verstande dat de (vloer)oppervlakte maximaal 750 m2 mag bedragen ter plaatse van:
    • b. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het agrarische bouwvlak, dat geheel wordt verwijderd;
    • c. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • d. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • e. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van detailhandel als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
    • f. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • g. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de milieusituatie;
    • h. bij een wijziging naar de bestemming Bedrijf - Niet agrarisch zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die genoemd worden in bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten onder categorie 1 en 2, mits het geen Wgh-inrichtingen of Bevi-inrichtingen betreft.
    • i. er dient sprake te zijn van sloop (en hergebruik) van gebouwen, waarbij de volgende eisen gelden:

Bedrijf - Niet agrarisch   Benodigde inzetbare sloopmeters  
Bedrijfsrecht   100 m2  
Per m2 vloeroppervlakte van 0 tot en met 500 m2   2 m2  
Per m2 vloeroppervlakte van 501 tot en met 1.000 m2   3 m2  

met dien verstande dat:

      • alle bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt, met uitzondering van de bedrijfswoning(en) en de daaraan toe te rekenen bijgebouwen, tenzij het (een) gebouw(en) betreft welke met toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid word(t)(en) ingezet voor hergebruik;
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • bij de berekening van de sloopoppervlakte de bestaande bedrijfswoning (inclusief minimaal 80 m2 aan bijgebouwen) en indien aanwezig de 'kleine woning' (inclusief de bijgebouwen als aangegeven in artikel 3.2.6) buiten beschouwing wordt gelaten;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 8. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch ter plaatse van een bouwvlak wijzigen in de bestemming Bedrijf - Landelijk, Cultuur en ontspanning, Maatschappelijk, Recreatie of Recreatie - Verblijfsrecreatie en de bestemming Groen en voorwaardelijke verplichtingen in de regels opnemen, met inachtneming van het volgende:
    • a. de (vloer)oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van de nieuwe bestemming mag maximaal 1.000 m2 bedragen, met dien verstande dat de (vloer)oppervlakte maximaal 750 m2 mag bedragen ter plaatse van:
    • b. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het agrarische bouwvlak, dat geheel wordt verwijderd;
    • c. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • d. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • e. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van detailhandel als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
    • f. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • g. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de milieusituatie;
    • h. bij een wijziging naar de bestemming 'Bedrijf - Landelijk' zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die genoemd worden in de tabel in artikel 5.1, lid a, dan wel die daarmee vergelijkbaar zijn, mits het geen Wgh-inrichtingen of Bevi-inrichtingen betreft;
    • i. er dient sprake te zijn van sloop (en hergebruik) van gebouwen, waarbij de volgende eisen gelden:

Bedrijven, niet zijnde Bedrijf - Niet agrarisch   Benodigde inzetbare sloopmeters  
Bedrijfsrecht   100 m2  
Per m2 vloeroppervlakte van 0 tot en met 1.000 m2   2 m2  

met dien verstande dat:

      • alle bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt, met uitzondering van de bedrijfswoning(en) en de daaraan toe te rekenen bijgebouwen, tenzij het (een) gebouw(en) betreft welke met toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid word(t)(en) ingezet voor hergebruik;
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • bij de berekening van de sloopoppervlakte de bestaande bedrijfswoning (inclusief minimaal 80 m2 aan bijgebouwen) en indien aanwezig de 'kleine woning' (inclusief de bijgebouwen als aangegeven in artikel 3.2.6) buiten beschouwing wordt gelaten;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 9. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch wijzigen in de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij en daarbij een maximum oppervlakte (m2) voor bedrijfsgebouwen ten behoeve van een paardenhouderij opnemen, mits:
    • a. daarbij een bouwvlak betrokken is en het bouwvlak binnen de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij' niet groter is dan het bouwvlak binnen 'Agrarisch';
    • b. aannemelijk is gemaakt dat na omschakeling een volwaardig en toekomst bestendig bedrijf ontstaat;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 10. Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de omschakeling van een grondgebonden veehouderij naar een intensieve veehouderij, binnen de bestemming Agrarisch een bouwvlak zonder de aanduiding 'intensieve veehouderij' wijzigen in een bouwvlak met de aanduiding 'intensieve veehouderij', mits het bouwvlak ligt ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied, dan wel dat het bouwvlak ligt ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied GV of reconstructiewetzone - verwevingsgebied V, de bestemming wijzigen in Groen en voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, met dien verstande dat:
    • a. belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • c. dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden;
    • d. omschakeling naar intensieve veehouderij niet kan plaatsvinden ter plaatse van de aanduiding overig - kernrandzone;
    • e. geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden en is aangetoond dat het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid niet leidt tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden;
    • f. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • g. aannemelijk is gemaakt dat na omschakeling een volwaardig agrarisch bedrijf ontstaat;
    • h. landschappelijke inpassing plaatsvindt op basis van een overgelegd landschapsplan;
    • i. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied GV mag bij het bouwen voor intensieve veehouderij het bouwvlak niet meer dan 130% bedragen van het op 17 maart 2005 geldende bouwvlak met aan absoluut maximum van 1,5 hectare, met dien verstande dat het geldende bouwvlak omvat het op genoemde datum geldende bouwvlak conform het toen geldende bestemmingsplan plus 200% van de oppervlakte van de op dat moment legaal aanwezige agrarische bedrijfsbebouwing die aansluitend, doch buiten het bouwvlak was gerealiseerd;
    • j. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied V mag het bouwvlak dat ten behoeve van intensieve veehouderij wordt gebruikt, niet groter worden dan 1,0 hectare.

  • 11. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch wijzigen in de bestemming Natuur, mits:
    • a. de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding overig - ecologische hoofdstructuur;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden en ecologische waarden;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

  • 12. Burgemeester en wethouders kunnende bestemming Agrarisch wijzigen in de bestemming Groen, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden en ecologische waarden;
    • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

  • 13. Burgemeester en wethouders kunnen één bouwvlak splitsen in twee bouwvlakken, mits:
    • a. er sprake is van twee volwaardige agrarische bedrijven die gevestigd zijn binnen het betreffende bouwvlak;
    • b. er twee vergunde bedrijfswoningen aanwezig zijn binnen het betreffende bouwvlak, waarbij ieder afzonderlijk functionerend agrarisch bedrijf over een eigen bedrijfswoning beschikt;
    • c. er voor elk van de bedrijven sprake is van een situatie die vanuit milieuoogpunt volledig aanvaardbaar is, waarbij elk van de bedrijven zelfstandig wordt beoordeeld;
    • d. de twee afzonderlijke bedrijven toekomstbestendig kunnen functioneren binnen het aan hen toegekende bouwvlak zonder dat daarvoor een vergroting van dat bouwvlak noodzakelijk is;
    • e. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

  • 14. Burgemeester en wethouders kunnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - woongebouw' opnemen ten behoeve van het omzetten van de bedrijfswoning naar een woongebouw met twee woningen en daarbij aanduidingen over de inhoud van woningen opnemen, met inachtneming van het volgende:
    • a. er is niet meer dan één bedrijfswoning binnen het bouwvlak aanwezig;
    • b. per woning geldt een basisrecht van 80 m2 bijgebouw;
    • c. er moet sprake zijn van een situatie van bedrijfsopvolging, waarbij bewoners van beide woningen een binding hebben met het bedrijf;
    • d. aannemelijk moet zijn dat bedrijfsopvolging alleen uitvoerbaar is indien beide betrokkenen zelfstandig bij het bedrijf woonachtig zijn;
    • e. er moet sprake zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf;
    • f. er dient sprake te zijn van sloop (en hergebruik) van gebouwen, waarbij de volgende eisen gelden:

Per woning   Benodigde inzetbare sloopmeters  
Woningrecht   300 m2  
Per m3 vergroting   1,5 m2  
Basisrecht bijgebouw extra woning   160 m2  

met dien verstande dat:

  • de inhoud van een woongebouw mag niet meer dan 1.500 m3 bedragen;
  • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
  • de inzetbare sloopmeters zijn afkomstig uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 hebben vastgesteld;
  • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 15. Burgemeester en wethouders kunnen, wanneer het bij gebruikmaking van een wijzigingsbevoegdheid bij een naastgelegen bestemming nodig is om daarbij ook aangrenzende gronden met de bestemming Agrarisch te betrekken, deze gronden daarbij betrekken en de bestemming Agrarisch wijzigen ten behoeve van de doeleinden en met inachtneming van de regels die in die betreffende wijzigingsbevoegdheid zijn opgenomen.

Artikel 4 Agrarisch - Paardenhouderij

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Paardenhouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een gebruiksgerichte paardenhouderij, met dien verstande dat:
  • 1. per bouwvlak niet meer dan één gebruiksgerichte paardenhouderij is toegestaan;
  • 2. voor zover het bedrijf voor de milieuregelgeving als één inrichting wordt aangemerkt, deze inrichting niet op twee in de nabijheid van elkaar gelegen bouwvlakken mag zijn gelegen;
  • b. hobbymatig agrarisch gebruik;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de in de onderstaande tabel mede voor de specifiek in de tabel voor dat adres vermelde niet-agrarische nevenactiviteiten, waarbij de in de tabel genoemde maximum bebouwde oppervlakte voor de nevenfunctie mag worden aangewend:

Straat   Huisnummer   Oppervlakte (m2)   Nevenactiviteit  
Asselseweg   35   300   verblijfsaccommodatie  
Kapweg   30   569   kantoor  
Kapweg 30-Graafhorsterweg 20   -   350   verblijfsaccommodaties  
Kootwijkerdijk   22   143   congresbureau  
Meentweg 4   4   350   verblijfsaccommodaties  
Schoonengweg   6   300   verblijfsaccommodatie  
Vinkekampweg   27   165   aannemersbedrijf  

  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' tevens voor bedrijfsmatige agrarische nevenactiviteiten door de bewoner van de bedrijfswoning, met dien verstande dat intensieve veehouderij uitsluitend is toegestaan ter plaatste van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
  • e. het gebruik als omschreven in 4.5.1;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. het fokken van paarden en/of pony's;
  • i. extensief rec reatief medegebruik;
  • j. erfontsluitingswegen;

met de daarbij behorende:

  • k. bedrijfswoning(en) met bijbehorende bijgebouwen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', want daar zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' ook voor een kleine woning met bijbehorende bijgebouwen;
  • m. gebouwen;
  • n. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • o. werken, geen bouwwerken zijnde,
  • p. tuinen en erven;
  • q. parkeervoorzieningen;
  • r. groenvoorzieningen en landschapselementen;
  • s. paden.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' één kleine woning is toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'uitsluitend bedrijfswoning' is uitsluitend een bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen toegestaan.

4.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 6 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • b. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • c. de totale oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte vermeerderd met 25% van de bestaande oppervlakte,

4.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bouwvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat indien het bestaande aantal bedrijfswoningen meer bedraagt, het aantal bedrijfswoningen maximaal dat aantal mag bedragen of, ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen' want daar geldt het maximum aantal dat is weergegeven op de verbeelding;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bedrijfswoning inpandig' is uitsluitend een inpandige bedrijfswoning toegestaan in een bedrijfsgebouw met een maximum van 750 m3;
  • c. bij vervangende nieuwbouw dient de bedrijfswoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • d. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • f. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m³ bedragen;
  • g. onder een bedrijfswoning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de bedrijfswoning.

4.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer dan 80 m² bedragen;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 80 m2.

4.2.5 Kleine woning

Voor het bouwen van een kleine woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' is naast de reguliere bedrijfswoning(en) als bedrijfswoning ook één kleine woning toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen', want daar geldt het aantal dat op de verbeelding is weergegeven;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient de kleine woning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande kleine woning;
  • c. de inhoud van een kleine woning mag niet meer bedragen dan 350 m3;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • f. onder een kleine woning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de kleine woning.

4.2.6 Bijgebouwen bij kleine woning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een kleine woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 40 m2, met dien verstande dat indien de bestaande oppervlakte groter is, die grotere oppervlakte als maximum geldt, mits de oppervlakte niet meer bedraagt dan 80 m2;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 40 m2.

4.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat deze uitsluitend zijn toegestaan met inachtneming van de in de tabel genoemde maximum bouwhoogten:

Bouwwerk   Maximum bouwhoogte (m)  
voedersilo's   15  
mestopslagvoorzieningen   6  
voeropslagvoorzieningen   6  
overkappingen   6  
erf- en terreinafscheidingen   2  
overige bouwwerken   6  

met dien verstande dat de oppervlakte van overkappingen meetelt bij de berekening van de totale bebouwde oppervlakte als bedoeld in artikel 4.2.2.

4.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. een goede milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
    • h. een ongestoorde ligging van kabels en leidingen.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 36.1 van toepassing.

4.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.2.3 voor wat betreft de plaats van de bedrijfswoning en toestaan dat vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning op een andere plaats plaatsvindt, mits:
    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.2.3 voor wat betreft de maximum goothoogte van een bedrijfswoning en toestaan dat een bedrijfswoning wordt gebouwd met een hogere goothoogte, mits:
    • a. de goothoogte niet meer dan 6 m bedraagt;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.2.5 voor wat betreft de plaats van de kleine woning en toestaan dat vervangende nieuwbouw van de kleine woning op een andere plaats plaatsvindt, mits:
    • a. de kleine woning gesitueerd wordt achter de voorgevelrooilijn van de bestaande bebouwing;
    • b. de situering en de ontsluiting van de kleine woning dusdanig is dat er sprake blijft van één erf;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.2.3 en artikel 4.2.5 voor wat betreft de maximum inhoud van de bedrijfswoning of kleine woning en toestaan dat een bedrijfswoning of kleine woning wordt gebouwd met een grotere inhoud, mits:
    • a. de inhoud niet meer bedraagt dan 1.000 m3;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • c. sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen volgens onderstaande tabel:

Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1.000 m3   1,5 m2 inzetbare sloopmeters voor iedere 1 m3 vergroting  

met dien verstande dat:

      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.2.7 voor wat betreft de maximum bouwhoogte van voedersilo's en toestaan dat binnen het bouwvlak voedersilo's worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 20 m.

  • 6. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.2.7 voor wat betreft de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken en toestaan dat binnen het bouwvlak een windturbine wordt gebouwd met een hogere bouwhoogte, mits:
    • a. de ashoogte niet meer dan 20 m bedraagt;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 7. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.2.3 dan wel artikel 4.2.5 voor wat betreft het toestaan dat binnen de inhoud van een bedrijfswoning of een kleine woning een tweede zelfstandige wooneenheid wordt gerealiseerd, mits:
    • a. de tweede wooneenheid rechtstreeks ten dienste staat van een situatie waarin mantelzorg verleend wordt binnen de bedrijfswoning of kleine woning dan wel dat er sprake is van een zodanige relatie tussen de bewoners van de beide wooneenheden en van zodanige omstandigheden, dat in redelijkheid aannemelijk is dat men om reden van het mogelijk in de toekomst kunnen verlenen van mantelzorg in dezelfde woning wil wonen;
    • b. schriftelijke verklaringen worden overgelegd van de (hoofd)bewoners van beide wooneenheden waaruit blijkt dat er sprake is, of zo nodig zal zijn, van mantelzorg;
    • c. maximaal 35% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning dan wel de kleine woning, tot ten hoogste 65 m2, wordt benut voor de tweede wooneenheid;
    • d. de bedrijfswoning of kleine woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd in visueel opzicht de uitstraling van één woning behoudt;
    • e. de bedrijfswoning of kleine woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd een minimale toegelaten inhoud heeft van meer dan 350 m3;
    • f. er sprake is van sloop van gebouwen, met een oppervlakte van ten minste 300 m2 inzetbare sloopmeters, met dien verstande dat:
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 8. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.6, lid 4, onder g en nieuwbouw ten behoeve van sanitaire voorzieningen toestaan, indien aannemelijk is gemaakt dat het realiseren van sanitaire voorzieningen binnen de bestaande bebouwing niet mogelijk is met dien verstande dat:
    • a. de gezamenlijke (vloer)oppervlakte van de sanitaire voorzieningen niet meer mag bedragen dan 75 m2;
    • b. de bouwhoogte maximaal 5 m bedraagt;
    • c. de goothoogte maximaal 3 m bedraagt.

  • 9. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 31.1 en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor is of wordt afgeweken van het plan met toepassing van artikel 4.6, mits dit in overeenstemming is met de in de 4.6 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de in 4.2 vermelde bouwregels, voor zover van toepassing.

  • 10. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van 4.2.2, onder c voor wat betreft de maximum oppervlakte aan bedrijfsgebouwen en toestaan dat een groter percentage nieuwbouw plaatsvindt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • b. de totale oppervlakte van de nieuw te realiseren bebouwing, aanvullend op de reeds bestaande bebouwing, niet meer mag bedragen dan 2.000 m2;
    • c. landschappelijke inpassing plaatsvindt op basis van een overlegd landschapsplan, waaraan door burgemeester en wethouders goedkeuring is verleend;
    • d. de bedrijfsmatige noodzaak van de uitbreiding van de bebouwing is aangetoond op basis van een bedrijfsplan;
    • e. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • f. er geen onevenredige aantasting van de milieusituatie plaatsvindt;
    • g. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad.

  • 11. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.1 en verblijfsrecreatie in de vorm van trekkershutten toestaan binnen een bouwvlak, met inachtneming van het volgende:
  • a. het aantal trekkershutten per bouwvlak mag niet meer bedragen dan 3;
  • b. de trekkershutten dienen te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • d. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 20 m2 bedragen;
  • e. de onderlinge afstand mag niet minder dan 5 m bedragen.

  • 12. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.2.1 voor wat betreft de situering binnen het bouwvlak en toestaan dat bouwvlakgrenzen worden overschreden door bebouwing, met inachtneming van het volgende:
  • a. de oppervlakte waarmee het bouwvlak mag worden overschreden mag niet meer bedragen dan 750 m2;
  • b. de bedrijfswoning mag niet geheel of grotendeels buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. er dient gestreefd te worden naar een compacte (denkbeeldige) bouwvlakvorm;
  • d. aannemelijk is gemaakt dat er geen onevenredige verkeersaantrekkende werking optreedt;
  • e. aangetoond dient te worden dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden dan wel dat hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen;
  • f. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming
  • 1. Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt het gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en indien aanwezig de kleine woning, ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • a. maximaal 35% van de (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning of de kleine woning, tot ten hoogste 60 m2 bij een bedrijfswoning en 35 m2 bij een kleine woning, mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep, het kleinschalige bedrijf en/of bed & breakfast;
    • b. degene die de onder a genoemde activiteiten in de bedrijfswoning of de kleine woning uitvoert, dient tevens de bewoner van deze woning te zijn;
    • c. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn niet toegestaan;
    • d. een kamer/verblijfseenheid voor bed & breakfast heeft een maximum oppervlakte van 30 m2.

  • 2. het gebruik van grond als paardrijbak, mits:
    • a. de paardrijbak wordt gebruikt ten dienste van de paardenhouderij;
    • b. de paardrijbak ligt binnen het bestemmingsvlak of aansluitend aan het bestemmingsvlak met inachtneming van het bepaalde in 3.5.1 aanhef en onder d;
    • c. de paardrijbak ligt achter de voorgevelrooilijn;
    • d. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 1.200 m2;
    • e. de afstand tot een woning van een derde niet minder dan 50 m bedraagt.

  • 3. het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • a. de grond gelegen is binnen een bouwvlak;
    • b. de zonnecollectoren geplaatst worden achter de voorgevelrooilijn
    • c. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 150 m2 bedraagt;
    • d. de geschatte opbrengst in kilowattuur mag niet meer zijn dan ten hoogste het geschatte eigen verbruik van de gebruiksgerichte paardenhouderij;
    • e. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
    • f. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

4.5.2 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. het verharden van onverharde paden;
  • b. het gebruik van gronden voor buitenopslag ten behoeve van de niet-agrarische nevenfunctie, tenzij op de verbeelding de aanduiding 'opslag' is aagegeven, want daar is buitenopslag wel toegestaan;
  • c. het opslaan van agrarische bedrijfsstoffen ter plaatse van de aanduiding 'overig – kernrandzone';
  • d. het gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen ter plaatse van de aanduiding 'overig – kernrandzone'.

4.5.3 Ander toegestaan gebruik

Wanneer een bedrijfswoning niet meer als zodanig in gebruik is, is het toegestaan deze te gebruiken voor bewoning door (het huishouden van) een persoon die geen functionele binding heeft met het binnen het (gekoppelde) bouwvlak gevestigde bedrijf.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.1 ten behoeve van de omschakeling naar een andere niet-agrarische nevenactiviteit, mits:
    • a. aannemelijk is gemaakt dat de nevenactiviteit ondergeschikt is aan de paardenhouderij;
    • b. de nevenactiviteit wordt uitgeoefend door degene die de paardenhouderij uitoefent;
    • c. maximaal 25% van het bebouwde oppervlak in het bouwvlak wordt gebruikt voor de nevenactiviteit, tot ten hoogste:
      • 500 m2 voor nevenactiviteiten in het kader van recreatie en zorg;
      • 350 m2 voor overige nevenactiviteiten;
        waarbij geldt dat:
      • in geval van cumulatie van meerdere vormen van nevenactiviteiten de totale oppervlakte niet meer mag bedragen dan 25% van het bebouwde oppervlak tot een maximum van 500 m2;
      • ondergeschikte en onzelfstandige horeca ten dienste van de activiteit is toegestaan op een (vloer)oppervlakte van niet meer dan 50 m2;
    • d. aannemelijk is gemaakt dat geen onevenredige verkeersaantrekkende werking optreedt;
    • e. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • f. geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van detailhandel als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
    • g. geen buitenopslag plaatsvindt;
    • h. de nevenactiviteit plaatsvindt binnen het bouwvlak, tenzij de aard en de omvang van de nevenactiviteit buiten het bouwvlak toelaatbaar worden geacht;
    • i. landschappelijke inpassing plaatsvindt op basis van een overgelegd landschapsplan, waaraan door burgemeester en wethouders goedkeuring is verleend;
    • j. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.5.1, lid 2, ten behoeve van het gebruik van grond als paardrijbak waarbij de paardrijbak ligt voor de voorgevelrooilijn, mits:
  • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
  • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.1 en buitenopslag ten behoeve van een nevenactiviteit toestaan, mits:
    • a. aannemelijk is gemaakt dat de buitenopslag noodzakelijk is in het kader van een doelmatige uitoefening van de nevenactiviteit;
    • b. aannemelijk is gemaakt dat de paardenhouderij de belangrijkste functie blijft;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. landschappelijke inpassing plaatsvindt op basis van een overgelegd landschapsplan, waaraan door burgemeester en wethouders goedkeuring is verleend.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.1 en de stalling van caravans, campers en boten van derden toestaan, mits deze plaatsvindt in bestaande gebouwen.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.1 en verblijfsrecreatie in de vorm van een kleinschalig kampeerterrein toestaan, met inachtneming van het volgende:
    • a. het aantal kleinschalige kampeerterreinen mag in totaal niet meer dan 30 bedragen;
    • b. kleinschalig kamperen is uitsluitend toegestaan vanaf 15 maart tot en met 31 oktober;
    • c. per kleinschalig kampeerterrein zijn maximaal 25 kampeermiddelen toegestaan;
    • d. een kleinschalig kampeerterrein mag uitsluitend zijn gesitueerd binnen het bouwvlak of binnen een afstand van 50 m vanaf het bouwvlak;
    • e. een kleinschalig kampeerterrein mag niet zijn gelegen in directe aansluiting op een reeds bestaand kleinschalig kampeerterrein of een regulier verblijfsrecreatieterrein;
    • f. een kantine en horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
    • g. sanitaire voorzieningen ten behoeve van het kleinschalige kampeerterrein zijn uitsluitend toegestaan in bestaande bebouwing tot een maximum oppervlakte van 75 m2;
    • h. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen mag niet minder dan 3 m bedragen;
    • i. het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein mag niet minder bedragen dan 1,3 per standplaats;
    • j. geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden;
    • k. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • l. de omgevingsvergunning wordt verleend voor een periode van maximaal 10 jaar;
    • m. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 6. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.1 en verblijfsrecreatie in de vorm van trekkershutten toestaan binnen een bouwvlak.

  • 7. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.5.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast in een bijgebouw, mits:
    • a. maximaal 25% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning, indien aanwezig de kleine woning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast;
    • b. de totale gezamenlijke (vloer)oppervlakte die wordt aangewend voor het aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast niet meer bedraagt dan 60 m2;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • e. een kamer/verblijfseenheid voor bed & breakfast heeft een maximum oppervlakte van 30 m2.

  • 8. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.5.2 ten behoeve van het opslaan van agrarische bedrijfsstoffen en/of ten behoeve van het gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen, mits:
  • a. geen onevenredige belemmering plaatsvind van de ontwikkelingsmogelijkheden op nabijgelegen gronden;
  • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

4.7 Wijzigingsbevoegdheid
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een bouwvlak en/of bestemmingsvlak vergroten tot maximaal 1,5 hectare ten behoeve van de paardenhouderij, de bestemming wijzigen in Groen en voorwaardelijke verplichtingen in de regels opnemen, mits:
    • a. de vergroting noodzakelijk is in het kader van een doelmatige bedrijfsvoering;
    • b. er wordt gestreefd naar een compacte bouwvlakvorm;
    • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen;
    • d. geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden en is aangetoond dat het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid niet leidt tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden;
    • e. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij ter plaatse van een bouwvlak wijzigen in de bestemming Wonen en de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij binnen of buiten een bouwvlak wijzigen in de bestemming Agrarisch (zonder bouwvlak), met inachtneming van het volgende:
    • a. uitsluitend de bestaande bedrijfswoning(en) met de tot dezelfde bouwmassa behorende voormalige bedrijfsruimte alleen mag (mogen) worden gebruikt voor het bestaande aantal woningen, waarbij geldt dat indien een kleine woning is toegestaan, deze toegestaan blijft;
    • b. het nieuwe bestemmingsvlak Wonen kan kleiner zijn dan het bouwvlak van de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij, welke bestemming geheel wordt verwijderd;
    • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij ter plaatse van een bouwvlak wijzigen in de bestemming Wonen om de bouw van maximaal twee extra woningen (ten opzichte van het bestaande aantal bedrijfswoningen en/of kleine woningen) mogelijk te maken en daarbij de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - woongebouw', de aanduiding 'aantal woningen' en/of aanduidingen over de inhoud van de woningen en de oppervlakte aan bijgebouwen opnemen, de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij binnen of buiten een bouwvlak wijzigen in de bestemming Agrarisch (zonder bouwvlak), de bestemming wijzigen in Groen en voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, met inachtneming van het volgende:
    • a. de inhoud van een woning die geen deel uitmaakt van een woongebouw mag niet minder dan 350 m3 en niet meer dan 1.000 m3 bedragen;
    • b. per woning geldt een basisrecht van 80 m2 bijgebouw. Voor een groter oppervlakte aan bijgebouw zijn inzetbare sloopmeters vereist overeenkomstig het bepaalde in artikel 20.4, lid 6;
    • c. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het agrarische bouwvlak, dat geheel wordt verwijderd;
    • d. waar wordt gesproken over een nieuw bestemmingsvlak kan in plaats daarvan ook gekozen worden voor meerdere bestemmingsvlakken met de bestemming Wonen, die voor de toepassing van de regels in dit lid,, samen gelden als het nieuwe bestemmingsvlak;
    • e. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • f. er moet sprake zijn van een clustering van gebouwen, waarbij de vorm van het nieuwe bestemmingsvlak is afgestemd op zowel het omringende landschap als de belangen van derden;
    • g. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • h. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de milieusituatie;
    • i. er dient sprake te zijn van sloop (en hergebruik) van gebouwen, waarbij de volgende eisen gelden:

Per woning   Benodigde inzetbare sloopmeters  
Woningrecht   300 m2  
Per m3 woninginhoud   1,5 m2  

met dien verstande dat:

      • alle bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt, met uitzondering van de bedrijfswoning(en) en de daaraan toe te rekenen bijgebouwen, tenzij het (een) gebouw(en) betreft welke met toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid word(t)(en) ingezet voor hergebruik;
      • de inhoud van een woongebouw mag niet meer dan 1.500 m3 bedragen ;
      • indien op het betreffende perceel per bestaande woning een daarbij behorende oppervlakte van meer dan 400 m2 aan al dan niet onder het overgangsrecht gebrachte of te brengen bijgebouwen aanwezig is, de sloopmogelijkheden boven die oppervlakte op het betreffende perceel volledig moeten zijn benut voordat de sloopoppervlakte van meerdere locaties mag worden meegerekend om aan de vereiste oppervlakte te komen;
      • bij de berekening van de sloopoppervlakte de bestaande bedrijfswoning (inclusief minimaal 80 m2 aan daaraan toe te rekenen bijgebouwen) en indien aanwezig de kleine woning (inclusief minimaal de daaraan toe te rekenen bijgebouwen als aangegeven in artikel 4.2.6) buiten beschouwing wordt gelaten;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij ter plaatse van een bouwvlak wijzigen in de bestemming Bedrijf - Niet agrarisch en de bestemming Groen,de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij binnen of buiten een bouwvlak wijzigen in de bestemming Agrarisch (zonder bouwvlak) en voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, met inachtneming van het volgende:
    • a. de (vloer)oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van de nieuwe bestemming mag maximaal 1.000 m2 bedragen, met dien verstande dat de (vloer)oppervlakte maximaal 750 m2 mag bedragen ter plaatse van:
    • b. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het agrarische bouwvlak, dat geheel wordt verwijderd;
    • c. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • d. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • e. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van detailhandel als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
    • f. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • g. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de milieusituatie;
    • h. bij een wijziging naar de bestemming Bedrijf - Niet agrarisch zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die genoemd worden in bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten onder categorie 1 en 2, mits het geen Wgh-inrichtingen of Bevi-inrichtingen betreft.
    • i. er dient sprake te zijn van sloop (en hergebruik) van gebouwen, waarbij de volgende eisen gelden:

Bedrijf - Niet agrarisch   Benodigde inzetbare sloopmeters  
Bedrijfsrecht   100 m2  
Per m2 vloeroppervlakte van 0 tot en met 500 m2   2 m2  
Per m2 vloeroppervlakte van 501 tot en met 1.000 m2   3 m2  

met dien verstande dat:

      • alle bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt, met uitzondering van de bedrijfswoning(en) en de daaraan toe te rekenen bijgebouwen, tenzij het (een) gebouw(en) betreft welke met toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid word(t)(en) ingezet voor hergebruik;
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • bij de berekening van de sloopoppervlakte de bestaande bedrijfswoning (inclusief minimaal 80 m2 aan bijgebouwen) en indien aanwezig de 'kleine woning' (inclusief de bijgebouwen als aangegeven in de artikel 4.2.6) buiten beschouwing wordt gelaten;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij ter plaatse van een bouwvlak wijzigen in de bestemming Bedrijf - Landelijk, Cultuur en ontspanning, Maatschappelijk, Recreatie of Recreatie - Verblijfsrecreatie en de bestemming Groen,de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij binnen of buiten een bouwvlak wijzigen in de bestemming Agrarisch (zonder bouwvlak) en voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, met inachtneming van het volgende:
    • a. de (vloer)oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van de nieuwe bestemming mag maximaal 1.000 m2 bedragen, met dien verstande dat de (vloer)oppervlakte maximaal 750 m2 mag bedragen ter plaatse van:
    • b. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het agrarische bouwvlak, dat geheel wordt verwijderd;
    • c. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • d. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • e. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van detailhandel als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
    • f. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • g. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de milieusituatie;
    • h. bij een wijziging naar de bestemming Bedrijf - Landelijk zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die genoemd worden in de tabel in artikel 5.1, lid a., dan wel die daarmee vergelijkbaar zijn, mits het geen Wgh-inrichtingen of Bevi-inrichtingen betreft;
    • i. er dient sprake te zijn van sloop (en hergebruik) van gebouwen, waarbij de volgende eisen gelden:

Bedrijven, niet zijnde Bedrijf - Niet agrarisch   Benodigde inzetbare sloopmeters  
Bedrijfsrecht   100 m2  
Per m2 vloeroppervlakte van 0 tot en met 1.000 m2   2 m2  

met dien verstande dat:

      • alle bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt, met uitzondering van de bedrijfswoning(en) en de daaraan toe te rekenen bijgebouwen, tenzij het (een) gebouw(en) betreft welke met toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid word(t)(en) ingezet voor hergebruik;
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • bij de berekening van de sloopoppervlakte de bestaande bedrijfswoning (inclusief minimaal 80 m2 aan bijgebouwen) en indien aanwezig de kleine woning (inclusief de bijgebouwen als aangegeven in artikel 4.2.6) buiten beschouwing wordt gelaten;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen de uitbreiding van een bestaande niet-agrarische nevenactiviteit of vestiging van een nieuwe niet-agrarische nevenactiviteit toe staan, de bestemming wijzigen in Groen en voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, mits:
    • a. aannemelijk is gemaakt dat de nevenactiviteit ondergeschikt is aan de paardenhouderij;
    • b. de nevenactiviteit wordt uitgeoefend door degene die de paardenhouderij uitoefent;
    • c. maximaal 25% van de bebouwde (vloer)oppervlakte van de bedrijfsgebouwen wordt gebruikt voor de nevenactiviteit, tot ten hoogste:
      • 500 m2 voor nevenactiviteiten in het kader van recreatie en zorg;
      • 350 m2 voor overige nevenactiviteiten;
        waarbij geldt dat:
      • in geval van cumulatie van meerdere vormen van nevenactiviteiten de totale (vloer)oppervlakte niet meer mag bedragen dan 25% van het bebouwde oppervlak tot een maximum van 500 m2;
      • ondergeschikte en onzelfstandige horeca ten dienste van de activiteit is toegestaan op een (vloer)oppervlakte van niet meer dan 50 m2;
        aannemelijk is gemaakt dat geen onevenredige verkeersaantrekkende werking optreedt;
    • d. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • e. geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van detailhandel als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
    • f. geen buitenopslag plaatsvindt;
    • g. de nevenactiviteit plaatsvindt binnen het bouwvlak, tenzij de aard en de omvang van de nevenactiviteit buiten het bouwvlak toelaatbaar worden geacht;
    • h. landschappelijke inpassing plaatsvindt op basis van een overgelegd landschapsplan, waaraan door burgemeester en wethouders goedkeuring is verleend;
    • i. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 7. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij wijzigen in de bestemming Agrarisch met een bouwvlak, mits:
    • a. daarbij een bouwvlak betrokken is en het bouwvlak binnen de bestemming Agrarisch niet groter is dan het bouwvlak binnen Agrarisch - Paardenhouderij;
    • b. aannemelijk is gemaakt dat na omschakeling een volwaardig en toekomst bestendig agrarisch bedrijf ontstaat;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • e. geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden en is aangetoond dat het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid niet leidt tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden;
    • f. voor het toekennen van de bestemming Agrarisch met een bouwvlak saldo beschikbaar is binnen de component 'aantal bouwvlakken' van de salderingsregistratie.

  • 8. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij wijzigen in de bestemming Natuur, mits:
    • a. de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding overig - ecologische hoofdstructuur;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden en ecologische waarden;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

  • 9. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij wijzigen in de bestemming Groen, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden en ecologische waarden;
    • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 5 Bedrijf - Landelijk

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - Landelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding vermeld in onderstaande tabel voor het specifieke, met die aanduiding corresponderende bedrijf:

aanduiding   bedrijf   maximum milieucategorie  
(al)   agrarisch loonbedrijf   3.1  
(ds)   dierenasiel   3.2  
(hv)   hovenier   3.1  
(p)   parkeerterrein   2  
(sb-9)   specifieke vorm van bedrijf - hondenfokbedrijf   3.1  
(sb-26)   specifieke vorm van bedrijf - groothandel in akkerbouwprodukten en veevoeders   3.1  
(sb-32)   specifieke vorm van bedrijf - loonwerkbedrijf   3.1  
(sb-35)   specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf <= 2.000 m2 ten behoeve van natte waterbouw   3.2  
(sb-51)   specifieke vorm van bedrijf - houtzagerij   3.2  
(sb-52)   specifieke vorm van bedrijf - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m2   3.1  
(sb-84)   specifieke vorm van bedrijf - groothandel in levende dieren   3.2  
(sb-90)   specifieke vorm van bedrijf - goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m2 ten behoeve van meststoffen   3.1  
(sb-91)    specifieke vorm van bedrijf - bosbouwbedrijven   3.1  
(sb-92)    specifieke vorm van bedrijf - reparatie en onderhoud van landbouwmachines   3.2  
(sb-100)   specifieke vorm van bedrijf - RWZI's en gierverwerkingsinrichting, met afdekking voorbezinktanks, >= 300.000 i.e.   4.2  
(sb-101)   specifieke vorm van bedrijf - productie van grondverbetermiddelen, tuinaarde, tuinturf en daarmee vergelijkbare producten   3.1  
(sb-107)   specifieke vorm van bedrijf - rietdekkersbedrijf   2  

  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' tevens voor bedrijfsmatige agrarische nevenactiviteiten door de bewoner van de bedrijfswoning, met dien verstande dat intensieve veehouderij uitsluitend is toegestaan ter plaatste van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rietopslag' ook voor rietopslag;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag' tevens voor buitenopslag;
  • e. het gebruik als omschreven in artikel 5.5.1;

met de daarbij behorende:

  • f. bedrijfswoning(en) met bijbehorende bijgebouwen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', want daar zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
  • g. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' ook voor een kleine woning met bijbehorende bijgebouwen;
  • h. gebouwen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • j. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • k. tuinen en erven;
  • l. parkeervoorzieningen;
  • m. groenvoorzieningen;
  • n. paden;
  • o. waterhuishoudkundige voorzieningen .

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
  • b. indien in een bestemmingsvlak een bouwvlak is aangegeven, mag uitsluitend worden gebouwd in het bouwvlak.

5.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 4 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • b. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • c. onderbouwen zijn toegestaan met een totale oppervlakte van niet meer dan 500 m2, mits de onderzijde van de beganegrondvloer niet hoger ligt dan het maaiveld;
  • d. de totale bebouwde oppervlakte van de bedrijfsgebouwen voor een 'Bedrijf - Landelijk' mag per bestemmingsvlak niet meer bedragen dan de in onderstaande lijst aangegeven oppervlakte:

Straat   Huisnummer   Oppervlakte (m2)  
Achterveldseweg   23 en 23A   1.980  
Appelsestraat   4-I   895  
Briellaerdseweg   44   1.395  
Donkervoorterweg   4   800  
Donkervoorterweg   7   1.000  
Engelstadseweg   28 en 30   635  
Esvelderweg   16   545  
Garderbroekerweg (bedrijf)   41   363  
Garderbroekerweg (dierenbegraafplaats)   41   31  
Garderbroekerweg   42   484  
Garderbroekerweg   63   139  
Garderbroekerweg   117   750  
Goorderweg   11   260  
Harderwijkerkarweg   8   211  
Heetkamperweg   6 en 8   5.335  
Heideweg   6   1.000  
Hessenweg   8 en 8-01   2.100  
Hoefweg   2   1.559  
Horselerweg   13 en 13 bis   266  
Hulstweg   12, 14 en 16   1.593  
Joostweg   12   2.250  
Joostweg   19 en 19A   259  
Klein Hofweg   1   0  
Krollerweg   11 en 11A   2.761  
Lange Zuiderweg   19   612  
Lange Zuiderweg   78   875  
Lange Zuiderweg   94 en 94 bis   1.000  
Lovinklaan   2A   730  
Nachtegaalweg   24   297  
Otelaarseweg   3   1.677  
Oude Garderenseweg   1A en B   1.050  
Overhorsterweg   51 en 51A   4.070  
Plaggenweg   2   543  
Plaggenweg   6   859  
Postweg   44   883  
Stroeërweg   22 en 24   369  
Van Dedemlaan   1 en 1bis   1.265  
Veenburgerweg   18   194  
Vinkekampweg   6, 8 en 10   1.232  
Wencopperweg   64, 66 en 68   5.731  
Westerhuisweg   30   1.191  
Zwarteweg   5   140  

  • e. de totale bebouwde oppervlakte van gebouwen ten behoeve van de agrarische nevenactiviteiten mag niet meer bedragen dan de daarvoor aangewende bestaande oppervlakte, vermeerderd met 10%.

5.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bouwvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. indien het bestaande aantal bedrijfswoningen meer bedraagt, het aantal bedrijfswoningen maximaal dat grotere bestaande aantal mag bedragen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen' geldt als maximum aantal bedrijfswoningen het aantal zoals op de verbeelding is weergegeven;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning mag worden gebouwd.
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient de bedrijfswoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • c. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m³ bedragen;
  • f. onder een bedrijfswoning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de bedrijfswoning.

5.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer dan 80 m² bedragen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m2)', want daar geldt de maximum oppervlakte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 80 m2.

5.2.5 Kleine woning

Voor het bouwen van een kleine woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' is naast de reguliere bedrijfswoning(en) als bedrijfswoning ook één kleine woning toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen', want daar geldt het aantal dat op de verbeelding is weergegeven;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient de kleine woning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande kleine woning;
  • c. de inhoud van een kleine woning mag niet meer bedragen dan 350 m3;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • f. onder een kleine woning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de kleine woning.

5.2.6 Bijgebouwen bij kleine woning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een kleine woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 40 m2, met dien verstande dat indien de bestaande oppervlakte groter is, die grotere oppervlakte als maximum geldt, mits de oppervlakte niet meer bedraagt dan 80 m2;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 40 m2.

5.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • d. de oppervlakte van overkappingen telt mee bij de berekening van de totale bebouwde oppervlakte als bedoeld in artikel 5.2.2.

5.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. een goede milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
    • h. een ongestoorde ligging van kabels en leidingen.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 36.1 van toepassing.

5.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2.2 voor wat betreft de maximum goothoogte en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 6 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2.2 voor wat betreft de maximum bouwhoogte en toestaan dat de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 12 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2.3 voor wat betreft de plaats van de bedrijfswoning en vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning op een andere plaats toestaan, mits:
    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2.3 voor wat betreft de maximum goothoogte van een bedrijfswoning en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfswoning niet meer dan 6 m bedraagt, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2.7 voor wat betreft de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken en toestaan dat binnen het bouwvlak silo's worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 20 m.

  • 6. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2.7 voor wat betreft de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken en toestaan dat binnen het bouwvlak een windturbine wordt gebouwd met een hogere bouwhoogte, mits:
    • a. de ashoogte niet meer dan 20 m bedraagt;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 7. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2.3 dan wel artikel 5.2.5 voor wat betreft het toestaan dat binnen de inhoud van een bedrijfswoning of kleine woning een tweede zelfstandige wooneenheid wordt gerealiseerd, mits:
    • a. de tweede wooneenheid rechtstreeks ten dienste staat van een situatie waarin mantelzorg verleend wordt binnen de bedrijfswoning of kleine woning dan wel dat er sprake is van een zodanige relatie tussen de bewoners van de beide wooneenheden en van zodanige omstandigheden, dat in redelijkheid aannemelijk is dat men om reden van het mogelijk in de toekomst kunnen verlenen van mantelzorg in dezelfde woning wil wonen;
    • b. schriftelijke verklaringen worden overgelegd van de (hoofd)bewoners van beide wooneenheden waaruit blijkt dat er sprake is, of zo nodig zal zijn, van mantelzorg;
    • c. maximaal 35% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning of kleine woning, tot ten hoogste 65 m2, wordt benut voor de tweede wooneenheid;
    • d. de woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd in visueel opzicht de uitstraling van één woning behoudt;
    • e. de bedrijfswoning of kleine woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd een minimale toegelaten inhoud heeft van meer dan 350 m3;
    • f. er sprake is van sloop van gebouwen, met een oppervlakte van ten minste 300 m2 inzetbare sloopmeters, met dien verstande dat:
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 8. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2.5 voor wat betreft de plaats van de kleine woning en toestaan dat vervangende nieuwbouw van de kleine woning op een andere plaats plaatsvindt, mits:
    • a. de kleine woning gesitueerd wordt achter de voorgevelrooilijn van de bestaande bebouwing;
    • b. de situering en de ontsluiting van de kleine woning dusdanig is dat er sprake blijft van één erf;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van aangrenzende gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 9. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2.3 of artikel 5.2.5 voor wat betreft de maximum inhoud van een bedrijfswoning of kleine woning en toestaan dat een bedrijfswoning of kleine woning wordt gebouwd met een grotere inhoud, mits:
    • a. de inhoud niet meer bedraagt dan 1.000 m3;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • c. sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen volgens onderstaande tabel:

Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1.000 m3   1,5 m2 inzetbare sloopmeters voor iedere 1 m3 vergroting  

met dien verstande dat:

      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 10. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 31.1 en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor is of wordt afgeweken van het plan met toepassing van artikel 5.6, mits dit in overeenstemming is met de in artikel 5.6 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de in artikel 5.2 vermelde bouwregels, voor zover van toepassing.

  • 11. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2.7 voor wat betreft de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken niet meer dan 10 m bedraagt, mits:
  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
  • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is.

5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming

Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning of kleine woning ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. maximaal 35% van de (vloer)oppervlakte van de 'bedrijfswoning' of kleine woning, tot ten hoogste 60 m2 bij een bedrijfswoning en 35 m2 bij een kleine woning, mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep, het kleinschalige bedrijf en/of bed & breakfast;
    • 2. degene die de onder 1 genoemde activiteiten in de 'bedrijfswoning' of kleine woning uitvoert, dient tevens de bewoner van deze woning te zijn;
    • 3. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn niet toegestaan;
    • 4. een kamer/verblijfseenheid voor bed & breakfast heeft een maximum oppervlakte van 30 m2.

  • b. het gebruik van grond als paardrijbak, mits:
    • 1. de paardrijbak wordt gebruikt ten dienste van bewoners van de bedrijfswoning;
    • 2. de paardrijbak ligt binnen het bestemmingsvlak of aansluitend aan het bestemmingsvlak met inachtneming van het bepaalde in 3.5.1 aanhef en onder d;
    • 3. de paardrijbak ligt achter de voorgevelrooilijn;
    • 4. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 800 m2;
    • 5. de afstand tot een woning van een derde niet minder dan 50 m bedraagt.

  • c. het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • 1. de zonnecollectoren geplaatst worden achter de voorgevelrooilijn
    • 2. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 150 m2 bedraagt;
    • 3. de geschatte opbrengst in kilowattuur mag niet meer zijn dan ten hoogste het geschatte eigen verbruik van de woning met bijbehorende bijgebouwen;
    • 4. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
    • 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

5.5.2 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor buitenopslag tenzij op de verbeelding de aanduiding 'opslag' is aangegeven;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor Wgh-inrichtingen.

5.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.1 aanhef en onder a en toestaan dat tevens landelijke bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving lager dan wel gelijk te stellen zijn met de ter plaatse toegestane bedrijven, mits:
  • a. de belangen van eigenaren/gebruikers van de nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
  • c. het te vestigen landelijke bedrijf moet binnen dezelfde of een lagere milieucategorie vallen, met dien verstande dat uitsluitend bedrijven zijn toegestaan die worden genoemd in de tabel in artikel 5.1, lid a, danwel die daarmee vergelijkbaar zijn, mits het geen Wgh-inrichtingen of Bevi-inrichtingen betreft;
  • d. er mag geen afbreuk worden gedaan aan de ecologische en landschappelijke waarden;
  • e. er aangetoond wordt dat er geen sprake zal zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking en dat het parkeren binnen het bestemmingsvlak plaatsvindt.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.1 en de stalling van caravans, campers en boten van derden toestaan, mits deze plaatsvindt in bestaande gebouwen.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.5.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast in een bijgebouw, mits:
    • a. maximaal 25% van de totale (vloer)oppervlakte van de 'bedrijfswoning' of kleine woning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast;
    • b. de totale gezamenlijke (vloer)oppervlakte die wordt aangewend voor het aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast niet meer bedraagt dan 60 m2 bij een bedrijfswoning en 35 m2 bij een kleine woning;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • e. een kamer/verblijfseenheid voor bed & breakfast heeft een maximum oppervlakte van 30 m2.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.5.1 ten behoeve van het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • a. de zonnecollectoren ten dienste staan van een woning, bedrijfswoning, kleine woning, woongebouw of bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak of bestemmingsvlak met een andere bestemming dan de bestemming Bedrijf - Landelijk;
    • b. de grond waarop de zonnecollectoren geplaatst worden direct grenst aan het bestemmingsvlak of bouwvlak waartoe de zonnecollectoren behoren;
    • c. de geschatte opbrengst in kilowattuur mag niet meer zijn dan ten hoogste het eigen geschatte verbruik van in lid a. genoemde gebouwen;
    • d. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
    • e. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 250 m2 bedraagt;
    • f. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • g. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • h. geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden;
    • i. het terrein waarop de zonnecollectoren staan wordt voorzien van een goede landschappelijke inpassing.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.5.1 ten behoeve van het gebruik van grond als paardrijbak waarbij de paardrijbak ligt voor de voorgevelrooilijn, mits:
    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen.

5.7 Wijzigingsbevoegdheid
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Bedrijf - Landelijk wijzigen in de bestemming Wonen, met inachtneming van het volgende:
    • a. uitsluitend de bestaande bedrijfswoning met de tot dezelfde bouwmassa behorende voormalige bedrijfsruimte alleen mag worden gebruikt voor één woning;
    • b. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het bestaande bestemmingsvlak, in welk geval de bestemming van de grond die niet wordt gewijzigd in Wonen wordt gewijzigd in de bestemming Agrarisch, Groen en/of Natuur, waarbij tevens dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen kunnen worden opgenomen indien en voor zover deze op aangrenzende gronden met de bestemming Agrarisch liggen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de maximaal toegestane bebouwde oppervlakte zoals opgenomen in artikel 5.2.2 lid d wijzigen, de bestemming wijzigen in Groen en voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, met inachtneming van het volgende:
    • a. De totale oppervlakte in het totaal maximaal 1.000 m2 bedraagt per bestemmingsvlak, met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 750 m2 mag bedragen ter plaatse van:
    • b. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • c. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • d. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • e. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • f. er mag geen significante aantasting plaatsvinden van ecologische waarden;
    • g. er dient sprake te zijn van sloop (en hergebruik) van gebouwen, waarbij per toe te voegen m2 vloeroppervlakte boven de oppervlakte die op grond van artikel 5.2.2, lid d., reeds is toegestaan, voor zover deze toevoeging zich bevindt binnen de bandbreedte van 0 tot en met 1.000 m2, er 2 m2 inzetbare sloopmeters nodig zijn;

met dien verstande dat:

      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Bedrijf - Landelijk wijzigen in de bestemming Bedrijf - Niet agrarisch of Groen en voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, met inachtneming van het volgende:
    • a. De totale (vloer)oppervlakte bebouwing ten behoeve van de bestemming Bedrijf - Niet agrarisch in het totaal maximaal 1.000 m2 bedraagt per bestemmingsvlak, met dien verstande dat de (vloer)oppervlakte maximaal 750 m2 mag bedragen ter plaatse van:
    • b. de belangen van eigenaren/gebruikers van de nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • d. het te vestigen bedrijf moet genoemd worden in categorie 1 en 2 van Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten, mits het geen Wgh-inrichtingen of Bevi-inrichtingen betreft;
    • e. er mag geen afbreuk worden gedaan aan ecologische en landschappelijke waarden;
    • f. er aangetoond wordt dat er geen sprake zal zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking en dat het parkeren binnen het bestemmingsvlak plaatsvindt;
    • g. uitsluitend het bestaande aantal bedrijfswoningen mag worden gebruikt voor als bedrijfswoning ten behoeve van de nieuwe bestemming;
    • h. er dient sprake te zijn van sloop (en hergebruik) van gebouwen, waarbij de volgende eisen gelden:

Bedrijven, niet zijnde Bedrijf - Niet agrarisch   Benodigde inzetbare sloopmeters  
Bedrijfsrecht   100 m2  
Per m2 vloeroppervlakte van 0 tot en met 1.000 m2   2 m2  

met dien verstande dat in het kader van het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid voor hergebruik of sloop uitsluitend gebouwen kunnen worden gebruikt of gesloopt die binnen de toegestane oppervlakte voor de bestemming Bedrijf - Landelijk op het perceel aanwezig zijn waarop deze wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast.

Artikel 6 Bedrijf - Niet agrarisch

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - Niet agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die zijn genoemd in Staat van Bedrijfsactiviteiten onder de categorieën 1 en 2;
  • b. het gebruik als omschreven in artikel 6.5.1;
  • c. ter plaatse van de aanduiding vermeld in onderstaande tabel mede voor het specifieke, met die aanduiding corresponderende bedrijf:

aanduiding   bedrijf   Maximum milieucategorie  
(brk)   brandweerkazerne   3.1  
(ga)   garage   2  
(gh)   groothandel   2  
(nv)   nutsvoorziening   -  
(p)   parkeerterrein   2  
(vm)   verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg   2  
(vml)   verkooppunt motorbrandstoffen met lpg   4.1  
(zo)   zend-/ontvangstinstallatie   3.2  
(sb-4)   specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf: b.o. > 2.000 m2   3.2  
(sb-5)   specifieke vorm van bedrijf - goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. > 1000 m2   3.2  
(sb-10)   specifieke vorm van bedrijf - veevoederfabriek   4.1  
(sb-15)   specifieke vorm van bedrijf - autowasserij   2  
(sb-25)   specifieke vorm van bedrijf - timmerwerkfabriek p.o. < 200 m2   3.1  
(sb-30)   specifieke vorm van bedrijf - timmerwerkfabriek   3.2  
(sb-31)   specifieke vorm van bedrijf - machine- en apparatenfabriek   3.2  
(sb-34)   specifieke vorm van bedrijf - meubelfabriek   3.2  
(sb-35)   specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf <= 2.000 m2 ten behoeve van natte waterbouw   3.2  
(sb-40)   specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf <= 1.000 m2   3.1  
(sb-41)   specifieke vorm van bedrijf - autoplaatwerkerij   3.2  
(sb-47)   specifieke vorm van bedrijf - handel in vrachtauto's   3.2  
(sb-48)   specifieke vorm van bedrijf - smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. < 200 m2   3.1  
(sb-49)   specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf > 1.000 m2   3.1  
(sb-50)   specifieke vorm van bedrijf - verhuurbedrijf voor machines en werktuigen   3.1  
(sb-53)   specifieke vorm van bedrijf - handel in en reparatie en opslag van caravans   3.2  
(sb-60)   specifieke vorm van bedrijf - smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.   3.2  
(sb-71)   specifieke vorm van bedrijf - handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven   2  
(sb-74)   specifieke vorm van bedrijf - timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout   3.2  
(sb-75)   specifieke vorm van bedrijf - vervaardiging van overige voedingsmiddelen   3.2  
(sb-79)   specifieke vorm van bedrijf - groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen   4.1  
(sb-80)   specifieke vorm van bedrijf - afvalinzameldepot   3.1  
(sb-81)   specifieke vorm van bedrijf - drukkerij   3.2  
(sb-82)   specifieke vorm van bedrijf - glasbewerkingsbedrijven   3.1  
(sb-83)   specifieke vorm van bedrijf - groothandel in hout- en bouwmaterialen, algemeen: b.o. > 2000 m2   3.1  
(sb-85)   specifieke vorm van bedrijf - groothandel in zand en grind, algemeen: b.o. > 200 m2   3.2  
(sb-86)   specifieke vorm van bedrijf - machine- en apparatenfabriek met proefdraaien >= 1 Mw   4.2  
(sb-88)   specifieke vorm van bedrijf - slachterijen en pluimveeslachterijen   3.2  
(sb-89)   specifieke vorm van bedrijf - vervaardigen van transportmiddelen n.e.g   3.2  
(sb-90)   specifieke vorm van bedrijf - goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m2   3.1  
(sb-96)   specifieke vorm van bedrijf - constructiewerkplaats, gesloten gebouw. p.o. < 200 m2   3.1  
(sb-97)   specifieke vorm van bedrijf - onbemand tankstation   2  
(sb-99)   specifieke vorm van bedrijf - constructiewerkplaats, gesloten gebouw   3.2  
(sb-102)   specifieke vorm van bedrijf - autowasserij, onbemand   2  
(sb-104)   specifieke vorm van bedrijf - verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg < 500 m3 per jaar   4  
(sb-137)   specifieke vorm van bedrijf - mallenmakerij (timmerfabriek)   3.1  
(sb-138)   specifieke vorm van bedrijf - grondverzet b.o. < 2.000 m2   3.1  

  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' tevens voor bedrijfsmatige agrarische nevenactiviteiten door de bewoner van de bedrijfswoning, met dien verstande dat intensieve veehouderij uitsluitend is toegestaan ter plaatste van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - onbemand tankstation' is uitsluitend een onbemand tankstation toegestaan en zijn gebouwen met verblijfsruimten voor mensen, waaronder kantoren en werkplaatsen, uitgesloten;
  • f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag' tevens voor buitenopslag;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' uitsluitend voor dienstverlening;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autowasserij, onbemand' zijn gebouwen met verblijfsruimten voor mensen uitgesloten;

met de daarbij behorende:

  • i. bedrijfswoning(en) met bijbehorende bijgebouwen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', want daar zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
  • j. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' ook voor een kleine woning met bijbehorende bijgebouwen;
  • k. gebouwen;
  • l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • m. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • n. tuinen en erven;
  • o. parkeervoorzieningen;
  • p. groenvoorzieningen;
  • q. paden;
  • r. waterhuishoudkundige voorzieningen .

6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
  • b. indien in een bestemmingsvlak een bouwvlak is aangegeven, mag uitsluitend worden gebouwd in het bouwvlak.

6.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 4 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • b. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • c. de totale bebouwde oppervlakte van de bedrijfsgebouwen mag per bestemmingsvlak niet meer bedragen dan de in onderstaande lijst aangegeven oppervlakte:

straat   huisnummer(s)   oppervlakte (m2)  
Achterveldseweg   25, 25A en 25A bis   437  
Achterveldseweg   2A   199  
Apeldoornsestraat   40-02   22  
Apeldoornsestraat   56   303  
Appelseweg   13 en 15   2.321  
Barnseweg   114   88  
Baron van Nagellstraat   53 en 53A   2.624  
Baron van Nagellstraat   96-01   347  
Bellemanweg   2   1.794  
Bellemanweg   3   712  
Bosweg   kadastraal Vhz F, 1638   206  
Breihutterweg   12   315  
Breihutterweg   18 en 18bis   194  
Breihutterweg   25   120  
Briellaerdseweg   32 en 32A   1.100  
Briellaerdseweg   44A   640  
Damweg   nabij 53   900  
De Pelmolen   9 en 11   157  
Den Akker   2   460  
Drieënhuizerweg   5   770  
Drieënhuizerweg   7 en 7A   1.000  
Dunenkamperweg   4   1.004  
Dunenkamperweg   13 en 13A   256  
Dwarsgraafweg   6   339  
Dwarsgraafweg   19 en 19A   363  
Eendrachtstraat   61   165  
Espeterweg   9   75  
Essenerweg   66 en 66 bis   1.565  
Essenerweg   100, 102A en102   999  
Essenerweg   104, 104A en 106   278  
Essenerweg   108 en 108A   1.000  
Essenerweg   124 en 126   967  
Essenerweg   146-01   187  
Essenerweg   164-1 (achter)   1.515  
Esvelderweg   17-1   254  
Garderbroekerweg   59   280  
Garderbroekerweg   102-01   25  
Garderbroekerweg   130 en 138   446  
Garderbroekerweg   131 en 131bis   440  
Garderbroekerweg   173   413  
Garderbroekerweg   175A en B   1.000  
Garderbroekerweg   219 en 219A   446  
Garderbroekerweg   233   924  
Garderbroekerweg   237   300  
Graafhorstweg   24   157  
Grote Hegweg   26   132  
Harderwijkerkarweg   6   44  
Harderwijkerkarweg   11   169  
Harremaatweg   41   363  
Harskamperweg   30   6.500  
Harskamperweg   32 en 34   7.345  
Harskamperweg   54   830  
Harskamperweg   56   174  
Harskamperweg   58   2.070  
Harskamperweg   80 en 80bis   1.166  
Harskamperweg   84   767  
Harskamperweg   86   557  
Heideweg (Esso)   30   440  
Helweg   1   817  
Helweg   18   550  
Hoevelakenseweg   77   545  
Hoevelakenseweg   82   407  
Hoevelakenseweg   204A   528  
Hoevelakenseweg   204, 204B, 200 en 202   2.871  
Hoevelakenseweg   210   418  
Horselerweg   9   242  
Hunnenweg   50, 52, 52a, 54 en 54A   1.760  
Kapweg   12   105  
Kapweg   41 en 41bis   200  
Kerkweg   2 en 6   707  
Kerkweg   7 en 7A   861  
Kerkweg   27 en 27A   809  
Klettersteeg   10-10a-12   663  
Kootwijkerdijk   19, 19A en 19bis   623  
Kruisweg   4 en 4A   4.660  
Laageinderweg   49 en 49A   436  
Laageinderweg   55   143  
Lange Zuiderweg   36   1.738  
Lange Zuiderweg   126   1.163  
Nieuw Vellerseweg   7 en 5-01   895  
Nijkerkerweg   187   110  
Nijkerkerweg   121   1.275  
Nijkerkerweg   126   433  
Oldenbarnevelderweg   66   308  
Oosterbrinkweg   5   1.162  
Oosterbrinkweg   22   221  
Otelaarseweg   9   6.370  
Otelaarseweg   11   3.790  
Oude Essenerweg   16   2.230  
Oude Zeumerseweg   6   95  
Plaggenweg   41   820  
Plaggenweg   43 en 45   1.040  
Platanenstraat   65 en 67   407  
Postweg   9 en/of 11   630  
Prinsenweg   1 en 1A   78  
Putterweg   64-01   12.000  
Putterweg   85   292  
Puurveenseweg   29 en 31   344  
Renswoudsestraatweg   65   507  
Rijksweg A1   11 (Palmpol)   400  
Rijksweg A1   21 (Tolnegen)   400  
Rijksweg   85   28  
Rijksweg   88   121  
Ringlaan   13-01   345  
Rondweg   10   222  
Rondweg   24   796  
Rubensstraat   28   485  
Rubensstraat   30   702  
Rubensstraat   38 en 40   286  
Scherpenzeelseweg   56 (tankstation)   0  
Scherpenzeelseweg   56   399  
Scherpenzeelseweg   73   405  
Schoonhorsterweg   14   710  
Stationsweg   183   947  
Stoutenburgerweg   12   351  
Stoutenburgerweg   15 en 15A   1.650  
Stoutenburgerweg   52 en 54   327  
Stroeerweg   2   315  
Thorbeckelaan   114 en 116   1.061  
Tolnegenweg   63 en 65   46.600  
Topperweg   34   498  
Topperweg   54   1.617  
Valkseweg   168 en 168A   920  
Valkseweg   180   594  
Valkseweg   184   72  
Valkseweg   194   199  
Valkseweg   195   690  
Valkseweg   209, 211 en 213   1.331  
Verbindingsweg   4-01   33  
Verbindingsweg   14   121  
Vossenweg   4, 4Aen4-01   66  
Welgelegenweg   11   125  
Welgelegenweg   26   500  
Wesselseweg   19/23   1.000  
Wesselseweg   48 en 50   818  
Wesselseweg   56 en 56A   1.000  
Wesselseweg   60   1.086  
Wesselseweg   86   1.000  
Wesselseweg   117A   779  
Wesselseweg   125   121  
Westerhuisweg   35   1.062  
Wielweg   34 en 34A   407  
Wielweg   44   587  
Wolfsesteeg   9 en 9A   1.265  
Wolweg   2, 2-01 en 2A   6.330  
Wolweg   62   4.402  
Zelderseweg   63B   0  
Zeumerseweg   59   780  
Zeumerseweg   63   211  

  • d. de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfsgebouwen mag per bestemmingsvlak niet meer bedragen dan de in onderstaande lijst aangegeven (vloer)oppervlakte:

straat   huisnummer   (Vloer)oppervlakte (m²)  
Grote Muntweg   5   2.141  
Kapweg   15   668  
Meentweg   25   713  
Paleisweg   10B   750  
Valkseweg   195   690  
Valkseweg   231   850  
Valkseweg   247   300  
Wielweg   46   848  

  • e. de totale bebouwde oppervlakte van gebouwen ten behoeve van de agrarische nevenactiviteiten mag niet meer bedragen dan de daarvoor aangewende bestaande oppervlakte, vermeerderd met 10%;
  • f. onderbouwen zijn toegestaan met een totale oppervlakte van niet meer dan 500 m2 per bestemmingsvlak, mits de onderzijde van de beganegrondvloer niet hoger ligt dan het maaiveld.

6.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bestemmingsvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat indien het bestaande aantal bedrijfswoningen meer bedraagt, het aantal bedrijfswoningen maximaal dat aantal mag bedragen;
  • b. in afwijking van het bepaalde in sub a. mag ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bedrijfswoning inpandig' is uitsluitend een inpandige bedrijfswoning toegestaan in een bedrijfsgebouw met een maximum inhoud van 750 m3;
  • d. bij vervangende nieuwbouw dient de bedrijfswoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • e. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • f. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • g. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m³ bedragen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)', want daar geldt de maximum inhoud zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • h. onder een bedrijfswoning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de bedrijfswoning.

6.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer dan 80 m² bedragen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m2)', want daar geldt de maximum oppervlakte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 80 m2.

6.2.5 Kleine woning

Voor het bouwen van een kleine woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' is naast de reguliere bedrijfswoning(en) als bedrijfswoning ook één kleine woning toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen', want daar geldt het aantal dat op de verbeelding is weergegeven;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient de kleine woning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande kleine woning;
  • c. de inhoud van een kleine woning mag niet meer bedragen dan 350 m3;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.
  • f. onder een kleine woning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de kleine woning.

6.2.6 Bijgebouwen bij kleine woning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een kleine woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 40 m2, met dien verstande dat indien de bestaande oppervlakte groter is, die grotere oppervlakte als maximum geldt, mits de oppervlakte niet meer bedraagt dan 80 m2;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 40 m2.

6.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 10 m bedragen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie', want daar bedraagt de bouwhoogte maximaal 45 m;
  • b. de bouwhoogte van overkappingen ten behoeve van een verkooppunt motorbrandstoffen, toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg < 500 m3 per jaar', 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' en 'specifieke vorm van bedrijf - onbemand tankstation' mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3,5 m bedragen;
  • e. de oppervlakte van overkappingen telt mee bij de berekening van de totale bebouwde oppervlakte als bedoeld in artikel 6.2.2 met inachtneming van artikel 31.4, met uitzondering van overkappingen als aangegeven in artikel 6.2.7 lid b want daar geldt dat er maximaal 400 m2 aan overkappingen is toegestaan ten behoeve van een verkooppunt motorbrandstoffen.

6.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. de milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden de nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 36.1 van toepassing.

6.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.2.2 voor wat betreft de maximum goothoogte en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 6 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.2.2 voor wat betreft de maximum bouwhoogte en toestaan dat de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 12 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.2.3 en/of 6.2.5 voor wat betreft de plaats van de bedrijfswoning en/of de kleine woning en vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning en/of de kleine woning op een andere plaats toestaan, mits:
    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.2.3 voor wat betreft de maximum goothoogte van een bedrijfswoning en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfswoning niet meer dan 6 m bedraagt, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.2.7 voor wat betreft de maximum bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde en toestaan dat de hoogte van windturbines niet meer dan 20 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 6. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.2.3 dan wel artikel 6.2.5 voor wat betreft het toestaan dat binnen de inhoud van een bedrijfswoning of kleine woning een tweede zelfstandige wooneenheid wordt gerealiseerd, mits:
    • a. de tweede wooneenheid rechtstreeks ten dienste staat van een situatie waarin mantelzorg verleend wordt binnen de bedrijfswoning of kleine woning dan wel dat er sprake is van een zodanige relatie tussen de bewoners van de beide wooneenheden en van zodanige omstandigheden, dat in redelijkheid aannemelijk is dat men om reden van het mogelijk in de toekomst kunnen verlenen van mantelzorg in dezelfde bedrijfswoning of kleine woning wil wonen;
    • b. schriftelijke verklaringen worden overgelegd van de (hoofd)bewoners van beide wooneenheden waaruit blijkt dat er sprake is, of zo nodig zal zijn, van mantelzorg;
    • c. maximaal 35% van de totale (vloer)oppervlakte van de woning of kleine woning, tot ten hoogste 65 m2, wordt benut voor de tweede wooneenheid;
    • d. de woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd in visueel opzicht de uitstraling van één woning behoudt;
    • e. de woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd een minimale toegelaten inhoud heeft van meer dan 350 m3;
    • f. er sprake is van sloop van gebouwen, met een oppervlakte van ten minste 300 m2 inzetbare sloopmeters, met dien verstande dat:
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 7. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.2.3 voor wat betreft de maximum inhoud van een bedrijfswoning en toestaan dat een bedrijfswoning wordt gebouwd met een grotere inhoud, mits:
    • a. de inhoud niet meer bedraagt dan 1.000 m3;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • c. sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen op basis van de staffeling in de onderstaande tabel:

Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1.000 m3   1,5 m2 inzetbare sloopmeters voor iedere 1 m3 vergroting  

met dien verstande dat:

      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 8. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.2.7 voor wat betreft de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken niet meer dan 10 m bedraagt, mits:
  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
  • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is.

6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming

Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. maximaal 35% van de (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning, tot ten hoogste 60 m2 van de bedrijfswoning mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast;
    • 2. degene die de onder 1 genoemde activiteiten in de bedrijfswoning uitvoert, dient tevens de bewoner van deze woning te zijn;
    • 3. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn niet toegestaan;
    • 4. een kamer/verblijfseenheid voor bed & breakfast heeft een maximum oppervlakte van 30 m2.

  • b. het gebruik van grond als paardrijbak, mits:
    • 1. de paardrijbak wordt gebruikt ten dienste van bewoners van de bedrijfswoning;
    • 2. de paardrijbak ligt binnen het bestemmingsvlak of aansluitend aan het bestemmingsvlak met inachtneming van het bepaalde in 3.5.1 aanhef en onder d;
    • 3. de paardrijbak achter de voorgevelrooilijn ligt;
    • 4. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 800 m2;
    • 5. de afstand tot een woning van een derde niet minder dan 50 m bedraagt.

  • c. het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • 1. de zonnecollectoren geplaatst worden achter de voorgevelrooilijn
    • 2. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 150 m2 bedraagt;
    • 3. de geschatte opbrengst in kilowattuur mag niet meer zijn dan ten hoogste het geschatte eigen verbruik van de woning met bijbehorende bijgebouwen;
    • 4. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
    • 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

6.5.2 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. het gebruik van gronden voor buitenopslag tenzij op de verbeelding de aanduiding 'opslag' is aangegeven;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor Wgh-inrichtingen.

6.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.1 onder c en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving lager dan wel gelijk te stellen zijn met de ter plaatse toegestane bedrijven, mits:
    • 1. de belangen van eigenaren/gebruikers van de nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • 3. het te vestigen bedrijf moet binnen dezelfde of een lagere milieucategorie met dien verstande dat uitsluitend bedrijven zijn toegestaan die genoemd worden in Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten mits het geen Wgh-inrichtingen of Bevi-inrichtingen betreft;
    • 4. er mag geen afbreuk worden gedaan aan de ecologische en landschappelijke waarden;
    • 5. er aangetoond wordt dat er geen sprake zal zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking en dat het parkeren binnen het bestemmingsvlak plaatsvindt.

  • b. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.1 en de stalling van caravans, campers en boten van derden toestaan, mits deze plaatsvindt in bestaande gebouwen.

  • c. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.5.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast in een bijgebouw, mits:
    • 1. maximaal 25% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning of kleine woning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of de bed & breakfast;
    • 2. de totale gezamenlijke (vloer)oppervlakte die wordt aangewend voor het aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast niet meer bedraagt dan 60 m2 bij een bedrijfswoning en 35 m2 bij een kleine woning;
    • 3. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • 4. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • 5. een kamer/verblijfseenheid voor bed & breakfast heeft een maximum oppervlakte van 30 m2.

  • d. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.5.1 ten behoeve van het gebruik van grond als paardrijbak waarbij de paardrijbak ligt voor de voorgevelrooilijn, mits:
    • 1. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van aangrenzende gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen.

  • e. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.5.1 ten behoeve van het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • 1. de zonnecollectoren ten dienste staan van een woning, bedrijfswoning, kleine woning, woongebouw of bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak of bestemmingsvlak met een andere bestemming dan de bestemming Bedrijf - Niet agrarisch;
    • 2. de grond waarop de zonnecollectoren geplaatst worden direct grenst aan het bestemmingsvlak of bouwvlak waartoe de zonnecollectoren behoren;
    • 3. de geschatte opbrengst in kilowattuur mag niet meer zijn dan ten hoogste het eigen geschatte verbruik van in lid a. genoemde gebouwen;
    • 4. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
    • 5. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 250 m2 bedraagt;
    • 6. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • 7. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • 8. geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden;
    • 9. het terrein waarop de zonnecollectoren staan wordt voorzien van een goede landschappelijke inpassing.

6.7 Wijzigingsbevoegdheid
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de maximaal toegestane bebouwde oppervlakte zoals opgenomen in artikel 6.2.2 onder c wijzigen, de bestemming wijzigen in Groen en voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, met inachtneming van de volgende bepalingen:
    • a. De totale oppervlakte in het totaal maximaal 1.000 m2 bedraagt per bestemmingsvlak, met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 750 m2 mag bedragen ter plaatse van:
    • b. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • c. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • d. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • e. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • f. er mag geen significante aantasting plaatsvinden van ecologische waarden;
    • g. er dient sprake te zijn van sloop (en hergebruik) van gebouwen, waarbij de volgende eisen gelden:
  • per toe te voegen m2 vloeroppervlakte boven de oppervlakte die op grond van artikel 6.2.2, onder c., reeds is toegestaan, voor zover deze toevoeging zich bevindt binnen de bandbreedte van 0 tot en met 500 m2, zijn 2 m2 inzetbare sloopmeters;
  • per toe te voegen m2 vloeroppervlakte boven de oppervlakte die op grond van artikel 6.2.2, onder c., reeds is toegestaan, voor zover deze toevoeging zich bevindt binnen de bandbreedte van 501 tot en met 1.000 m2, zijn 3 m2 inzetbare sloopmeters nodig;

met dien verstande dat:

      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Bedrijf - Niet agrarisch wijzigen in de bestemming Wonen, met inachtname van de volgende bepalingen:
    • a. er moet sprake zijn van bedrijfsbeëindiging;
    • b. uitsluitend de bestaande bedrijfswoning met de tot dezelfde bouwmassa behorende voormalige bedrijfsruimte alleen mag worden gebruikt voor één woning;
    • c. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het bestaande bestemmingsvlak, in welk geval de bestemming van de grond die niet wordt gewijzigd in Wonen wordt gewijzigd in de bestemming Agrarisch, Groen en/of Natuur;
    • d. op gronden waarvan de bestemming Bedrijf - Niet agrarisch wordt gewijzigd in de bestemming Agrarisch, Groen en/of Natuur kunnen dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen worden gelegd, indien en voor zover deze op aangrenzende gronden met de bestemming Agrarisch liggen.

Artikel 7 Cultuur en ontspanning

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. cultuur en ontspanning, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding zoals in onderstaande tabel is opgenomen, want daar is alleen de specifieke, met die aanduiding corresponderende voorziening toegestaan;

aanduiding   voorziening  
(abp)   ambachtelijke be- en verwerking agrarische producten  
(cc)   creativiteitscentrum  
(mu)   museum  
(sco-8)   specifieke vorm van cultuur en ontspanning - molen  
(sco-9)   specifieke vorm van cultuur en ontspanning - bezoektuin  

  • b. Ter plaatse van de aanduidingen in de onderstaande tabel tevens voor de daarin genoemde functie:

aanduiding   functie  
(h)   horeca  
(k)   kantoor  
(dh)   detailhandel  

met daaraan ondergeschikt:

  • c. onzelfstandige horecavoorzieningen en detailhandel;
  • d. educatieve activiteiten ten dienste van de bestemming;
  • e. het gebruik als omschreven in artikel 7.5.1;

met de daarbij behorende:

  • f. bedrijfswoning(en) met bijbehorende bijgebouwen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', want daar zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
  • g. gebouwen;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • i. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • j. tuinen en erven;
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. paden;
  • n. waterhuishoudkundige voorzieningen.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende bepaling:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd.

7.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. indien binnen een bestemmingsvlak een bouwvlak is aangegeven mag, behoudens andersluidende bepalingen in deze regels, uitsluitend worden gebouwd binnen dit bouwvlak;
  • b. indien in een bestemmingsvlak geen bouwvlak is aangegeven, mag uitsluitend worden gebouwd voor zover daartoe in dit artikel uitdrukkelijk mogelijkheden zijn opgenomen;
  • c. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. onderbouwen zijn toegestaan met een totale oppervlakte van niet meer dan 60 m2;
  • f. de totale bebouwde oppervlakte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan de in onderstaande lijst aangegeven oppervlakte:

Straat   Huisnummer   Oppervlakte (m2)  
Ouwendorperweg   27   205  
Puurveenseweg/Walhuisweg (hoekperceel)     220  
Rijksweg   87 en 89   2.890  
Stoutenburgerweg   20   80  
Stationsweg   6   860  
Stroeerweg   35   480  
Zeumerseweg   5   384  

7.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bestemmingsvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat indien het bestaande aantal bedrijfswoningen meer bedraagt, het aantal bedrijfswoningen maximaal dat aantal mag bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen bedrijfswoning toegestaan;
  • c. bij vervangende nieuwbouw dient de bedrijfswoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • d. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • f. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m³ bedragen;
  • g. onder een bedrijfswoning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de bedrijfswoning.

7.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer dan 80 m² bedragen;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 80 m2.

7.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen
  • d. dan 3,5 m;
  • e. de oppervlakte van overkappingen telt mee bij de berekening van de totale bebouwde oppervlakte als bedoeld in artikel 7.2.2.

7.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. een goede milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
    • h. een ongestoorde ligging van kabels en leidingen.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 36.1 van toepassing.

7.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 7.2.2 voor wat betreft de maximum goothoogte en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 6 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 7.2.2 voor wat betreft de maximum bouwhoogte en toestaan dat de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 12 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 7.2.3 voor wat betreft de plaats van de bedrijfswoning en vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning op een andere plaats toestaan, mits:
    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 7.2.3 voor wat betreft de maximum goothoogte van een bedrijfswoning en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfswoning niet meer dan 6 m bedraagt, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 7.2.5 voor wat betreft de maximum bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde en toestaan dat antennemasten ten behoeve van de bestemming worden gebouwd met een hogere bouwhoogte, mits:
    • a. de bouwhoogte niet meer dan 30 m bedraagt;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 6. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 7.2.5 voor wat betreft de maximum hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde en toestaan dat de hoogte van windturbines niet meer dan 20 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 7. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 7.2.3 voor wat betreft het toestaan dat binnen de inhoud van een bedrijfswoning een tweede zelfstandige wooneenheid wordt gerealiseerd, mits:
    • a. de tweede wooneenheid rechtstreeks ten dienste staat van een situatie waarin mantelzorg verleend wordt binnen de woning dan wel dat er sprake is van een zodanige relatie tussen de bewoners van de beide wooneenheden en van zodanige omstandigheden, dat in redelijkheid aannemelijk is dat men om reden van het mogelijk in de toekomst kunnen verlenen van mantelzorg in dezelfde woning wil wonen;
    • b. schriftelijke verklaringen worden overgelegd van de (hoofd)bewoners van beide wooneenheden waaruit blijkt dat er sprake is, of zo nodig zal zijn, van mantelzorg;
    • c. maximaal 35% van de totale (vloer)oppervlakte van de woning, tot ten hoogste 65 m2, wordt benut voor de tweede wooneenheid;
    • d. de woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd in visueel opzicht de uitstraling van één woning behoudt;
    • e. de woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd een minimale toegelaten inhoud heeft van meer dan 350 m3;
    • f. er sprake is van sloop van gebouwen, met een oppervlakte van ten minste 300 m2 inzetbare sloopmeters, met dien verstande dat:
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 8. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.2.3 voor wat betreft de maximum inhoud van een bedrijfswoning en toestaan dat een bedrijfswoning wordt gebouwd met een grotere inhoud, mits:
    • a. de inhoud niet meer bedraagt dan 1.000 m3;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • c. sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen op basis van de staffeling in de onderstaande tabel:

Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1.000 m3   1,5 m2 inzetbare sloopmeters voor iedere 1 m3 vergroting  

met dien verstande dat:

      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 9. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 31.1 en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor is of wordt afgeweken van het plan met toepassing van artikel 7.6, mits dit in overeenstemming is met de in artikel 7.6 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de in artikel 7.2 vermelde bouwregels, voor zover van toepassing.

7.5 Specifieke gebruiksregels
7.5.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming

Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. maximaal 35% van de (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning tot ten hoogste 60 m2 bij een bedrijfswoning, mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep, het kleinschalige bedrijf en/of bed & breakfast;
    • 2. degene die de onder 1 genoemde activiteiten in de bedrijfswoning uitvoert, dient tevens de bewoner van deze woning te zijn;
    • 3. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn niet toegestaan;
    • 4. een kamer/verblijfseenheid voor bed & breakfast heeft een maximum oppervlakte van 30 m2.

  • b. het gebruik van grond als paardrijbak, mits:
    • 1. de paardrijbak wordt gebruikt ten dienste van bewoners van de bedrijfswoning;
    • 2. de paardrijbak ligt binnen het bestemmingsvlak of aansluitend aan het bestemmingsvlak met inachtneming van het bepaalde in 3.5.1 aanhef en onder d;
    • 3. de paardrijbak ligt achter de voorgevelrooilijn;
    • 4. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 800 m2;
    • 5. de afstand tot een woning van een derde niet minder dan 50 m bedraagt.

  • c. het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • 1. de zonnecollectoren geplaatst worden achter de voorgevelrooilijn
    • 2. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 150 m2 bedraagt;
    • 3. de geschatte opbrengst in kilowattuur mag niet meer zijn dan ten hoogste het geschatte eigen verbruik van de woning met bijbehorende bijgebouwen;
    • 4. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
    • 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

7.5.2 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt aangemerkt het gebruik voor bardancings, muziekcafe's, partycentrum en discotheken.

7.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 7.1 voor het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een andere vorm van cultuur en ontspanning, mits vanuit ruimtelijk en milieutechnisch oogpunt aanvaardbaar.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 7.5.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast in een bijgebouw mits:
    • a. maximaal 25% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep, het kleinschalige bedrijf en/of bed & breakfast;
    • b. de totale gezamenlijke (vloer)oppervlakte die wordt aangewend voor het aan huis verbonden beroep, het kleinschalige bedrijf en/of bed & breakfast niet meer bedraagt dan 60 m2;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • e. een kamer/verblijfseenheid voor bed & breakfast heeft een maximum oppervlakte van 30 m2.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 7.5.1 ten behoeve van het gebruik van grond als paardrijbak waarbij de paardrijbak ligt voor de voorgevelrooilijn, mits:
    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 7.5.1 ten behoeve van het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • a. de zonnecollectoren ten dienste staan van een woning, bedrijfswoning, kleine woning, woongebouw of bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak of bestemmingsvlak met een andere bestemming dan de bestemming Cultuur en ontspanning;
    • b. de grond waarop de zonnecollectoren geplaatst worden direct grenst aan het bestemmingsvlak of bouwvlak waartoe de zonnecollectoren behoren;
    • c. de geschatte opbrengst in kilowattuur mag niet meer zijn dan ten hoogste het eigen geschatte verbruik van in lid a. genoemde gebouwen;
    • d. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
    • e. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 250 m2 bedraagt;
    • f. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • g. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • h. geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden;
    • i. het terrein waarop de zonnecollectoren staan wordt voorzien van een goede landschappelijke inpassing.

7.7 Wijzigingsbevoegdheid
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Cultuur en ontspanning wijzigen in de bestemming Wonen, met inachtneming van het volgende:
    • a. er moet sprake zijn van bedrijfsbeëindiging;
    • b. uitsluitend de bestaande bedrijfswoning met de tot dezelfde bouwmassa behorende voormalige bedrijfsruimte alleen mag worden gebruikt voor één woning;
    • c. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het bestaande bestemmingsvlak, in welk geval de bestemming van de grond die niet wordt gewijzigd in Wonen wordt gewijzigd in de bestemming Agrarisch, Groen en/of Natuur, waarbij tevens dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen kunnen worden opgenomen indien en voor zover deze op aangrenzende gronden met de bestemming Agrarisch liggen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de maximaal toegestane bebouwde oppervlakte zoals opgenomen in artikel 7.2.2 onder d wijzigen, de bestemming wijzigen in Groen en voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, met inachtneming van het volgende:
    • a. De totale oppervlakte in het totaal maximaal 1.000 m2 bedraagt per bestemmingsvlak, met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 750 m2 mag bedragen ter plaatse van:
    • b. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • c. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • d. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • e. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • f. er mag geen significante aantasting plaatsvinden van ecologische waarden;
    • g. er dient sprake te zijn van sloop (en hergebruik) van gebouwen, waarbij de volgende eisen gelden:
  • per toe te voegen m2 vloeroppervlakte boven de oppervlakte die op grond van artikel 7.2.2, onder c., reeds is toegestaan, voor zover deze toevoeging zich bevindt binnen de bandbreedte van 0 tot en met 500 m2, zijn 2 m2 inzetbare sloopmeters;
  • per toe te voegen m2 vloeroppervlakte boven de oppervlakte die op grond van artikel 7.2.2, onder c., reeds is toegestaan, voor zover deze toevoeging zich bevindt binnen de bandbreedte van 501 tot en met 1.000 m2, zijn 3 m2 inzetbare sloopmeters nodig;

met dien verstande dat:

      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

Artikel 8 Detailhandel

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, waarbij geldt dat:
    • 1. per bestemmingsvlak niet meer dan 1 detailhandelsbedrijf is toegestaan;
    • 2. het gebruik als omschreven in 8.5;
    • 3. ter plaatse van de in de tabel genoemde aanduiding uitsluitend de daarmee corresponderende detailhandel is toegestaan:

(tc)   tuincentrum  
(sdh-8)   specifieke vorm van detailhandel - woninginrichtingsartikelen  
(sdh-9)   specifieke vorm van detailhandel - antiek  
(sdh-10)   specifieke vorm van detailhandel - rijwielen  
(sdh-11)   specifieke vorm van detailhandel - dumpgoederen  
(sdh-12)   specifieke vorm van detailhandel - kampeermiddelen  
(sdh-14)   specifieke vorm van detailhandel - kampeermiddelen en kampeerartikelen  
(sdh-21)   specifieke vorm van detailhandel - verkooppunt van parketvloeren  

met de daarbij behorende:

  • b. bedrijfswoning(en) met bijbehorende bijgebouwen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', want daar zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
  • c. gebouwen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • e. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • f. tuinen en erven;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. paden;
  • j. waterhuishoudkundige voorzieningen.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende bepaling:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd.

8.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • b. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • c. de totale bebouwde oppervlakte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan de in onderstaande lijst aangegeven oppervlakte:

Straat   Huisnummer   Oppervlakte (m2)  
Apeldoornsestraat   28 en 28A   1.980  
Apeldoornsestraat   105   116  
Bosweg   7   220  
Garderbroekerweg   74   157  
Hoevelakenseweg   194 en 194A   544  
Kieftveen   11   1.510  
Lange Zuiderweg   88   1.144  
Hoge Boeschoterweg   96   0  
Peutweg   18   1.067  
Valkseweg   188   280  
Valkseweg   200   275  
Wesselseweg   46   3.135  

  • d. onderbouwen zijn toegestaan met een totale oppervlakte van niet meer dan 60 m2 per bestemmingsvlak.

8.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bestemmingsvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat indien het bestaande aantal bedrijfswoningen meer bedraagt, het aantal bedrijfswoningen maximaal dat aantal mag bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen bedrijfswoning toegestaan;
  • c. bij vervangende nieuwbouw dient de bedrijfswoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • d. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • f. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m³ bedragen;
  • g. onder een bedrijfswoning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de bedrijfswoning.

8.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer dan 80 m² bedragen;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 80 m2.

8.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • d. de oppervlakte van overkappingen telt mee bij de berekening van de totale bebouwde oppervlakte als bedoeld in artikel 8.2.2.

8.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. een goede milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
    • h. een ongestoorde ligging van kabels en leidingen.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 36.1 van toepassing.

8.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 8.2.2 voor wat betreft de maximum goothoogte en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 6 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 8.2.2 voor wat betreft de maximum bouwhoogte en toestaan dat de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 12 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 8.2.3 voor wat betreft de plaats van de bedrijfswoning en vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning op een andere plaats toestaan, mits:
    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 8.2.3 voor wat betreft de maximum goothoogte van een bedrijfswoning en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfswoning niet meer dan 6 m bedraagt, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 8.2.5 voor wat betreft de maximum hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde en toestaan dat de hoogte van windturbines niet meer dan 20 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 6. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 8.2.3 voor wat betreft het toestaan dat binnen de inhoud van een bedrijfswoning een tweede zelfstandige wooneenheid wordt gerealiseerd, mits:
    • a. de tweede wooneenheid rechtstreeks ten dienste staat van een situatie waarin mantelzorg verleend wordt binnen de woning dan wel dat er sprake is van een zodanige relatie tussen de bewoners van de beide wooneenheden en van zodanige omstandigheden, dat in redelijkheid aannemelijk is dat men om reden van het mogelijk in de toekomst kunnen verlenen van mantelzorg in dezelfde woning wil wonen;
    • b. schriftelijke verklaringen worden overgelegd van de (hoofd)bewoners van beide wooneenheden waaruit blijkt dat er sprake is, of zo nodig zal zijn, van mantelzorg;
    • c. maximaal 35% van de totale (vloer)oppervlakte van de woning, tot ten hoogste 65 m2, wordt benut voor de tweede wooneenheid;
    • d. de woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd in visueel opzicht de uitstraling van één woning behoudt;
    • e. de woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd een minimale toegelaten inhoud heeft van meer dan 350 m3;
    • f. er sprake is van sloop van gebouwen, met een oppervlakte van ten minste 300 m2 inzetbare sloopmeters, met dien verstande dat:
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 7. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 8.2.3 voor wat betreft de maximum inhoud van een bedrijfswoning en toestaan dat een bedrijfswoning wordt gebouwd met een grotere inhoud, mits:
    • a. de inhoud niet meer bedraagt dan 1.000 m3;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • c. sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen op basis van de staffeling in de onderstaande tabel:

Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1.000 m3   1,5 m2 inzetbare sloopmeters voor iedere 1 m3 vergroting  

met dien verstande dat:

      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 8. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 31.1 en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor is of wordt afgeweken van het plan met toepassing van artikel 8.6, mits dit in overeenstemming is met de in artikel 8.6 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de in artikel 8.2 vermelde bouwregels, voor zover van toepassing.

8.5 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. maximaal 35% van de (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning, tot ten hoogste 60 m2, mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden, het kleinschalige bedrijf en/of bed & breakfast;
    • 2. degene die de onder 1 genoemde activiteiten in de bedrijfswoning uitvoert, dient tevens de bewoner van de bedrijfswoning te zijn;
    • 3. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn niet toegestaan;
    • 4. een kamer/verblijfseenheid voor bed & breakfast heeft een maximum oppervlakte van 30 m2.

  • b. het gebruik van grond als paardrijbak, mits:
    • 1. de paardrijbak wordt gebruikt ten dienste van bewoners van de bedrijfswoning;
    • 2. de paardrijbak ligt binnen het bestemmingsvlak of aansluitend aan het bestemmingsvlak met inachtneming van het bepaalde in 3.5.1 aanhef en onder d;
    • 3. de paardrijbak ligt achter de voorgevelrooilijn;
    • 4. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 800 m2;
    • 5. de afstand tot een woning van een derde niet minder dan 50 m bedraagt.

  • c. het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • 1. de zonnecollectoren geplaatst worden achter de voorgevelrooilijn
    • 2. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 150 m2 bedraagt;
    • 3. de geschatte opbrengst in kilowattuur mag niet meer zijn dan ten hoogste het geschatte eigen verbruik van de woning met bijbehorende bijgebouwen;
    • 4. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
    • 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

8.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 8.1 voor het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een andere functie van detailhandel, mits vanuit ruimtelijk en milieutechnisch oogpunt aanvaardbaar.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 8.5 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast in een bijgebouw, mits:
    • a. maximaal 25% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep, het kleinschalige bedrijf en/of bed & breakfast;
    • b. de totale gezamenlijke (vloer)oppervlakte die wordt aangewend voor het aan huis verbonden beroep, het kleinschalige bedrijf en/of bed & breakfast niet meer bedraagt dan 60 m2;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • e. een kamer/verblijfseenheid voor bed & breakfast heeft een maximum oppervlakte van 30 m2.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 8.5 ten behoeve van het gebruik van grond als paardrijbak waarbij de paardrijbak ligt voor de voorgevelrooilijn, mits:
    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 8.5 ten behoeve van het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • a. de zonnecollectoren ten dienste staan van een woning, bedrijfswoning, kleine woning, woongebouw of bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak of bestemmingsvlak met een andere bestemming dan de bestemming Detailhandel;
    • b. de grond waarop de zonnecollectoren geplaatst worden direct grenst aan het bestemmingsvlak of bouwvlak waartoe de zonnecollectoren behoren;
    • c. de geschatte opbrengst in kilowattuur mag niet meer zijn dan ten hoogste het eigen geschatte verbruik van in lid a. genoemde gebouwen;
    • d. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
    • e. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 250 m2 bedraagt;
    • f. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • g. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • h. geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden;
    • i. het terrein waarop de zonnecollectoren staan wordt voorzien van een goede landschappelijke inpassing.

8.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Detailhandel wijzigen in de bestemming Wonen met inachtneming van het volgende:

  • a. uitsluitend de bestaande bedrijfswoning met de tot dezelfde bouwmassa behorende voormalige bedrijfsruimte alleen mag worden gebruikt voor één woning;
  • b. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het bestaande bestemmingsvlak, in welk geval de bestemming van de grond die niet wordt gewijzigd in Wonen wordt gewijzigd in de bestemming Agrarisch, Groen en/of Natuur, waarbij tevens dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen kunnen worden opgenomen indien en voor zover deze op aangrenzende gronden met de bestemming Agrarisch liggen.

Artikel 9 Groen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. opgaande beplanting

met daar onder geschikt:

  • b. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • c. andere groenvoorzieningen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde;
  • e. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. paden.

9.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 9 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.

9.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. een goede milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
    • h. een ongestoorde ligging van kabels en leidingen.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 36.1 van toepassing.

9.4 Specifieke gebruiksregels
9.4.1 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt aangemerkt het verharden van onverharde paden.

9.5 Afwijken van de gebruiksregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 9.1 en behoeve van het aanleggen van in- en uitritten om aangrenzende gebouwen en terreinen te kunnen bereiken en verlaten. De breedte van een in- en uitrit mag niet meer dan 4 m bedragen.

  • 2. Het afwijken kan slechts, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • d. de gebruiksmogelijkheden van de nabijgelegen gronden.

9.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • a. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden;
    • b. het kappen en/of rooien van bomen en houtgewas;
    • c. het verbreden en verharden van paden, het aanleggen van wegen en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
    • d. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
    • e. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief en/of educatief medegebruik;
    • f. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of tengevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten.

  • 2. Het in artikel 9.6, eerste lid vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    • a. het normale onderhoud betreffen;
    • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

  • 3. De werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, zijn in strijd met het bestemmingsplan indien door de uitvoering daarvan, dan wel door de direct of indirect te verwachten gevolgen, onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarde, bedoeld in artikel 9.1 , en hieraan door het stellen van voorwaarden onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

Artikel 10 Horeca

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecabedrijven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' tevens een conferentie, evenementen en activiteitencentrum;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'pension' uitsluitend voor een pension;
  • d. het gebruik als omschreven in 10.5.1;

met de daarbij behorende:

  • e. bedrijfswoning(en) met bijbehorende bijgebouwen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', want daar zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
  • f. gebouwen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • h. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • i. tuinen en erven;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. paden;
  • m. waterhuishoudkundige voorzieningen.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende bepaling:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' is ten hoogste één kleine woning toegestaan.

10.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • b. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • c. onderbouwen zijn toegestaan met een totale oppervlakte van niet meer dan 60 m2;
  • d. de totale bebouwde oppervlakte van de bedrijfsgebouwen mag per bestemmingsvlak niet meer bedragen dan de in onderstaande lijst aangegeven oppervlakte:

Straat   Huisnummer   Oppervlakte (m2)  
Apeldoornsestraat   36-01   82  
Apeldoornsestraat   163 en 165   550  
Brugveenseweg   25 en 25A   440  
Heideweg   26   1.320  
Hogesteeg   50   2.380  
Hooiweg   23 en 23A   2.745  
Hunnenweg   14 en 16   7.506  
Kerkendelweg   33   134  
Oud Milligenseweg   60 en 62   7.910  
Otelaarseweg   5   413  
Rijksweg   85   580  
Rijksweg   85A   1.450  
Stationsweg   4A   195  
Stationsweg   185   840  
Traa   1, 3, 5 en 9   4.960  
Zelderseweg   63   836  
Zelderseweg   67   612  
Zevenbergjesweg   15A   1.109  

  • e. de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfsgebouwen mag per bestemmingsvlak niet meer bedragen dan de in onderstaande lijst aangegeven (vloer)oppervlakte:

Straat   Huisnummer   Oppervlakte (m2)  
Kerkendelweg   33   174  

10.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bestemmingsvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat indien het bestaande aantal bedrijfswoningen meer bedraagt, het aantal bedrijfswoningen maximaal dat aantal mag bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen bedrijfswoning toegestaan;
  • c. bij vervangende nieuwbouw dient de bedrijfswoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • d. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • f. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m³ bedragen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)', want daar geldt de maximale inhoud zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • g. onder een bedrijfswoning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de bedrijfswoning.

10.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer dan 80 m² bedragen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m2)', want daar geldt de maximale oppervlakte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 80 m2.

10.2.5 Kleine woning

Voor het bouwen van een kleine woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. bij vervangende nieuwbouw dient de kleine woning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande kleine woning;
  • b. de inhoud van een kleine woning mag niet meer bedragen dan 350 m3;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • e. onder een kleine woning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de kleine woning.

10.2.6 Bijgebouwen bij kleine woning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een kleine woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 40 m2, met dien verstande dat indien de bestaande oppervlakte groter is, die grotere oppervlakte als maximum geldt, mits de oppervlakte niet meer bedraagt dan 80 m2;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 40 m2.

10.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • d. de oppervlakte van overkappingen telt mee bij de berekening van de totale bebouwde oppervlakte als bedoeld in artikel 10.2.2.

10.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. een goede milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
    • h. een ongestoorde ligging van kabels en leidingen.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 36.1 van toepassing.

10.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 10.2.2 voor wat betreft de maximum goothoogte en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 6 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 10.2.2 voor wat betreft de maximum bouwhoogte en toestaan dat de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 12 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 10.2.3 voor wat betreft de plaats van de bedrijfswoning en vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning op een andere plaats toestaan, mits:
    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 10.2.3 voor wat betreft de maximum goothoogte van een bedrijfswoning en toestaan dat de goothoogte vaneen bedrijfswoning niet meer dan 6 m bedraagt, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 10.2.7 voor wat betreft de maximum hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde en toestaan dat de hoogte van windturbines niet meer dan 20 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 6. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 10.2.3 dan wel artikel 10.2.5 voor wat betreft het toestaan dat binnen de inhoud van een bedrijfswoning of een kleine woning een tweede zelfstandige wooneenheid wordt gerealiseerd, mits:
    • a. de tweede wooneenheid rechtstreeks ten dienste staat van een situatie waarin mantelzorg verleend wordt binnen de bedrijfswoning of kleine woning dan wel dat er sprake is van een zodanige relatie tussen de bewoners van de beide wooneenheden en van zodanige omstandigheden, dat in redelijkheid aannemelijk is dat men om reden van het mogelijk in de toekomst kunnen verlenen van mantelzorg in dezelfde woning wil wonen;
    • b. schriftelijke verklaringen worden overgelegd van de (hoofd)bewoners van beide wooneenheden waaruit blijkt dat er sprake is, of zo nodig zal zijn, van mantelzorg;
    • c. maximaal 35% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning dan wel de kleine woning, tot ten hoogste 65 m2, wordt benut voor de tweede wooneenheid;
    • d. de bedrijfswoning of kleine woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd in visueel opzicht de uitstraling van één woning behoudt;
    • e. de bedrijfswoning of kleine woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd een toegelaten minimale inhoud heeft van meer dan 350 m3;
    • f. er sprake is van sloop van gebouwen, met een oppervlakte van ten minste 300 m2 inzetbare sloopmeters, met dien verstande dat:
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 7. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 10.2.5 voor wat betreft de plaats van de kleine woning en toestaan dat vervangende nieuwbouw van de kleine woning op een andere plaats plaatsvindt, mits:
    • a. de kleine woning gesitueerd wordt achter de voorgevelrooilijn van de bestaande bebouwing;
    • b. de situering en de ontsluiting van de kleine woning dusdanig is dat er sprake blijft van één erf;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 8. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 10.2.3 of artikel 10.2.5 voor wat betreft de maximum inhoud van een bedrijfswoning of kleine woning en toestaan dat een bedrijfswoning of kleine woning wordt gebouwd met een grotere inhoud, mits:
    • a. de inhoud niet meer bedraagt dan 1.000 m3;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • c. sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen volgens de staffeling in de onderstaande tabel:

Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1000 m3   1,5 m2 inzetbare sloopmeters voor iedere m3 vergroting  

met dien verstande dat:

      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 9. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 31.1 en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor is of wordt afgeweken van het plan met toepassing van artikel 10.6, mits dit in overeenstemming is met de in artikel 10.6 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de in artikel 10.2 vermelde bouwregels, voor zover van toepassing.

10.5 Specifieke gebruiksregels
10.5.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming

Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. maximaal 35% van de (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning of de kleine woning, tot ten hoogste 60 m2 bij een bedrijfswoning en 35 m2 bij een kleine woning, mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep, het kleinschalige bedrijf en/of bed & breakfast;
    • 2. degene die de onder 1 genoemde activiteiten in de bedrijfswoning of de kleine woning uitvoert, dient tevens de bewoner van deze woning te zijn;
    • 3. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn niet toegestaan;
    • 4. een kamer/verblijfseenheid voor bed & breakfast heeft een maximum oppervlakte van 30 m2.

  • b. het gebruik van grond als paardrijbak, mits:
    • 1. de paardrijbak wordt gebruikt ten dienste van bewoners van de bedrijfswoning of de kleine woning;
    • 2. de paardrijbak ligt binnen het bestemmingsvlak of aansluitend aan het bestemmingsvlak met inachtneming van het bepaalde in 3.5.1 aanhef en onder d;
    • 3. de paardrijbak ligt achter de voorgevelrooilijn;
    • 4. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 800 m2;
    • 5. de afstand tot een woning van een derde niet minder dan 50 m bedraagt.

  • c. het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • 1. de zonnecollectoren geplaatst worden achter de voorgevelrooilijn
    • 2. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 150 m2 bedraagt;
    • 3. de geschatte opbrengst in kilowattuur mag niet meer zijn dan ten hoogste het geschatte eigen verbruik van de woning met bijbehorende bijgebouwen;
    • 4. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
    • 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

10.5.2 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt aangemerkt het gebruik voor bardancings, muziekcafe's, partycentrum (uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'gemengd') en discotheken.

10.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 10.5.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast in een bijgebouw, mits:
    • a. maximaal 25% van de totale (vloer)oppervlakte van de 'bedrijfswoning' of kleine woning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep, het kleinschalige bedrijf en/of bed & breakfast;
    • b. de totale gezamenlijke (vloer)oppervlakte die wordt aangewend voor het aan huis verbonden beroep het kleinschalige bedrijf en/of bed & breakfast niet meer bedraagt dan 60 m2 bij een bedrijfswoning en 35 m2 bij een kleine woning;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • e. een kamer/verblijfseenheid voor bed & breakfast heeft een maximum oppervlakte van 30 m2.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 10.5.1 ten behoeve van het gebruik van grond als paardrijbak waarbij de paardrijbak ligt voor de voorgevelrooilijn, mits:
    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 10.5.1, ten behoeve van het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • a. de zonnecollectoren ten dienste staan van een woning, bedrijfswoning, kleine woning, woongebouw of bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak of bestemmingsvlak met een andere bestemming dan de bestemming Horeca;
    • b. de grond waarop de zonnecollectoren geplaatst worden direct grenst aan het bestemmingsvlak of bouwvlak waartoe de zonnecollectoren behoren;
    • c. de geschatte opbrengst in kilowattuur mag niet meer zijn dan ten hoogste het eigen geschatte verbruik van in lid a. genoemde gebouwen;
    • d. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
    • e. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 250 m2 bedraagt;
    • f. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • g. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • h. geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden;
    • i. het terrein waarop de zonnecollectoren staan wordt voorzien van een goede landschappelijke inpassing.

10.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Horeca wijzigen in de bestemming Wonen, met inachtneming van het volgende:

  • a. uitsluitend de bestaande bedrijfswoning en/of kleine woning met de tot dezelfde bouwmassa behorende voormalige bedrijfsruimte alleen mag worden gebruikt voor één woning; waarbij geldt dat, indien een kleine woning is toegestaan deze blijft toegestaan;
  • b. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het bestaande bestemmingsvlak, in welk geval de bestemming van de grond die niet wordt gewijzigd in Wonen wordt gewijzigd in de bestemming Agrarisch, Groen en/of Natuur, waarbij tevens dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen kunnen worden opgenomen indien en voor zover deze op aangrenzende gronden met de bestemming Agrarisch liggen.

Artikel 11 Maatschappelijk

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen, waarbij geldt dat ter plaatse van de aanduiding zoals in onderstaande tabel is opgenomen alleen de specifieke, met die aanduiding corresponderende maatschappelijke voorziening is toegestaan:

(zbo)   zorgboerderij  
(on)   onderwijs  
(bp)   begraafplaats  
(sm-5)   specifieke vorm van maatschappelijk - jeugddorp  
(sm-6)   specifieke vorm van maatschappelijk - dierenasiel en -pension  
(sm-7)   specifieke vorm van maatschappelijk - geestelijke gezondheidszorg  
(sm-8)   specifieke vorm van maatschappelijk - hulpverleningscentrum  
(sm-10)   specifieke vorm van maatschappelijk - onderhoudsdienst jeugddorp  

  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij' of de aanduiding 'agrarisch' tevens voor agrarische nevenactiviteiten door de ter plaatse gevestigde maatschappelijke voorziening;
  • c. uitsluitend ter plaatste van de aanduiding 'kampeerterrein' is ook een kampeerterrein toegestaan ten behoeve van het jeugddorp, waarbij geldt dat:
    • 1. als maximum aantal kampeermiddelen is toegestaan het maximum zoals dat op de verbeelding is weergegeven;
    • 2. kamperen uitsluitend is toegestaan van 15 maart tot en met 31 oktober;
  • d. het gebruik als omschreven in 11.5;

met de daarbij behorende:

  • e. bedrijfswoning(en) met bijbehorende bijgebouwen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', want daar zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
  • f. gebouwen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • h. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • i. tuinen en erven;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. paden;
  • m. waterhuishoudkundige voorzieningen.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende bepaling:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd.

11.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • b. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • c. de totale bebouwde oppervlakte van de bedrijfsgebouwen mag per bestemmingsvlak niet meer bedragen dan de in onderstaande lijst aangegeven oppervlakte:

Straat   Huisnummer   Oppervlakte (m2)  
Apeldoornsestraat   131   3.322  
Boshuisweg   13   240  
Boshuisweg   nabij nr. 13, kadastraal Barneveld sectie F nummer 1162 gedeeltelijk   660  
Boshuisweg   nabij nr. 13, kadastraal Barneveld sectie F nummer 1170 gedeeltelijk   0  
Essenerweg   156 en 158   500  
Garderbroekerweg   150 en 152   500  
Garderbroekerweg   25 t/m 29   6.197  
Garderbroekerweg   42   440  
Krumselaarseweg   16   248  
Leemweg   19   74  
Nijkerkerkerweg   119   3.300  
Paalhoeveweg   1   950  
Postweg   15   1.583  
Renswoudsestraatweg   16 B   300  
Ringlaan   11A   250  
Rubensstraat   67   410  
Stationsweg   2 en 4   2.690  

  • d. de totale bebouwde oppervlakte van de bedrijfsgebouwen ten behoeve van de agrarische nevenactiviteiten mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte, vermeerderd met 10%;
  • e. onderbouwen zijn toegestaan met een totale oppervlakte van niet meer dan 60 m2 per bestemmingsvlak.

11.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bestemmingsvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat indien het bestaande aantal bedrijfswoningen meer bedraagt, het aantal bedrijfswoningen maximaal dat aantal mag bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen bedrijfswoning toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bedrijfswoning inpandig' is uitsluitend een inpandige bedrijfswoning toegestaan in een bedrijfsgebouw, waarbij deze bedrijfswoning een maximum inhoud van 750 m3 mag hebben;
  • d. bij vervangende nieuwbouw dient de bedrijfswoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • e. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • f. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • g. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m³ bedragen;
  • h. onder een bedrijfswoning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de bedrijfswoning.

11.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer dan 80 m² bedragen;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 80 m2.

11.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. indien op de verbeelding een bouwvlak is aangegeven, dienen overkappingen daarbinnen te worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • e. de oppervlakte van overkappingen telt mee bij de berekening van de totale bebouwde oppervlakte als bedoeld in artikel 11.2.2.

11.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. een goede milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
    • h. een ongestoorde ligging van kabels en leidingen.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 36.1 van toepassing.

11.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 11.2.2 voor wat betreft de maximum goothoogte en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 6 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 11.2.2 voor wat betreft de maximum bouwhoogte en toestaan dat de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 12 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 11.2.3 voor wat betreft de plaats van de bedrijfswoning en vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning op een andere plaats toestaan, mits:
    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 11.2.3 voor wat betreft de maximum goothoogte van een bedrijfswoning en toestaan dat de goothoogte vaneen bedrijfswoning niet meer dan 6 m bedraagt, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 11.2.5 voor wat betreft de maximum hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde en toestaan dat de hoogte van windturbines niet meer dan 20 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 6. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 11.2.3 voor wat betreft het toestaan dat binnen de inhoud van een bedrijfswoning een tweede zelfstandige wooneenheid wordt gerealiseerd, mits:
    • a. de tweede wooneenheid rechtstreeks ten dienste staat van een situatie waarin mantelzorg verleend wordt binnen de bedrijfswoning dan wel dat er sprake is van een zodanige relatie tussen de bewoners van de beide wooneenheden en van zodanige omstandigheden, dat in redelijkheid aannemelijk is dat men om reden van het mogelijk in de toekomst kunnen verlenen van mantelzorg in dezelfde woning wil wonen;
    • b. schriftelijke verklaringen worden overgelegd van de (hoofd)bewoners van beide wooneenheden waaruit blijkt dat er sprake is, of zo nodig zal zijn, van mantelzorg;
    • c. maximaal 35% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning, tot ten hoogste 65 m2, wordt benut voor de tweede wooneenheid;
    • d. de bedrijfswoning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd in visueel opzicht de uitstraling van één woning behoudt;
    • e. de bedrijfswoning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd een toegelaten minimale inhoud heeft van meer dan 350 m3;
    • f. er sprake is van sloop van gebouwen, met een oppervlakte van ten minste 300 m2 inzetbare sloopmeters, met dien verstande dat:
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 7. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 11.2.3 voor wat betreft de maximum inhoud van een bedrijfswoning en toestaan dat een bedrijfswoning wordt gebouwd met een grotere inhoud, mits:
    • a. de inhoud niet meer bedraagt dan 1.000 m3;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • c. sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen volgens de staffeling in de onderstaande tabel:

Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1000 m3   1,5 m2 inzetbare sloopmeters voor iedere m3 vergroting  

met dien verstande dat:

      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 8. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 31.1 en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor is of wordt afgeweken van het plan met toepassing van artikel 11.6, mits dit in overeenstemming is met de in artikel 11.6 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de in artikel 11.2 vermelde bouwregels, voor zover van toepassing.

11.5 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. het gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. maximaal 35% van de (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning, tot ten hoogste 60 m2, mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep, de kleinschalige bedrijfsactiviteit en/of bed & breakfast;
    • 2. degene die de onder 1 genoemde activiteiten in de bedrijfswoning uitvoert, dient tevens de bewoner van de bedrijfswoning te zijn;
    • 3. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn niet toegestaan;
    • 4. een kamer/verblijfseenheid voor bed & breakfast heeft een maximum oppervlakte van 30 m2.

  • b. het gebruik van grond als paardrijbak, mits:
    • 1. de paardrijbak wordt gebruikt ten dienste van bewoners van de bedrijfswoning;
    • 2. de paardrijbak ligt binnen het bestemmingsvlak of aansluitend aan het bestemmingsvlak met inachtneming van het bepaalde in 3.5.1 aanhef en onder d;
    • 3. de paardrijbak ligt achter de voorgevelrooilijn;
    • 4. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 800 m2;
    • 5. de afstand tot een woning van een derde niet minder dan 50 m bedraagt.

  • c. het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • 1. de zonnecollectoren geplaatst worden achter de voorgevelrooilijn
    • 2. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 150 m2 bedraagt;
    • 3. de geschatte opbrengst in kilowattuur mag niet meer zijn dan ten hoogste het geschatte eigen verbruik van de woning met bijbehorende bijgebouwen;
    • 4. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
    • 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

11.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 11.1 voor het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een andere vorm van maatschappelijk, mits vanuit ruimtelijk en milieutechnisch oogpunt aanvaardbaar.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 11.5 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, een kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast in een bijgebouw, mits:
    • a. maximaal 25% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor bed & breakfast en/of het aan huis verbonden beroep of bedrijf;
    • b. de totale gezamenlijke (vloer)oppervlakte die wordt aangewend voor het aan huis verbonden beroep en/of bed & breakfast niet meer bedraagt dan 60 m2;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • e. een kamer/verblijfseenheid voor bed & breakfast heeft een maximum oppervlakte van 30 m2.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 11.5 ten behoeve van het gebruik van grond als paardrijbak waarbij de paardrijbak ligt voor de voorgevelrooilijn, mits:
    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 11.5, ten behoeve van het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • a. de zonnecollectoren ten dienste staan van een woning, bedrijfswoning, kleine woning, woongebouw of bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak of bestemmingsvlak met een andere bestemming dan de bestemming Maatschappelijk;
    • b. de grond waarop de zonnecollectoren geplaatst worden direct grenst aan het bestemmingsvlak of bouwvlak waartoe de zonnecollectoren behoren;
    • c. de geschatte opbrengst in kilowattuur mag niet meer zijn dan ten hoogste het eigen geschatte verbruik van in lid a. genoemde gebouwen;
    • d. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
    • e. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 250 m2 bedraagt;
    • f. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • g. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • h. geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden;
    • i. het terrein waarop de zonnecollectoren staan wordt voorzien van een goede landschappelijke inpassing.

11.7 Wijzigingsbevoegdheid
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Maatschappelijk wijzigen in de bestemming Wonen, met inachtneming van het volgende:
    • a. uitsluitend de bestaande bedrijfswoning(en) ook mag worden gebruikt als woning;
    • b. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het bestaande bestemmingsvlak, in welk geval de bestemming van de grond die niet wordt gewijzigd in 'Wonen' wordt gewijzigd in de bestemming Agrarisch, Groen en/of Natuur, waarbij tevens dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen kunnen worden opgenomen indien en voor zover deze op aangrenzende gronden met de bestemming Agrarisch liggen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de maximaal toegestane bebouwde oppervlakte zoals opgenomen in artikel 11.2.2 onder c wijzigen, de bestemming wijzigen in Groen en voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels met inachtneming van het volgende:
    • a. De totale oppervlakte in het totaal maximaal 1.000 m2 bedraagt per bestemmingsvlak, met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 750 m2 mag bedragen ter plaatse van:
    • b. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • c. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • d. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • e. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • f. er mag geen significante aantasting plaatsvinden van ecologische waarden;
    • g. er dient sprake te zijn van sloop (en hergebruik) van gebouwen, waarbij de volgende eisen gelden:
  • per toe te voegen m2 vloeroppervlakte boven de oppervlakte die op grond van artikel 6.2.2, onder c., reeds is toegestaan, voor zover deze toevoeging zich bevindt binnen de bandbreedte van 0 tot en met 500 m2, zijn 2 m2 inzetbare sloopmeters;
  • per toe te voegen m2 vloeroppervlakte boven de oppervlakte die op grond van artikel 6.2.2, onder c., reeds is toegestaan, voor zover deze toevoeging zich bevindt binnen de bandbreedte van 501 tot en met 1.000 m2, zijn 3 m2 inzetbare sloopmeters nodig;

met dien verstande dat:

      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

Artikel 12 Maatschappelijk - Militair terrein

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk - Militair terrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. militair terrein, met alle daarbij behorende voorzieningen, waaronder kantoorfuncties, dag- en nachtverblijf, kantines, instructie, opslag en verzorgende voorzieningen;
  • b. militaire oefeningen;
  • c. uitsluitend ter plaatste van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - schietbaan' tevens voor schietbanen;
  • d. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuur(wetenschappe)lijke waarde en de landschappelijke waarde;

met de daarbij behorende:

  • e. bedrijfswoning(en) met bijbehorende bijgebouwen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', want daar zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
  • f. gebouwen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • h. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • i. tuinen en erven;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. wegen en paden;
  • m. waterhuishoudkundige voorzieningen.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - schietbaan' mogen uitsluitend waarnemingsposten worden gebouwd ten behoeve van schietbanen.

12.2.2 Gebouwen ten behoeve van militaire doeleinden

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van militaire doeleinden gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 12 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 15 m;
  • c. de totale bebouwde oppervlakte van de gebouwen mag per bestemmingsvlak niet meer bedragen dan de in onderstaande lijst aangegeven oppervlakte:

Straat   Omschrijving   Oppervlakte (m2)  
Hoogbuurloseweg   Infanterieschietkamp Harskamp, ten zuiden van de Hoogbuurloseweg   3.000  
Wolweg   Oefenterrein Stroese Zand, ten oosten van de Wolweg   212.200  

12.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bestemmingsvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat indien het bestaande aantal bedrijfswoningen meer bedraagt, het aantal bedrijfswoningen maximaal dat aantal mag bedragen;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient de bedrijfswoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • c. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m³ bedragen;
  • f. onder een bedrijfswoning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de bedrijfswoning.

12.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer dan 80 m² bedragen;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 80 m2.

12.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. indien op de verbeelding een bouwvlak is aangegeven, dienen overkappingen daarbinnen te worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 25 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • e. de oppervlakte van overkappingen telt mee bij de berekening van de totale bebouwde oppervlakte als bedoeld in artikel 12.2.2.

12.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. een goede milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
    • h. een ongestoorde ligging van kabels en leidingen.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 36.1 van toepassing.

12.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 12.2.1 en toestaan dat wordt gebouwd buiten het bouwvlak, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 12.2.3 voor wat betreft de plaats van de bedrijfswoning en vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning op een andere plaats toestaan, mits:
    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 12.2.3 voor wat betreft de maximum goothoogte van een bedrijfswoning en toestaan dat de goothoogte vaneen bedrijfswoning niet meer dan 6 m bedraagt, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

12.5 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:

  • a. de zonnecollectoren geplaatst worden achter de voorgevelrooilijn;
  • b. de totale grondoppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 150 m2 bedraagt;
  • c. de geschatte opbrengst in kilowattuur mag niet meer zijn dan ten hoogste het geschatte eigen verbruik van de woning met bijbehorende bijgebouwen;
  • d. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
  • e. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

12.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 12.5, ten behoeve van het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:

  • a. de zonnecollectoren ten dienste staan van een woning, bedrijfswoning, kleine woning, woongebouw of bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak of bestemmingsvlak met een andere bestemming dan de bestemming Maatschappelijk - Militair terrein;
  • b. de grond waarop de zonnecollectoren geplaatst worden direct grenst aan het bestemmingsvlak of bouwvlak waartoe de zonnecollectoren behoren;
  • c. de geschatte opbrengst in kilowattuur mag niet meer zijn dan ten hoogste het eigen geschatte verbruik van in lid a. genoemde gebouwen;
  • d. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
  • e. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 250 m2 bedraagt;
  • f. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • g. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
  • h. geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden;
  • i. het terrein waarop de zonnecollectoren staan wordt voorzien van een goede landschappelijke inpassing.

12.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • a. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden;
    • b. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters;
    • c. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakte verhardingen;
    • d. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten;
    • e. diepploegen, zijnde het extra diep - circa 0,4 m of meer - omploegen, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd.

  • 2. Het in artikel 12.7, eerste lid vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    • a. het normale onderhoud betreffen;
    • b. worden uitgevoerd binnen een bouwvlak;
    • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

  • 3. De werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, zijn in strijd met het bestemmingsplan indien door de uitvoering daarvan, dan wel door de direct of indirect te verwachten gevolgen, onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het gebruik en/of de waarden, bedoeld in artikel 12.1, en hieraan door het stellen van voorwaarden onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

Artikel 13 Natuur

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuur(wetenschappe)lijke waarde en de landschappelijke waarde;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - klimbos' tevens voor een klimbos;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - uitkijktoren' is een uitkijktoren toegestaan;
  • d. houtproductie als gevolg van bos- en/of natuurbeheer;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. extensief recreatief medegebruik en educatief medegebruik;
  • f. bestaande infrastructurele voorzieningen;
  • g. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' ook voor overnachtingsdoeleinden in de vorm van een groepskampeerterreinen;
  • j. het gebruik als omschreven in 13.5.1;

met de daarbij behorende:

  • k. bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  • l. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • m. parkeervoorzieningen;
  • n. paden.

13.2 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geldt dat:

  • a. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - klimbos', want daar geldt dat één gebouw mag worden gerealiseerd met een maximum oppervlakte van 150 m2 en een maximum bouwhoogte van 3 m;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - uitkijktoren' mag de bouwhoogte niet meer dan 14 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - klimbos' want daar geldt dat de maximum bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van het klimbos 30 m is.

13.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. een goede milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
    • h. een ongestoorde ligging van kabels en leidingen.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 36.1 van toepassing.

13.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 13.2 onder a, voor wat betreft het bouwen van gebouwen, en toestaan dat gebouwen ten behoeve van onderhoud worden gebouwd, met inachtneming van het volgende:
  • a. het aantal gebouwen mag per 100 hectare natuurgebied niet meer dan 1 bedragen;
  • b. aangetoond dient te zijn dat het gebouw noodzakelijk is uit oogpunt van beheer;
  • c. de oppervlakte van een gebouw bedraagt niet meer dan 30 m2;
  • d. de goothoogte bedraagt niet meer dan 2,5 m;
  • e. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 6 m;
  • f. aangetoond dient te worden dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden dan wel dat hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen;
  • g. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 13.2 voor wat betreft de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken en toestaan dat een uitkijktoren wordt gebouwd met een hogere bouwhoogte, mits:
    • a. de bouwhoogte niet meer dan 15 m bedraagt;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen significante aantasting van ecologische waarden plaatsvindt en is aangetoond dat het toepassen van de afwijkingsbevoegdheid niet leidt tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden;
    • e. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

13.5 Specifieke gebruiksregels
13.5.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming

Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. uitsluitend ter plaaste van de aanduiding 'kampeerterrein' het gebruik van gronden voor overnachtingsdoeleinden in de vorm van een groepskampeerterreinen;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - klimbos' het gebruik van de gronden voor een theaterkuil.

13.5.2 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. het verharden van onverharde paden;
  • b. het gebruik waarbij ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - klimbos' het gemeten bronniveau afkomstig van de toe te passen geluidarme materialen hoger is dan 87 dB(A) en waarbij het geluidniveau op de gevels van geluidgevoelige objecten daarbuiten hoger is dan 45 dB(A);
  • c. het gebruik van het Klimbos in de avond- en nachtperiode (19:00 - 23:00 uur en 23:00 - 7:00 uur), met uitzondering van maximaal zes dagen per jaar in de avondperiode;
  • d. het gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - klimbos' beperkt voor de volgende activiteiten:
  • tokkels of ziplines, waar de deelnemers hangend aan een katrol zichzelf naar beneden laten glijden;
  • skateboards, waarbij de deelnemers zich van boom naar boom voortbewegen per skateboard op staalkabels en via katrollen;
  • reuze ballen/skippy ballen, waarbij deelnemers tussen ballen door zich naar de overkant moeten bewegen;
  • activiteiten die voor wat betreft hun geluidsinvloed op de omgeving met de hiervoor genoemde activiteiten vergelijkbaar zijn.

13.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • a. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden;
    • b. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters;
    • c. het kappen en/of rooien van bomen en houtgewas
    • d. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakte verhardingen;
    • e. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
    • f. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief en/of educatief medegebruik;
    • g. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of tengevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten;
    • h. diepploegen, zijnde het extra diep - circa 0,4 m of meer - omploegen, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd.

  • 2. Het in artikel 13.6, eerste lid vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    • a. het normale onderhoud betreffen;
    • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - klimbos' de aanleg van een theaterkuil met een maximum oppervlakte van 100 m2 en een maximum diepte van 0,4 m;
    • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

  • 3. De werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, zijn in strijd met het bestemmingsplan indien door de uitvoering daarvan, dan wel door de direct of indirect te verwachten gevolgen, onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarde, bedoeld in artikel 13.1 , en hieraan door het stellen van voorwaarden onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

Artikel 14 Recreatie

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiecentra' een recreatieplas met strand, ligweide, sanitaire voorziengen, kiosken en al dan niet overdekte dagrecreatieve activiteiten zoals pitch and putt, shortgolf, waterskiën, speelvelden en speelvoorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie' dagrecreatieve activiteiten, waaronder strand, ligweide, kiosken en sanitaire voorzieningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - midgetgolf' voor midgetgolf;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' voor volkstuinen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - beeldentuin' een beeldentuin;
  • f. ter plaatste van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - ontmoetingsruimte' educatieve doeleinden en het ontvangen van groepen gericht op natuurbeleving;
  • g. het gebruik als omschreven in artikel 14.5.1;

met daaraan ondergeschikt:

  • h. onzelfstandige horecavoorzieningen en detailhandel;
  • i. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • j. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • k. bedrijfswoning(en) met bijbehorende bijgebouwen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiecentra' of de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - beeldentuin';
  • l. gebouwen;
  • m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • n. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • o. parkeervoorzieningen;
  • p. groenvoorzieningen en landschapselementen;
  • q. wegen en paden.

14.2 Bouwregels
14.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. indien binnen een bestemmingsvlak een bouwvlak is aangegeven mag, behoudens andersluidende bepalingen in deze regels, uitsluitend worden gebouwd binnen dit bouwvlak;
  • b. kiosken en gebouwen voor sanitaire voorzieningen zijn toegestaan buiten het bouwvlak.

14.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • b. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • c. de totale bebouwde oppervlakte van de bedrijfsgebouwen mag ter plaatse van de in de onderstaande tabel genoemde aanduiding niet meer bedragen dan in onderstaande tabel is aangegeven:

Aanduiding   Oppervlakte (m2)  
specifieke vorm van recreatie - midgetgolf   2.493  
specifieke vorm van recreatie - recreatiecentra   5.850  
specifieke vorm van recreatie - ontmoetingsruimte   118  
dagrecreatie   139  
specifieke vorm van recreatie -beeldentuin   2.520  
volkstuin   25  

  • d. onderbouwen zijn toegestaan met een totale oppervlakte van niet meer dan 60 m2 per bestemmingsvlak;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' mag uitsluitend één gebouw worden opgericht ten behoeve van het onderhoud van het terrein.

14.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. ter plaatse van een bestemmingsvlak is één bedrijfswoning toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen' want daar geldt als maximum het aantal zoals op de verbeelding is aangegeven;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient de bedrijfswoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • c. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m³ bedragen;
  • f. onder een bedrijfswoning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de bedrijfswoning.

14.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer dan 80 m² bedragen;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 80 m2.

14.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer dan 3,5 m bedragen; met dien verstande dat:
      • de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie' niet meer dan 10 m mag bedragen;
      • de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' niet meer dan 2 m mag bedragen, met uitzondering van vlakglasbakken waarvan de bouwhoogte niet meer dan 0,8 m mag bedragen;
  • d. de oppervlakte van overkappingen telt mee met de berekening van de totale bebouwde oppervlakte als bedoeld in artikel 14.2.2.

14.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. een goede milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
    • h. een ongestoorde ligging van kabels en leidingen.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 36.1 van toepassing.

14.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 14.2.2 voor wat betreft de maximum goothoogte en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 6 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 14.2.2 voor wat betreft de maximum bouwhoogte en toestaan dat de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 12 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 14.2.3 voor wat betreft de plaats van de bedrijfswoning en vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning op een andere plaats toestaan, mits:
    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 14.2.3 voor wat betreft de maximum goothoogte van een bedrijfswoning en toestaan dat een bedrijfswoning wordt gebouwd met een hogere goothoogte, mits:
    • a. de goothoogte niet meer dan 6 m bedraagt;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 14.2.5 voor wat betreft de maximum hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van windturbines niet meer dan 20 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 6. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 14.2.3 voor wat betreft het toestaan dat binnen de inhoud van een bedrijfswoning een tweede zelfstandige wooneenheid wordt gerealiseerd, mits:
    • a. de tweede wooneenheid rechtstreeks ten dienste staat van een situatie waarin mantelzorg verleend wordt binnen de bedrijfswoning dan wel dat er sprake is van een zodanige relatie tussen de bewoners van de beide wooneenheden en van zodanige omstandigheden, dat in redelijkheid aannemelijk is dat men om reden van het mogelijk in de toekomst kunnen verlenen van mantelzorg in dezelfde woning wil wonen;
    • b. schriftelijke verklaringen worden overgelegd van de (hoofd)bewoners van beide wooneenheden waaruit blijkt dat er sprake is, of zo nodig zal zijn, van mantelzorg;
    • c. maximaal 35% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning, tot ten hoogste 65 m2, wordt benut voor de tweede wooneenheid;
    • d. de bedrijfswoning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd in visueel opzicht de uitstraling van één woning behoudt;
    • e. de bedrijfswoning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd een minimale toegelaten inhoud heeft van meer dan 350 m3;
    • f. er sprake is van sloop van gebouwen, met een oppervlakte van ten minste 300 m2 inzetbare sloopmeters, met dien verstande dat:
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 7. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 14.2.3 voor wat betreft de maximum inhoud van de bedrijfswoning en toestaan dat een bedrijfswoning wordt gebouwd met een grotere inhoud, mits:
    • a. de inhoud niet meer bedraagt dan 1.000 m3;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • c. sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen volgens de staffeling in de onderstaande tabel:

Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1000 m3   1,5 m2 inzetbare sloopmeters voor iedere m3 vergroting  

met dien verstande dat:

      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

14.5 Specifieke gebruiksregels
14.5.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming

Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:

  • a. de zonnecollectoren geplaatst worden achter de voorgevelrooilijn
  • b. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 150 m2 bedraagt;
  • c. de geschatte opbrengst in kilowattuur mag niet meer zijn dan ten hoogste het geschatte eigen verbruik van de woning met bijbehorende bijgebouwen;
  • d. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
  • e. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

14.5.2 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. het uitoefenen van horeca activiteiten ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';
  • b. het gebruik van gronden en bebouwing voor overnachtingsdoeleinden, behoudens wanneer dit gebruik plaatsvindt ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling is vereist en deze is verleend.

14.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 14.5.1, ten behoeve van het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:

  • a. de zonnecollectoren ten dienste staan van een woning, bedrijfswoning, kleine woning, woongebouw of bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak of bestemmingsvlak met een andere bestemming dan de bestemming Recreatie;
  • b. de grond waarop de zonnecollectoren geplaatst worden direct grenst aan het bestemmingsvlak of bouwvlak waartoe de zonnecollectoren behoren;
  • c. de geschatte opbrengst in kilowattuur mag niet meer zijn dan ten hoogste het eigen geschatte verbruik van in lid a. genoemde gebouwen;
  • d. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
  • e. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 250 m2 bedraagt;
  • f. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • g. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
  • h. geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden;
  • i. het terrein waarop de zonnecollectoren staan wordt voorzien van een goede landschappelijke inpassing.

Artikel 15 Recreatie - Recreatiewoning

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Recreatiewoning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatief verblijf in een recreatiewoning;

met de daarbij behorende:

  • b. gebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • e. tuinen en erven.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt dat deze uitsluitend achter de voorgevelrooilijn mogen worden gebouwd.

15.2.2 Recreatiewoning

Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan één recreatiewoning worden gebouwd;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient de recreatiewoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • c. de oppervlakte van een recreatiewoning mag niet meer dan 70 m2 bedragen;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer dan 4,5 m bedragen.

15.2.3 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij recreatiewoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 15 m2.

15.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bij recreatiewoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • d. de oppervlakte van overkappingen telt mee met de berekening van de totale bebouwde oppervlakte als genoemd in artikel 15.2.2 en 15.2.3.

15.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. de milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van de nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 36.1 van toepassing.

15.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 15.2.2 voor wat betreft de plaats van de recreatiewoning en vervangende nieuwbouw van de recreatiewoning op een andere plaats toestaan, mits:

  • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

15.5 Specifieke gebruiksregels
15.5.1 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt aangemerkt het gebruik van recreatiewoningen voor permanente bewoning.

Artikel 16 Recreatie - Verblijfsrecreatie

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - verblijfsrecreatieterrein' recreatief verblijf in uitsluitend stacaravans en/of recreatiewoningen;
  • b. ter plaatse van de aanduifing 'specifieke vorm van recreatie - recreatiebedrijf 1' uitsluitend één recreatiebedrijf per verblijfsrecreatieterrein, dat gelegenheid biedt tot recreatief verblijf in uitsluitend kampeermiddelen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiebedrijf 2' uitsluitend één recreatiebedrijf per verblijfsrecreatieterrein, dat gelegenheid biedt tot recreatief verblijf in uitsluitend recreatiewoningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiebedrijf 3' uitsluitend één recreatiebedrijf per verblijfsrecreatieterrein, dat gelegenheid biedt tot recreatief verblijf in uitsluitend kampeermiddelen en stacaravans;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiebedrijf 4' uitsluitend één recreatiebedrijf per verblijfsrecreatieterrein, dat gelegenheid biedt tot recreatief verblijf in kampeermiddelen, stacaravans, boomhutten en recreatiewoningen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' de gronden uitsluitend mogen worden gebruikt voor recreatief verblijf in kampeermiddelen en voor sanitaire voorzieningen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening' de gronden uitsluitend mogen worden gebruikt voor sport en spel;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' de gronden uitsluitend mogen worden gebruikt voor parkeervoorzieningen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - wisselende verhuur' uitsluitend gebruik in de vorm van permanent wisselende recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden is toegestaan.
  • j. één groepsaccommodatie per recreatiebedrijf tenzij in de tabel in artikel 16.2.2 een ander aantal is genoemd, met dien verstande dat op de verblijfsrecreatieterreinen in de onderstaande tabel groepsaccommodaties zijn uitgesloten;
  • k. per recreatiebedrijf maximaal 5 trekkershutten, tenzij het bestaande toegestane aantal groter is, want dan geldt dit bestaande toegestane grotere aantal als maximum;
  • l. centrale voorzieningen en sanitaire voorzieningen op recreatiebedrijven, met dien verstande dat:
    • 1. op de verblijfsrecreatieterreinen in de onderstaande tabel uitsluitend sanitaire voorzieningen zijn toegestaan en overige centrale voorzieningen zijn uitgesloten:

Straat   huisnummer   Naam verblijfsrecreatieterrein  
Meeuwenveenseweg   5   Amsterdamse speeltuin  
Barneveldsestraat   49   De Lucht  
Heideweg   21   Bunt's Camping  
Asselseweg   35   Dennekamp – vd Hoorn  
Oud Milligenseweg   39   Peerdse Barg  
Noorderheideweg   -   Zanderdennen  

    • 1. op het verblijfsrecreatieterrein in de onderstaande tabel geen horecavoorziening, niet zijnde hotel of dagverblijf is toegestaan:

Straat   huisnummer   Naam verblijfsrecreatieterrein  
Zevenbergjesweg   15   Zandhave  

    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - verblijfsrecreatieterrein' geen centrale voorzieningen zijn toegestaan;

  • m. het gebruik als omschreven in 16.5.1;

met daaraan ondergeschikt:

  • n. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • o. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • p. bedrijfswoning(en) met bijbehorende bijgebouwen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' en/of de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - verblijfsrecreatieterrein', want daar zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
  • q. gebouwen;
  • r. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • s. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • t. tuinen en erven;
  • u. sport- en speelvoorzieningen;
  • v. parkeervoorzieningen waarbij geldt dat als parkeernorm minimaal 1,3 parkeerplaats per toeristische standplaats, stacaravan en/of recreatiewoning aanwezig dient te zijn binnen het recreatieterrein;
  • w. groenvoorzieningen en landschapselementen;
  • x. paden.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Bebouwing

Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende bepalingen:

  • a. Uitsluitend de bebouwing die zijn grondslag vindt in artikel 16.2 is toegestaan;
  • b. Voor het bouwen van gebouwen geldt dat de afstand tot de bestemmingsgrens niet minder dan 10 m mag bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van aan elkaar grenzende verblijfsrecreatieterreinen de afstand van recreatiewoningen en stacaravans tot de bestemmingsgrens niet minder dan 5 mag bedragen.

16.2.2 Gebouwen voor recreatief verblijf

Voor het bouwen van gebouwen voor recreatief verblijf gelden de volgende bepalingen:

  • a. Het maximum aantal stacaravans en/of kampeermiddelen per recreatiebedrijf wordt berekend met behulp van de volgende formule: (n1 x 200) + (n2 x 300) + (n3 x 500) < of = X, waarbij geldt:
      • n1 = aantal toeristische standplaatsen,
      • n2 = aantal stacaravans,
      • n3 = aantal recreatiewoningen,
      • X = totale bestemde oppervlakte van het verblijfsrecreatieterrein in m2;

met dien verstande dat op de recreatieterreinen in de onderstaande tabel het aantal recreatiewoningen en stacaravans niet meer mag bedragen dan in onderstaande tabel is weergegeven:

Straat   Huisnummer   Naam recreatieterrein   Maximum aantal recreatie-woningen   Maximum aantal stacaravans   Maximum aantal groeps-
accommodaties  
Apeldoornsestraat   38   De Raat   22   0   0  
De Laak   50   -   0   4   0  
Garderbroekerweg   50   Panorama   0   4   2  
Harremaatweg   38   Blauwe huis   7   0   0  
Lange Zuiderweg   27   Kieftveen   28   2   0  
Lange Zuiderweg   134   Zuiderlandpark   68   0   0  
Lange Zuiderweg   150   Kamphorstheem   36   0   0  
Oud Milligenseweg   38   Wildekamp   44   0   0  
Putterweg   74   Klein Grindhorst   23   0   0  
Putterweg   82   Kerkeland   41   0   0  
Stroeerweg   62   Westeneng   46   0   0  
Zevenbergjesweg   1   Zonneheuvel   55   21   0  
Zevenbergjesweg   13   Park Boeschoten   74   0   0  

  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiebedrijf 2' mag het aantal recreatiewoningen niet meer bedragen dan in onderstaande tabel is aangegeven:

Straat   Huisnummer   Naam recreatieterrein   Maximum aantal
recreatiewoningen  
Kerkendelweg   30   Berkenhorst   120  
Putterweg   76   Bok's bungalowpark   50  
Hoge Boeschoterweg   88   Eendracht   18  

  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiebedrijf 3' mag het aantal stacaravans en/of kampeermiddelen niet meer bedragen dan met behulp van de formule in artikel in 16.2.2 onder a kan worden berekend:

  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiebedrijf 4' geldt dat:
      • Het aantal recreatiewoningen, recreatiewoningen vergroot, boomhutten en groepsaccommodaties mag niet meer bedragen dan in onderstaande tabel is aangegeven;
      • Het aantal stacaravans mag niet meer mag bedragen dan met behulp van de formule in artikel 16.2.2 onder a kan worden berekend, tenzij in onderstaande tabel een ander aantal is aangegeven:

Straat   Huisnummer   Naam recreatieterrein   Maximum aantal
recreatie- woningen  
Maximum aantal sta- caravans   Maximum aantal boom- hutten   Maximum aantal groeps- accomo- daties   Maximum aantal recreatiewoningen vergroot  
Apeldoornsestraat   48   De Vier jaargetijden   74   -   0   1   0  
Apeldoornsestraat   50   Horizon   21   -   0   1   0  
Apeldoornsestraat   64   Tolnegen   33   -   0   1   0  
Apeldoornsestraat   42   Wulpenveen   59   -   0   1   0  
Asselseweg   35   Dennenkamp/vd Hoorn   5   17   0   1   0  
Harremaatweg   48   Beertjeshoeve   5   -   0   1   0  
Harremaatweg   26   Ackersate/Berkenrode   18   -   0   1   12  
Harremaatweg   34   Boshoek   75   -   0   1   0  
Harremaatweg   44   Florinata en Grijze Veen   5   -   0   1   0  
Harremaatweg   30   Jachthoorn   16   -   0   1   0  
Heideweg   16   Instuif   8   -   0   1   0  
Heideweg   20   Ruimzicht   40   -   0   1   0  
Heideweg   14   Stellingwerf VOF   7   -   0   1   0  
Hoge Boeschoterweg   96   Zanderij   5   -   0   1   0  
Hooiweg   29   Zonneland   34   -   0   1   0  
Kieftveen   11   The Hap   11   -   0   1   0  
Kieftveen   15   Huifkar   11   -   0   1   0  
Kieftveen   18   Kieftveen de IJsvogel/Gooyer   226   -   8   5   0  
Kieftveen   37   Vredeoord   2   -   0   1   0  
Kiefveen   30   Zeumersehof   91   -   0   1   0  
Lange Zuiderweg   126   Gerrit Jan's hoeve/Runa   92   -   0   1   0  
Lange Zuiderweg   130   Tussenlanding   2   -   0   1   0  
Nieuw Milligenseweg   53   Kootwijkerduin   24   -   0   1   0  
Oud Milligenseweg   47   Wervelwind   55   -   0   1   0  
Oude Milligenseweg   50   Goed kamp   93   -   0   1   0  
Paalhoeveweg   2   Paalhoeve   7   -   0   1   0  
Putterweg   64   Klaverveld   28   -   0   1   0  
Putterweg   66   Wijde Blik   8   -   0   1   0  
Rubensstraat   71   Bos en Weide   16   -   0   1   0  
Speulderbosweg   55   Speulderbos   9   -   0   1   0  
Tolnegenweg   53   Jacobus Hoeve   14   -   0   1   0  
Zevembergjesweg   8   Hunnenbos   7   -   0   1   0  
Zevenbergjesweg   27   Dennenhorst   104   -   0   1   0  
Zevenbergjesweg   29   Heidekamp   49   -   0   1   0  
Zevenbergjesweg   15   Zandhave   2   -   0   1   0  

  • e. voor het bouwen van gebouwen voor recreatief verblijf gelden de maten en afstanden zoals weergegeven in de onderstaande tabel:

Type gebouw   Maximum goothoogte (m)   Maximum bouwhoogte (m)   Maximum oppervlakte (m2)   Maximum inhoud (m3)   Minimale onderlin- ge afstand (m)   Maximum aantal bouw-
lagen  
Recreatiewoning   3   4,5   70   262,5   7,5   1  
Recreatiewoning vergroot   3   6   85   400   7,5   2  
Bijgebouw bij recreatiewoning   -   3,0   6   15,0   -    
Stacaravan   -   3,5   50   150,0   5,0    
Bijgebouw bij stacaravan   -   2,5   6   15,0   -    
Trekkershut   3   4,5   20   90,0   5,0   1  
Recreatiewoning - stacaravan   -   -   -   -   7,5    
Groepsaccomodatie   3   4,5   300   -   7,5    
Boomhut   -   -   10   30   -    

  • f. in afwijking van de in de tabel 16.2.2, lid e. genoemde maximum oppervlakte voor een recreatiewoning, geldt dat ter plaatse van het in de tabel hieronder aangegeven recreatiebedrijf voor het genoemde maximum aantal recreatiewoningen, de oppervlakte per recreatiewoning niet meer mag bedragen dan 85m²:

Straat   Huisnummer   Naam recreatieterrein   Maximum aantal recreatiewoningen  
Kerkendelweg   30   Berkenhorst   25  

  • g. voor recreatiewoningen en trekkershutten geldt voorts dat zij uit maximaal 1 bouwlaag mogen bestaan;
  • h. in afwijking van het bepaalde in artikel 16.1, aanhef en de leden b., d. en e. en van het bepaalde in artikel 16.2.2, aanhef en lid a., mag per recreatiebedrijf maximaal 50% van het aantal toeristische standplaatsen worden benut voor een glampingverblijf.

16.2.3 Gebouwen voor centrale en sanitaire voorzieningen

Voor het bouwen van centrale voorzieningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte van een gebouw voor een centrale en/of sanitaire voorzieningen mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw voor een centrale voorziening en/of sanitaire voorzieningen mag niet meer bedragen dan 6,5 m;
  • c. de totale bebouwde oppervlakte van de centrale mag per recreatiebedrijf niet meer bedragen dan de in onderstaande lijst aangegeven oppervlakte:

Type gebouw   Maximum oppervlakte (m2)  
Horecavoorziening, niet zijnde hotel   300  
Kantoren ten behoeve van de bedrijfsvoering   300  
Overdekte sport-, spel, wellness- en zwemvoorziening   850  
Kampwinkels   300  
Bergingen   150  

  • d. onderbouwen zijn uitsluitend toegestaan onder gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen met een totale oppervlakte van niet meer dan 150 m2 per recreatiebedrijf.

16.2.4 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per recreatiebedrijf is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen', want daar geldt als maximum aantal bedrijfswoningen het aantal zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen bedrijfswoning toegestaan;
  • c. bij vervangende nieuwbouw dient de bedrijfswoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • d. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • f. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m³ bedragen;
  • g. onder een bedrijfswoning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de bedrijfswoning.

16.2.5 Bijgebouwen bij bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer dan 80 m² bedragen;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 80 m2.

16.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 12 m bedragen;
  • b. de oppervlakte van overkappingen telt mee bij de berekening van de totale oppervlakte van een gebouw of gebouwen als bedoeld in 16.2.2 en 16.2.3 waar de overkapping bij behoort voor zover deze meer dan 10 m2 bedraagt per stacaravan, recreatiewoning, trekkershut of kampeermiddel;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 6 m bedragen.

16.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. de milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de brandveiligheid;
    • f. de gebruiksmogelijkheden van de nabijgelegen gronden;
    • g. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • h. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 36.1 van toepassing.

16.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.2.4 voor wat betreft de plaats van de woning en toestaan dat vervangende nieuwbouw op een andere plaats plaatsvind, mits:
  • a. de belangen en gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.2.3, aanhef en onder c voor wat betreft de maximum oppervlakte van de centrale voorzieningen en toestaan dat de oppervlakte wordt vergroot, mits:
    • a. de vergroting niet meer bedraagt dan 50% van de in 16.2.3, aanhef en onder c genoemde oppervlakte;
    • b. de bedrijfseconomische noodzaak daartoe is aangetoond;
    • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.2.1, aanhef en onder b voor wat betreft de minimale afstand tot de bestemmingsgrens en toestaan dat een gebouw wordt gebouwd op een kleinere afstand tot de bestemmingsgrens, mits:
    • a. de afstand niet minder bedraagt dan 7,5 m;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen;
    • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.2.3, aanhef en onder a voor wat betreft de maximum goothoogte van gebouwen voor centrale voorzieningen en toestaan dat de goothoogte van een gebouw niet meer dan 6 m bedraagt en/of de bouwhoogte van een gebouw niet meer dan 10 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.2.4, aanhef en onder c. voor wat betreft de maximum goothoogte van een bedrijfswoning en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfswoning niet meer dan 6 m bedraagt, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 6. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.2.2, aanhef en onder e voor wat betreft de minimale onderlinge afstand van recreatiewoningen en toestaan dat recreatiewoningen maximaal per 4 aan elkaar worden gebouwd, met dien verstande dat elke aaneen gebouwde recreatiewoning afzonderlijk bruikbaar blijft.

  • 7. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.2.2, aanhef en onder e voor wat betreft de minimale afstand van recreatiewoningen ten opzichte van elkaar of ten opzichte van stacaravans en toestaan dat deze worden gebouwd op een kleinere afstand, met inachtneming van het volgende:
    • a. de onderlinge afstand mag niet minder dan 5 m bedragen;
    • b. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij door het nemen van maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.

  • 8. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.2.2, aanhef en onder e voor wat betreft de maximum oppervlakte en inhoud van recreatiewoningen en toestaan dat recreatiewoningen worden gebouwd met een grotere oppervlakte en inhoud, met inachtneming van het volgende:
    • a. de oppervlakte van de recreatiewoning mag niet meer dan 75 m2 bedragen en de inhoud niet meer dan 300 m3;
    • b. vergroting van de oppervlakte is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiebedrijf 2' of de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiebedrijf 4';
    • c. vergroting van de oppervlakte is uitsluitend toegestaan als is aangetoond dat de recreatiewoningen worden gebruikt voor recreatief verblijf in de vorm van permanent wisselende recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden, ter ondersteuning van de bedrijfsmatige exploitatie van het terrein.

  • 9. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.2.2, aanhef en onder e voor wat betreft de bouw van bijzondere recreatiewoningen, stacaravans of trekkershutten en toestaan dat een recreatiewoning, stacaravan of trekkershut wordt gebouwd met een grotere goothoogte en/of bouwhoogte, met inachtneming van het volgende:
    • a. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden en beeldkwaliteit;
    • b. de goothoogte maximaal 8 meter bedraagt;
    • c. de bouwhoogte maximaal 10 meter bedraagt;
    • d. de maximum inhoudsmaten zoals genoemd in artikel 16.2.2, aanhef en onder e blijven onverkort van kracht.

  • 10. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.2.2 voor de bouw van een bijzonder recreatieverblijf in de vorm van een boomhut met in achtneming van het volgende:
    • a. de oppervlakte maximaal 10 m2 bedraagt;
    • b. de inhoud maximaal 30 m3 bedraagt;
    • c. het aantal boomhutten per recreatieterrein maximaal 8 bedraagt;
    • d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 11. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.1 onder g voor wat betreft het aantal trekkershutten en toestaan dat een groter aantal trekkershutten wordt gerealiseerd, met inachtneming van de volgende regels:
    • a. per recreatieterrein zijn maximaal 13 trekkershutten toegestaan;
    • b. de afstand tot de bestemmingsgrens bedraagt minimaal 15 m;
    • c. de onderlinge afstand tussen de trekkershutten bedraagt minimaal 5 m.

  • 12. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.2.6 onder a en toestaan dat er een antennemast ten behoeve van de verblijfsrecreatie wordt gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:
    • a. per recreatieterrein is maximaal één antennemast toegestaan;
    • b. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de aanwezige landschapswaarden;
    • c. de hoogte van de antennemast bedraagt maximaal 35 m;
    • d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 13. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.2.4 voor wat betreft het toestaan dat binnen de inhoud van een bedrijfswoning een tweede zelfstandige wooneenheid wordt gerealiseerd, mits:
    • a. de tweede wooneenheid rechtstreeks ten dienste staat van een situatie waarin mantelzorg verleend wordt binnen de bedrijfswoning dan wel dat er sprake is van een zodanige relatie tussen de bewoners van de beide wooneenheden en van zodanige omstandigheden, dat in redelijkheid aannemelijk is dat men om reden van het mogelijk in de toekomst kunnen verlenen van mantelzorg in dezelfde woning wil wonen;
    • b. schriftelijke verklaringen worden overgelegd van de (hoofd)bewoners van beide wooneenheden waaruit blijkt dat er sprake is, of zo nodig zal zijn, van mantelzorg;
    • c. maximaal 35% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning, tot ten hoogste 65 m2, wordt benut voor de tweede wooneenheid;
    • d. de bedrijfswoning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd in visueel opzicht de uitstraling van één woning behoudt;
    • e. de bedrijfswoning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd een toegelaten minimale inhoud heeft van meer dan 350 m3;
    • f. er sprake is van sloop van gebouwen, met een oppervlakte van ten minste 300 m2 inzetbare sloopmeters, met dien verstande dat:
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 14. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.2.4 onder d voor wat betreft de maximum inhoud van de 'bedrijfswoning' en toestaan dat een 'bedrijfswoning' wordt gebouwd met een grotere inhoud, mits:
    • a. de inhoud niet meer bedraagt dan 1.000 m3;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • c. sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen volgens de staffeling in de onderstaande tabel:

Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1000 m3   1,5 m2 inzetbare sloopmeters voor iedere m3 vergroting  

met dien verstande dat:

      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 15. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.1, aanhef en de leden b tot en met e, en toestaan dat hotelkamers worden gerealiseerd, met inachtneming van het volgende:
  • a. de hotelkamers vormen een onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van het recreatiebedrijf;
  • b. het aantal hotelkamers bedraagt per recreatiebedrijf maximaal 8;
  • c. de hotelkamers maken onderdeel uit van een gebouw voor centrale voorzieningen, danwel dienen ter invulling van en komen in de plaats van recreatiewoningen;
  • d. indien hotelkamers in de plaats komen van recreatiewoningen kunnen in de plaats van één recreatiewoning twee hotelkamers worden gerealiseerd;
  • e. de hotelkamers worden gerealiseerd binnen de toegestane afmetingen voor de centrale voorzieningen, danwel binnen die voor recreatiewoningen, met dien verstande dat in het laatste geval twee hotelkamers samen de afmeting van één recreatiewoning mogen hebben.

  • 16. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.2.3, aanhef en lid c, en toestaan dat de toegestane oppervlaktes voor horecavoorziening, niet zijnde hotel, kantoren ten behoeve van de bedrijfsvoering, overdekte sport-, spel-, wellness- en zwemvoorziening, respectievelijk kampwinkels onderling anders worden toegedeeld, met inachtneming van het volgende:
  • a. de gezamenlijk toegestane oppervlakte voor deze voorzieningen mag niet worden overschreden, behoudens het bepaalde in artikel 16.4, lid 1;
  • b. de toegestane oppervlakte voor bergingen mag hierbij niet worden betrokken;
  • c. aangetoond dient te worden dat de centrale voorzieningen primair zijn bedoeld voor bezoekers die hun recreatieve nachtverblijf op het betreffende recreatiebedrijf hebben.

  • 17. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.2.3, aanhef en onder c, en toestaan dat de toegestane oppervlaktes voor horecavoorziening, niet zijnde hotel, kantoren ten behoeve van de bedrijfsvoering, overdekte sport-, spel-, wellness- en zwemvoorziening, respectievelijk kampwinkels onderling anders worden toegedeeld, met inachtneming van het volgende:
  • a. de gezamenlijk toegestane oppervlakte voor deze voorzieningen mag niet worden overschreden, behoudens het bepaalde in artikel 16.4, lid 1;
  • b. aangetoond dient te worden dat de centrale voorzieningen primair zijn bedoeld voor bezoekers die hun recreatieve nachtverblijf op het betreffende recreatiebedrijf hebben;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

16.5 Specifieke gebruiksregels
16.5.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming

Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. de verkoop van mobiele kampeermiddelen en stacaravans op recreatiebedrijven als aangegeven in artikel 16.1 aanhef en onder b, d en e mits deze detailhandel beperkt blijft tot ten hoogste 5 mobiele kampeermiddelen en stacaravans die op enig moment per recreatiebedrijf ter verkoop worden aangeboden;

  • b. het open stellen van centrale voorzieningen voor bezoekers die hun recreatieve nachtverblijf niet op het betreffende recreatieterrein hebben;

  • c. het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • 1. de zonnecollectoren geplaatst worden achter de voorgevelrooilijn
    • 2. de totale grondoppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 150 m2 bedraagt;
    • 3. de geschatte opbrengst in kilowattuur mag niet meer zijn dan ten hoogste het geschatte eigen verbruik van de woning met bijbehorende bijgebouwen;
    • 4. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
    • 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

16.5.2 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval aangemerkt:

  • a. het gebruik van centrale voorzieningen, recreatiewoningen, stacaravans, kampeermiddelen en groepsaccommodatie voor permanente bewoning;
  • b. het gebruik van gebouwen voor een bardancing, een nachtclub of een discotheek;
  • c. het plaatsen van kampeermiddelen op verblijfsrecreatieterreinen die niet door een recreatiebedrijf worden geëxploiteerd.

16.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.5.1, ten behoeve van het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:

  • a. de zonnecollectoren ten dienste staan van een woning, bedrijfswoning, kleine woning, woongebouw of bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak of bestemmingsvlak met een andere bestemming dan de bestemming Recreatie - Recreatiewoning;
  • b. de grond waarop de zonnecollectoren geplaatst worden direct grenst aan het bestemmingsvlak of bouwvlak waartoe de zonnecollectoren behoren;
  • c. de geschatte opbrengst in kilowattuur mag niet meer zijn dan ten hoogste het eigen geschatte verbruik van in lid a. genoemde gebouwen;
  • d. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
  • e. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 250 m2 bedraagt;
  • f. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • g. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
  • h. geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden;
  • i. het terrein waarop de zonnecollectoren staan wordt voorzien van een goede landschappelijke inpassing.

16.7 Wijzigingsbevoegdheid
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor wat betreft het toestaan van recreatiewoningen ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van recreatie - recreatiebedrijf 2', 'specifieke vorm van recreatie - recreatiebedrijf 3' en/of 'specifieke vorm van recreatie - recreatiebedrijf 4', de bestemming wijzigen in Groen en voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, met inachtneming van het volgende:
    • a. het maximaal aantal toegestane recreatiewoningen wordt berekend met behulp van de volgende formule: (n1 x 200) + (n2 x 300) + (n3 x 500) < of = X, waarbij geldt:
      • n1 = aantal toeristische standplaatsen;
      • n2 = aantal stacaravans;
      • n3 = aantal recreatiewoningen;
      • X =totale bestemde oppervlakte van het verblijfsrecreatieterrein in m2;

met dien verstande dat toeristisch kamperen niet mag worden omgezet naar recreatiewoningen en maximaal 50% van de bestemde oppervlakte van het terrein mag worden gebruikt voor recreatiewoningen.

    • a. aangetoond dient te zijn dat de bouw van recreatiewoningen plaatsvindt in het kader van op continuïteit gerichte bedrijfsmatige exploitatie van het verblijfsrecreatieterrein;
    • b. aangetoond dient te worden dat de bouw van recreatiewoningen uit bedrijfseconomisch oogpunt een belangrijke bijdrage levert aan het exploitabel houden van het verblijfsrecreatieterrein;
    • c. aangetoond dient te worden dat de recreatiewoningen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van recreatief verblijf in de vorm van permanent wisselende recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden, met het oog waarop op de verbeelding de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - wisselende verhuur' kan worden opgenomen;
    • d. voor recreatiewoningen geldt dat daar permanent wisselende recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden aangeboden, door middel van het beheren of exploiteren van de recreatiewoningen door een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon;
    • e. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • f. aangetoond dient te worden dat er geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden;
    • g. aangetoond dient te worden dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • h. aangetoond dient te zijn dat er een kwaliteitsverbetering van het totale terrein plaatsvindt;
    • i. aangetoond dient te zijn dat de bouw van recreatiewoningen een toegevoegde waarde heeft ten opzichte van het bestaande recreatieve product en dat hieraan een reële behoefte bestaat in de regio;
    • j. de wijzigingsbevoegdheid niet geldt voor het verblijfsrecreatieterrein in de onderstaande tabel:

Straat   Huisnummer   Naam recreatieterrein  
Asselseweg   35   Dennekamp – vd Hoorn  

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen om het vergroten van de afmetingen van recreatiewoningen mogelijk te maken, de bestemming wijzigen in Groen en voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, met inachtneming van het volgende:
    • a. de oppervlakte van een recreatiewoning mag niet meer dan 85 m2 bedragen, de goothoogte mag niet meer dan 6 m bedragen, de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen en het aantal bouwlagen mag niet meer dan 2 bedragen;
    • b. aangetoond dient te zijn dat de bouw van recreatiewoningen plaatsvindt in het kader van op continuïteit gerichte bedrijfsmatige exploitatie van het verblijfsrecreatieterrein;
    • c. aangetoond dient te worden dat de bouw van recreatiewoningen uit bedrijfseconomisch oogpunt een belangrijke bijdrage levert aan het exploitabel houden van het verblijfsrecreatieterrein;
    • d. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • e. aangetoond dient te worden dat de recreatiewoningen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van recreatief verblijf in de vorm van permanent wisselende recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden, met het oog waarop op de verbeelding de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - wisselende verhuur' kan worden opgenomen;
    • f. voor recreatiewoningen geldt dat daar permanent wisselende recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden aangeboden, door middel van het beheren of exploiteren van de recreatiewoningen door een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon;
    • g. aangetoond dient te zijn dat er een kwaliteitsverbetering van het totale terrein plaatsvindt;
    • h. aangetoond dient te zijn dat de bouw van recreatiewoningen een toegevoegde waarde heeft ten opzichte van het bestaande recreatieve product en dat hieraan een reële behoefte bestaat in de regio.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen om bij een recreatiebedrijf waar nu één bedrijfswoning is toegestaan een tweede bedrijfswoning toe te staan, met inachtneming van het volgende:
  • a. aangetoond dient te worden dat de aard en de omvang van de bedrijfsvoering - zowel kwantitatief als kwalitatief - zodanig zijn en dat de kwaliteit van de dienstverlening waar het bedrijf voor staat van dien aard is, dat een goede bedrijfsvoering en dienstverlening alleen structureel gewaarborgd kunnen worden indien een tweede beheerder op het terrein woonachtig is;
  • b. aangetoond dient te worden dat deze bedrijfsvoering en dienstverlening ook op langere termijn in voldoende mate en op duurzame wijze zijn verzekerd;
  • c. aangetoond dient te worden dat het recreatiebedrijf een arbeidsbehoefte of -omvang heeft van ten minste twee volledige arbeidskrachten, met een daarbij passend jaarinkomen.

Artikel 17 Sport

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sport, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding zoals in de onderstaande tabel is opgenomen, want daar is alleen de specifieke, met die aanduiding corresponderende sportvoorziening toegestaan:

Aanduiding   sport  
(go)   golfbaan  
(ma)   manege  
(spv)   sportveld  
(zb)   zwembad  
(ss-1)   specifieke vorm van sport - schietsport  
(ss-2)   specifieke vorm van sport - hondentraining  
(ss-3)   specifieke vorm van sport - hengelsport  

  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'manege' voor bedrijfswoning(en) met bijbehorende bijgebouwen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten';
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie' is een groepsaccommodatie toegestaan;
  • d. het gebruik als omschreven in artikel 17.5.2;

met daaraan ondergeschikt

  • e. onzelfstandige horecavoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • f. gebouwen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • h. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • i. tuinen en erven;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. speelvoorzieningen;
  • m. paden;
  • n. waterhuishoudkundige voorzieningen.

17.2 Bouwregels
17.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd binnen een bouwvlak.

17.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduidingen:
      • 'maximum goothoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
      • 'manege', want daar geldt een maximum goothoogte van 4,5 m;
  • b. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduidingen:
      • 'maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
      • 'manege', want daar geldt een maximum bouwhoogte van 12 m;
  • c. de totale bebouwde oppervlakte van gebouwen voor een sportvoorziening mag niet meer bedragen dan de in onderstaande lijst aangegeven oppervlakte:

Straat of aanduiding   Huisnummer   Oppervlakte (m2)  
Baron van Nagellstraat   98   650  
Elleboogweg   3   240  
Essenerweg   88   2.980  
Harremaatweg   22   1.153  
Harskamperweg   22 en 22A   2.194  
Harskamperweg   7 en 7bis   1.920  
Hogesteeg   28 en 28A   1.600  
Hunnenweg   16A   2.179  
Hunnenweg   46   3.063  
Kerkendelweg   41   804  
Kootwijkerdijk   33   939  
Overhorsterweg   10   426  
Tolnegenweg   36   2.120  
Velkemeensedijk   37A   900  
(ss-2)   -   100  
(ss-3)   -   100  

met dien verstande dat:

      • ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie' is binnen de bedrijfsbebouwing een groepsaccommodatie toegestaan met een maximum oppervlakte van 300 m2;

  • d. in afwijking van het bepaalde in artikel 17.2.1 mag maximaal 5% van de in het voorgaande lid toegestane bebouwing buiten het bouwvlak worden opgericht;
  • e. onderbouwen zijn toegestaan met een totale oppervlakte van niet meer dan 60 m2 per bestemmingsvlak.

17.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'manege' is één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat indien het bestaande aantal bedrijfswoningen meer bedraagt, het aantal bedrijfswoningen maximaal dat aantal mag bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen bedrijfswoning toegestaan;
  • c. bij vervangende nieuwbouw dient de bedrijfswoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • d. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • f. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m³ bedragen;
  • g. onder een bedrijfswoning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de bedrijfswoning.

17.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer dan 80 m² bedragen;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 80 m2.

17.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen, masten en ballenvangers mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van tribunes mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • e. de oppervlakte van overkappingen en tribunes telt mee bij de berekening van de totale bebouwde oppervlakte als bedoeld in artikel 17.2.2 onder c.

17.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. de milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van de nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 36.1 van toepassing.

17.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 17.2.1 en toestaan dat wordt gebouwd buiten het bouwvlak, mits:
  • a. de bebouwing niet meer bedraagt dan 5% van de in artikel 17.2.2 toegestane bebouwing;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 17.2.2 onder a voor wat betreft de maximum goothoogte en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 6 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.
  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 17.2.2 onder b voor wat betreft de maximum bouwhoogte en toestaan dat de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 12 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 17.2.3 onder c voor wat betreft de plaats van de bedrijfswoning en vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning op een andere plaats toestaan, mits:
    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 17.2.3 onder d voor wat betreft de maximum goothoogte van een bedrijfswoning en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfswoning niet meer dan 6 m bedraagt, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 6. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 17.2.3 voor wat betreft het toestaan dat binnen de inhoud van een bedrijfswoning een tweede zelfstandige wooneenheid wordt gerealiseerd, mits:
    • a. de tweede wooneenheid rechtstreeks ten dienste staat van een situatie waarin mantelzorg verleend wordt binnen de bedrijfswoning dan wel dat er sprake is van een zodanige relatie tussen de bewoners van de beide wooneenheden en van zodanige omstandigheden, dat in redelijkheid aannemelijk is dat men om reden van het mogelijk in de toekomst kunnen verlenen van mantelzorg in dezelfde woning wil wonen;
    • b. schriftelijke verklaringen worden overgelegd van de (hoofd)bewoners van beide wooneenheden waaruit blijkt dat er sprake is, of zo nodig zal zijn, van mantelzorg;
    • c. maximaal 35% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning, tot ten hoogste 65 m2, wordt benut voor de tweede wooneenheid;
    • d. de bedrijfswoning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd in visueel opzicht de uitstraling van één woning behoudt;
    • e. de bedrijfswoning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd een toegelaten minimale inhoud heeft van meer dan 350 m3;
    • f. er sprake is van sloop van gebouwen, met een oppervlakte van ten minste 300 m2 inzetbare sloopmeters, met dien verstande dat:
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 7. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 17.2.3 onder e voor wat betreft de maximum inhoud van de 'bedrijfswoning' en toestaan dat een 'bedrijfswoning' wordt gebouwd met een grotere inhoud, mits:
    • a. de inhoud niet meer bedraagt dan 1.000 m3;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • c. sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen volgens de staffeling in de onderstaande tabel:

Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1000 m3   1,5 m2 inzetbare sloopmeters voor iedere m3 vergroting  

met dien verstande dat:

      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 8. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 31.1 en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor is of wordt afgeweken van het plan met toepassing van artikel 17.6, mits dit in overeenstemming is met de in artikel 17.6 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de in artikel 17.2 vermelde bouwregels, voor zover van toepassing.

17.5 Specifieke gebruiksregels
17.5.1 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt aangemerkt het gebruik van een verblijfsaccommodatie voor permanente bewoning.

17.5.2 Gebruik overeenkomstig het bestemmingsplan
  • 1. Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt het gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van één of meer aan huis verbonden beroep of kleinschalig bedrijf en/of ten behoeve van bed & breakfast, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • a. maximaal 35% van de (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning, tot ten hoogste 60 m2, mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit en bed & breakfast;
    • b. degene die de onder a genoemde activiteiten in de bedrijfswoning uitvoert, dient tevens de bewoner van de bedrijfswoning te zijn;
    • c. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn niet toegestaan;
    • d. een kamer/verblijfseenheid voor bed & breakfast heeft een maximum oppervlakte van 30 m2.

  • 2. het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • 1. de zonnecollectoren geplaatst worden achter de voorgevelrooilijn
    • 2. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 150 m2 bedraagt.

17.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 17.5.2 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf of bed & breakfast in een bijgebouw bij een bedrijfswoning, mits:

  • a. maximaal 25% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor bed & breakfast en/of het aan huis verbonden beroep of bedrijf;
  • b. de totale gezamenlijke (vloer)oppervlakte die wordt aangewend voor het aan huis verbonden beroep en/of bed & breakfast niet meer bedraagt dan 60 m2;
  • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
  • e. een kamer/verblijfseenheid voor bed & breakfast heeft een maximum oppervlakte van 30 m2.

Artikel 18 Verkeer

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen waarbij geldt dat wegen uit maximaal 2 rijstroken (2x1) dienen te bestaan, uitgezonderd ter plaatste van de aanduiding 'maximum aantal rijstroken' want daar geldt dat het aantal rijstroken niet meer mag bedragen dan op de verbeelding is weergegeven, alsmede parallelrijbanen, opstelstroken, in- en uitvoegstroken, op- en afritten;
  • b. voorzieningen voor verkeer waaronder tunnels, viaducten en bruggen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'spoorweg' voor spoorwegen, inclusief spoorwegovergangen;
  • d. voet-, ruiter en rijwielpaden;
  • e. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
  • h. faunapassages en ongelijkvloerse kruisingen;
  • i. bermen en bermsloten.

met de daarbij behorende:

  • j. gebouwen;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • l. werken, geen bouwwerken zijnde.

18.2 Bouwregels
18.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'spoorweg';
  • b. de oppervlakte van een gebouw mag maximaal 15 m2 bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 4,5 m.

18.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. het bouwen van geluidswerende voorzieningen is niet toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van palen, masten, verwijsborden, portalen voor de geleiding en viaducten mag niet meer bedragen dan 12 m bij rijks-, provinciale en spoorwegen en niet meer dan 10 m bij overige wegen;
  • c. ten behoeve van de bestemming is ondergronds bouwen toegestaan;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 meter.

18.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. de gebruiksmogelijkheden van de nabijgelegen gronden;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. de sociale veiligheid;
    • d. de milieusituatie;
    • e. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • f. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 36.1 van toepassing.

18.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 18.2.2 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde (geen geluidswerende voorziening zijnde) tot een bouwhoogte van 20 m, met dien verstande dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden;
    • c. de verkeersveiligheid;
    • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 18.2.2 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde en toestaan dat een geluidswerende voorziening wordt gebouwd met een maximum hoogte van 5 m, met dien verstande dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden;
    • c. de verkeersveiligheid;
    • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen.

18.5 Specifieke gebruiksregels
18.5.1 Gebruik strijdig met de bestemming

In afwijking van artikel 18.1 zijn speelvoorzieningen niet toegelaten ter plaatse van de aanduiding 'spoorweg.

18.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • a. het verbreden en verharden van onverharde paden, wegen en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
    • b. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of tengevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten.

  • 2. Het in artikel 18.6, eerste lid vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    • a. het normale onderhoud betreffen;
    • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

  • 3. De werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, zijn in strijd met het bestemmingsplan indien door de uitvoering daarvan, dan wel door de direct of indirect te verwachten gevolgen, onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarde, bedoeld in artikel 18.6, en hieraan door het stellen van voorwaarden onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

Artikel 19 Water

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. waterlopen;
  • c. waterberging;
  • d. watergangen;
  • e. waterpartijen;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. bruggen en duikers;
  • h. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuur(wetenschappe)lijke waarde en de landschappelijke waarde;

met daaraan ondergeschikt:

  • i. extensief dagrecreatief medegebruik;

met de daarbij behorende:

  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder waterkeringen, bruggen, dammen en/of duikers;
  • k. werken, geen bouwwerken zijnde.

19.2 Bouwregels
  • 1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd;
  • 2. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.

19.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. de milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van de nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 36.1 van toepassing.

19.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 19.2 voor het oprichten van enig bouwwerk na schriftelijke instemming van de waterbeheerder.

19.5 Specifieke gebruiksregels
19.5.1 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt aangemerkt het storten van slib.

19.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • a. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden;
    • b. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters;
    • c. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakte verhardingen;
    • d. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
    • e. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief en/of educatief medegebruik.

  • 2. Het in artikel 19.6, eerste lid vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    • a. het normale onderhoud betreffen;
    • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

  • 3. De werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, zijn in strijd met het bestemmingsplan indien door de uitvoering daarvan, dan wel door de direct of indirect te verwachten gevolgen, onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het binnen deze bestemming beoogde gebruik en/of aanwezige waarden, bedoeld in artikel 19.1, en hieraan door het stellen van voorwaarden onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

Artikel 20 Wonen

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in woningen;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - agrarische nevenactiviteit' tevens voor bedrijfsmatige agrarische nevenactiviteiten door de bewoner van de woning;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'atelier' tevens voor een atelier en of kunstgalerie;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' tevens voor kantoor;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling' tevens voor caravanstalling;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' alleen voor standplaats(en) van woonwagen(s) met één berging en één gebouw voor sanitaire voorzieningen per standplaats;
  • g. het gebruik als omschreven in artikel 20.5.1.

met daarbij behorende

  • h. gebouwen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • j. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • k. tuinen, landschappelijke beplanting, erven en parkeerplaatsen.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
  • b. indien in een bestemmingsvlak een bouwvlak is aangegeven, mag uitsluitend worden gebouwd in het bouwvlak.
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - woongebouw' is uitsluitend één woongebouw toegestaan;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' is uitsluitend één kleine woning toegestaan.

20.2.2 Woning

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan één woning worden gebouwd, uitgezonderd ter plaatse van:
    • 1. de aanduiding 'maximum aantal woningen', want daar geldt als maximum aantal woningen het aantal zoals op de verbeelding is aangegeven;
    • 2. de aanduiding 'woning uitgesloten', want daar mogen geen woningen worden gebouwd;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient de woning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • c. de inhoud van een woning mag niet meer bedragen dan 660 m3, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)', want daar geldt de maximum inhoud zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. de goothoogte van de woning mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. de bouwhoogte van de woning mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • f. onder een woning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de woning.

20.2.3 Woongebouw

Voor het bouwen van een woongebouw gelden de volgende bepalingen:

  • a. een woongebouw dient twee woningen te omvatten, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding: 'maximum aantal woningen', want daar geldt als maximum aantal woningen het aantal zoals op de verbeelding is aangegeven;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient het woongebouw te worden gebouwd ter plaatse van het bestaande woongebouw;
  • c. de inhoud van een woongebouw mag niet meer bedragen dan 800 m3, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)', want daar geldt de maximum inhoud zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. een woongebouw dient in hoofdzaak een niet-gelede hoofdbouwmassa te hebben;
  • e. de goothoogte van het woongebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • f. de bouwhoogte van het woongebouw mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • g. onder een woongebouw is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van het woongebouw.

20.2.4 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte aan bijgebouwen per woning mag niet meer bedragen dan 80 m2, tenzij en voor zover de bestaande grotere oppervlakte is gerealiseerd voor de functie wonen in welk geval, in afwijking van artikel 31.3 aanhef en onder c, de bestaande grotere oppervlakte als maximum geldt, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m2)', want daar geldt de maximum oppervlakte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • b. de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling' want daar bedraagt de maximum goothoogte 4 m voor gebouwen ten behoeve van de caravanstalling;
  • c. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 80 m2.

20.2.5 Kleine woning

Voor het bouwen van een kleine woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. bij vervangende nieuwbouw dient de kleine woning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande kleine woning;
  • b. de inhoud van de kleine woning mag niet meer bedragen dan 350 m3;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. onder een kleine woning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de kleine woning.

20.2.6 Bijgebouwen bij kleine woning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een kleine woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 40 m2, met dien verstande dat indien de bestaande oppervlakte groter is, die grotere oppervlakte als maximum geldt, mits de oppervlakte niet meer bedraagt dan 80 m2;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 40 m2.

20.2.7 Woonwagenstandplaats

Voor een standplaats van een woonwagen gelden de volgende bepalingen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'aantal wooneenheden' mogen niet meer standplaatsen worden gecreëerd dan op de verbeelding is weergegeven;
  • b. de inhoud van de woonwagen mag niet meer bedragen dan 300 m3;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 m, gemeten vanaf de begane grondvloer, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte (m) zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,0 m, gemeten vanaf de begane grondvloer, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte (m) zoals op de verbeelding is weergegeven.

20.2.8 Bijgebouwen bij woonwagenstandplaats

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een woonwagenstandplaats gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 2,5 m bedragen;
  • b. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 20 m2, met dien verstande dat indien de bestaande oppervlakte van bijgebouwen groter is, die grotere oppervlakte als maximum geldt, mits de oppervlakte niet meer bedraagt dan 40 m2.

20.2.9 Agrarische nevenactiviteiten

Voor het bouwen van gebouwen voor agrarische nevenactiviteiten gelden de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte van de gebouwen voor agrarische nevenactiviteiten;
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen.

20.2.10 Kantoor

Voor het bouwen van een kantoor gelden de volgende bepalingen:

  • a. het bouwen van een kantoor is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • b. uitsluitend de gebouwen die zijn toegestaan ten behoeve van een woning en de daarbij behorende bijgebouwen mogen geheel of gedeeltelijk worden gebouwd als of verbouwd tot kantoren;
  • c. de kantoren moeten blijven binnen de maatvoering die voor gebouwen is bepaald in artikel 20.2.2 en 20.2.4.

20.2.11 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 6 m bedragen met dien verstande dat bij paardrijbakken geen lichtmasten zijn toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • d. de oppervlakte van overkappingen telt mee bij de berekening van de oppervlakte aan bijgebouwen als bedoeld in artikel 20.2.4, artikel 20.2.6 of artikel 20.2.8.

20.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. een goede milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
    • h. een ongestoorde ligging van kabels en leidingen.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 36.1 van toepassing.

20.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 20.2.1, artikel 20.2.2, artikel 20.2.3 en/of artikel 20.2.5 voor wat betreft de plaats van de woning, het woongebouw en/of de kleine woning en toestaan dat vervangende nieuwbouw op een andere plaats plaatsvindt, mits:
    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 20.2.2 onder d voor wat betreft de maximum goothoogte van een woning of woongebouw en toestaan dat de goothoogte niet meer dan 6 m bedraagt, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 20.2.5, lid d. voor wat betreft de maximum bouwhoogte van een kleine woning en toestaan dat de bouwhoogte niet meer dan 10 m bedraagt, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 20.2.2 voor wat betreft het toestaan dat binnen de inhoud van een woning of een kleine woning een tweede zelfstandige wooneenheid wordt gerealiseerd, mits:
    • a. de tweede wooneenheid rechtstreeks ten dienste staat van een situatie waarin mantelzorg verleend wordt binnen de woning of de kleine woning dan wel dat er sprake is van een zodanige relatie tussen de bewoners van de beide wooneenheden en van zodanige omstandigheden, dat in redelijkheid aannemelijk is dat men om reden van het mogelijk in de toekomst kunnen verlenen van mantelzorg in dezelfde woning of kleine woning wil wonen;
    • b. schriftelijke verklaringen worden overgelegd van de (hoofd)bewoners van beide wooneenheden waaruit blijkt dat er sprake is, of zo nodig zal zijn, van mantelzorg;
    • c. maximaal 35% van de totale (vloer)oppervlakte van de woning of de kleine woning, tot ten hoogste 65 m2, wordt benut voor de tweede wooneenheid;
    • d. de woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd in visueel opzicht de uitstraling van één woning behoudt;
    • e. de woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd een toegelaten inhoud heeft van meer dan 350 m3.
    • f. er sprake is van sloop van gebouwen, met een oppervlakte van ten minste 300 m2 inzetbare sloopmeters, met dien verstande dat:
      • indien op het betreffende perceel per bestaande woning een daarbij behorende oppervlakte van meer dan 400 m2 aan al dan niet onder het overgangsrecht gebrachte of te brengen bijgebouwen aanwezig is, de sloopmogelijkheden boven die oppervlakte op het betreffende perceel volledig moeten zijn benut voordat de sloopoppervlakte van meerdere locaties mag worden meegerekend om aan de vereiste oppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 20.2.3 voor wat betreft het toestaan dat binnen de inhoud van een 'woongebouw' in plaats van twee woningen slechts één woning wordt gerealiseerd.

  • 6. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de artikelen 20.2.2, 20.2.3 of 20.2.5 voor wat betreft de maximum inhoud van een 'woning' of een kleine woning en toestaan dat een woning of kleine woning wordt gebouwd met een grotere inhoud tot maximaal 1.000 m3, of voor wat betreft de maximum inhoud van een woongebouw en toestaan dat een woongebouw wordt gebouwd met een grotere inhoud tot maximaal 1.500 m3, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • b. sprake is van sloop van gebouwen in de vorm van 1,5 m2 inzetbare sloopmeters per 1 m3 vergroting van de woninginhoud;

met dien verstande dat:

      • indien op het betreffende perceel per bestaande woning een daarbij behorende oppervlakte van meer dan 400 m2 aan al dan niet onder het overgangsrecht gebrachte of te brengen bijgebouwen aanwezig is, de sloopmogelijkheden boven die oppervlakte op het betreffende perceel volledig moeten zijn benut voordat de sloopoppervlakte van meerdere locaties mag worden meegerekend om aan de vereiste oppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 7. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 20.2.4 of artikel 20.2.6 voor wat betreft de maximum oppervlakte aan bijgebouwen en toestaan dat een grotere oppervlakte aan bijgebouwen wordt gebouwd, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • b. de maximale gezamenlijke oppervlakte van de voor de functie wonen vergunde bijgebouwen bij een woning bedraagt 400 m2; 
    • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • d. er sprake is van de sloop van gebouwen in de vorm van 2 m2 inzetbare sloopmeters per 1 m2 extra oppervlakte aan bijgebouwen, met dien verstande dat:
      • geen sloop van gebouwen hoeft plaats te vinden voor het vergroten van de maximum oppervlakte aan bijgebouwen tot 250 m2 indien deze vergroting van de oppervlakte dient ter vervanging van een gelijke oppervlakte aan gebouwen die behoren bij de betreffende woning en onder het overgangsrecht vallen;
      • indien op het betreffende perceel per bestaande woning een daarbij behorende oppervlakte van meer dan 400 m2 aan al dan niet onder het overgangsrecht gebrachte of te brengen bijgebouwen aanwezig is, de sloopmogelijkheden boven die oppervlakte op het betreffende perceel volledig moeten zijn benut voordat de sloopoppervlakte van meerdere locaties mag worden meegerekend om aan de vereiste oppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 8. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 20.2.1, onder b, en toestaan dat bijgebouwen buiten een bouwvlak worden gebouwd, mits:
  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

20.5 Specifieke gebruiksregels
20.5.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming

Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt:

  • 1. gebruik van ruimten binnen de 'woning', een 'woongebouw' of kleine woning ten behoeve van de uitoefening van één of meer aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • a. maximaal 35% van de (vloer)oppervlakte van de woning of kleine woning , tot ten hoogste 60 m2 bij een woning of een woongebouw en 35 m2 bij een kleine woning mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast;
    • b. degene die de onder a genoemde activiteiten in de woning, het woongebouw of kleine woning uitvoert, tevens de bewoner van deze woning dient te zijn;
    • c. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn niet toegestaan;
    • d. een kamer/verblijfseenheid voor bed & breakfast heeft een maximum oppervlakte van 30 m2.

  • 2. het gebruik van grond als paardrijbak, mits:
    • a. de paardrijbak wordt gebruikt ten dienste van bewoners van de woning of een woongebouw;
    • b. de paardrijbak ligt binnen het bestemmingsvlak of aansluitend aan het bestemmingsvlak met inachtneming van het bepaalde in 3.5.1. aanhef en onder d;
    • c. de paardrijbak ligt achter de voorgevelrooilijn;
    • d. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 800 m2;
    • e. de afstand tot een woning van een derde niet minder dan 50 m bedraagt.

  • 3. het hobbymatig houden van vee, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - geen hobbymatig vee', want daar is agrarisch hobbymatig gebruik voor zover het ziet op het houden van dieren niet toegestaan.

  • 4. ter plaatse van de aanduiding 'atelier' is tevens de verkoop van kunstwerken toegestaan.

  • 5. het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • 1. de zonnecollectoren geplaatst worden achter de voorgevelrooilijn
    • 2. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 150 m2 bedraagt;
    • 3. de geschatte opbrengst in kilowattuur mag niet meer zijn dan ten hoogste het geschatte eigen verbruik van de woning met bijbehorende bijgebouwen;
    • 4. de aanwezige daken van woning(en) en bijgebouwen onvoldoende geschikt zijn door vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
    • 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

20.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 20.5.1 onder 1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast in een bijgebouw, mits:
    • a. maximaal 25% van de totale (vloer)oppervlakte van de woning, het woongebouw of de kleine woning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep, het kleinschalige bedrijf en/of bed & breakfast;
    • b. de totale gezamenlijke (vloer)oppervlakte die wordt aangewend voor het aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast niet meer bedraagt dan 60 m2 bij een woning of woongebouw en 35 m2 bij een kleine woning;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • e. een kamer/verblijfseenheid voor bed & breakfast heeft een maximum oppervlakte van 30 m2.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 20.5.1 onder 2 ten behoeve van het gebruik van grond als paardrijbak waarbij de paardrijbak ligt voor de voorgevelrooilijn, mits:
    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 20.1 en de stalling van caravans, campers en boten van derden toestaan, mits deze plaatsvindt in bestaande gebouwen.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 20.5.1, ten behoeve van het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • a. de zonnecollectoren ten dienste staan van een woning, bedrijfswoning, kleine woning, woongebouw of bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak of bestemmingsvlak met een andere bestemming dan de bestemming Wonen;
    • b. de grond waarop de zonnecollectoren geplaatst worden direct grenst aan het bestemmingsvlak of bouwvlak waartoe de zonnecollectoren behoren, of, als dat om landschappelijke reden onwenselijk is, zo aansluitend mogelijk aan het bestemmingsvlak of bouwvlak worden geplaatst;
    • c. de geschatte opbrengst in kilowattuur mag niet meer zijn dan ten hoogste het eigen geschatte verbruik van in lid a. genoemde gebouwen;