vastgesteld |
Op 8 oktober 2015 hebben wij het besluit van 6 oktober 2015 met betrekking tot de vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied" ontvangen. Dit besluit gaat vergezeld van een nota van zienswijzen. Het digitale plan zoals dit zou zijn vastgesteld is ons niet tijdig ter beschikking gesteld.
Gelet op de provinciale belangen die in het geding zijn, vinden wij het noodzakelijk overeenkomstig artikel 3.8 lid 6 Wet ruimtelijke ordening een aanwijzing te geven tegen dit plan. De aan dit besluit ten grondslag liggende feiten, omstandigheden en overwegingen die ons beletten het betrokken provinciaal belang met inzet van andere aan ons toekomende bevoegdheden te beschermen, geven wij hieronder weer.
Dit aanwijzingsbesluit strekt ertoe dat het onderdeel van het bestemmingsplan waartegen van onze zijde bezwaren bestaan geen deel blijft uitmaken van het bestemmingsplan zoals het is vastgesteld. Ons besluit treedt op het moment van de bekendmaking in werking. Zodra ons aanwijzingsbesluit onherroepelijk is geworden, vervalt het vaststellingsbesluit voor dat onderdeel van het bestemmingsplan.
Conform het bepaalde in de wet is een afweging vereist waarom het provinciaal belang niet met de inzet van andere aan ons toekomende instrumenten is beschermd.
In dit verband heeft de provincie de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025 vast gelegd in de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening. De te beschermen provinciale ruimtelijke belangen zijn vastgelegd in de Verordening ruimte 2014. Voor de inhoudelijke afweging of er provinciale belangen in het geding zijn, baseren wij ons op de Vr zoals deze gold op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan.
Daarbij zien wij de 'reactieve aanwijzing' als een slagvaardig en effectief middel om inwerkingtreding van een bestemmingsplan(onderdeel) tegen te houden wegens strijdigheid met een of meer regels van de Vr.
Wij achten ons bevoegd om, indien het provinciaal belang dat vergt, de reactieve aanwijzing in te zetten voor die zaken die in de Vr zijn beschreven.
Wij vinden het ook van belang dat bij het gebruik van dit instrument voor een ieder via www.ruimtelijkeplannen.nl direct kenbaar is waar plandelen niet in werking zijn getreden en welke overwegingen daarbij een rol spelen. Hier komt nog bij, dat wij de reactieve aanwijzing een aanmerkelijk doelmatiger en efficiënter instrument vinden dan de inzet van beroep en het in voorkomende gevallen vragen van een voorlopige voorziening.
De provinciale belangen zijn ook specifiek voor dit bestemmingsplan uiteengezet en kenbaar gemaakt. Onze voormalige directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving heeft daartoe bij brief van 24 oktober 2011, nr. C2041018, een vooroverlegreactie uitgebracht over het voorontwerp van dit plan. Vervolgens hebben wij zienswijzen tegen het ontwerp bestemmingsplan ingediend bij brieven van 5 november 2012, nr. C2095750/3294140 en 18 juli 2014, nr. C2150896/3618152.
Gelet op het voorgaande zijn wij van mening dat de inzet van andere aan ons toekomende bevoegdheden in dit geval niet mogelijk was en dat de in het geding zijnde provinciale belangen genoegzaam bij de gemeenteraad bekend zijn.
Ons is gebleken dat bij de vaststelling van het bestemmingsplan (op onderdelen) desondanks onvoldoende rekening is gehouden met provinciale belangen. Bij een ongewijzigde inwerkingtreding van het bestemmingsplan zullen deze belangen worden geschaad.
De reactieve aanwijzing is gericht tegen het vastgestelde bestemmingsplan. Voor het beoordelen van dit plan, het juist formuleren van de aanwijzingen en het correct digitaliseren van de reactieve aanwijzing dienen wij te kunnen beschikking over de digitale versie van het vastgestelde plan. Uit jurisprudentie hierover volgt dat wij ook na de wettelijke termijn van zes weken na het raadsbesluit nog een reactieve aanwijzing mogen geven, indien het digitale plan niet onverwijld na vaststelling van het plan aan ons ter beschikking wordt gesteld.
Wij hebben de gemeente hiervan op de hoogte gesteld bij mail van 9 oktober 2015. Vervolgens hebben wij op 29 oktober 2015 een mailbericht verzonden met nogmaals het verzoek om zo snel mogelijk het digitale plan aan te leveren. Daarin zijn ook vragen gesteld in verband met de vermoedelijke onderwerpen van de reactieve aanwijzing en is gevraagd de publicatie van het plan aan te houden totdat het besluit omtrent de aanwijzing bekend is.
Uiteindelijk zijn de digitale bestanden van het vastgestelde plan ons op 23 november 2015 ter beschikking gesteld. Nu wij de bestanden pas na ruim zes weken na het raadsbesluit hebben gekregen konden wij niet binnen de wettelijke termijn tot vaststelling van de reactieve aanwijzing overgaan.
Het besluit omtrent de aanwijzing hebben wij vervolgens zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk genomen en aan de gemeente verzonden.
De bestemmingsvlakken Wonen met een oppervlakte groter dan 1500m2 zoals opgenomen in het gml-bestand van deze aanwijzing treden met inbegrip van alle bijbehorende bouwvlakken en aanduidingen niet in werking.
Motivering
Het geldende bestemmingsplan gaat uit van een gebiedsbestemming met daarnaast medegebruik voor Wonen volgens een bijgevoegde lijst en detailkaarten. Op basis van het geldende plan mag er maximaal 1.500m2 aan gronden worden benut voor de woonfunctie. Hierdoor is de omvang van de gebruiksmogelijkheden als tuin en erf beperkt en wordt bebouwing rond de woning geconcentreerd.
In het nu door de raad vastgestelde bestemmingsplan zijn bestemmingsvlakken Wonen opgenomen, veelal op basis van eigendomsgrenzen, ongeacht de omvang van het vlak dat hierdoor ontstaat. Ook is er daardoor niet altijd een direct relatie met het daadwerkelijke gebruik van de gronden. Hierdoor zijn niet altijd alleen gronden die in gebruik zijn als erf en tuin opgenomen in de bestemming, maar bijvoorbeeld ook weilanden. Het gehele bestemmingsvlak mag benut worden voor de woonfunctie. Dit betekent dat het gebruik als erf en tuin en ook het realiseren van bebouwing - zowel gebouwen als bouwwerken geen gebouwen zijnde - over het hele vlak mogelijk is, ongeacht hoe groot het vlak is.
Dat betekent dat er in veel gevallen sprake is van een aanzienlijke toename van gebruiksmogelijkheden en daarmee samenhangende waarde van de gronden.
Een zienswijze op dit punt, ten aanzien van het ontbreken van het noodzakelijk inzicht en vanwege het ontbreken van kwaliteitsverbetering, heeft helaas niet geleid tot aanpassing van het plan hoewel er verschillende mogelijkheden zijn om met aanpassingen aan verbeelding en/of regels zowel recht te doen aan bestaand legaal gebruik als erf en tuin als aan de uitgangspunten van de Verordening ruimte.
Op grond van artikel 3.1 Vr dient er sprake te zijn van zorgvuldig ruimtegebruik. Dit houdt in dat er uitgegaan dient te worden van concentratie van bebouwing, maar ook van overige voorzieningen (erf- en tuinfunctie). Het zonder meer de eigendomsgrenzen als uitgangspunt nemen, ook als delen van het perceel nu niet benut worden voor de woonfunctie en in het geldend plan een gebiedsbestemming hebben, maakt het mogelijk meer gronden voor die functie te gaan benutten, ook al is dat niet altijd voor bebouwing. Hierdoor breidt de invloed van de woonbestemming zich verder uit over het buitengebied. Deze wijze van bestemmen strookt niet met het uitgangspunt van zorgvuldig ruimtegebruik en de noodzaak hiertoe is ook onvoldoende onderbouwd vanuit 3.1 Vr. In dit verband wijzen wij in het bijzonder op het gestelde in artikel 3.1, lid 3 Vr. waaruit blijkt dat ter bevordering van het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit de toelichting van het bestemmingsplan een verantwoording dient te bevatten met betrekking tot de in dat artikellid waarden en kwaliteiten. Dit geldt temeer voor de woonpercelen die in de ecologische hoofdstructuur volgens de Verordening zijn gelegen.
Daarnaast dient op grond van artikel 3.2 Vr elke ruimtelijke ontwikkeling gepaard te gaan met een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van de aanwezige en potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied waarop de ontwikkeling haar werking heeft of van het gebied waarvan de gemeente de voorgenomen ontwikkeling in hoofdlijnen heeft beschreven.
Door de gekozen wijze van bestemmen zijn er ten opzichte van het geldende plan - soms aanzienlijk - verruimde bestemmingsvlakken ontstaan. Deze bestemmingsvlakvergroting is rechtstreeks in het plan opgenomen en vertegenwoordigt een behoorlijke waardevermeerdering van de betrokken gronden, zonder dat dit gepaard is gegaan met een navenante verbetering van de landschappelijke kwaliteit.
In de nota zienswijzen geeft de gemeente Werkendam aan dat woonpercelen die groter dan 1500 m2 zijn ook al onder het vigerende bestemmingsplan bestonden en in dat bestemmingsplan ten onrechte onder het overgangsrecht zijn gebracht. Volgens de gemeente is er geen sprake van nieuwe situaties. Naar aanleiding van dit standpunt hebben wij de gemeente om nadere informatie gevraagd. De gemeente is er niet in geslaagd om de gevraagde informatie te verschaffen.
Gelet op het bovenstaande achten wij het ongewenst dat de bestemmingsvlakken die groter zijn dan de voorheen opgenomen omvang van 1.500m2 in werking treden. Deze aanwijzing betekent dat voor de locaties in kwestie het geldende plan van kracht blijft, inclusief een eventuele gebiedsbestemming voor het desbetreffende vlak.
Omvang aanwijzing
Door de gekozen planmethodiek is het niet mogelijk het aantal getroffen woningen in de aanwijzing te beperken door een selectie te maken van uitsluitend vlakken met een woonbestemming groter dan 1.500m2 ten behoeve van een individuele woning. In het plan zijn veel 'verzamelvlakken' opgenomen ten behoeve van meerdere woningen met soms grote tussen- of achterliggende delen van het bestemmingsvlak waarvan in het plan niet duidelijk is aan welke woning deze toegerekend moeten worden.
Om dezelfde reden is het ook niet juist een selectie te maken op basis van totale oppervlakte gedeeld door het aantal bouwvlakken, waarbij de uitkomst maximaal 1.500m2 mag zijn. Dit levert immers slechts een gemiddelde per woning op, maar laat onverlet dat binnen het bestemmingsvlak in kwestie een aantal woningen in realiteit een beperkte oppervlakte ter beschikking heeft en een andere woning meer dan 1.500m2. Deze laatste zou dus tot de aanwijzing moeten behoren, maar zou door het werken met een gemiddelde onterecht buiten beschouwing blijven.
In overleg met de gemeente is dan ook vastgesteld dat er geen andere mogelijkheid is dan in deze aanwijzing alle bestemmingsvlakken met een omvang groter dan 1.500m2 op te nemen, ongeacht het aantal daarin aanwezige woningen.
Deze reactieve aanwijzing is geen gewoon besluit, het is namelijk ook een digitaal plan. Dit heeft gevolgen voor de opzet van de tekst, omdat er vanuit wordt gegaan dat raadpleging plaats vindt via klikken op een locatie op de kaart, waarna de voor die locatie relevante informatie wordt getoond. De tekst is daarom zodanig ingericht, dat de aanwijzing gekoppeld kan worden aan dat onderdeel van de (digitale) kaart waarop dit betrekking heeft.
Net als in een bestemmingsplan is er verder geen apart onderdeel opgenomen waarin de aanwijzing(-en) nog een keer kort worden genoemd (in juridische termen: dictum). In feite fungeert een aanwijzing op zich als een stukje besluittekst/dictum, dat gevolgd wordt door de motivering voor die specifieke locatie of regel.
De vaststelling van deze reactieve aanwijzing is opgenomen in een apart vaststellingsbesluit dat ook te raadplegen is via www.ruimtelijkeplannen.nl.