vastgesteld |
NL.IMRO.9930.ra0855bgzw-0001 |
Conform het bepaalde in de wet is een afweging vereist waarom het provinciaal belang niet met de inzet van andere aan ons toekomende instrumenten is beschermd.
Provinciale Staten hebben op 27 juni 2008 de Interimstructuurvisie Noord-Brabant vastgesteld waarin de provinciale belangen zijn verwoord. Om de provinciale belangen te borgen, hebben zij besloten om voor een 17-tal onderwerpen een Verordening Ruimte voor te bereiden. In de startnotitie Verordening Ruimte die door Provinciale Staten op 12 december 2008 is vastgesteld, is dit nader uitgewerkt. Een zorgvuldige totstandkoming van deze verordening vergt enige tijd. Naar verwachting treedt de eerste fase van de Verordening Ruimte in werking per 1 juni 2010 en de tweede fase eind 2010. Wij achten ons – vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Verordening Ruimte – bevoegd om indien het provinciaal belang dat vergt, de reactieve aanwijzing in te zetten. Voor de inhoudelijke afweging of er provinciale belangen in het geding zijn, hanteren wij de door ons op 1 juli 2008 vastgestelde Paraplunota ruimtelijke ordening. Bij de afweging of het bestemmingsplan voldoende rekening houdt met de provinciale belangen, zijn voornoemde documenten in aanmerking genomen.
De provinciale belangen zijn ook specifiek voor u uiteengezet en aan u kenbaar gemaakt. Onze directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving (ROH) heeft daartoe bij brief van 18 juni 2009, kenmerk 1538810/1551264, een vooroverlegreactie uitgebracht over het voorontwerp van dit bestemmingsplan. Vervolgens hebben wij een zienswijze tegen het ontwerpbestemmingsplan ' Buitengebied Zuidwest ' ingediend bij brief van 15 oktober 2009, kenmerk 1582794/1594194.
Overigens is er tijdens de totstandkoming van het bestemmingsplan regelmatig overleg gevoerd omtrent de provinciale belangen die in het bestemmingsplan in het geding zijn. Wij verwijzen in dit verband onder andere naar onze brief aan het college van burgemeester en wethouders d.d.1 februari 2010, kenmerk 1538810/1637612, waarvan u kennis hebt kunnen nemen.
Gelet op voorgaande zijn wij van mening dat de inzet van andere aan ons toekomende bevoegdheden in dit geval niet mogelijk was en dat de in het geding zijnde provinciale belangen genoegzaam bij u bekend zijn.
Desondanks is ons gebleken dat bij de vaststelling van het bestemmingsplan (op onderdelen) onvoldoende rekening is gehouden met provinciale belangen.
Wij hebben ons bij ons oordeel gebaseerd op het raadsbesluit d.d. 26 februari 2010 en de bij dit raadsbesluit opgenomen bijlagen. Voornoemde stukken welke wij op 3 maart 2010 ontvingen, hanteren wij als uitgangspunt. De onderdelen van het bestemmingsplan, waar deze reactieve aanwijzing betrekking op heeft, zijn het gevolg van de gewijzigde vaststelling door uw raad. Omdat bij het raadsbesluit een verbeelding en planregeling ontbreken, kunnen wij niet oordelen of alle wijzigingen op een juiste manier zijn verwerkt. Daar waar dit niet het geval blijkt te zijn en dientengevolge onze belangen worden geschaad, zullen wij zonodig beroep instellen om onze belangen te borgen.