Plan: | Reactieve aanwijzing tav Buitengebied Lith 2013 Oss |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | reactieve aanwijzing |
IMRO-idn: | NL.IMRO.9930.ra0828bgOssLith-va01 |
Op 24 juni 2013 hebben wij het besluit van 20 juni 2013 met betrekking tot de vaststelling van het bestemmingsplan “Buitengebied Lith 2013” ontvangen. Dit besluit gaat vergezeld met een nota van zienswijzen. De plankaarten en regels zoals deze zouden zijn vastgesteld zijn ons tijdig ter beschikking gesteld.
Gelet op de provinciale belangen die in het geding zijn, vinden wij het noodzakelijk overeenkomstig artikel 3.8 lid 6 Wet ruimtelijke ordening een aanwijzing te geven tegen dit plan. De aan dit besluit ten grondslag liggende feiten, omstandigheden en overwegingen die ons beletten het betrokken provinciaal belang met inzet van andere aan ons toekomende bevoegdheden te beschermen, geven wij hieronder weer.
Dit aanwijzingsbesluit strekt ertoe dat het onderdeel van het bestemmingsplan waartegen van onze zijde bezwaren bestaan geen deel blijft uitmaken van het bestemmingsplan zoals het is vastgesteld. Ons besluit treedt op het moment van de bekendmaking in werking. Zodra ons aanwijzingsbesluit onherroepelijk is geworden, vervalt het vaststellingsbesluit voor dat onderdeel van het bestemmingsplan.
Conform het bepaalde in de wet is een afweging vereist waarom het provinciaal belang niet met de inzet van andere aan ons toekomende instrumenten is beschermd.
In dit verband heeft de provincie de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025 vast gelegd in de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening. De te beschermen provinciale ruimtelijke belangen zijn vastgelegd in de Verordening ruimte Noord-Brabant 2011 (hierna: Vr). Deze verordening is op 11 mei 2012 door Provinciale Staten vastgesteld en op 1 juni 2012 in werking getreden en vormt het provinciaal toetsingskader voor ruimtelijke plannen.
Voor de inhoudelijke afweging of er provinciale belangen in het geding zijn, baseren wij ons op de Vr zoals deze gold op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan.
Daarbij zien wij de 'reactieve aanwijzing' als een slagvaardig en effectief middel om inwerkingtreding van een bestemmingsplan(onderdeel) tegen te houden wegens strijdigheid met een of meer regels van de Vr.
Wij achten ons bevoegd om, indien het provinciaal belang dat vergt, de reactieve aanwijzing in te zetten voor die zaken die in de Vr zijn beschreven.
Wij vinden het ook van belang dat bij het gebruik van dit instrument voor een ieder via www.ruimtelijkeplannen.nl direct kenbaar is waar plandelen niet in werking zijn getreden en welke overwegingen daarbij een rol spelen. Hier komt nog bij, dat wij de reactieve aanwijzing een aanmerkelijk doelmatiger en efficiënter instrument vinden dan de inzet van beroep en het in voorkomende gevallen vragen van een voorlopige voorziening.
De provinciale belangen zijn ook specifiek voor dit bestemmingsplan uiteengezet en kenbaar gemaakt. Onze directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving heeft daartoe bij brief van 18 juni 2012, kenmerk. C2065624/3038023, een vooroverlegreactie uitgebracht over het voorontwerp van dit plan. Vervolgens hebben wij een zienswijze tegen het ontwerp bestemmingsplan ingediend bij brief van 16 januari 2013, kenmerk C2103275/3336753. Daarnaast is in de periode tussen het geven van het directie advies en het vaststellen van het bestemmingsplan, op ambtelijk niveau overleg gevoerd met de gemeente omtrent de provinciale belangen die in het bestemmingsplan in het geding zijn.
Gelet op het voorgaande zijn wij van mening dat de inzet van andere aan ons toekomende bevoegdheden in dit geval niet mogelijk was en dat de in het geding zijnde provinciale belangen genoegzaam bij de gemeenteraad bekend zijn.
Ons is gebleken dat bij de vaststelling van het bestemmingsplan (op onderdelen) desondanks onvoldoende rekening is gehouden met provinciale belangen. Bij een ongewijzigde inwerkingtreding van het bestemmingsplan zullen deze belangen worden geschaad.
De reactieve aanwijzing is gericht tegen het vastgestelde bestemmingsplan. Voor het beoordelen van het vastgestelde plan en het opstellen van het digitale plan voor deze reactieve aanwijzing hebben wij toegang gekregen tot een digitale versie van het bestemmingsplan. Deze versie komt waarschijnlijk als het authentieke plan later via ro-online ter beschikking.
De ervaring leert dat er soms voorafgaand aan de publicatie nog foutjes opgespoord en gecorrigeerd worden die een vernummering van delen van artikelen tot gevolg hebben. Daarom is het niet uitgesloten dat later bij de beschikbaarstelling van het authentieke plan blijkt dat een door ons opgenomen verwijzing naar een onderdeel van een artikel niet meer klopt omdat deze inmiddels toch nog vernummerd is. Hoewel uit de tekst van de aanwijzing in combinatie met de motivering steeds blijkt waarop de aanwijzing betrekking heeft, zou dit soms toch als verwarrend kunnen worden ervaren.
Wij hebben daarom in de aanwijzing zelf alleen de strekking van de aanwijzing opgenomen.
Ter informatie hebben wij in de motivering wel de verwijzing naar een artikellid opgenomen, waarbij dit is gebaseerd op de nummering van de regels zoals deze ons ter beschikking stond voor de beoordeling van het plan.
Het is uiteindelijk aan de gemeente om de reactieve aanwijzing op een juiste manier bij beoordeling van verzoeken om bijvoorbeeld omgevingsvergunning te betrekken.
Deze reactieve aanwijzing is geen gewoon besluit, het is namelijk ook een digitaal plan. Dit heeft gevolgen voor de opzet van de tekst, omdat er vanuit wordt gegaan dat raadpleging plaats vindt via klikken op een locatie op de kaart, waarna de voor die locatie relevante informatie wordt getoond. De tekst is daarom zodanig ingericht, dat elke aanwijzing later gekoppeld kan worden aan dat onderdeel van de (digitale) kaart waarop dit betrekking heeft.
Het karakter van digitaal plan heeft nog andere gevolgen voor de tekst. Net als in een bestemmingsplan is er geen apart onderdeel met alle aanwijzingen op een rij (in juridische termen: dictum) opgenomen. In feite fungeert elke aanwijzing op zich als een stukje besluittekst/dictum, dat gevolgd wordt door de motivering voor die specifieke locatie of regel.
De vaststelling van deze reactieve aanwijzing is opgenomen in een apart vaststellingsbesluit dat ook te raadplegen is via www.ruimtelijkeplannen.nl.
Bij de bestemming Agrarisch met waarden – Landschap treedt in de regels met de detaillering van het doel 'uitoefening van het agrarisch bedrijf' bij de detaillering van de activiteiten voor het bouwvlak aan de Hertog Jansstraat 53 niet in werking:
mestverwerking met een maximale oppervlakte van 1.500m2
Motivering
Het bedrijf aan de Hertog Jansstraat 53 krijgt in het bestemmingsplan “Buitengebied Lith 2013” de bestemming agrarisch bedrijf. In de detaillering is opgenomen dat in het doel “uitoefening van het agrarisch bedrijf” uitsluitend binnen het agrarisch bouwvlak aan de Hertog Jansstraat 53 de volgende activiteiten, met een maximale oppervlakte van gebouwen van 6.000 m2, zijn mede begrepen:
Uit de ruimtelijke onderbouwing Hertog Jansstraat 53 te Lith blijkt het voornemen om binnen de bestaande bebouwing mest van derden te gaan vergisten en verwerken.
Hoofdstuk 11Vr: niet-agrarische ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied
In artikel 11 zijn regels opgenomen voor niet-agrarische ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied. Dit hoofdstuk is tevens van toepassing op niet-agrarische ontwikkelingen binnen agrarische bouwblokken. Wij beschouwen de verwerking van mest van derden als een niet-agrarische ontwikkeling/activiteit.
Artikel 11.6 is een basisartikel, in de daaropvolgende artikelen zijn voor een aantal typen bedrijven afwijkende en/of aanvullende regels opgenomen. Artikel 11.6 eerste lid 1 onder c bepaalt dat de beoogde ontwikkeling niet mag leiden tot een bedrijf behorend tot de milieucategorie 3 of hoger. Wij achten de mogelijkheid voor niet-agrarische activiteiten in de milieucategorie 3 of hoger dan ook in strijd met de Vr.
De beoogde activiteit mestverwerking is een niet-agrarische activiteit in de milieucategorie 3 of hoger en daarmee in strijd met artikel 11.6 eerste lid onder c van de Vr.
Artikel 11.7 bevat regels voor agrarisch-technische hulpbedrijven en agrarisch verwante bedrijven, waarbij op een aantal punten afwijking mogelijk is van artikel 11.6. Aangezien voor beide typen bedrijven in de begripsbepalingen (artikel 1.1 onder 7 en 8 Vr) mestbewerking is uitgezonderd, is het ook op grond van dit artikel niet mogelijk de beoogde mestverwerking in het bestemmingsplan op te nemen.
Verbeelding reactieve aanwijzing
Bij het maken van de verbeelding hebben wij willen voorkomen dat overal binnen de bestemming Agrarisch met waarden - Landschap de melding van een reactieve aanwijzing komt, terwijl deze gelet op de inhoud alleen maar betrekking heeft op de locatie Hertog Jansstraat 53. Daarom hebben wij voor de begrenzing dit bouwvlak geselecteerd. Omdat niet uitgesloten is dat dit in de toekomst wordt vergroot en daarbij de regels van het plan Buitengebied Lith 2013 van toepassing worden verklaard, zou de aanwijzing daar niet in beeld komen als we nu alleen het bouwvlak zelf aan deze aanwijzing koppelen. Nu niet bekend is waar een eventuele vergroting plaats zal vinden hebben wij in de begrenzing van de aanwijzing rondom het bouwvlak een extra zone toegevoegd waar de reactieve aanwijzing ook in beeld komt.
Waar de bestemming Agrarisch met waarden – Landschap samenvalt met de groenblauwe mantel zoals deze is begrensd in de Verordening ruimte 2012 treedt in het artikellid met de regels voor afwijking van de bouwregels niet in werking de regeling voor het bouwen van kassen binnen het bouwvlak.
Motivering
In de Verordening ruimte 2012 wordt het buitengebied in 3 typen gebied verdeeld: agrarisch gebied, groenblauwe mantel en ecologische hoofdstructuur. Deze 3 typen gebied kennen in deze volgorde een oplopende bescherming en daarmee een afnemende ruimte voor ontwikkelingen.
De agrarische bouwvlakken aan de Lutterstraat 15 te Lithoijen en de Leijgraafstraat 7 te Lithoijen zijn binnen het plangebied de enige bouwvlakken die zijn gelegen in de groenblauwe mantel zoals deze is opgenomen in de Verordening ruimte.
Hoofdstuk 1 Vr Algemene bepalingen
Voor beoordeling van het bestemmingsplan is de begripsbepaling in artikel 1.1 van de Vr van belang:
Hoofdstuk 6 Vr Groenblauwe mantel
De ontwikkelruimte voor grondgebonden agrarische bedrijven in de groenblauwe mantel is opgenomen in artikel 6.4 van de Vr. In dit artikel is in het tweede lid opgesomd waarin een bestemmingsplan binnen het bouwblok kan voorzien. Hierin worden permanente teeltondersteunende voorzieningen genoemd, maar daar vallen op grond van de begripsbepalingen kassen niet onder. En anders dan in artikel 8.3, de vergelijkbare regels voor agrarisch gebied, zijn kassen niet genoemd in de opsomming.
Gelet op de systematiek van een oplopende bescherming en een afnemende ruimte voor ontwikkelingen is de bouw van kassen binnen bouwvlakken gelegen in de groenblauwe mantel niet toegestaan. Wij vinden het daarom noodzakelijk dat de mogelijkheid om van de bouwregels af te wijken voor het realiseren van kassen niet in werking treedt binnen de groenblauwe mantel.
Verbeelding reactieve aanwijzing
Bij het maken van de verbeelding hebben wij willen voorkomen dat overal binnen de bestemming Agrarisch met waarden - Landschap de melding van een reactieve aanwijzing komt, terwijl deze gelet op de inhoud alleen maar betrekking heeft op een beperkt aantal bouwvlakken. Daarom hebben wij voor de begrenzing deze bouwvlakken geselecteerd. Omdat niet uitgesloten is dat een bouwvlak in de toekomst wordt vergroot en daarbij de regels van het plan Buitengebied Lith 2013 van toepassing worden verklaard, zou de aanwijzing daar niet in beeld komen als we nu alleen de bouwvlakken aan deze aanwijzing koppelen. Nu niet bekend is waar een eventuele vergroting plaats zal vinden hebben wij in de begrenzing van de aanwijzing rondom de bouwvlakken een extra zone toegevoegd waar de reactieve aanwijzing ook in beeld komt.