Plan: | Reactieve aanwijzing tav Buitengebied Grave |
---|---|
Status: | vastgesteld |
De aanduiding ‘specifieke vorm van water – rivierpleisterplaats’ treedt niet in werking.
Motivering
Wij constateren dat de aanduiding 'specifieke vorm van water – rivierpleisterplaats' met een omvang van ca.1000m2 in het vastgestelde bestemmingsplan is opgenomen. Het ontwerp bestemmingsplan Buitengebied bevat eveneens de aanduiding ´specifieke vorm van water – rivierpleisterplaats´. Hiertegen hebben wij op 15 januari 2013 een zienswijze ingediend. De opgenomen mogelijkheid betreft een planologische nieuwvestiging voor een drijvende recreatieve voorziening en een bedrijfswoning in de Maas. In het kader van de beoordeling van het bestemmingsplan Buitengebied 1998 hebben wij goedkeuring onthouden aan de in dat plan opgenomen horecabestemming en het parkeerterrein ten behoeve van de ark. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak inzake het bestemmingsplan Buitengebied 1998 de beroepen ongegrond verklaard en ons besluit op dit punt in stand gelaten. Ingevolge onze beslissing biedt het vigerende bestemmingsplan geen mogelijkheid tot vestiging van een rivierpleisterplaats. De gemeenteraad overweegt in amendement 7 dat de ark Prinses Margriet een wenselijke positieve invloed op het toerisme kan hebben, dat de voorziening is gelegen in agrarisch gebied zonder natuurwaarden, dat ter plaatse een aanduiding groen is opgenomen, dat gebruik kan worden gemaakt van artikel 5.11 van de Vr, dat de voorziening past in de gemeentelijke visie, dat de ark niet als bouwwerk kan worden aangemerkt, dat ontwikkeling inpasbaar is in de toekomstige ontwikkelingen van de Vr. De aangevoerde overwegingen zijn betrokken in onze beoordeling.
Met betrekking tot de ligging van de ark wijzen wij erop dat de locatie op basis van de Vr is gelegen in de Ecologische hoofdstructuur en het bijbehorende parkeerterrein in de Groenblauwe mantel en rivierbed.
Dat de Ark past in een gemeentelijke visie doet daar niks aan af. Zowel in de ontwerpfase van het bestemmingsplan als in de vastgestelde fase is artikel 5.11 van de Vr overwogen in onze beoordeling evenals de op dat moment bekend zijnde toekomstige wijzigingen van de Vr.
Hoofdstuk 2 Vr - zorgvuldig ruimtegebruik
Op grond van artikel 2.1 Vr dient elke ruimtelijke ontwikkeling gepaard te gaan met zorgvuldig ruimtegebruik. Dat betekent dat nieuwvestiging niet is toegestaan, tenzij dat in de Verordening uitdrukkelijk anders is bepaald (artikel 2.1 Vr). Het bestemmingsplan bevat in artikel 21.1 de mogelijkheid tot vestiging van een drijvende recreatieve voorziening en een bedrijfswoning op een ark ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van water-rivierpleisterplaats. De opgenomen mogelijkheid betreft een planologische nieuwvestiging van de ter plaatse gelegen ark aangezien het vigerend plan van 1998 ter plaatse geen mogelijkheid kent tot vestiging van een rivierpleisterplaats.
Bij deze beoordeling hebben wij nadrukkelijk de artikelen 1.1.19,1.1.59 en 1.2 sub 3 van de Vr betrokken. Bovendien is voor onderhavige situatie in de Verordening niet uitdrukkelijk bepaald dat nieuwvestiging ter plaatse is toegestaan. Wij beschouwen de opgenomen mogelijkheid voor de rivierpleisterplaats dan ook als een planologische nieuwvestiging en strijdig met artikel 2.1 van de Vr.
Hoofdstuk 2 Verordening - verbetering ruimtelijke kwaliteit
Op grond van artikel 2.2 Vr dient elke ruimtelijke ontwikkeling gepaard te gaan met een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van de aanwezige en potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied waarop de ontwikkeling haar werking heeft of van het gebied waarvan de gemeente de voorgenomen ontwikkeling in hoofdlijnen heeft beschreven.
De in het bestemmingsplan opgenomen mogelijkheid tot planologische nieuwvestiging van een rivierpleisterplaats ter plaatse van de ark betreft een ruimtelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 2.2 van de Verordening. In het regionaal ruimtelijk overleg (RRO) zijn hierover met de regio Noord-Oost Brabant afspraken gemaakt. De aanduiding in kwestie is rechtstreeks in het plan opgenomen en betreft een relevante ruimtelijke ontwikkeling, zonder dat dit gepaard is gegaan met een verbetering van de landschappelijke kwaliteit. Aldus bestaat strijdigheid met artikel 2.2 van de Vr.
Hoofdstuk 11 Verordening niet-agrarische ruimtelijke ontwikkelingen buiten bestaand stedelijke gebied
Artikel 11.1 Vr stelt regels voor het wonen buiten bestaand stedelijk gebied. De in artikel 21.1.d van het bestemmingsplan opgenomen mogelijkheid betreft een planologische nieuwvestiging van een woning op de ark. Wij achten deze in het plan opgenomen mogelijkheid strijdig met artikel 11.1 lid 1 en 11.1 lid 2 van de Vr.
In lijn met artikel 2.1 Vr bieden artikel 11.6 Vr en verder onder voorwaarden de mogelijkheid om nieuwe niet-agrarische functies te vestigen in het buitengebied op een zgn. VAB-locatie. Daar is hier echter geen sprake van, zodat het opnemen van de recreatieve voorziening met bedrijfswoning ook op dit punt in strijd is met hoofdstuk 11.