Provinciaal Inpassingsplan N279

1.5 Tussenuitspraak Afdeling bestuursrechtspraak

Op 26 februari 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak een tussenuitspraak gedaan waarin de Afdeling Provinciale Staten opdraagt een gebrek te herstellen ten aanzien van het aspect archeologie. In haar uitspraak geeft de Afdeling aan dat in de plantoelichting niet is toegelicht op welke wijze rekening is gehouden met de aanwezige of te verwachten archeologische waarden in de gronden met een archeologische dubbelbestemming, gezien de uitzonderingsbepaling die is op genomen in artikel 10.5.2., lid d. Het provinciebestuur herstelt dit gebrek door artikel 10.5.2, lid d. te schrappen uit de regels en het Provinciaal Inpassingsplan opnieuw vast te stellen.

Hierdoor wordt de omgevingsvergunningplicht ook van toepassing op de capaciteitsvergroting van de N279 en wordt te allen tijde met de eventueel aanwezige waarden rekening gehouden.

Na de vaststelling van het PIP heeft in de periode augustus-december 2013 nader onderzoek naar de archeologische waarden in het plangebied plaatsgevonden (zie rapport Grontmij d.d. 14 maart 2014, bijlage bij vaststellingsbesluit).

Op basis van eerder uitgevoerd onderzoek wordt geconcludeerd dat in delen van het plangebied archeologische waarden aanwezig zijn en beschermd dienen te worden. Daarom is besloten artikel 10.5.2. lid d te schrappen uit de regels. Dit betekent dat voor de realisatie van de capaciteitsvergroting op de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' een omgevingsvergunning dient te worden verleend. In de te verlenen omgevingsvergunning worden voorwaarden opgenomen om behoud van de archeologische waarden zeker te stellen. Deze voorwaarden staan de uitvoering van het plan echter niet in de weg. Daar waar behoud van de waarden in de bodem niet mogelijk is, kunnen deze via opgraving worden zeker gesteld.