direct naar inhoud van Besluittekst
Plan: Gedeeltelijke intrekking reactieve aanwijzing tav Buitengebied 2011 Vught
Status: vastgesteld
Plantype: reactieve aanwijzing
IMRO-idn: NL.IMRO.9930.intrekra0865bgVugh-va01

Besluittekst

Hoofdstuk 1 Inleiding

Bij besluit van 29 oktober 2012 hebben wij een reactieve aanwijzing gegeven ten aanzien van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2011' van de gemeente Vught.

1.1. Aanleiding heroverweging

Tegen ons aanwijzingsbesluit van 29 oktober 2012 zijn een aantal beroepschriften onder andere van de gemeente Vught ingediend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Deze beroepschriften en de daarin verstrekte nadere informatie vormden voor ons reden ons aanwijzingsbesluit op onderdelen te heroverwegen. Hierdoor is voor bepaalde onderdelen van ons aanwijzingsbesluit de grondslag voor de reactieve aanwijzing komen te vervallen. Dit is aanleiding om onze reactieve aanwijzing op deze onderdelen in te trekken.

Hoofdstuk 2 Intrekking aanwijzing(-en) t.a.v. begrenzing

2.1. Intrekking aanwijzing 1 t.a.v. bescherming ecologische hoofdstructuur

Wij trekken in aanwijzing 1 ten aanzien van de bestemming "Recreatie – IJzeren man” voor zover deze samenvalt met de ecologische hoofdstructuur op grond van de Verordening ruimte 2012, zoals opgenomen in de reactieve aanwijzing van 29 oktober 2012, met nummer C2094822/3293484 en plan IDN NL.IMRO.9930.ra0865bgVught-va01.

Motivering
In de reactieve aanwijzing is op dit onderdeel aangevoerd dat de gronden met de bestemming 'Recreatie-IJzeren man' in artikel 17 lid 1 onvoldoende regels stellen ter bescherming van de waarden en kenmerken van de ecologische hoofdstructuur zoals is voorgeschreven in artikel 4.2 van de Verordening ruimte.

Naar aanleiding van ingesteld beroep door de gemeente tegen dit onderdeel van de reactieve aanwijzing heeft intern nadere afstemming en overleg met de provinciale beleidsafdeling Ecologie plaatsgevonden.

Vervolgens heeft op 5 september 2013 nader overleg met de gemeente plaatsgevonden en is door de gemeente verzocht de reactieve aanwijzing op dit onderdeel in te trekken.

Enerzijds is overwogen dat de planologische gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden in artikel 17 relatief beperkt zijn. Anderzijds is overwogen dat het gaat om een reeds bestaand recreatief terrein en de aanwezige ecologische en landschapswaarden van dit plangebied al belast zijn met dit bestaande planologische gebruik.

Daarbij is nader overwogen dat de bestemming “Recreatie-IJzeren man” in dit verband niet onverenigbaar is met het behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van de ter plaatse aanwezige ecologische waarden en kenmerken van het plangebied in de zin van artikel 4.2 van de Verordening ruimte.

Daarbij is nadrukkelijk meegewogen dat artikel 5 lid 3 van het ontwerp van de Verordening ruimte 2014 het oprichten van kleinschalige bebouwing en bouwwwerken ten behoeve van de natuurbestemming of het recreatieve medegebruik daarvan toestaat mits dit geen aantasting geeft van de ecologische waarden en kenmerken van de ecologische hoofdstructuur. Wij hebben geconstateerd dat hieraan is voldaan.

Gelet op het bovenstaande zijn er geen redenen meer om te volharden in de reactieve aanwijzing op dit punt.

Hoofdstuk 3 Intrekking aanwijzing(-en) t.a.v. regels

3.1. Intrekking aanwijzing 3 t.a.v. paardenbakken buiten bouwvlak in de bestemming Agrarisch met waarden - Kampen- of hoevenlandschap

Wij trekken in aanwijzing 3 ten aanzien van paardenbakken buiten bouwvlakken, artikellid 4.7.8.

Motivering
In artikel 4.7.8 is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van de bestemming 'wonen- 2' of 'wonen-3' voor het toestaan van paardenbakken.

In artikel 2.2 van de Verordening ruimte is bepaald dat elke ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied dient bij te dragen aan de zorg voor het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit.

Bij het geven van aanwijzing 3 zijn wij destijds ten onrechte van uitgegaan dat deze voorwaarde uit artikel 2.2 van de Verordening ruimte geen vertaling heeft gekregen in dit bestemmingsplanartikel.

Na publicatie van het plan is alsnog gebleken dat de voorwaarde uit artikel 2.2 van de Verordening ruimte is toegevoegd aan artikel 4.7.8.

Gelet op het bovenstaande zijn er geen redenen meer om te volharden in de reactieve aanwijzing op dit punt.

3.2. Intrekking aanwijzing 7 t.a.v. paardenbakken buiten bouwvlak in de bestemming Agrarisch met waarden - Polder

Wij trekken in aanwijzing 7 ten aanzien van paardenbakken buiten bouwvlakken, artikellid 5.7.6.

Motivering
In artikel 5.7.6 is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van de bestemming 'wonen- 2' of 'wonen-3' voor het toestaan van paardenbakken.

In artikel 2.2 van de Verordening ruimte is bepaald dat elke ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied dient bij te dragen aan de zorg voor het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit.

Bij het geven van aanwijzing 7 zijn wij destijds ten onrechte van uitgegaan dat deze voorwaarde uit artikel 2.2 van de Verordening ruimte geen vertaling heeft gekregen in dit bestemmingsplanartikel.

Na publicatie van het plan is alsnog gebleken dat de voorwaarde uit artikel 2.2 van de Verordening ruimte is toegevoegd aan artikel 5.7.6.

Gelet op het bovenstaande zijn er geen redenen meer om te volharden in de reactieve aanwijzing op dit punt.

Hoofdstuk 4 Gevolg intrekking

Dit intrekkingsbesluit treedt onmiddellijk in werking. Hiermee komt ons aanwijzingsbesluit van 29 oktober 2012 voor wat betreft aanwijzingen 1, 3 en 7 te vervallen. Het is niet mogelijk om tegen dit intrekkingsbesluit beroep aan te tekenen.

Het college van burgemeester en wethouders kan nu overgaan tot bekendmaking van de vaststelling van het bestemmingsplan voor dit onderdeel, overeenkomstig artikel 3.8 lid 3 van de Wet ruimtelijke ordening. Vervolgens is er tijdens de periode van terinzagelegging beroep mogelijk tegen dit onderdeel van het vastgestelde bestemmingsplan. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de kennisgeving van de gemeente.