Wijziging Omgevingsverordening Noord-Brabant - kaartaanpassingen Bebouwd gebied    

Regels     

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen     

Artikel 1 Begripsbepaling     

In deze wijzigingsverordening wordt verstaan onder:

1.1 Wijzigingsverordening:     

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9930.OvrwijzkaartenBg-on01, met de bijbehorende regels.

Hoofdstuk 2 Wijzigingen Omgevingsverordening Noord-Brabant     

Artikel 2 Wijzigingen geometrie     

De geometrie die deel uitmaakt van de Omgevingsverordening Noord-Brabant wordt gewijzigd zoals digitaal vastgelegd in deze wijzigingsverordening.

Artikel 3 Toevoeging locaties Bebouwd gebied     

In de volgende gemeenten wordt Bebouwd gebied toegevoegd:

Alphen-Chaam Best Geldrop-Mierlo Oosterhout
Altena Breda Land van Cuijk Vught

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen     

Artikel 4 Inwerkingtreding     

Deze wijzigingsverordening treedt in werking met ingang PM

Artikel 5 Citeertitel     

Deze wijzigingsverordening wordt aangehaald als: Wijziging Omgevingsverordening Noord-Brabant - kaartaanpassingen Bebouwd gebied 

Toelichting     

Hoofdstuk 1 Algemeen     

1.1 Totstandkoming en achtergrond inspraak wijzigingen     

Er is in de Omgevingsverordening Noord-Brabant ten opzichte van de Interim omgevingsverordening een nieuw werkingsgebied 'Bebouwd gebied' opgenomen.

Vanuit provinciaal belang is verdichting binnen deze gebieden, met maatwerk, mogelijk. Ontwikkelingen binnen Bebouwd gebied zijn gekoppeld aan het versterken van omgevingskwaliteit en het betrekken van deskundigen op dat gebied, onder wie een provinciaal medewerker.

De Omgevingsverordening Noord-Brabant is in maart van dit jaar vastgesteld door PS. Gedurende het traject van opstellen van deze verordening is aan gemeenten gevraagd de begrenzing van het Stedelijk gebied te controleren en is gevraagd of er locaties zijn waar het nieuwe werkingsgebied 'Bebouwd gebied' van toepassing zou moeten zijn. Gemeenten hebben daarvoor de locaties eind 2020/ begin 2021 kunnen intekenen in een viewer.

Deze verzoeken van de gemeenten zijn beoordeeld en als ze passen binnen de criteria voor 'Bebouwd gebied' opgenomen in het ontwerp van de Omgevingsverordening en in de vastgestelde verordening.

Ondanks de vooraf geboden mogelijkheid tot intekenen zijn er meerdere gemeenten die via een inspraakreactie op het ontwerp van de Omgevingsverordening één of meerdere verzoeken hebben gedaan tot het opnemen van 'Bebouwd gebied'. Deze verzoeken zijn beoordeeld en de reacties zijn opgenomen in de Nota van Inspraak (NvI, 15 november 2021). Het gedeelte van de NvI waarin de beantwoording is opgenomen over de locaties die in deze wijzigingsverordening zijn opgenomen staat in bijlage 1. Dit betreft enkel de verzoeken waarover Gedeputeerde Staten een positief besluit hebben genomen.

De reden dat deze verzoeken tot toevoeging van een nieuw bebouwd gebied niet rechtstreeks in de vastgestelde Omgevingsverordening zijn opgenomen, is dat er dan geen inspraakmogelijkheid is voor eventuele geïnteresseerden en/ of belanghebbenden. Daar komt bij dat er tegen wijziging van de Omgevingsverordening geen beroep openstaat. Vandaar dat deze verzoeken in het ontwerp van deze wijziging van de omgevingsverordening zijn opgenomen.

Bij de NvI wordt er nog vanuit gegaan dat de verzoeken worden opgenomen in het ontwerp van de Interim Omgevingsverordening kaartaanpassingsronde van 2022. Omdat het 'Bebouwd gebied' echter niet bestaat binnen de Interim Omgevingsverordening is ervoor gekozen deze aanpassingen in voorliggende afzonderlijke ontwerpwijziging van de Omgevingsverordening op te nemen.

1.2 Procedure wijziging     

Omdat de Omgevingswet nog niet in werking is en nog geen gebruik gemaakt kan worden van de daarbij behorende nieuwe voorzieningen, is er ook nu weer voor gekozen om de ontwerp wijzigingen in beeld te brengen via een digitaal plan dat is te raadplegen op www.ruimtelijkeplannen.nl en in de eigen Brabantse planviewer voor provinciale ruimtelijke plannen.

Tijdens de terinzagelegging van de ontwerpwijziging van 24 juni tot en met 21 juli zijn er PM reacties ontvangen.

Hoofdstuk 2 Inhoudelijke informatie     

2.1 Criteria     

Bij de totstandkoming van Ovr zijn algemene uitgangspunten gehanteerd voor toekenning BG. Deze hebben geleid tot het opnemen van diverse gebieden in het ontwerp en later de vastgestelde versie van de Ovr. Deze criteria zijn uiteraard ook gehanteerd voor de beoordeling van de in zienswijzen voorgedragen gebieden en hebben geleid tot de bij dit plan gevoegde nieuwe gebieden op de kaart.

Voor het opnemen als Bebouwd gebied gelden een aantal uitgangspunten:

  • het gaat om een groot aaneengesloten cluster van bebouwing met overwegend stedelijke functies;
  • in beginsel is geen stedelijke ontwikkeling voorzien in of aansluitend op het gebied (zie ECLI:NL:RVS:2017:1724);
  • er is sprake van een menging van functies waardoor een aanduiding Stedelijk gebied geen recht doet aan de situatie of belemmerend werkt voor de ontwikkeling van de aanwezige functies.

Te denken valt aan grootschalige bovenregionale recreatievoorzieningen, bedrijvenclusters in het landelijk gebied en clusters met grote aantallen woningen.

Het is ook mogelijk dat het werkingsgebied Bebouwd gebied op een later moment op basis van een concrete ontwikkeling op een gebied wordt gelegd. Hiervoor is dan een wijziging van de omgevingsverordening mogelijk met voorafgaande inspraak.

2.2 Karakter van het gebied en regels in de Omgevingsverordening     

Het werkingsgebied Bebouwd gebied is nieuw in de Omgevingsverordening. Dit zijn gebieden die in het Landelijk gebied liggen en waar al een grote hoeveelheid bebouwing aanwezig is. Sommige van deze gebieden werden in het verleden ook wel aangeduid als integratie stad-landgebied. Een reden om een uitloper van Stedelijk gebied op te nemen als Bebouwd gebied kan liggen in de afweging dat daardoor nog ontwikkelingsruimte wordt geboden aan veehouderijen die in het gebied gevestigd zijn. Binnen Stedelijk gebied, waar de keuze is gemaakt voor stedelijke ontwikkelingen, is de ontwikkeling van veehouderijen niet gewenst.

Binnen Bebouwd gebied is vanuit provinciaal belang en rekening houdend met aanwezige kwaliteiten en de omgeving, verdichting mogelijk. Het gaat dan in de meeste gevallen niet om grootschalige stedelijke ontwikkelingen. Hoofdregel is immers dat die plaatsvinden in of aansluitend op Stedelijk gebied.

Bebouwd gebied is een specifiek werkingsgebied dat samen kan gaan met andere werkingsgebieden, zoals het Natuur Netwerk Brabant of andere gebieden met een waarde-aanduiding, bijvoorbeeld cultuurhistorische waarden. Bij het mogelijk maken van ontwikkelingen binnen Bebouwd gebied geldt uiteraard dat rekening gehouden wordt met de aanwezige waarden.

De artikelen uit de Ovr waarin een specifieke verwijzing naar het Bebouwd gebied is opgenomen zijn te vinden in Bijlage 2.

Bijlagen bij toelichting     

Bijlage 2 Artikelen over Bebouwd gebied in de Omgevingsverordening Noord-Brabant     

Artikel 5.4 Bestaand ruimtebeslag

Onder bestaand ruimtebeslag wordt in dit hoofdstuk verstaan het werkingsgebied Stedelijk gebied , het werkingsgebied Bebouwd gebied of een bestaand bouwperceel.

Artikel 5.14 Maatwerk met als doel omgevingskwaliteit

1.

Een omgevingsplan kan voor een concreet initiatief een bouw- of gebruiksactiviteit mogelijk maken als:

  1. de activiteit volledig tot doel heeft de omgevingskwaliteit te versterken en voor dat doel de middelen genereert;
  2. de realisering van de onder a bedoelde versterking van omgevingskwaliteit niet op een andere wijze is verzekerd;
  3. de activiteit door meerwaardecreatie aanzienlijk bijdraagt aan algemene belangen zoals sloop van overtollige bebouwing, de aanleg van natuur en bos, de verbetering van het woon- en leefklimaat, het terugdringen van de emissie van milieuhinderlijke stoffen of het behoud van cultuurhistorische waarden;
  4. zowel de activiteit als de versterking van omgevingskwaliteit passen binnen de gewenste ontwikkelingsrichting van het gebied, bedoeld in artikel 5.12;
  5. is onderbouwd dat de activiteit volhoudbaar is naar de toekomst, vanuit duurzaamheid en economisch oogpunt;
  6. de ontwikkeling past binnen de uitgangspunten, belangen en doelen die deze verordening beoogt te beschermen; en
  7. bij de uitwerking van het plan deskundigen worden betrokken op het gebied van omgevingskwaliteit, onder wie een deskundige die bij de provincie Noord-Brabant werkzaam is.

2.

De bijdrage aan het versterken van omgevingskwaliteit betreft maatwerk waarbij tenminste de volgende aspecten in acht worden genomen en juridisch vastgelegd:

  1. als de activiteit de realisatie van een woning betreft:
    1. wordt de woning opgericht op een aanvaardbare locatie in Landelijk gebied;
    2. is de fysieke tegenprestatie, die is gericht op het versterken van omgevingskwaliteit , qua omvang gelijk aan de tegenprestatie voor een ruimte-voor-ruimtekavel; en
    3. is in overleg met de Ontwikkelingsmaatschappij ruimte voor ruimte onderzocht of de ontwikkeling van een ruimte-voor-ruimtekavel tot de mogelijkheden behoort;
  2. als de ontwikkeling mede tot doel heeft een milieubelastende activiteit te saneren, zijn alle daarvoor aanwezige rechten en toestemmingen, waaronder de verleende vergunningen, ingetrokken;
  3. als de activiteit de ontwikkeling van een nieuw landgoed betreft:
    1. heeft het landgoed ten minste een omvang van10 hectare;
    2. bestaat 50% van het landgoed uit gerealiseerde natuur binnen het Natuur Netwerk Brabant;
    3. wordt de fysieke tegenprestatie ingezet voor de ontwikkeling van natuur;
    4. is de bebouwing van allure en qua omvang passend bij de uitstraling van het landgoed;
    5. wordt de bebouwing geconcentreerd opgericht buiten het Natuur Netwerk Brabant;
    6. zijn naast landgoedwoningen ook andere bij een landgoed passende gebruiksactiviteiten mogelijk, waaronder zorg; en
    7. is de openbaarheid van het landgoed verzekerd;
  4. als de ontwikkeling plaatsvindt binnen Cultuurhistorische waarden en ter behoud van een waardevol cultuurhistorisch complex, zoals beschreven op de Cultuurhistorische Waardenkaart , is de fysieke tegenprestatie gericht op het behoud of de versterking van de aldaar benoemde waarden en kenmerken.

3.

Er is sprake van een aanvaardbare locatie voor de ontwikkeling van een woning als:

  1. de locatie in een bebouwingsconcentratie ligt; of
  2. de ontwikkeling een logische afronding geeft van Stedelijk gebied, Bebouwd gebied of een bebouwingsconcentratie.

4.

Bij de toepassing van dit artikel zijn de volgende bepalingen niet van toepassing:

  1. artikel 5.8 Zorgvuldig ruimtegebruik, onder a en d;
  2. artikel 5.11 Kwaliteitsverbetering landschap;
  3. artikel 5.77 Wonen, eerste lid onder a.

Artikel 5.57 Maatwerk in Bebouwd gebied

Een omgevingsplan van toepassing op Bebouwd gebied kan een nieuwe gebruiks- of bouwactiviteit toedelen als:

  1. dit past binnen de gewenste ontwikkelingsrichting van het gebied, bedoeld in artikel 5.12, en de omliggende functies;
  2. dat aantoonbaar bijdraagt aan het versterken van de omgevingskwaliteit van het gebied, waaronder sloop van bebouwing, ontwikkeling van landschapskwaliteit of behoud van cultuurhistorische waarden;
  3. de fysieke tegenprestatie gericht op het versterken van omgevingskwaliteit bij de toedeling van een nieuwe woonfunctie qua omvang gelijk is aan de tegenprestatie voor een ruimte-voor-ruimtekavel;
  4. met de ontwikkeling een passende rood-groenverhouding in of om het gebied wordt bereikt en geborgd;
  5. bij de uitwerking van het plan deskundigen worden betrokken op het gebied van omgevingskwaliteit, onder wie een deskundige die bij de provincie Noord-Brabant werkzaam is;
  6. bij een stedelijke ontwikkeling in of aansluitend op Bebouwd gebied toepassing wordt gegeven aan artikel 5.56; en
  7. voor zover van toepassing is voldaan aan de bepalingen uit paragraaf 5.2.5 Natuur Netwerk Brabant of paragraaf 5.2.6 Aardkundige-, cultuurhistorische- en groenblauwe waarden.