Wijziging Interim omgevingsverordening ivm plan Buitengebied, herziening 23 (Rodenburg), Oosterhout    

Regels     

Hoofdstuk 1 Algemene regels     

Artikel 1 Begripsbepaling     

In deze verordening wordt verstaan onder:

1.1 Wijzigingsverordening:     

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9930.IOVHB0826BGh23Rodb-va01, met de bijbehorende regels.

Hoofdstuk 2 Wijzigingen Interim omgevingsverordening Noord-Brabant     

Artikel 2 Wijzigingen werkingsgebieden     

In verband met het bestemmingsplan Buitengebied, herziening 23 wordt in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant de begrenzing van de volgende werkingsgebieden gewijzigd zoals digitaal vastgelegd in deze wijzigingsverordening en beschreven als volgt:

2.1 Stedelijk gebied     

2.1.1 Toevoeging     

In het gebied dat wordt begrensd door het Wilhelminakanaal aan de noordzijde, de Plantagelaan aan de zuidzijde en de Denariusstraat aan de westzijde wordt 'Stedelijk gebied' toegevoegd;

2.2 Natuur Netwerk Brabant     

2.2.1 Toevoeging NNB     

Aan de oostkant binnen het plangebied, ten zuiden van het Wilhelminakanaal wordt 'Natuur Netwerk Brabant' toegevoegd als compensatie;

2.2.2 Verwijdering     

Aan de zuidwestkant van het plangebied wordt 'Natuur Netwerk Brabant' verwijderd;

2.3 Landelijk gebied     

2.3.1 Verwijdering     

In het gebied dat wordt begrensd door het Wilhelminakanaal aan de noordzijde, de Plantagelaan aan de zuidzijde en de Denariusstraat aan de westzijde wordt 'Landelijk gebied' verwijderd;

2.4 Gemengd landelijk gebied     

2.4.1 Verwijdering     

In het gebied dat wordt begrensd door het Wilhelminakanaal aan de noordzijde, de Plantagelaan aan de zuidzijde en de Denariusstraat aan de westzijde wordt 'Gemengd landelijk gebied' verwijderd;

2.5 Attentiezone waterhuishouding     

2.5.1 Toevoeging     

Aan de oostzijde binnen het plangebied wordt 'Attentiezone waterhuishouding' toegevoegd;

2.6 Geen Attentiezone waterhuishouding     

2.6.1 Verwijdering     

Aan de oostzijde binnen het plangebied wordt 'Geen Attentiezone waterhuishouding' verwijderd;

2.7 Beperkingen Veehouderij     

2.7.1 Verwijdering     

In het gebied dat wordt begrensd door het Wilhelminakanaal aan de noordzijde, de Plantagelaan aan de zuidzijde en de Denariusstraat aan de westzijde wordt 'Beperkingen veehouderij' verwijderd;

2.8 Normen wateroverlast     

2.8.1 Toevoeging Norm wateroverlast Stedelijk gebied     

In het gebied dat wordt begrensd door het Wilhelminakanaal aan de noordzijde, de Plantagelaan aan de zuidzijde en de Denariusstraat aan de westzijde wordt 'Norm wateroverlast Stedelijk gebied' toegevoegd;

2.8.2 Toevoeging Norm wateroverlast Normvrij gebied     

Aan de oostzijde binnen het plangebied wordt 'Norm wateroverlast Normvrij gebied' toegevoegd;

2.8.3 Verwijdering Norm wateroverlast buiten Stedelijk gebied     

Aan de oostzijnde van het plangebied wordt 'Norm wateroverlast buiten Stedelijk gebied' verwijderd;

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen     

Artikel 3 Inwerkingtreding     

Deze wijzigingsverordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 4 Citeertitel     

Deze wijzigingsverordening wordt aangehaald als: Wijziging Interim omgevingsverordening ivm plan Buitengebied, herziening 23 (Rodenburg), Oosterhout 

Toelichting     

Hoofdstuk 1 Het gemeentelijk plan     

1.1 Beschrijving van het plan     

Het bestemmingsplan Buitengebied, herziening 23 is een herziening van het geldende bestemmingsplan voor een deel van het buitengebied van Oosterhout. Het nieuwe bestemmingsplan voorziet in de realisering van een cluster biobased bedrijven ten oosten van Oosterhout, grenzend aan het bestaande bedrijventerrein Vijf Eiken. Het is de bedoeling om een campus-achtige omgeving te creëren met daarin ontwikkelings- en productiefaciliteiten, veel ruimte voor groen en ontmoetingsplekken en een grondstoffenbank. Onder de noemer Side Stream Innovation Valley heeft Rodenburg een plan uitgewerkt met gezamenlijke laboratoria, creatieve ontmoetingsruimten, testruimtes, productiehallen en een hub voor grondstoffen. Het gebied wordt landschappelijk ingepast en wordt voorzien van een ecologische stapsteen nabij het Wilhelminakanaal.

De begrenzing van het plangebied wordt gevormd door het Wilhelminakanaal aan de noordzijde, de Plantagelaan aan de zuidzijde en de Denariusstraat aan de westzijde. Omdat het plangebied is gelegen in het buitengebied is op grond van de interim-omgevingsverordening een herbegrenzing van het stedelijk gebied nodig. Daarbij is er sprake van aantasting en verstoring van het Natuur Netwerk Brabant (NNB) zodat het plan moet voorzien in natuurcompensatie.

1.2 Afwijking van Interim omgevingsverordening     

De ontsluiting van het plangebied is gelegen binnen het Natuur Netwerk Brabant. Het deel waar het cluster van biobased bedrijven moet komen, is gelegen in het landelijk gebied. De regels van de IOV hebben hier als uitgangspunt de ontwikkeling en bescherming van natuur respectievelijk het landelijk gebied. Onderhavig bestemmingsplan kan geen doorgang vinden zolang het werkingsgebied NNB en het landelijk gebied hier van toepassing is.

In het ontwerp-bestemmingsplan is daarom in een wijziging van de grens van het NNB en stedelijk gebied voorzien in de IOV. Dit is gebaseerd op mogelijkheden die de IOV bevat voor aanpassing van grenzen ten behoeve van bestemmingsplannen. Meer informatie hierover is opgenomen in Hoofdstuk 3 Interim omgevingsverordening Noord-Brabant.

Hoofdstuk 2 Herbegrenzing     

2.1 Procedure     

Het voornemen om ons te verzoeken de grenzen van 'Natuur Netwerk Brabant en het landelijk gebied in de IOV voor het gemeentelijk plan aan te passen heeft samen met het gemeentelijk ontwerpplan ter inzage gelegen van 18 november 2021 tot en met 29 december 2021. Gedurende deze termijn was het mogelijk te reageren op het aanpassen van de IOV. Er zijn twee reacties ingezonden tegen deze wijziging van de begrenzingen in de IOV.

2.2 Oordeel t.a.v. verzoek tot herbegrenzing     

Wij hebben besloten over te gaan tot het aanpassen van de begrenzingen in de IOV ten behoeve van het gemeentelijk plan.

In de toelichting van het ontwerp bestemmingsplan Buitengebied, herziening 23 en de daaraan ten grondslag liggende stukken wordt zorgvuldig onderbouwd dat aan de regels behorend bij een verzoek om wijziging van het NNB op basis van het nee-tenzij-principe (artikel 3.19 IOV). Planologisch is dit op een juiste wijze doorvertaald in het ontwerp van het gemeentelijk plan dat daarmee voldoet aan de daaraan gestelde regels in de IOV. In de volgende paragrafen gaan wij hier verder op in.

2.3 Wijziging voor de ontwikkelingen in het plan Buitengebied, herziening 23     

Omdat het plan voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling in het buitengebied dient op grond van hoofdstuk 3 van de Interim omgevingsverordening te worden voorzien in een kwaliteitsverbetering van het landschap. Dit komt bovenop de eisen inzake natuurcompensatie. De beoogde ontwikkeling past niet binnen de vigerende bouwmogelijkheden van het vigerende bestemmingsplan en valt daarmee binnen categorie 3 van de regionale afspraken over kwaliteitsverbetering van het landschap. Dat betekent dat moet worden voorzien in een kwaliteitsinvestering van 134.005 euro (1% van de gronduitgifteprijs). Het bedrijventerrein wordt daarmee landschappelijk ingepast waarbij de groenstrook wordt voorzien van een natuurbestemming (geen NNB). De uitvoering is geborgd door middel van een overeenkomst.

Lagenbenadering

Vanuit landschappelijk oogpunt is de locatie een geschikte keuze. De recreatieve waarde van het plangebied is gering. Het gebruik van de gronden binnen het plangebied zijn voornamelijk agrarisch De ontwikkeling draagt bij aan de nieuwe 'ronde' manier van kijken met een balans tussen people, planet en profit. Daarnaast is 'breed' overleg gevoerd om de plannen te optimaliseren voor alle betrokken partijen. Vanuit de drie aspecten, diep, rond en breed, is de locatie een logische keuze en een passende ontwikkeling. In de meegestuurde bijlage 'lagenbenadering' is dit aspect verder uitgewerkt.

Zorgvuldig ruimtegebruik

Aan het plan ligt een zorgvuldige afweging van belangen ten grondslag waarbij is gestreefd te komen tot een optimale verhouding tussen economische en ecologische/landschappelijke belangen. Voor het plan zijn diverse onderzoeken verricht, zoals de lagenbenadering, beheer- en inrichtingsstudies, een alternatievenonderzoek, een toelichting op de herbegrenzing van het NNB en een onderbouwing van de verplichte kwaliteitsverbetering van het landschap.

Kwaliteitsverbetering Omdat het plan voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling in het buitengebied dient op grond van hoofdstuk 3 van de Interim omgevingsverordening te worden voorzien in een kwaliteitsverbetering van het landschap. Dit komt bovenop de eisen inzake natuurcompensatie. Het plan voorziet in een goede landschappelijk waarvan de uitvoering is geborgd.

2.4 Wijziging voor de ontwikkelingen in het plan Buitengebied, herziening 23     

Aan de oostzijde van het plangebied (maar binnen het plangebied) ligt een perceel in de vorm van een driehoek. Dit perceel is ca. 2 ha groot en wordt ingericht als ecologische stapsteen. Dit perceel wordt toegevoegd aan het NNB. Hieronder gaan wij daar nader op in.

2.4.1 Natuurcompensatie ter realisering van reeds aangewezen NNB     

De gemeente Oosterhout kiest ervoor om een deel van de compensatieopgave die voorkomt uit het bestemmingsplan Rodenburg te realiseren in de nabijheid van het plangebied (natuurgebied de Duiventoren). De gronden hier zijn al aangewezen als NNB, maar er moet nog daadwerkelijk natuur worden tot stand worden gebracht. Dit gebeurt nu door een deel van de natuurcompensatie voor het bestemmingsplan Buitengebied, herziening 23 op deze percelen uit te voeren. Dit gebied heeft een omvang van ca. 2,5 ha.

2.4.2 Stapsteen ecologische verbindingszone met natuurcompensatie     

De gemeente Oosterhout kiest ervoor om een deel van de compensatieopgave die voorkomt uit het project te realiseren nabij de ecologische verbindingszone die over het Wilhelminakanaal ligt. De natuurcompensatie voor het bestemmingsplan Buitengebied, herziening 23 wordt ingezet om een ecologische stapsteen als onderdeel van de ecologische verbindingszone te realiseren. Dit gebied heeft een omvang van ca. 2 ha.

De directe aantasting van het NNB bedraagt 0,35 ha. Wij constateren dat er veel meer NNB wordt gerealiseerd dan dat er wordt aangetast.

2.5 Overwegingen t.a.v. ingekomen reacties     

Er zijn twee zienswijzen ingediend die betrekking hebben op het voorgenomen verzoek tot aanpassing van het NNB in de Interim omgevingsverordening.

Wij beschouwen de zienswijzen van de Milieuvereniging Oosterhout en de Vereniging Spaar de Duiventoren en het Blik mede gericht tegen de herbegrenzing van het NNB en het landelijk gebied. De gemeente heeft bij de aanvraag om herbegrenzing de ''Nota van zienswijzen en ambtshalve aanpassingen bestemmingsplan Buitengebied, herziening 23" meegestuurd. Wij constateren dat in deze nota van zienswijzen de tegen het bestemmingsplan ingebrachte zienswijzen, die betrekking hebben op de herbegrenzing NNB uitvoerig en zorgvuldig zijn beantwoord. Hieronder gaan wij daar nader op in.

Inspraakreactie van Vereniging Spaar de Duiventoren en het blik

  1. In het ontwerpbestemmingsplan wordt nagenoeg geen aandacht besteed aan de nadelen van de biobased industry ten opzichte van natuur en leefomgeving. De ervaring op onder andere het bedrijventerrein Vijf Eiken leert dat er aanzienlijke stankoverlast wordt veroorzaakt in het NNB en op de woonlocaties in Dongen en Oosterhout. Gevraagd wordt hoe garanties tegen overlast bij de procedure tot herbegrenzing en bij de beoordeling van de plannen een rol spelen.
  2. De provincie is het bevoegd gezag inzake de herbegrenzing. In het 1e meerjarenperspectief van het provinciale ontwikkelingsbedrijf wordt onder andere aangegeven dat onderzocht wordt of de uitbreidingsplannen samen met de gemeente financieel kunnen worden ondersteund. Tevens wordt aangegeven dat de provincie expertise zal inzetten bij de bestemmingsplanprocedure. Hier is sprake van belangenverstrengeling, welke een onafhankelijke beoordeling in de weg staat.
  3. Het verzoek tot herbegrenzing is onvoldoende gemotiveerd. Zo ontbreekt een motivatie vanuit de lagenbenadering, wordt niet aangegeven op grond van welk artikel de herbegrenzing wordt aangevraagd en wordt niet aangegeven hoe aan de IOV gestelde voorwaarden wordt voldaan.

Het feit dat geen alternatieve locaties zijn onderzocht is nog schrijnender, aangezien deze uitbreiding ten koste gaat van het NNB. Hiervoor geldt het “neen, tenzij-principe”, waarbij slechts bij hoge uitzondering NNB kan worden aangetast. Het moet dan gaan om een groot maatschappelijk belang, hetgeen hierbij niet aan de orde is. Bij aantasting van het NNB moeten de negatieve effecten worden gecompenseerd volgens de compensatieregels. De geluidsbelasting op het bos mag maar 42 dB(A) zijn en daarom moet het volledige oppervlak met een toeslag van 2/3 worden gecompenseerd. De aanleg van de ontsluitingsweg met rotonde wordt niet gecompenseerd, dit is slechts landschappelijke inpassing. De verrekening met de geluidscontouren van de N629 is ongepast, dit is een sigaar uit eigen doos. Verder mist men voorschriften over de uitstralingseffecten door verlichting. Een inrichtingsplan voor de natuurcompensatie ontbreekt, tevens is onduidelijk wie het beheer op zich neemt.

Overwegingen

ad. 1 In het kader van deze herbegrenzing is gekeken naar de effecten op het NNB als gevolg van directe verstoring (fysieke aantasting) en indirecte verstoring is de vorm van licht en geluid. Stankoverlast, voor zover daar al sprake van is, is geen onderdeel van deze ruimtelijke procedure maar vindt plaats in het kader van het milieuspoor.

Ad. 2 Van belangenverstrengeling is geen sprake; ook indien wij betrokken zijn bij ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied van Brabant zal moeten worden voldaan aan de procedurele voorschriften en inhoudelijke bepalingen inzake natuurcompensatie, kwaliteitsverbetering van het landschap. De gemeente heeft voldoende onderbouwd waarom het plan in dit geval voldoet aan de interim-omgevingsverordening. Wij verwijzen hiertoe naar de toelichting op het bestemmingsplan, de toelichting op de herbegrenzing en onderliggende stukken zoals de lagenbenadering, alternatievenonderzoek, inrichtings- en beheerplannen en compensatieplan.



Ad.3 Het klopt dat het ontwerp-bestemmingsplan onvoldoende was gemotiveerd vanuit de lagenbenadering. De gemeente heeft dit aspect echter aangevuld met de notitie lagenbenadering waaruit blijkt dat er vanuit die lagenbenadering geen bezwaren zijn tegen de voorgenomen ontwikkeling.

Ad. 4 Er is gekeken naar negen alternatieve locaties in de regio Oosterhout. Geen van deze locaties is echter geschikt voor de vestiging van het cluster biobased bedrijven. Het maatschappelijk belang zit niet zozeer in de uitbreiding van een bestaand bedrijventerrein als wel het feit dat het gaat om een innovatief bedrijventerrein dat innovatie aanjaagt, reststromen nuttig gebruikt en onderzoek en innovatie faciliteert. Daarmee is naar ons oordeel wel degelijk sprake van een maatschappelijk belang. Overigens constateren wij dat er veel meer NNB wordt gerealiseerd dan er wordt aangetast.

Inspraakreactie van de Milieuvereniging Oosterhout

  1. De beoogde locatie maakt deel uit van het landschapspark Oosterhout-Breda en in de structuurvisie Oosterhout is juist hier een landschappelijke ecologische verbinding opgenomen. In deze visie is deze locatie ook niet als toekomstige bedrijfslocatie aangewezen. Bovendien is de locatie in de IOV van de provincie niet als stedelijk gebied aangewezen. De geplande bedrijfsuitbreiding is strijdig met het provinciale en gemeentelijke beleid.
  2. Het verzoek tot herbegrenzing is niet nader onderbouwd of gemotiveerd. Op grond van de lagenbenadering zou geconcludeerd moeten worden dat op deze locatie niet gebouwd kan worden. Tevens is niet aangegeven op welk artikel uit de IOV dit verzoek is gebaseerd en hoe aan de hieraan gestelde voorwaarden kan worden voldaan.
  3. Het feit dat geen alternatieve locaties zijn onderzocht is nog schrijnender, aangezien deze uitbreiding ten koste gaat van het NNB. Hiervoor geldt het “neen, tenzij-principe”, waarbij slechts bij hoge uitzondering NNB kan worden aangetast. Het moet dan gaan om een groot maatschappelijk belang, hetgeen hierbij niet aan de orde is. Bij aantasting van het NNB moeten de negatieve effecten worden gecompenseerd volgens de compensatieregels. De geluidsbelasting op het bos mag maar 42 dB(A) zijn en daarom moet het volledige oppervlak met een toeslag van 2/3 worden gecompenseerd. De aanleg van de ontsluitingsweg met rotonde wordt niet gecompenseerd, dit is slechts landschappelijke inpassing. De verrekening met de geluidscontouren van de N629 is ongepast, dit is een sigaar uit eigen doos. Verder mist men voorschriften over de uitstralingseffecten door verlichting. Een inrichtingsplan voor de natuurcompensatie ontbreekt, tevens is onduidelijk wie het beheer op zich neemt.



Overwegingen

Ad. 1 De ontwikkeling past binnen de omgevingsvisie van de gemeente Oosterhout. De visie voor het Landschapspark bevat overigens geen hard toetsingskader.

Ad.2 Het klopt dat het ontwerp-bestemmingsplan onvoldoende was gemotiveerd vanuit de lagenbenadering. De gemeente heeft dit aspect echter aangevuld met de notitie lagenbenadering waaruit blijkt dat er vanuit die lagenbenadering geen bezwaren zijn tegen de voorgenomen ontwikkeling.

Ad. 3 Er is gekeken naar negen alternatieve locaties in de regio Oosterhout. Geen van deze locaties is echter geschikt voor de vestiging van het cluster biobased bedrijven. Het maatschappelijk belang zit niet zozeer in de uitbreiding van een bestaand bedrijventerrein als wel het feit dat het gaat om een innovatief bedrijventerrein dat innovatie aanjaagt, reststromen nuttig gebruikt en onderzoek en innovatie faciliteert. Daarmee is naar ons oordeel wel degelijk sprake van een maatschappelijk belang. Overigens constateren wij dat er veel meer NNB wordt gerealiseerd dan er wordt aangetast.

Samengevat komen wij tot de conclusie dat de ingebrachte zienswijzen geen reden zijn om het verzoek om herbegrenzing af te wijzen.

Hoofdstuk 3 Interim omgevingsverordening Noord-Brabant     

De Interim omgevingsverordening Noord-Brabant bestaat uit kaartmateriaal en regels die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden in een digitaal plan. Dit digitale plan kan in een kaartviewer in een internetbrowser bekeken en geraadpleegd worden. Een klik op de kaart maakt duidelijk welke werkingsgebieden en gebiedsaanduidingen met bijbehorende regels op die locatie gelden. Dit samenspel tussen kaarten en regels bepaalt welke normen een gemeente voor een bepaalde locatie moet hanteren bij het maken van een bestemmingsplan of bij het verlenen van een omgevingsvergunning die afwijkt van het geldende bestemmingsplan.

De kaarten maken dus deel uit van die normen en een wijziging van de kaarten betekent dat voor die locatie een andere norm gaat gelden. Bijvoorbeeld in plaats van de regels voor het gemengd landelijk gebied worden regels voor stedelijk gebied van toepassing.

Het is niet mogelijk in beroep te gaan tegen "algemeen verbindende voorschriften". Het gaat dan om wetten- en andere officiële regels, waaronder ook de provinciale Interim omgevingsverordening valt. Ook tegen deze wijziging van de Interim omgevingsverordening is daarom geen beroep mogelijk.

3.1 Bevoegdheid aanpassing grenzen     

Omdat de gemeente bij het vaststellen van een bestemmingsplan de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant in acht moet nemen, zou het zonder aanpassingen van de kaart van de IOV niet mogelijk zijn om het bestemmingsplan Buitengebied, herziening 23 vast te stellen. Het plan zoals het er nu ligt is immers in strijd met de regels voor het NNB en Gemengd landelijk gebied. Vaststelling is dus alleen mogelijk wanneer de kaart van de IOV zodanig is aangepast, dat het plan er niet langer mee in strijd is.

Om aanvaardbare en wenselijke wijzigingen in de grenzen van een werkingsgebied mogelijk te maken, bevat de omgevingsverordening in artikel 5.3 een regeling waarbij wij grenzen kunnen wijzigen.

In artikel 6.2 is een procedure opgenomen die de gemeente moet volgen wanneer zij ten behoeve van een concrete ontwikkeling grenzen in de IOV willen laten wijzigen. Deze strekt ertoe, dat wij kennis kunnen nemen van reacties over de nieuwe grenzen, voordat wij hierover een besluit nemen. Omwille van overzichtelijkheid en ter voorkoming van vertraging in de gemeentelijke besluitvorming is bepaald dat tegelijkertijd met de terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan gelegenheid wordt geboden om te reageren op de grenswijziging.

3.2 Natuurcompensatie     

Indien het Natuur Netwerk Brabant aangepast moet worden ten behoeve van een plan, dient de aantasting van de natuur te worden gecompenseerd. Dit kan op de volgende manieren, een combinatie is ook mogelijk:

  • fysiek:

    Elders wordt door een initiatiefnemer nieuwe natuur gerealiseerd en in stand gehouden. Bij de berekening van de omvang van de compensatie wordt rekening gehouden met de leeftijd en ontwikkelingstijd van de natuur die wordt aangetast. Omdat het enige tijd zal duren voor de nieuwe natuur 'volwassen' is, komt er een toeslag bovenop de oppervlakte aangetaste natuur.
  • financieel:

    Er wordt een berekening gemaakt van de kosten van compensatie en het bedrag dat hieruit volgt wordt gestort in een provinciaal Groenontwikkelfonds. Dit wordt gebruikt om gronden in het NNB aan te kopen en daar natuur te realiseren.

De voorschriften voor natuurcompensatie zijn te vinden in bijlage 1 "Relevante artikelen Interim omgevingsverordening".

3.3 Bijkomende wijzigingen     

3.3.1 Wijziging van andere werkingsgebieden door aanpassing Natuur Netwerk Brabant en Stedelijk gebied     

De Interim omgevingsverordening is digitaal. Dit betekent dat alle regels gekoppeld zijn aan een op een digitale kaart weergegeven werkingsgebied. Door op een willekeurige punt in de kaart te klikken, kan iemand zien welke regels op die plek gelden.

In de IOV zijn het Stedelijk gebied, het Natuur Netwerk Brabant en het Landelijk gebied (bestaand uit groenblauwe mantel en het gemengd landelijk gebied) gebiedsdekkend opgenomen. Deze gebieden sluiten op elkaar aan en overlappen niet. Dit betekent dat een wijziging in één van deze legenda-eenheden ook gevolgen heeft voor het aangrenzende gebied. Er kan niet volstaan worden met het verwijderen van het NNB en Stedelijk gebied, dit zou namelijk een 'witte vlek' in de kaart opleveren - er moet op die plek ook een nieuwe legendaeenheid aan worden toegekend.

De hoofdregels voor toekenning van het vlak waar het NNB is verwijderd zijn als volgt:

  • het vlak grenst ergens aan de Groenblauwe mantel: het vlak wordt daaraan toegevoegd;
  • het vlak raakt geen Groenblauwe mantel, maar wel Stedelijk gebied: het vlak wordt toegevoegd aan Stedelijk gebied;
  • het vlak was volledig omringd door Gemengd landelijk gebied: het wordt daaraan toegevoegd;
  • het vlak wordt volledig omringd door NNB: de toekenning van de de nieuwe legenda-eenheid is maatwerk;
  • wordt een vlak Groenblauwe mantel of Gemengd landelijk gebied, dan wordt deze ook toegevoegd aan Landelijk gebied.

Andersom brengt de herbegrenzing ook met zich mee, dat op de locatie waar NNB wordt toegevoegd, één van de andere werkingsgebieden (Landelijk gebied met Gemengd landelijk gebied of Groenblauwe mantel, Stedelijk gebied) vervalt.

In deze 'afgeleide' wijzigingen wordt bij deze wijzigingsverordening ook voorzien.

3.3.1.1 Attentiezone waterhuishouding     

Werkzaamheden zoals bijvoorbeeld grondwateronttrekking, het graven van sloten en aanleggen van drainage, kunnen invloed hebben op de waterhuishouding in een gebied. Dergelijke activiteiten kunnen zo nadelige gevolgen hebben voor verdrogingsgevoelige natuur in de nabijheid. Om dit type natuur te beschermen is in de Interim omgevingsverordening een 'Attentiezone waterhuishouding' opgenomen die mede is afgestemd op de grenzen van het NNB.

Wijzigingen in de buitengrenzen van het NNB leiden daardoor vaak tot aanpassing van de grens van de 'Attentiezone waterhuishouding'. Deze vallen echter niet altijd 1-op-1 samen met de wijziging van het NNB. Tot op welke afstand activiteiten mogelijk invloed kunnen hebben op een natuurgebied hangt namelijk af van lokale omstandigheden.

Daar waar geen 'Attentiezone waterhuishouding' geldt, ligt het werkingsgebied 'Geen Attentiezone waterhuishouding'. Deze gebieden sluiten op elkaar aan en overlappen niet. Dit betekent dat een toevoeging van het ene werkingsgebied leidt tot verwijdering van het andere werkingsgebied en andersom.

Waar de herbegrenzing van het NNB daar aanleiding toe geeft zijn er ook verwijderingen en toevoegingen van 'Attentiezone waterhuishouding' en 'Geen Attentiezone waterhuishouding' opgenomen.

3.3.1.2 Normen wateroverlast     

In de IOV zijn ook normen voor wateroverlast opgenomen waar het Waterschap rekening mee moet houden bij het waterbeheer. Deze hangen samen met het grondgebruik. Voor het bebouwd gebied van dorpen en steden zijn de normen strenger dan voor het gebied daarbuiten. Natuurgebieden en gebieden die in de IOV zijn aangewezen voor reservering waterberging en regionale waterberging zijn normvrij.

Dit betekent dat een wijziging van het NNB vaak ook een wijziging in de gebieden met normen voor wateroverlast met zich meebrengt. Waar het NNB vervalt en er in het aangrenzende gebied een strengere norm geldt, zullen de betrokken gronden uit het normvrij gebied gehaald worden en toegevoegd worden aan de strengere norm. Andersom geldt ook, dat gronden met een strengere norm die aan het NNB worden toegevoegd, onder het normvrij gebied komen te vallen.

Ook in deze 'afgeleide' wijzigingen wordt bij deze wijzigingsverordening voorzien.

3.4 Regels Interim omgevingsverordening Noord-Brabant raadplegen     

De wijziging heeft alleen betrekking op de begrenzingen van een beperkt aantal werkingsgebieden in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant. Daarom dient naast dit wijzigingsbesluit ook altijd de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant te worden geraadpleegd:

  • voor de regels die van toepassing zijn op de gronden die bij dit besluit zijn aangeduid als Stedelijk gebied, Natuur Netwerk Brabant, Landelijk gebied, Gemengd landelijk gebied;
  • omdat er nog andere gebiedsaanduidingen en dus regels op dezelfde locatie van toepassing kunnen zijn.

Bijlage(n)     

Bijlage 1 Relevante artikelen Interim omgevingsverordening     

Hoofdstuk 1 Basisartikel voor wijziging grenzen van werkingsgebieden     

Artikel 5.3 Wijziging grenzen van werkingsgebieden

lid 1

Gedeputeerde Staten zijn bevoegd de in deze verordening opgenomen grenzen van een werkingsgebied te wijzigen als één of meer van de volgende gevallen zich voordoet:

a. de wijziging is nodig voor een doelmatige uitvoering;

b. de wijziging draagt bij aan het doel waarvoor het werkingsgebied is opgenomen;

c. de wijziging past binnen de uitgangspunten en basisprincipes van deze verordening;

d. er is sprake van kennelijke onjuistheden in de begrenzing;

e. de begrenzing van een gebied is niet langer in overeenstemming met een bestemmingsplan dat overeenkomstig artikel 3.8, derde lid, Wet ruimtelijke ordening is vastgesteld.

lid 2

In aanvulling op het eerste lid geldt voor een wijziging van de grenzen van het Natuur Netwerk Brabant dat:

a. een wijziging van de grens van Natura2000 niet is toegestaan;

b. de wijziging tot doel heeft de ecologische samenhang van het Natuur Netwerk Brabant te verbeteren;

c. de kwalitatieve en kwantitatieve ambities van het Natuur Netwerk Brabant worden behouden of versterkt.

lid 3

In aanvulling op het eerste lid geldt voor een wijziging van de grenzen van Attentiezone waterhuishouding dat de beoogde ontwikkeling waarvoor de wijziging nodig is, geen nadelig effect heeft op de waterhuishouding ter plaatse.

lid 4

In aanvulling op het eerste lid geldt voor een wijziging van de grenzen van Verstedelijking afweegbaar dat:

a. dit past binnen de regionale afspraken als bedoeld in afdeling 5.4 Regionaal samenwerken;

b. dit nodig is vanwege een stedelijke ontwikkeling die tot een duidelijke verbetering van de stedenbouwkundige of landschappelijke kwaliteit leidt;

c. de gewenste uitbreidingsrichting aanvaardbaar is of de behoefte aan de uitbreidingsrichting is vervallen.

lid 5

In aanvulling op het eerste lid geldt voor een wijziging van de grenzen van Beperkingen veehouderij dat:

a. het een ondergeschikte wijziging van het gebied betreft;

b. is aangetoond dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat mede gelet op aspecten vanuit milieu en volksgezondheid;

c. er geen aantasting van in de nabijheid gelegen ecologische waarden plaatsvindt.

Hoofdstuk 2 Specifieke artikelen voor Natuur Netwerk Brabant     

Artikel 3.19 Wijziging van de begrenzing met toepassing van het Nee-tenzij principe

lid 1

Een bestemmingsplan dat toepassing geeft aan het nee, tenzij-principe, bevat een onderbouwing dat:

a. er sprake is van een groot openbaar belang;

b. er voor de ontwikkeling geen alternatieve locaties voorhanden zijn buiten het Natuur Netwerk Brabant;

c. er geen andere oplossingen voorhanden zijn die de aantasting van het Natuur Netwerk Brabant voorkomen;

d. de negatieve effecten waar mogelijk worden beperkt;

e. er bij het verlies van ecologische waarden en kenmerken wordt voldaan aan artikel 3.22 Compensatie;

f. op welke wijze de uitvoering en monitoring zijn verzekerd.

lid 2

Voor het onderzoek naar alternatieve locaties geldt dat:

a. gezocht wordt naar alternatieve locaties binnen de gemeente en in omliggende gemeenten;

b. een alternatieve locatie overwegend dezelfde functie kan vervullen;

c. tijdverlies en meerkosten zijn op zichzelf geen reden om een alternatief af te wijzen.

lid 3

Voor een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid doen burgemeester en wethouders een verzoek als bedoeld in artikel 6.2 Procedure grenswijziging werkingsgebied op verzoek.

Artikel 3.22 Compensatie

lid 1

De verplichte compensatie vindt, naar keuze, plaats door:

1. fysieke compensatie, overeenkomstig artikel 3.23;

2. financiële compensatie, overeenkomstig artikel 3.24.

lid 2

De omvang van de compensatie wordt bepaald door de omvang van het vernietigde of verstoorde areaal en de ontwikkeltijd van de aangetaste natuur, conform de volgende indeling:

a. natuur met een ontwikkeltijd van 5 jaar of minder: geen toeslag;

b. tussen 5 en 25 jaar te ontwikkelen natuur: toeslag van 1/3 in oppervlak;

c. tussen 25 en 100 jaar te ontwikkelen natuur: toeslag van 2/3 in oppervlak;

d. bij een ontwikkelingsduur van meer dan 100 jaar: de toeslag in oppervlak en de gekapitaliseerde kosten van het ontwikkelingsbeheer is maatwerk;

e. bij verstoring van natuur: maatwerk.

Artikel 3.23 Fysieke compensatie

lid 1

De fysieke compensatie vindt plaats in:

a. de niet gerealiseerde delen van het Natuur Netwerk Brabant;

b. de niet gerealiseerde ecologische verbindingszones.

lid 2

Fysieke compensatie kan ook plaatsvinden in, aansluitend op of nabij het aangetaste gebied als dit deel uitmaakt van de saldobenadering bedoeld in artikel 3.20 Toepassing van de saldobenadering.

lid 3

Een bestemmingsplan waarvoor een compensatieplicht geldt, borgt de uitvoering van de compensatie.

lid 4

De toelichting bij een bestemmingsplan als bedoeld in het derde lid bevat een verantwoording over:

a. de omvang van het netto verlies aan ecologische waarden en kenmerken en op welke locatie dat optreedt;

b. de locatie waar en de wijze waarop het netto verlies, genoemd onder a, wordt gecompenseerd;

c. de kwaliteit en kwantiteit van de compensatie;

d. de termijn van uitvoering;

e. de inhoud en realisatie van de voorgenomen mitigerende en compenserende maatregelen;

f. het reguliere- en ontwikkelingsbeheer.

lid 5

De uitvoering van de fysieke compensatie wordt binnen drie jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan, bedoeld in het derde lid afgerond.

lid 6

In aanvulling op het vijfde lid, wordt bij een aantasting van bedreigde soorten of hun leefgebied, de uitvoering van de compensatie in ieder geval afgerond op het moment dat de aantasting daadwerkelijk start.

lid 7

In afwijking van het vijfde lid kan bij een omvangrijke en zware compensatieverplichting, de uitvoering van de compensatie een termijn van maximaal tien jaar bedragen, gerekend vanaf het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 3 Procedure wijziging op verzoek     

Artikel 6.2 Procedure grenswijziging werkingsgebied op verzoek

lid 1

In het geval dat burgemeester en wethouders het voornemen hebben om een verzoek tot wijziging van de grens van een werkingsgebied te doen ten behoeve van een ruimtelijke ontwikkeling, maakt dit voornemen deel uit van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van een bestemmingsplan.

lid 2

Het ontwerp besluit bevat de volgende gebiedsaanduidingen:

a. gebiedsaanduiding: overig – in Interim omgevingsverordening toe te voegen [naam gebiedscategorie];

b. gebiedsaanduiding: overig – in Interim omgevingsverordening te verwijderen[naam gebiedscategorie];

c. gebiedsaanduiding - vanwege natuurcompensatie te realiseren natuur, beheertype [landelijke code], indien van toepassing.

lid 3

Een verzoek wordt na afloop van de terinzagelegging bedoeld in artikel 3:11 Algemene wet bestuursrecht, bij Gedeputeerde Staten ingediend en gaat vergezeld van een beschrijving waaruit blijkt dat is voldaan aan de in deze verordening gestelde voorwaarden waaronder wijziging van de begrenzing mogelijk is en, in voorkomende gevallen, van naar voren gebrachte zienswijzen.

lid 4

Gedeputeerde Staten beslissen binnen vier weken na ontvangst van een verzoek als bedoeld eerste lid.

lid 5

Een bestemmingsplan ten behoeve waarvan de gemeente een verzoek om wijziging van de begrenzing heeft gedaan, wordt vastgesteld nadat Gedeputeerde Staten hebben besloten tot wijziging van de begrenzing.

Hoofdstuk 4 Wijziging van Natuur Netwerk Brabant - ecologische verbindingszone     

Artikel 3.25 Natuur Netwerk Brabant - ecologische verbindingszone

lid 1

Een bestemmingsplan van toepassing op Natuur Netwerk Brabant - ecologische verbindingszone strekt tot verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone met een breedte van:

a. en minste 50 meter in Stedelijk gebied en in gebied Verstedelijking afweegbaar;

b. ten minste 25 meter in alle overige gebieden.

lid 2

Een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid stelt regels, om te voorkomen dat het gebied minder geschikt wordt voor de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone, die in ieder geval:

a. het oprichten van bebouwing beperken;

b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten beperken.

lid 3

Na realisatie van de ecologische verbindingszone is artikel 3.15 Bescherming Natuur Netwerk Brabant van overeenkomstige toepassing.