Plan: | Technische ruimten brug Ouderkerk a/d Amstel |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | inpassingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.9927.IPTRBRUGOKRK20192-VG02 |
Bij besluit van 29 mei 2017 hebben Provinciale Staten het inpassingsplan "Brug Ouderkerk" vastgesteld. Het inpassingsplan is op 7 februari 2018 in rechte onaantastbaar (onherroepelijk) geworden. Dit inpassingsplan voorziet in de vervanging van de bestaande brug en een aanpassing van de verkeerskundige situatie van de N522 in de directe omgeving van de brug.
Afbeelding: het inpassingsplan "Brug Ouderkerk" (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)
Gebleken is dat het uiteindelijke ontwerp van de brug niet in zijn geheel past binnen de vastgestelde plangrenzen van het inpassingsplan.
De technische ruimten die voor de brug nodig zijn worden middels dit inpassingsplan bestemd. Deze ruimten zijn voorzien aan de noord- en zuidzijde van de brug.
Op basis van de vigerende bestemmingsplannen (en het inpassingsplan) kunnen de twee gebouwen niet worden gerealiseerd aangezien binnen de bestemming 'Water' geen gebouwen mogen worden gebouwd. Om de bouw van de technische ruimten mogelijk te maken, is een nieuwe ruimtelijke procedure nodig. Voorliggend inpassingsplan regelt de planologisch-juridische basis hiervoor.
De brug in de N522 verbindt de gemeenten Amstelveen en Ouder-Amstel en ligt in de kern Ouderkerk aan de Amstel. De brug verbindt de Oranjebaan (Amstelveen) met de Burgemeester Stramanweg (Ouderkerk aan de Amstel). Op de oostelijke oever van de Amstel loopt het Hoger Einde-Zuid langs de brug over in het Hoger Einde-Noord. Op de westelijke oever loopt de Amstelzijde over in de Amsteldijk-Noord.
Het projectgebied waar dit inpassingsplan zich op richt beperkt zich tot de twee technische ruimten.
Afbeelding: ligging projectgebied (bron: Google Earth)
Ter plaatse van de twee technische ruimten geldt voor een beperkt deel het eerder genoemde provinciaal inpassingsplan "Brug Ouderkerk". Voor dit deel passen de twee technische ruimten binnen de planregels.
Voor het deel waarvoor afgeweken dient te worden van het planologische regime geldt aan de noordzijde het bestemmingsplan "Buitengebied Noord" (vastgesteld 6 maart 2014 raad Ouder-Amstel) en aan de zuidzijde het bestemmingsplan "Ouderkerk aan de Amstel (vastgesteld 20 juni 2013 raad Ouder-Amstel). Laatst genoemd bestemmingsplan is gerepareerd in 2016. Deze reparatie is niet van invloed op voorziene ontwikkeling.
Afbeelding: afwijking provinciaal inpassingsplan (omcirkeld)
In beide bestemmingsplannen hebben de gronden de bestemming 'Water'. Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Op dit punt zijn de twee technische ruimten strijdig met het vigerend planologisch regime. Binnen het plangebied van dit inpassingsplan zijn uitsluitend de technische ruimten meegenomen, immers de overige bouwwerken en activiteiten ten behoeve van de brug zijn al mogelijk gemaakt met het inpassingsplan "Brug Ouderkerk".
Het plangebied is aan beide zijden iets ruimer bestemd om de mogelijkheid open te houden voor de aanleg van bouwwerken onder water) ter bevordering van de doorstroming van de Amstel.
Hoofdstuk 2 beschrijft het project. Hoofdstuk 3 behandelt het ruimtelijke beleidskader, van Rijksbeleid tot gemeentelijk beleid. In hoofdstuk 4 wordt aandacht besteed aan de relevante milieuaspecten en -onderzoeken. De juridische aspecten van het project komen aan bod in hoofdstuk 5. In de hoofdstukken 6 en 7 komen respectievelijk de uitvoerbaarheid en procedure aan bod.
Over de provinciale weg N522 (Oranjebaan/Burg. Stramanweg) in de gemeenten Amstelveen en Ouder-Amstel rijdt dagelijks veel verkeer. Ze kruisen daarbij de Amstel. De brug over de Amstel stamt uit de jaren '30 van de vorige eeuw en is, technisch gezien, aan vervanging toe.
De brug Ouderkerk verbindt de gemeenten Amstelveen en Ouder-Amstel. Aan beide zijden van de brug sluiten zijwegen aan met lokaal verkeer. De weg wordt, vooral tijdens filevorming op de A9 en in spitsuren, veelvuldig gebruikt door doorgaand verkeer.
Ouderkerk aan de Amstel
De kern Ouderkerk aan de Amstel ligt aan beide zijden van de Amstel. De oude kern ligt ten oosten van de Amstel en herbergt een rijk cultuurgoed. Aan de overkant, aan de westelijke oever van de Amstel, ligt de Buurt Over Ouderkerk dat gekenmerkt wordt door verschillende horecagelegenheden met terrassen aan het water.
Beschermd dorpsgezicht
Ouderkerk aan de Amstel is deels aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Dit betekent dat de karakteristieke, met de historie samenhangende, structuur en ruimtelijke kwaliteit van het aangewezen gebied wordt onderkend als zwaarwegend belang bij verdere ontwikkelingen binnen het gebied.
De aanwijzing van Ouderkerk aan de Amstel tot beschermd dorpsgezicht is gericht op de bescherming van de kern gezien vanaf het water. De aanwijzing wordt aan de noordzijde begrensd door de brug, die zelf geen deel uitmaakt van het beschermd dorpsgezicht.
De Amstel en de brug
De Amstel wordt het hele jaar door bevaren door beroepsvaart en in de zomer ook door pleziervaart. Door de gestage toename van het aantal grote en hoge vaartuigen die de brug willen passeren moet de brug vaker open met als gevolg oplopende wachttijden voor het verkeer op de N522 en op het water. De in de rivier geplaatste remmingswerken worden nu door de pleziervaart tijdelijk gebruikt om aan te meren bij lange wachttijden voor de brug. De beweegbare brug is gebouwd in de jaren '30 van de vorige eeuw en is sindsdien meerdere malen gerenoveerd.
De brug bestaat uit twee gemetselde bruggenhoofden, een grote bascule kelder met brugwachtershuisje, twee vaste brugdekken en één beweegbaar brugdek. De brug bestaat uit een hoofdrijbaan met een fietsstrook aan de noordzijde en een trottoir aan de zuidzijde.
Een uitgebreide omschrijving van het gehele project is weergegeven in het provinciaal inpassingsplan "Brug Ouderkerk".
Voorliggend inpassingsplan voorziet alleen in de twee technische ruimten, gelegen in het water aan weerszijden van de brug.
Afbeelding: ontwerp brug met aan weerszijden de twee technische ruimten op de voorgrond (bron: studioSK)
De technische ruimten hebben ieder een oppervlakte van 76 m2 en steken 4 meter boven het water uit. Qua architectuur en verschijningsvorm wordt aangesloten bij de andere bouwdelen. Voor de vervanging van de brug is een beeldkwaliteitsplan opgesteld. Hierbij dient aangesloten te worden.
De daken van de technische ruimten zijn bereikbaar voor voetgangers zodat deze kunnen fungeren als uitkijkpunt met zitplaatsen. Aan beide ruimten bevinden zich trappen die leiden naar de technische installaties. Het is bedoeld voor beheer en onderhoud. Deze trappen zijn niet voor het publiek toegankelijk. Op de ruimten zullen tevens vlaggenmasten worden gerealiseerd van maximaal 14 m hoog ten opzichte van NAP.
Afbeelding: ontwerp brug van bovenaf gezien met aan weerszijden de technische ruimten
(bron:studioSK)
In dit inpassingsplan is rekening gehouden met de optie om aan beide ruimten onder water een bouwwerk (boeg) aan te leggen om zo de doorstroming van de Amstel te bevorderen.
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. De Structuurvisie vervangt een aantal rijksbeleidsnota's waaronder de Nota Ruimte en de Nota Mobiliteit. De hoofdlijnen van de Structuurvisie gaan over bereikbaarheid, concurrentiekracht, leefbaarheid en veiligheid.
In de structuurvisie is aangegeven dat het rijk drie hoofddoelen heeft:
In het kader van bereikbaarheid dient onder meer een robuust hoofdnetwerk te worden gerealiseerd. Dit gaat om wegen, het spoor en vaarwegen. Daarbij zet het Rijk tevens in op het beter benutten van onze huidige infrastructuur.
De nationale belangen uit de structuurvisie die juridische borging vragen, zijn geregeld in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Deze Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) is gericht op doorwerking van nationale belangen in provinciale en gemeentelijke plannen en zorgt voor sturing en helderheid van deze belangen vooraf. In het Barro zijn bepalingen opgenomen ten aanzien van onderwerpen van nationaal belang, zoals Rijksvaarwegen, kustfundament, de Waddenzee, buisleidingen van nationaal belang en de Ecologische hoofdstructuur.
De uitbreiding van de ruimtelijke ordeningsregels in het Barro is op 1 oktober 2012 in werking getreden. Deze uitbreiding betreft rijksregels ten aanzien van de ecologische hoofdstructuur, de elektriciteitsvoorziening, de toekomstige uitbreiding van het hoofd(spoor)wegennet, de veiligheid rond rijksvaarwegen, de verstedelijking in het IJsselmeer, de bescherming van primaire waterkeringen buiten het kustfundament en de toekomstige rivierverruiming van de Maastakken.
De twee technische ruimten raken niet aan nationale belangen. Ze liggen niet binnen een beschermingszone van de primaire waterkering.
Met de nota Anders omgaan met water, Waterbeleid in de 21e eeuw, wil het rijk een ander waterbeleid realiseren. Er moet geanticipeerd worden op een stijgende zeespiegel, een stijgende rivierafvoer, bodemdaling en een toename van de neerslag. Nieuwe ruimtelijke besluiten mogen de problematiek van veiligheid en wateroverlast niet ongemerkt vergroten. Bij nieuwe ruimtelijke besluiten moeten de gevolgen voor veiligheid en wateroverlast expliciet in beeld worden gebracht.
De nota geeft twee drietrapsstrategieën als uitgangspunten. Voor waterkwantiteit bestaat die uit vasthouden, bergen en afvoeren. Voor waterkwaliteit is het schoonhouden, scheiden en zuiveren. Voor dit plan is een watertoets uitgevoerd, waar in paragraaf 4.2 op in wordt gegaan.
Het Nationaal Waterplan 2016-2021 is de opvolger van het Nationaal Waterplan 2009-2015.
Het waterplan geeft de hoofdlijnen, principes en richting van het nationale waterbeleid in de planperiode 2016-2021, met een vooruitblik richting 2050. Met dit waterplan zet het kabinet een volgende ambitieuze stap in het robuust en toekomstgericht inrichten van ons watersysteem, gericht op een goede bescherming tegen overstromingen, het voorkomen van wateroverlast en droogte en het bereiken van een goede waterkwaliteit en een gezond ecosysteem als basis voor welzijn en welvaart. Hierbij wordt gestreefd naar een integrale benadering, door natuur, scheepvaart, landbouw, energie, wonen, recreatie, cultureel erfgoed en economie (inclusief verdienvermogen) zo veel mogelijk in samenhang met de wateropgaven te ontwikkelen. Het beleid en de maatregelen in dit Nationaal Waterplan dragen bij aan het vergroten van het waterbewustzijn in Nederland. Het voorliggende plan heeft geen directe invloed op de doelstellingen van het Nationaal Waterplan.
Het Luchthavenindelingbesluit Schiphol (LIB) geeft regels op rijksniveau voor het gebruik en de bebouwingsmogelijkheden van gronden rond Schiphol. Doel van het besluit is om het gebied rond Schiphol veilig en leefbaar te houden. Gemeenten die (deels) gelegen zijn binnen het beperkingengebied rondom Schiphol moeten rekening houden met beperkingen die worden gesteld door het besluit. Gemeenten Ouder-Amstel en Amstelveen hebben beide gronden die binnen het beperkingsgebied van het LIB liggen. Ook het plangebied van dit inpassingsplan valt binnen het beperkingengebied dat is aangewezen in het LIB.
Hoewel het plangebied binnen het beperkingengebied ligt, gelden er in dit plangebied geen bouwbeperkingen die relevant zijn voor de nieuwe brug. De maximale bouwhoogte die vanuit het LIB geldt, is namelijk, in verband met de radar, 49 meter +NAP, en in verband met aanvliegroutes, 116 meter +NAP.
De (geactualiseerde) Structuurvisie Noord-Holland 2040 is op 28 september 2015 door Provinciale Staten van Noord- Holland vastgesteld. In de structuurvisie geeft de provincie Noord-Holland aan op welke manier zij de ruimte in de provincie de komende 30 jaar wil benutten en ontwikkelen. De provincie zet vooral in op compacte en goed bereikbare steden, omringd door aantrekkelijk groen. Belangrijke aandachtspunten zijn: ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid.
De provincie wil steden optimaal benutten, landschappen open houden en ruimte bieden aan economie en woningbouw.
Voor deze aspecten zijn in de Provinciale Ruimtelijke Verordening voorschriften gegeven, waar in paragraaf 3.2.2 op in wordt gegaan. Met betrekking tot de infrastructuur heeft de structuurvisie als doel het regionale wegennet te behouden en te ontwikkelen. Als wegbeheerder werkt de provincie Noord-Holland aan de verbetering van het eigen wegennet. Deze werkzaamheden vinden plaats op basis van het Provinciaal Verkeers- en vervoersplan en het Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur (PMI). Het onderhavige plan maakt hier onderdeel van uit.
Provinciale staten hebben op 23 april 2018 de (geconsolideerde versie van de) Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) vastgesteld. De PRV schrijft voor waaraan de inhoud van bestemmingsplannen, omgevingsvergunningen voor afwijken van het bestemmingsplan en beheersverordeningen moeten voldoen. In de verordening zijn regels opgenomen die het provinciaal belang beschermen. In dit geval wordt een provinciaal inpassingsplan vastgesteld, en hoeft in principe niet te worden voldaan aan de regels van de provinciale verordening. Desalniettemin is de provincie gebonden aan haar eigen beleid, en wordt het inpassingsplan daarom wel getoetst aan de PRV.
De regels in de PRV zijn gebaseerd op de beleidskeuzes in de provinciale structuurvisie Noord- Holland 2040. Het gaat daarbij om thema's over bebouwingscontouren, ecologische hoofdstructuur, agrarische bedrijven, kantoren, bedrijventerreinen, detailhandel, waterkeringen, etc.
De volgende regels uit de PRV zijn van toepassing op het plangebied ter plaatse van de twee technische ruimten:
Aardkundig waardevol gebied (artikel 8)
Op grond van de PRV is het verplicht om in de toelichting van een inpassingsplan/ bestemmingsplan aan te geven in hoeverre rekening is gehouden met de in het gebied voorkomende aardkundige waarden. In paragraaf 4.3.2 wordt hier nader op ingegaan.
Bufferzones (artikel 24)
Het deel van de N522, met name aan de zijde van Amstelveen, is aangewezen als bufferzone. In de huidige situatie ligt de N522 binnen het aangewezen gebied, en ook de bebouwing langs de Amstel ligt binnen de bufferzone. In de PRV is bepaald dat voor deze gebieden een bestemmingsplan verdere verstedelijking buiten bestaand bebouwd gebied niet mogelijk maakt voor wonen, detailhandel, bedrijven, kantoren, complexen van recreatiewoningen en bezoekersintensieve recreatie. Kleinschalige bebouwing voor een restaurant, café, kleinschalig hotel, kampeerbedrijf of zorgboerderij is wel mogelijk.
Daarnaast is voorgeschreven dat in de toelichting van een bestemmingsplan wordt aangegeven op welke wijze de open en groene ruimte wordt beschermd, de ruimtelijke kwaliteit wordt beschermd, de dagrecreatieve functie wordt versterkt en rekening wordt gehouden met specifieke kernkwaliteiten van de voormalige Nationale Landschappen.
Dit inpassingsplan ziet toe op de realisatie van twee technische ruimten van de brug in Ouderkerk a/d Amstel. Dit plan maakt daarmee geen nieuwe bebouwing mogelijk zoals bedoeld in artikel 24 lid 1.
De Leidraad Landschap en Cultuurhistorie 2018 is door Gedeputeerde Staten vastgesteld op 10 april 2018. De Leidraad 2018 is in de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) verankerd in artikel 15 (ruimtelijke kwaliteitseis).
De Leidraad Landschap en Cultuurhistorie 2018 (Leidraad) is een provinciale handreiking voor het inpassen van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in het landschap, zoals bebouwing, agrarische bedrijven, infrastructuur of vormen van energieopwekking. De Leidraad geeft gebiedsgerichte én ontwikkelingsgerichte beschrijvingen en biedt zo toepasbare informatie over de manier waarop ruimtelijke ontwikkelingen kunnen bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving. De provincie beoogt met deze Leidraad om samen met bijvoorbeeld gemeenten, ontwikkelaars en initiatiefnemers te werken aan het behouden en versterken van de kwaliteit van het landschap en de cultuurhistorie.
Met deze Leidraad wil de provincie richting geven aan ruimtelijke kwaliteit in het landelijk gebied en zo, met haar partners komen tot goede ontwerpen bij nieuwe ontwikkelingen. Voor de juridische doorwerking is aangesloten op de systematiek binnen het de Omgevingsrecht zal gelden. Er is binnen de Leidraad onderscheid gemaakt ‘rekening houden met’ en ‘betrekken bij’.
Rekening houden met duidt op een verzwaarde belangenafweging. Er kan alleen van worden afgeweken als daar goede redenen voor zijn die voldoende worden gemotiveerd. Betrekken bij betekent dat aandacht moet worden besteed aan het betrokken belang, maar dat het belang geen verzwaarde positie heeft in de belangenafweging.
Het plangebied maakt deel uit van het landschap van de Amstelscheg. In dit landschap gelden drie kernwaarden in het ensemble:
De algemene ambitie is om ruimtelijke ontwikkelingen:
Specifiek voor de voorziene ontwikkeling in het plangebied vormt de Amstel één van de dragers van de groene scheg. Deze zijn ruimtelijk te ervaren door de hoge ligging van de dijken langs de veenrivieren en de lagergelegen bebouwing erlangs. De ruimtelijke kwaliteit is hier gebaat bij (behoud van) de continuïteit van het dijkprofiel van de Amstel.
Op grond van deze kernkwaliteiten is een belangrijk uitgangspunt voor het plan dat het huidige tracé zoveel mogelijk wordt gevolgd en dat er zo compact mogelijk wordt ontworpen. De benodigde ruimte van aangrenzende gronden is zoveel mogelijk beperkt waardoor het landschap zo min mogelijk wordt aangetast.
Door de stijgende mobiliteitsvraag kent de provincie een groeiende uitdaging. De (auto)netwerken zijn op piekmomenten verzadigd. Naast het continueren van de uitbreiding van de wegcapaciteit wordt ingezet op het efficiënter gebruik maken van alle netwerken tezamen. Daarnaast krijgt het verbeteren van het vervoerproduct op de netwerken en de totale keten meer aandacht.
Het openbaar vervoer kan kwalitatief beter en optimaler worden gebruikt en de verkeersveiligheid blijft een belangrijk aandachtspunt. Nieuwe uitdagingen staan voor de deur, zoals een bijdrage van verkeer en vervoer aan het verbeteren van de luchtkwaliteit en het klimaat en het versterken van de ruimtelijke kwaliteit.
Een goede bereikbaarheid is cruciaal voor de provincie, zowel voor de economie, als voor de leefkwaliteit van haar inwoners. De provincie zet zich in om die bereikbaarheid te kunnen waarborgen.
Om deze aanpak vorm te geven zijn er speerpunten in het PVVP geformuleerd:
Meerjarenprogramma Infrastructuur
Naast het beheer en onderhoud van infrastructuur heeft de provincie een groot aantal projecten in voorbereiding en uitvoering om de provinciale infrastructuur te verbeteren en uit te breiden. Al deze projecten zijn opgenomen in het Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur (PMI).
Het uitgangspunt van de Investeringsstrategie is een afwegingsmodel, waarbij de trajecten zijn gescoord op bereikbaarheid, verkeersveiligheid en leefbaarheid.
Dit afwegingsmodel vormt de basis voor prioritering van projecten in het PMI om zo inzicht te krijgen in welke projecten de provincie wil investeren. In het PMI is aangegeven dat de realisatie van de nieuwe brug plaats vindt in 2018-2019.
De Vervoerregio Amsterdam is een samenwerkingsverband van vijftien gemeenten, waaronder Ouder-Amstel en Amstelveen. De Vervoerregio werkt onder meer aan verbetering van de bereikbaarheid, de leefbaarheid en de economische ontwikkeling en heeft in dat kader een aantal beleidsnota's opgesteld. De Vervoerregio heeft een beleidskader op het gebied van verkeer en vervoer: het Regionaal Verkeer & Vervoerplan (RVVP). Het is richtinggevend voor de beleidsontwikkeling, voor de uitvoering van de exploitatie van het OV en de subsidieverlening op het gebied van infrastructuur en verkeersveiligheid. Door de jaren is het beleid op onderdelen geactualiseerd via de Regionale OV-Visie 2010-2030 en het Regionaal Netwerk Fiets. Jaarlijks wordt voor het RVVP een uitvoeringsprogramma opgesteld en iedere twee jaar wordt het beleidskader geëvalueerd. Het Regionaal Verkeer-en-Vervoerplan (RVVP) is een belangrijk onderdeel van de Regionale Agenda van de Vervoerregio Amsterdam, het werkprogramma voor een bestuursperiode. Het uitvoeringsprogramma is onderdeel van het RVVP. Hierin worden de verantwoordelijkheden voor beleid en uitvoering van projecten zijn vastgelegd.
Het Algemeen Bestuur van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht heeft op 8 oktober 2015 het Waterbeheerplan 2016-2021 definitief vastgesteld. Het waterschap heeft de zorg voor het regionale watersysteem en streeft op een duurzame en kosteneffectieve wijze naar optimale bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van schoon water en efficiënte zuivering van afvalwater.
Daarnaast draagt het waterschap op het gebied van recreatie, landschap en cultuurhistorie bij aan verbetering van de beleving van het water. In het waterbeheerplan legt het waterschap vast hoe het invulling geeft aan de zorg voor deze taken voor de komende zes jaar.
Het waterschap Amstel, Gooi en Vecht heeft in de Keur AGV regels en richtlijnen opgesteld voor het beheer en onderhoud van alle oppervlaktewateren. Ook wordt in de Keur beschreven hoe er omgegaan moet worden met grondwateronttrekkingen waarvoor AGV bevoegd gezag is.
Er gelden diverse geboden en verboden bij werken aan of bij oppervlaktewateren, oevers en beschoeiingen.
De gemeenteraad van Amstelveen heeft op 21 september 2011 de Structuurvisie Amstelveen 2025+ vastgesteld. Het is op de eerste plaats een ruimtelijke visie, maar ondersteunt ook maatschappelijke ontwikkelingen. Het biedt daarmee helderheid aan inwoners, ondernemers, instellingen en andere overheden over de gewenste ontwikkeling van Amstelveen en de prioriteiten die het bestuur hierbij stelt. De wettelijk verplichte structuurvisie vormt de grondslag voor bindende bestemmingsplannen en exploitatieplannen.
Amstelveen wil haar bestaande kwaliteiten behouden en waar mogelijk te versterken. Dit zijn een uitstekend woonklimaat, een ondernemend werkklimaat en een meer dan gemiddelde bereikbaarheid.
Dit laatste is het grootste punt van zorg, zowel de bereikbaarheid van de stad als binnen de stad zelf. Dit vergt grote investeringen in hoofdwegen en openbaar vervoerssystemen.
Voor de stedelijke ontwikkeling van Amstelveen op langere termijn is dit thema van doorslaggevend belang. De wegaanpassing van de N522 die met dit inpassingsplan mogelijk wordt gemaakt, draagt bij aan een betere bereikbaarheid en doorstroming, en geeft dus mede invulling aan de ambities die in de Structuurvisie zijn benoemd.
De Amstelveense Verkeers- en Vervoersvisie (oktober 2008) telt acht ambities voor de mate van bereikbaarheid, kwaliteit van de leefbaarheid en gewenste verkeersveiligheid. De gemeente werkt er aan om deze ambities tussen nu en 2025 gestalte te geven.
In de 'Structuurvisie gemeente Ouder-Amstel 2007' (vastgesteld in 2008) verwoordt de gemeente haar visie op de ruimtelijke inrichting en ontwikkeling van haar grondgebied voor de lange termijn. In de Structuurvisie is aangegeven dat specifiek aandacht besteed moet worden aan de mogelijke toename van het autoverkeer.
Diverse milieuaspecten vormen een belangrijke input bij de realisatie van de twee technische ruimten. In dit verband dient bij de afweging van het al dan niet toelaten van bepaalde ruimtelijke ontwikkelingen te worden onderzocht welke milieuaspecten daarbij een rol (kunnen) spelen. Tevens is het van belang milieubelastende functies ruimtelijk te scheiden van milieugevoelige functies.
In het kader van het inpassingsplan "Brug Ouderkerk" zijn al diverse onderzoeken uitgevoerd waarbij de haalbaarheid van het voornemen is aangetoond. Voor zo ver mogelijk is in dit hoofdstuk verwezen naar de reeds uitgevoerde onderzoeken.
In dit hoofdstuk zijn de effecten van de voorgenomen ontwikkeling per aspect inzichtelijk gemaakt.
Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de watertoets verplicht voor ruimtelijke procedures. Ten behoeve van het inpassingsplan "Brug Ouderkerk" is een watertoets (zie rapport SWNL0190995, 29 augustus 2016) uitgevoerd welke is afgestemd met Waterschap Amstel, Gooi en Vecht/Waternet (AGV). Tevens is AGV in het traject, voorafgaand aan het inpassingsplan, actief betrokken geweest bij de totstandkoming van de plannen voor de brug.
In het kader van het inpassingsplan is geconcludeerd dat er watercompensatie van primair boezemwater gerealiseerd moet worden. Binnen het plangebied is voldoende ruimte aanwezig om deze berging te realiseren. In het kader van de watervergunning vindt hierover nadere afstemming plaats met waterschap AGV.
De watertoets voor de brug is in het kader van het inpassingsplan volledig doorlopen.
De nu voorziene ontwikkeling bestaat uit de toevoeging van twee technische ruimten. Hiervoor dient opnieuw een watertoets doorlopen te worden.
Watertoets toevoegen technische ruimten
Toename verhard oppervlak
Door toename van verhard oppervlak wordt het regenwater sneller afgevoerd, waardoor de werking van het ontvangende oppervlaktewatersysteem negatief wordt beïnvloed met snellere en hogere peilstijgingen en afvoer. Om een goed functionerend watersysteem te garanderen en te behouden is er een compensatieplicht voor de toename van het verhard oppervlak.
Door de bouw van de twee technische ruimten zal het verhard oppervlak met 152 m2 toenemen. Door het aanbrengen van de twee ruimten wordt primair water gedempt. Zie ook in navolgende afbeelding.
Toekomstige brug met technische ruimten in het blauw
Het aantal vierkante meters dat gedempt wordt dient één op één te worden gecompenseerd. Waternet/AGV heeft aangegeven dat deze watercompensatie ook mogelijk buiten het plangebied uitgevoerd mag worden, maar wel binnen hetzelfde peilgebied.
Hydraulisch stroomprofiel Amstel
Waternet/AGV heeft aangegeven dat conform haar Keur het "netto hydraulische profiel" van de watergang (Amstel) ter plaatse van de brug niet mag verslechteren. De aannemer is verplicht om tijdens haar vergunningsaanvraag aan te tonen dat het netto hydraulische profiel van de watergang niet verslechtert.
Waterkering
De technische ruimten liggen in de beschermingszone van de kering. Voor activiteiten die in de beschermingszones en kernzone van een kering zijn gelegen geldt een vergunningplicht. De Keur van AGV is van toepassing.
Waterkwaliteit
Het hemelwater dat op de technische ruimten valt zal afstromen naar het oppervlaktewater (de Amstel). De verwachting is dat er geen sprake is van een verslechtering van de waterkwaliteit.
Scheepvaart
Voorafgaande aan de bouwwerkzaamheden van de nieuwe brug dient de aannemer voor uitvoering met provincie Noord-Holland afstemming te hebben aangaande belemmering van de vaarweg(en) in de Amstel. Tevens is afstemming benodigd aangaande informatiesystemen en belichting. Voor verlichting (weg- en bouwverlichting) kunnen de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Beheer en onderhoud
Voor de primaire watergangen is in principe het Waterschap AGV verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de watergang en het stromingsprofiel. Voor de Amstel geldt dat Waterschap AGV het beheer heeft en het onderhoud bij de Provincie Noord-Holland ligt (leggergegevens Waternet/ AGV).
Conclusie
Hieronder staan de voornaamste conclusies puntsgewijs benoemd:
Watertoets
Het concept inpassingsplan is voorgelegd aan Waternet. Op 11 oktober 2018 is het inpassingsplan besproken en op 9 november is een reactie per mail ontvangen. k
Bij iedere ruimtelijke ontwikkeling dient onderzocht te worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt is (of geschikt te maken is) voor de nieuwe bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is, moet worden aangetoond dat de ruimtelijke ontwikkeling, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is.
In het kader van het inpassingsplan "Brug Ouderkerk" zijn een verkennend bodemonderzoek, een asbestonderzoek en een waterbodemonderzoek uitgevoerd (zie bijlage 1).
Door middel van het bodemonderzoek is inzicht verkregen in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem en waterbodem ter plaatse van de brug over de Amstel. De twee technische ruimten worden binnen het onderzoeksgebied van de uitgevoerde bodemonderzoeken gerealiseerd.
In het onderzoek zijn aan de west- en oostzijde van de Amstel uitsluitend lichte en matige verontreinigingen aangetroffen. De sliblaag in de Amstel onder de brug van de N522 is sterk verontreinigd. De verontreinigingen vormen een aandachtspunt bij de uitvoering, maar staan de (financiële) uitvoerbaarheid niet in de weg.
Aardkundige waarden zijn bijzondere verschijnselen aan het aardoppervlak die gevormd zijn door natuurkrachten als landijs, de zee, rivieren of de wind. Aardkundige waarden vertellen ons iets over het ontstaan van het landschap. Het beschermen van aardkundige waarden is één van de speerpunten van het landschaps- en bodembeschermingsbeleid van de provincie Noord-Holland. In de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) van de provincie Noord- Holland zijn de aardkundig waardevolle gebieden aangeduid. Op grond van de PRV is het verplicht om in de toelichting van een bestemmingsplan (hier: inpassingsplan) aan te geven in hoeverre rekening is gehouden met de in het gebied voorkomende aardkundige waarden.
De twee technische ruimten liggen geheel binnen aardkundig waardevol gebied, zie onderstaande figuur. Het betreft in dit geval de Amstel.
Aardkundige waarden
Het gebied betreft deelgebied 64a en wordt omschreven als laaglandrivier e.o. met inversiekreekruggen/oeverwallen. De bescherming heeft met name een waterhuishoudelijke component alsmede bescherming van de oeverwallen: alle stromen mogen niet rechtgetrokken worden. Tevens moeten de oeverwallen intact gelaten worden en moet peilverlaging worden voorkomen. In principe zijn groot- en kleinschalige ingrepen, verblijfsrecreatie, intensieve dagrecreatie, stortplaatsen en boringen niet toegestane activiteiten.
In het inpassingsplan "Brug Ouderkerk" is reeds geconcludeerd dat de nieuwe brug en de reconstructie van de weg noodzakelijk zijn en dat hierbij geen rekening kan worden gehouden met aardkundige waarden. Desalniettemin heeft de voorgenomen ontwikkeling geen negatieve invloed op de aardkundige waarden binnen het plangebied.
De twee technische ruimten zijn beperkt van omvang. Daarom wordt er van uit gegaan dat ook deze geen negatieve invloed hebben op de aardkundige waarden binnen het plangebied. Bovendien geldt voor de revisie van bestaande infrastructuur een vrijstelling van de Provinciale Milieuverordening. Dit brengt met zich mee dat er geen toestemming nodig is om te graven, maar dat wel melding moet worden gedaan.
In het kader van het inpassingsplan "Brug Ouderkerk" is voor de nieuwe brug een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. Hieronder zijn de belangrijkste conclusies weergegeven.
Het plangebied ligt binnen het Hollands veengebied. Het thans zichtbare landschap is gedurende het Holoceen gevormd en in (sub)recente tijden vormgegeven. Volgens de Bodemkaart ligt het plangebied voor het merendeel binnen de kalkarme zeekleigronden. Meer specifiek binnen de Drechtvaaggronden bestaande uit zware klei. Een klein deel van het plangebied op de westelijke oever ligt binnen de Weideveengronden bestaande uit bosveen. De oevers of dijken langs de rivier zijn opgehoogd en dus niet lokaal gevormd. Het is onduidelijk waaruit dit ophoogmateriaal bestaat evenmin wat de herkomst van die grond is. Onder het asfalt is granulaat (gebroken bouwmateriaal) aangebracht.
Op basis van het gemeentelijke archeologiebeleid (beide gemeenten) is de voorgenomen ontwikkeling archeologisch onderzoeksplichtig. Bij ruimtelijke ontwikkelingen van onderhavige omvang / project is volgens het beleid een inventariserend archeologisch onderzoek noodzakelijk.
De archeologische verwachting voor de periode van de prehistorie (Steentijd tot en met IJzertijd) is voor het gehele plangebied laag. Het plangebied was gedurende deze periode te nat voor bewoning. De archeologische verwachting voor de periode van de Romeinse Tijd is middelhoog tot laag. Eventueel zouden sporen uit deze periode verwacht kunnen worden op de oude oeverafzettingen van de Amstel, indien (nog) aanwezig, niet verspoeld tijdens de getijdenwerking in de middeleeuwen of bij het verplaatsen van de stroom nadien.
De archeologische verwachting voor de periode Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd is middelhoog. Het gebied is in cultuur gebracht vanaf deze periode. De oevers en dijken van de Amstel zijn sinds de Late Middeleeuwen in gebruik en in stand gehouden. Binnen de ondergrond van het plangebied kunnen resten van bewoning, constructies ten behoeve van de waterhuishouding en sporen van menselijke activiteiten worden aangetroffen.
Op basis van het voorgaande is in het onderzoek geadviseerd in de onbebouwde delen van het plangebied een inventariserend veldonderzoek door middel van boringen - verkennende fase uit te voeren. Hiertoe is een advieskaart opgesteld, met daarop aangegeven welke zones hiervoor in aanmerking komen.
Het booronderzoek dient zich te richten op het in kaart brengen van de bodemopbouw en de daadwerkelijke archeologische trefkans van de gronden. Voorafgaande aan de voorgenomen bodemingrepen en werkzaamheden ter hoogte van de bestaande wegen en overbrugging wordt geadviseerd die werkzaamheden vrij te stellen van inventariserend onderzoek voorafgaand aan de civieltechnische uitvoering.
De gebieden waar archeologisch booronderzoek nodig is, zijn op de verbeelding en regels van het eerder genoemde inpassingsplan 'Brug Ouderkerk" als dubbelbestemming opgenomen.
Ter plaatse van de twee technische ruimten bevindt zich geen dubbelbestemming. Archeologisch vervolgonderzoek is hier dus niet noodzakelijk.
Per 1 januari 2012 schrijft artikel 3.1.6, tweede lid, onder a, Bro voor dat in de toelichting van het bestemmingsplan (hier: ruimtelijke onderbouwing) een beschrijving moet worden gegeven van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden. De Rijksoverheid wil er met deze wetgeving voor zorgen dat er in de monumentenzorg niet alleen oog is voor het monument zelf, maar ook voor de omgeving ervan en het gebied op zichzelf: het zogenaamde gebiedsgerichte erfgoedbeleid.
In het plangebied zijn geen cultuurhistorisch waardevolle objecten aanwezig. Ten behoeve van de nieuwe brug is een beeldkwaliteitsplan opgesteld waarin de cultuurhistorie van Ouderkerk aan de Amstel een belangrijke rol speelt. De nieuwe brug past met de technische ruimten bij de schaal en maat van het dorp.
In het kader van het inpassingsplan "Brug Ouderkerk" zijn diverse natuuronderzoeken uitgevoerd. Voor de toevoeging van de twee technische ruimten is een oplegnotitie natuuronderzoek opgesteld. Deze notitie is bijgevoegd in bijlage 2.
De conclusie van de oplegnotitie is dat de toevoeging van de twee technische ruimten geen extra belemmeringen met zich mee brengen in het kader van de gebieds- en soortenbescherming.
Ten aanzien van de demping van de watergang (dit valt buiten het plangebied van onderhavig inpassingsplan), parallel aan de doorgaande weg, ter hoogte van Oranjebaan 13 geldt het aandachtspunt dat voor de waterspitsmuis een ontheffing aangevraagd dient te worden.
De geluidssituatie van de toekomstige wijzigingen in de infrastructuur zijn reeds in beeld gebracht en getoetst in het kader van het inpassingsplan "Brug Ouderkerk". De bouw van de twee technische ruimten brengt geen extra belemmering met zich mee ten aanzien van het wegverkeer en daarmee op omliggende gevoelige functies. Dit onderwerp hoeft dat ook geen verdere uitwerking.
In het kader van het inpassingsplan 'Brug Ouderkerk" is de luchtkwaliteitssituatie onderzocht en is geconcludeerd dat wordt voldaan aan grenswaarden.
De twee technische ruimten brengen geen extra verkeersbewegingen met zich mee. Het onderwerp 'luchtkwaliteit' hoeft dat ook niet verder beschouwd te worden.
Omdat de twee technische ruimten niet als gevoelige bestemmingen aangemerkt kunnen worden en omdat er geen risicobronnen in de directe omgeving zijn (zie toelichting inpassingsplan "Brug Ouderkerk"), behoeft dit thema geen verdere uitwerking.
In het inpassingsplan "Brug Ouderkerk" is geconcludeerd dat ter plaatse van het plangebied geen niet gesprongen explosieven aanwezig zijn. Wel zijn in de omgeving mogelijke explosieven aanwezig. De locatie hiervan is echter voldoende nauwkeurig beschreven, om te kunnen concluderen dat voor het plangebied geen risico op niet gesprongen explosieven bestaat.
Een milieueffectrapportage (m.e.r.) is verplicht bij de voorbereiding van plannen en besluiten van de overheid die kunnen leiden tot belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Er zijn twee onafhankelijke scenario's die kunnen leiden tot een m.e.r.-plicht. Bepalend hierbij is de activiteit (of zijn de activiteiten) waarop het plan of besluit betrekking heeft. In volgorde van frequentie van voorkomen:
In het kader van het inpassingsplan "Brug Ouderkerk" is reeds geconcludeerd dat de ingrepen niet vallen onder de activiteiten van het Besluit m.e.r., hoeft niet getoetst te worden aan de drempelwaarden en is een MER-plicht, m.e.r.-beoordelingsplicht of vormvrije m.e.r.-beoordeling niet aan de orde.
De bouw van twee extra technische ruimte brengt hier geen verandering in.
Uit de verrichtte onderzoeken kan worden geconcludeerd dat de bouw van de twee technische ruimten uitvoerbaar is.
In dit hoofdstuk wordt inzicht gegeven in de wijze waarop de gewenste ruimtelijke en functionele ontwikkeling van het plangebied juridisch is vertaald.
Het juridisch bindende deel van het inpassingsplan bestaat uit de verbeelding en de planregels.
De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van deze gronden en regelingen betreffende het gebruik van op te richten bouwwerken. De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. De verbeelding vormt samen met de regels het bindende onderdeel van het inpassingsplan.
De voorliggende toelichting heeft geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de onderbouwing van het plan en voor de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels.
In dit hoofdstuk worden de planregels toegelicht en wordt ingegaan op de handhaafbaarheid van deze regels.
Ondanks dat de vaststelling van dit inpassingsplan plaatsvindt door Provinciale Staten, blijven de gemeenten bevoegd gezag voor de verlening van de omgevingsvergunning voor het bouwen.
In hoofdstuk 1 staan de inleidende bepalingen van de regels beschreven.
Artikel 1: Begrippen
Artikel 1 geeft de betekenis aan een aantal in de regels voorkomende begrippen. Hierdoor wordt de interpretatie van de begrippen vastgelegd, waardoor de duidelijkheid wordt vergroot.
Artikel 2: Wijze van meten
Het tweede artikel geeft aan hoe bepaalde maten dienen te worden berekend.
In de bestemmingsregels is sprake van één bestemming: "Verkeer". Deze bestemming beslaat het gehele plangebied van de twee technische ruimten inclusief de ruimte die is gereserveerd voor de boeg. Het gehele plangebied kent de aanduiding 'brug'. De bestemming is opgenomen om deze twee gebouwen mogelijk te maken en dient ter aanvulling van het eerder vastgestelde inpassingsplan "Brug Ouderkerk". De planregels sluiten aan bij de planregels van het eerder vastgestelde inpassingsplan.
Naast de twee technische ruimten zelf, zijn binnen de bestemming water en groen, zoals sloten en bermen, toegestaan. Binnen de bouwregels is bepaald dat gebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd. Buiten het bouwvlak mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd. Het gaat hierbij onder andere om straatmeubilair en vlaggenmasten.
Deze artikelen bevatten algemene regels die op de bestemmingen van toepassing zijn. De diverse artikelen zullen hieronder kort worden toegelicht.
Artikel 4: Anti-dubbeltelbepaling
Op grond van de anti-dubbeltelbepaling is bepaald dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing blijft (artikel 3.2.4 Bro). Deze bepaling voorkomt dat er meer kan worden gebouwd dan er wenselijk is indien een kavel wordt gesplitst en op grond daarvan een nieuw bouwperceel ontstaat. Elk bouwperceel heeft immers in principe recht op een bepaalde hoeveelheid bebouwing.
Artikel 5: Algemene afwijkingsregels
Dit artikel geeft enkele algemene afwijkingsmogelijkheden die voor het gehele plangebied gelden.
Artikel 6: Overige regels
In dit artikel wordt bepaald wanneer de gemeenteraad van Ouder-Amstel een bestemmingsplan mag vaststellen voor de gronden waar dit inpassingsplan betrekking op heeft. Hier kan van worden afgeweken, onder de voorwaarde dat geen afbreuk wordt gedaan aan het inpassingsplan.
Dit hoofdstuk bevat de laatste bepalingen van de bestemmingsregels. Hieronder worden de verschillende artikelen toegelicht.
Artikel 7: Overgangsrecht
Het overgangsrecht is tweeledig en heeft betrekking op bouwwerken en gebruik. Hierin is geregeld dat bestaande bouwwerken mogen worden gehandhaafd en bestaand gebruik mag worden voortgezet.
Artikel 8: Slotregel
Dit artikel geeft de naam van het inpassingsplan aan.
Ingevolge artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient er in het kader van het inpassingsplan een onderzoek te worden gedaan naar de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de financiële haalbaarheid van het plan. De maatschappelijke aspecten worden aan de hand van de inspraak in hoofdstuk 7 toegelicht.
Op grond van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening dient voor gronden waar een bouwplan is voorgenomen een exploitatieplan te worden vastgesteld. De voorgenomen toevoeging van twee technische ruimten betreft echter geen bouwplan in de zin van het Besluit ruimtelijke ordening, zodat een exploitatieplan niet nodig is. Om deze reden wordt geen exploitatieplan vastgesteld.
Het plan, zoals in deze toelichting beschreven, wordt gerealiseerd door middel van vrijgehouden budget door de provincie Noord-Holland en de samenwerkende partijen. Ook de benodigde bedragen voor de verwerving van de gronden zijn in dit budget opgenomen. Hiertoe is een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen de provincie, de twee gemeenten Amstelveen en Ouder-Amstel. Tevens wordt aan het plan bijgedragen door de Vervoersregio Amsterdam.
Ingevolge artikel 3.1.1 (in samenhang met artikel 1.1.1, lid 2) van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), dienen Gedeputeerde Staten overleg te plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.
Met Waternet heeft overleg plaats gevonden over dit inpassingsplan. Het overleg vond plaats op 11 oktober 2018 en hiervan is verslag gemaakt. Het resultaat van de watertoets is verwerkt in paragraaf 4.2. Daarnaast heeft Waternet per mail van 9 november 2018 een reactie gegeven op het concept inpassingsplan. De opmerkingen zijn overgenomen.
Tevens heeft vooroverleg plaats gevonden met Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat heeft aangegeven in te kunnen stemmen met de nieuwe brug. Wel is aangegeven dat in mei en juni 2019 een aantal buitendienststellingen van het spoor gepland staan. De brug Ouderkerk zal dan gebruikt worden door de bussen die als alternatief vervoer worden ingezet. Er mogen in die periode dus geen afsluitingen van de brug zijn, gelijktijdig met de buitendienststellingen. Verder zijn er geen knelpunten naar boven gekomen en wordt de gelijktijdigheid van de werkzaamheden aan de A9 niet als een probleem gezien als de capaciteit van de brug gelijk blijft. Per mail van 9 november 2018 is de reactie van Rijkswaterstaat gegeven.
De gemeente Amstelveen heeft per mail d.d. 9 november 2018 aangegeven in te kunnen stemmen met de inhoud van het inpassingsplan.
Van de gemeente Ouder-Amstel en de Vervoerregio Amsterdam zijn geen reacties ontvangen.
Het ontwerp PIP heeft van 22 november tot en met 7 januari ter inzage gelegen. In die periode kon een ieder zijn (pro forma) zienswijze indienen. Er zijn geen ontvankelijke zienswijzen ingediend tegen het ontwerp inpassingsplan. Er is ook geen sprake van ambtelijke wijzigingen.
Het inpassingsplan is op 4 maart 2019 ongewijzigd vastgesteld.